1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-7987
bold = Main text
Sura, Verse grey = Comment text
1 Voo | Allah de Heer der hemelen en der aarde. ~De Nederlandse
2 Voo | 1945 in behandeling geweest en heeft in deze tijd verschillende
3 Voo | altijd een vertaling blijft - en dit geldt in versterkte
4 Voo | vertaling van dit Heilige Boek - en nimmer de plaats kan innemen
5 Voo | tussen fraai Nederlands en de originele bedoeling van
6 Voo | van andere heilige boeken en literatuur, omdat het hier
7 Voo | geschiedenis der vroegere Profeten en hun tegenstanders en evenzeer
8 Voo | Profeten en hun tegenstanders en evenzeer door middel van
9 Voo | kunnen zien tussen de verzen en hoofdstukken. Maar een aandachtige
10 Voo | tussen de diverse verzen en hoofdstukken tonen. ~Verzoek
11 Voo | betreffende de vertaling en de inhoud van de Heilige
12 Voo | Sparenburg, Dr K. H. E. de Jong en de Heer Abdullah van Onck,
13 Voo | Moslim Missie in Nederland. ~En ons laatste woord moge klinken: ~"
14 1, 5 | U alleen aanbidden wij en U alleen smeken wij om hulp. ~
15 2, 3 | het onzienlijke geloven en het gebed houden en die
16 2, 3 | geloven en het gebed houden en die weldoen met hetgeen
17 2, 4 | 4. En die geloven in hetgeen u
18 2, 4 | hetgeen u is geopenbaard en in hetgeen vóór u is geopenbaard,
19 2, 4 | hetgeen vóór u is geopenbaard, en een standvastig vertrouwen
20 2, 5 | leiding van hun Heer volgen en dezen zullen slagen. ~
21 2, 7 | 7. Allah heeft hun hart en oren verzegeld en over hun
22 2, 7 | hun hart en oren verzegeld en over hun ogen is een sluier;
23 2, 8 | 8. En er zijn mensen, die zeggen: "
24 2, 8 | zeggen: "Wij geloven in Allah en in de laatste Dag, hoewel
25 2, 9 | 9. Zij trachten Allah en de gelovigen te bedriegen,
26 2, 9 | echter niemand dan zichzelf en zij beseffen het niet. ~
27 2, 10 | is een ziekte in hun hart en Allah heeft die ziekte verergerd;
28 2, 13 | 13. En wanneer hun wordt gezegd: "
29 2, 14 | 14. En wanneer zij de gelovigen
30 2, 15 | hun spotternij bestraffen en Hij zal hen blindelings
31 2, 17 | iemand die een vuur ontstak en toen het zijn omgeving verlichtte,
32 2, 17 | nam Allah hun licht weg en liet hen in diepe duisternis,
33 2, 18 | 18. Doof, stom en blind, derhalve keren zij
34 2, 19 | dichte duisternis, donder en bliksem komt, uit doodsangst
35 2, 20 | donker, dan staan zij stil. En, zo Allah het wilde, zou
36 2, 20 | zou Hij hun het gehoor en het gezicht kunnen ontnemen,
37 2, 21 | aanbidt uw Heer, die u en degenen, die vóór u waren,
38 2, 22 | tot een legerstede maakte en de hemel tot een gewelf
39 2, 22 | de hemel tot een gewelf en Die water van de wolken
40 2, 22 | de wolken deed nederkomen en daardoor vruchten voortbracht,
41 2, 23 | 23. En, indien gij in twijfel zijt
42 2, 23 | hoofdstuk voort te brengen en roept uw helpers buiten
43 2, 24 | gij het niet kunt doen - en gij zult het nimmer kunnen
44 2, 24 | welks brandstof mensen en stenen zign. ~
45 2, 25 | 25. En verkondig aan degenen, die
46 2, 25 | aan degenen, die geloven en goede werken doen de blijde
47 2, 25 | voorheen werd gegeven"; en hun werd het soortgelijke
48 2, 25 | het soortgelijke gegeven. En zij zullen er reine metgezellen
49 2, 25 | reine metgezellen hebben en zij zullen er vertoeven. ~
50 2, 26 | laat Hij daardoor dwalen en velen leidt Hij daardoor
51 2, 26 | leidt Hij daardoor terecht - en niemand laat Hij daarmede
52 2, 27 | de bekrachtiging er van en datgene, wat Allah gebood
53 2, 27 | gebood te verenigen, scheiden en die onheil op aarde stichten,
54 2, 28 | terwijl gij levenloos waart en Hij u leven schonk? Hij
55 2, 28 | Hij zal u doen sterven en daarna zal Hij u doen herleven
56 2, 28 | zal Hij u doen herleven en dan zult gij tot Hem worden
57 2, 29 | wendde Hij Zich tot de hemel en vervolmaakte deze tot zeven
58 2, 30 | 30. En toen uw Heer tot de engelen
59 2, 30 | die er onheil zal stichten en bloed zal vergieten, terwijl
60 2, 30 | met de lof die U toekomt en Uw Heiligheid prijzen,"
61 2, 31 | 31. En Hij leerde Adam al de namen.
62 2, 31 | dezer) namen voor de engelen en zeide: "Noemt Mij hun namen,
63 2, 33 | namen van deze dingen", en toen hij de namen had genoemd,
64 2, 33 | de geheimen der hemelen en der aarde en Ik weet, wat
65 2, 33 | der hemelen en der aarde en Ik weet, wat gij onthult
66 2, 33 | Ik weet, wat gij onthult en wat gij verbergt?" ~
67 2, 34 | 34. En toen Wij tot de engelen
68 2, 35 | 35. En Wij zeiden: "O Adam, verblijf
69 2, 35 | gij met uw gade in de tuin en eet overvloedig, waar gij
70 2, 36 | verleidde Satan hen beiden en dreef hen uit de staat waarin
71 2, 36 | waarin zij zich bevonden. En Wij zeiden: "Gaat heen -
72 2, 36 | een tijdelijke woonplaats en levensonderhoud voor u zijn." ~
73 2, 38 | Gaat allen weg van hier. En, indien er leiding van Mij
74 2, 39 | Doch zij, die niet geloven en Onze tekenen verloochenen,
75 2, 40 | gunsten, welke Ik u bewees en weest getrouw aan Mijn verbond.
76 2, 40 | Mijn verbond met u houden en Mij alleen zult gij vrezen. ~
77 2, 41 | 41. En gelooft in hetgeen Ik heb
78 2, 41 | datgene, wat gij reeds bezit en weest niet de eersten, die
79 2, 41 | tekenen voor geringe prijs en zoekt bescherming in Mij
80 2, 42 | 42. En verwart de waarheid niet
81 2, 43 | 43. En houdt het gebed en betaalt
82 2, 43 | 43. En houdt het gebed en betaalt de Zakaat en bidt
83 2, 43 | gebed en betaalt de Zakaat en bidt met hen, die bidden. ~
84 2, 44 | mensen het goede te doen en vergeet daarbij u zelf,
85 2, 45 | Zoekt hulp door geduld en gebed; dit is inderdaad
86 2, 46 | hun Heer zullen ontmoeten en dat zij tot Hem zullen wederkeren. ~
87 2, 48 | 48. En vreest de Dag, dat de ene
88 2, 49 | 49. En toen Wij u redden van Pharao'
89 2, 49 | kwelde, Uw zonen dodend en uw vrouwen sparend; hierin
90 2, 50 | 50. En toen Wij de zee voor u spleten
91 2, 50 | Wij de zee voor u spleten en u redden en Pharao's volk
92 2, 50 | voor u spleten en u redden en Pharao's volk lieten verdrinken,
93 2, 51 | 51. En toen Wij met Mozes een tijd
94 2, 51 | kalf, (om het te aanbidden) en gij werdt overtreders. ~
95 2, 53 | 53. En toen gaven Wij Mozes het
96 2, 53 | gaven Wij Mozes het Boek en het oordeel des onderscheids,
97 2, 54 | 54. En toen Mozes tot zijn volk
98 2, 54 | keert terug tot Uw Schepper en doodt uw eigen ik, dat is
99 2, 55 | 55. En toen gij zeidet: "O Mozes,
100 2, 57 | 57. En Wij deden de wolken een
101 2, 57 | een schaduw over u zign en zonden u manna en kwartels, (
102 2, 57 | u zign en zonden u manna en kwartels, (zeggende): "Eet
103 2, 58 | 58. En toen Wij zeiden: "Gaat in
104 2, 58 | zeiden: "Gaat in deze stad en eet er overvloedig, waar
105 2, 58 | poort onderdanig binnen en vraagt om vergiffenis. Wij
106 2, 58 | zullen u uw fouten vergeven en Wij zullen meer geven aan
107 2, 60 | 60. En toen Mozes om water voor
108 2, 60 | op de rots met uw staf" en er ontsprongen twaalf bronnen
109 2, 60 | zijn drinkplaats kende. Eet en drinkt van wat Allah heeft
110 2, 60 | Allah heeft voortgebracht en wandelt niet op aarde, onheil
111 2, 61 | 61. En toen gij zeidet: "O Mozes,
112 2, 61 | aarde groeit - groenten en komkommers en tarwe en linzen
113 2, 61 | groenten en komkommers en tarwe en linzen en uien -
114 2, 61 | groenten en komkommers en tarwe en linzen en uien - voor ons
115 2, 61 | komkommers en tarwe en linzen en uien - voor ons voortbrenge,"
116 2, 61 | vinden, waarom gij vraagt." En zij kwamen in vernedering
117 2, 61 | zij kwamen in vernedering en arrmoede en brachten Allah'
118 2, 61 | vernedering en arrmoede en brachten Allah's toorn over
119 2, 61 | tekenen van Allah verwierpen en de profeten onrechtvaardig
120 2, 61 | want zij waren ongehoorzaam en telkens weer in overtreding. ~
121 2, 62 | de Joden, de Christenen en de Sabianen - wie onder
122 2, 62 | wie onder hen ook in Allah en de laatste Dag geloven en
123 2, 62 | en de laatste Dag geloven en goede daden verrichten,
124 2, 62 | beloning bij hun Heer ontvangen en er zal geen vrees over hen
125 2, 63 | 63. En toen Wij een verbond met
126 2, 63 | verbond met u aangingen en de berg hoog boven u verhieven,
127 2, 63 | wat Wij u hebben gegeven en bedenkt wat het bevat, zodat
128 2, 64 | 64. Maar gij wenddet u af en, had Allah u Zijn genade
129 2, 64 | had Allah u Zijn genade en barmhartigheid niet betoond,
130 2, 66 | die in die tijd leefden en voor degenen, die na hen
131 2, 66 | degenen, die na hen kwamen en tot een les voor de godvrezenden. ~
132 2, 67 | 67. En toen Mozes tot zijn volk
133 2, 70 | er voor ons gelijk uit; en als Allah het wil, zullen
134 2, 71 | bevloeien, een koe, gaaf en vlekkeloos." Zij zeiden: "
135 2, 72 | 72. En toen gij trachttet een mens
136 2, 72 | trachttet een mens te doden en onder elkander er over twisttet,
137 2, 73 | Allah leven aan de doden en toont u Zijn tekenen, opdat
138 2, 74 | waaruit stromen ontspringen en er zijn er zeker, die splijten
139 2, 74 | zijn er zeker, die splijten en er vloeit water uit. En
140 2, 74 | en er vloeit water uit. En sommige zijn er die uit
141 2, 74 | vrees voor Allah neervallen. En Allah is niet achteloos,
142 2, 75 | van Allah heeft vernomen en het verdraait, nadat zij
143 2, 76 | zeggen zij: "Wij geloven" en wanneer zij onder elkander
144 2, 77 | weet, wat zij verbergen en wat zij openbaar maken? ~
145 2, 78 | 78. En sommigen hunner zijn ongeletterd;
146 2, 79 | hun eigen handen schrijven en dan zeggen: "Dit is van
147 2, 79 | hetgeen hun handen schrijven en wee hun voor hetgeen zij
148 2, 80 | 80. En zij zeggen: "Het Vuur zal
149 2, 81 | Voorzeker, die kwaad doet en door zijn zonden is omringd -
150 2, 82 | 82. Maar zij, die geloven en goede werken doen, - zij
151 2, 83 | 83. En toen Wij een verbond sloten
152 2, 83 | aanbidden, dan Allah alleen en dat gij goed zult zijn voor
153 2, 83 | uw verwanten, de wezen en de armen; spreekt goed tegen
154 2, 83 | spreekt goed tegen de mensen en houdt het gebed en geeft
155 2, 83 | mensen en houdt het gebed en geeft de Zakaat. Doch gij
156 2, 83 | behalve weinigen onder u, en gij zijt afkerig. ~
157 2, 84 | 84. En toen Wij een verbond met
158 2, 84 | hebt Gij dit bekrachtigd en gij waart er getuige van. ~
159 2, 85 | uw eigen broeders doodt en een gedeelte van uw volk
160 2, 85 | tegen hen helpende in zonde en overtreding. En, indien
161 2, 85 | in zonde en overtreding. En, indien zij als gevangenen
162 2, 85 | een gedeelte van het Boek en verwerpt gij een ander gedeelte?
163 2, 85 | behalve schande in dit leven; en op de Dag van Opstanding
164 2, 87 | Wij gaven Mozes het Boek en deden boodschappers de een
165 2, 87 | zijn voetsporen volgen. En Wij gaven aan Jezus, zoon
166 2, 87 | Maria, duidelijke tekenen en versterkten hem met de geest
167 2, 87 | hunner hebt gij verloochend en anderen gedood. ~
168 2, 88 | 88. En zij zeiden: "Ons hart is
169 2, 89 | 89. En toen een Boek van Allah
170 2, 89 | herkenden zij dat niet en verwierpen het. Gods vloek
171 2, 90 | toorn op toorn over zich en er is een vernederende kastijding
172 2, 91 | 91. En wanneer er tot hen wordt
173 2, 92 | 92. En Mozes kwam voorzeker tot
174 2, 92 | genomen (om het te aanbidden) en gij waart onrechtvaardig. ~
175 2, 93 | 93. En toen Wij een verbond met
176 2, 93 | een verbond met U sloten en de berg (Sinaï) hoog boven
177 2, 93 | hetgeen Wij u gegeven hebben en luistert," zeiden zij: "
178 2, 95 | het werk hunner handen. En Allah kent de boosdoeners
179 2, 97 | kwam, een leidraad zijnde en een blijde mare voor de
180 2, 98 | een vijand is van Allah en Zijn engelen en Zijn boodschappers
181 2, 98 | van Allah en Zijn engelen en Zijn boodschappers en Gabriël
182 2, 98 | engelen en Zijn boodschappers en Gabriël en Michaël, waarlijk,
183 2, 98 | boodschappers en Gabriël en Michaël, waarlijk, Allah
184 2, 99 | 99. En Wij hebben u voorzeker duidelijke
185 2, 99 | duidelijke tekenen gegeven en niemand, dan de overtreders,
186 2, 101| 101. En nu er een boodschapper van
187 2, 102| 102. En zij volgen dezelfde weg,
188 2, 102| de regering van Salomo - en Salomo was niet ongelovig,
189 2, 102| ongelovig waren de duivels en zij leerden de mensen leugen
190 2, 102| leerden de mensen leugen en bedrog. En (zij handelen
191 2, 102| mensen leugen en bedrog. En (zij handelen naar) hetgeen
192 2, 102| de twee engelen, Haroet en Maroet te Babylon was geopenbaard.
193 2, 102| geschil maken tussen een man en zijn vrouw, maar zij schaden
194 2, 102| dezen leren wat hen schaadt en geen goed doet, hoewel zij
195 2, 103| Indien zij hadden geloofd en rechtvaardig gehandeld,
196 2, 104| maar zegt: "Onzornaa" en luistert. Er is voor de
197 2, 105| de mensen van het Boek, en de afgodendienaren, gunnen
198 2, 105| barmhartigheid, wie Hij wil en Allah is de Heer van grote
199 2, 107| het koninkrijk der hemelen en der aarde aan Allah behoort?
200 2, 107| aarde aan Allah behoort? En buiten Allah is er geen
201 2, 109| geworden. Maar vergeeft en weest toegefelijk totdat
202 2, 110| 110. En onderhoudt het gebed en
203 2, 110| En onderhoudt het gebed en betaalt de Za'kaat; het
204 2, 111| 111. En zij zeggen: "Niemand, behalve
205 2, 111| Niemand, behalve de Joden en de Christenen, zal ooit
206 2, 112| volledig aan Allah onderwerpt en goede daden verricht, zal
207 2, 113| hebben geen ware grondslag en de Christenen zeggen: "De
208 2, 114| 114. En wie is onrechtvaardiger
209 2, 114| verheerlijkt in Allah's bedehuizen en deze tracht te vernietigen?
210 2, 114| over hen in deze wereld en er zal een grote straf voor
211 2, 115| 115. En aan Allah behoort het Oosten
212 2, 115| Allah behoort het Oosten en het Westen; waarheen gij
213 2, 116| 116. En zij zeggen: "Allah heeft
214 2, 116| alles, wat in de hemelen en op aarde is, behoort Hem
215 2, 116| aarde is, behoort Hem toe en alles gehoorzaamt Hem. ~
216 2, 117| Schepper van de hemelen en aarde. Wanneer Hij iets
217 2, 117| zegt Hij slechts: "Wees" en het wordt". ~
218 2, 118| 118. En de onwetenden zeggen: "Waarom
219 2, 119| drager van blijde tijdingen en waarschuwer gezonden met
220 2, 119| gezonden met de Waarheid. En gij zult niet verantwoordelijk
221 2, 120| 120. En de Joden en de Christenen
222 2, 120| 120. En de Joden en de Christenen zullen u nooit
223 2, 120| de Merkelijke leiding". En, indien gij hun wensen volgt,
224 2, 121| het, die er in geloven. En die er niet in geloven,
225 2, 123| 123. En vreest de Dag, waarop geen
226 2, 124| 124. En toen Abrahams Heer hem met
227 2, 124| zekere opdrachten beproefde en Abraham deze vervulde, zeide
228 2, 124| maken". Abraham vroeg: "En ook aran onder mijn nakomelingen?"
229 2, 125| 125. En toen Wij het Huis tot een
230 2, 125| verzameling voor de mensheid en een toevluchtsoord maakten,
231 2, 125| een plaats voor gebed". En Wij geboden Abraham en Ismaël,
232 2, 125| En Wij geboden Abraham en Ismaël, zeggende: "Reinigt
233 2, 125| die de ommegang verrichten en voor degenen, die er toegewijd
234 2, 125| toegewijd in verblijven en voor degenen, die zich neder
235 2, 125| degenen, die zich neder buigen en zich ter aarde werpen. ~
236 2, 126| 126. En toen Abraham bad: "Mijn
237 2, 126| toch tot een oord van vrede en geef vruchten aan haar bewoners,
238 2, 126| bewoners, die aan Allah en de laatste dag geloven",
239 2, 127| 127. En toen Abraham en Ismaël de
240 2, 127| 127. En toen Abraham en Ismaël de muren van het
241 2, 128| beiden aan U onderdanig en maak van ons nageslacht
242 2, 128| volk, dat U onderdanig zij. En toon ons onze wijzen van
243 2, 128| onze wijzen van aanbidding en wend U met barmhartigheid
244 2, 128| Gij zijt Berouwaanvaardend en Genadevol. ~
245 2, 129| tekenen zal verkondigen en hun het Boek en de Wijsheid
246 2, 129| verkondigen en hun het Boek en de Wijsheid zal verklaren
247 2, 129| de Wijsheid zal verklaren en hen zal louteren. Voorzeker,
248 2, 130| 130. En wie zal zich van het geloof
249 2, 130| deze wereld uitverkoren en in de volgende zal hij gewis
250 2, 132| 132. En hetzelfde legde Abraham
251 2, 132| Abraham aan zijn zonen op en Jacob deed desgelijks, zeggende: "
252 2, 133| toen de dood tot Jacob kwam en hij tot zijn zonen zeide: "
253 2, 133| vaderen, Abraham, Ismaël en Izaäk, de enige God, aan
254 2, 134| hetgeen zij verdienden en voor u is, hetgeen gij verdient
255 2, 134| is, hetgeen gij verdient en gij zult niet worden ondervraagd
256 2, 135| 135. En zij zeggen: "Weest Joden
257 2, 136| Zegt: "Wij geloven in Allah en in hetgeen ons is geopenbaard
258 2, 136| hetgeen ons is geopenbaard en in hetgeen tot Abraham,
259 2, 136| Abraham, Ismaël, Izaäk, Jacob en de stammen werd nedergezonden
260 2, 136| stammen werd nedergezonden en in hetgeen aan Mozes en
261 2, 136| en in hetgeen aan Mozes en Jezus werd gegeven en in
262 2, 136| Mozes en Jezus werd gegeven en in hetgeen aan alle andere
263 2, 136| geen onderscheid tussen hen en aan Hem onderwerpen wij
264 2, 137| 137. En indien zij geloven, zoals
265 2, 138| Allah's kleur tot de uwe en wie is beter in kleur, dan
266 2, 139| Allah, terwijl Hij uw Heer en onze Heer is? En voor ons
267 2, 139| uw Heer en onze Heer is? En voor ons zijn onze werken
268 2, 139| voor ons zijn onze werken en voor u uw werken. En Hem
269 2, 139| werken en voor u uw werken. En Hem alleen zijn wij oprecht
270 2, 140| 140. Zegt gij, dat Abraham en Ismaël en Izaäk en Jacob
271 2, 140| gij, dat Abraham en Ismaël en Izaäk en Jacob en de stammen
272 2, 140| Abraham en Ismaël en Izaäk en Jacob en de stammen Joden
273 2, 140| Ismaël en Izaäk en Jacob en de stammen Joden of Christenen
274 2, 140| gij het beter of Allah?" En wie is onrechtvaardiger,
275 2, 140| die hij van Allah heeft? En Allah is niet onbekend met
276 2, 141| hetgeen zij verdienden en voor u is, hetgeen gij verdient;
277 2, 141| is, hetgeen gij verdient; en gij zult niet worden ondervraagd
278 2, 142| Allah behoort het Oosten en het Westen. Hij leidt, wie
279 2, 143| 143. En zo hebben Wij u tot een
280 2, 143| zijn tegenover de mensen en de Gezant zij een getuige
281 2, 143| die hem de rug toekeert. En dit is inderdaad zeer moeilijk,
282 2, 143| die Allah heeft geleid. En Allah zal u uw geloof niet
283 2, 143| voorzeker, Allah is Liefderijk en Genadevol jegens de mensen. ~
284 2, 144| aanaangezicht naar de Heilige Moskee en waar gij ook moogt zijn,
285 2, 144| uw aangezicht daarheen. En voorzeker, zij wie het Boek
286 2, 145| Qiblah van anderen volgen. En indien gij aan hun wens
287 2, 149| de Waarheid van uw Heer. En Allah is niet achteloos
288 2, 150| niet, maar vreest Mij - en opdat Ik Mijn gunst aan
289 2, 150| gunst aan u moge voltooien en opdat gij juist geleid moogt
290 2, 151| verkondigt, u zuivert, u het Boek en de Wijsheid onderwijst en
291 2, 151| en de Wijsheid onderwijst en u leert, hetgeen gij niet
292 2, 152| 152. Gedenkt Mij daarom en Ik zal u gedenken en weest
293 2, 152| daarom en Ik zal u gedenken en weest Mij dankbaar en weest
294 2, 152| gedenken en weest Mij dankbaar en weest Mij niet ondankbaar. ~
295 2, 153| gelooft, zoekt hulp met geduld en gebed; voorzeker, Allah
296 2, 154| 154. En zegt niet van degenen, die
297 2, 155| 155. En Wij zullen u een weinig
298 2, 155| van bezittingen, levens en vruchten; maar verkondig
299 2, 156| Voorzeker, wij zijn van Allah en tot Hem zullen wij wederkeren". ~
300 2, 157| het, op wie de zegeningen en de barmhartigheid van hun
301 2, 157| barmhartigheid van hun Heer rusten en dezen zijn het, die de rechte
302 2, 158| 158. Voorzeker, Safaa en Marwah zijn onder de tekenen
303 2, 158| om beiden (heen) loopt. En wie vrijwillig goed doet,
304 2, 159| hetgeen Wij aan tekenen en leiding hebben nedergezonden,
305 2, 159| het, die Allah vervloekt en zij die het recht hebben
306 2, 160| Maar zij, die berouw hebben en zich beteren en (de Waarheid)
307 2, 160| berouw hebben en zich beteren en (de Waarheid) verkondigen,
308 2, 161| Voorzeker, die verwerpen en als ongelovigen sterven,
309 2, 161| de vloek komen van Allah en van de engelen en van alle
310 2, 161| Allah en van de engelen en van alle mensen. ~
311 2, 163| 163. En uw God is één God, er is
312 2, 164| de schepping der hemelen en der aarde en in de wisseling
313 2, 164| der hemelen en der aarde en in de wisseling van nacht
314 2, 164| in de wisseling van nacht en dag en in de schepen die
315 2, 164| wisseling van nacht en dag en in de schepen die de zee
316 2, 164| mensen tot voordeel strekt; en in het water dat Allah van
317 2, 164| doet herleven na haar dood en daarop alle soorten dieren
318 2, 164| soorten dieren verspreidt, en in de verandering der winden,
319 2, 164| verandering der winden, en in de wolken die tussen
320 2, 164| wolken die tussen de hemel en de aarde in dienst zijn
321 2, 165| aanbidding buiten Allah nemen en ze liefhebben, zoals zij
322 2, 165| in hun liefde voor Allah. En als zij die overtreden (
323 2, 165| macht aan Allah toebehoort en dat Allah streng is in het
324 2, 166| volgelingen zullen verzaken en de straf zullen bemerken
325 2, 166| de straf zullen bemerken en al hun banden zullen worden
326 2, 167| werken tonen tot wroeging en zij zullen het Vuur niet
327 2, 168| eet van hetgeen geoorloofd en goed is op aarde en treedt
328 2, 168| geoorloofd en goed is op aarde en treedt niet in de voetstappen
329 2, 169| gebiedt u alleen, wat kwaad en wat onrein is en dat gij
330 2, 169| wat kwaad en wat onrein is en dat gij over Allah zegt,
331 2, 170| 170. En wanneer er tot hen wordt
332 2, 170| het geheel geen verstand en volgden zij ook de rechte
333 2, 171| hoort, het blijft een roep en een schreeuw. Zij zijn doof,
334 2, 171| schreeuw. Zij zijn doof, stom en blind, zij begrijpen dus
335 2, 172| waarmede Wij u hebben voorzien en dankt Allah, indien gij
336 2, 173| bloed, het varkensvlees en datgene, waarover een andere
337 2, 173| Maar hij, die gedwongen is en dit niet wenst en geen overtreder
338 2, 173| gedwongen is en dit niet wenst en geen overtreder is, op hem
339 2, 174| geopenbaard, namelijk het Boek en het voor een geringe prijs
340 2, 175| leiding hebben aanvaard en straf voor vergiffenis.
341 2, 176| Waarheid heeft nedergezonden en voorzeker, zij, die tegen
342 2, 177| Dag, de engelen, het Boek en de profeten gelooft en die
343 2, 177| Boek en de profeten gelooft en die van zijn vermogen geeft
344 2, 177| de reiziger, de bedelaars en voor het vrijkopen van slaven
345 2, 177| het vrijkopen van slaven en die het gebed onderhoudt
346 2, 177| die het gebed onderhoudt en de Zakaat betaalt; verder
347 2, 177| wanneer zij een belofte doen en de geduldigen in armoede,
348 2, 177| in armoede, in kwellingen en in oorlogstijd; dezen zijn
349 2, 177| hebben, waarachtig te zijn en dezen zijn vromen. ~
350 2, 178| de slaaf tegen de slaaf en de vrouw tegen de vrouw.
351 2, 178| moet de eis billijk zijn, en betaling moet hem worden
352 2, 178| goedheid. Dit is verzachting en barmhartigheid van uw Heer.
353 2, 179| 179. En in vergelding is leven voor
354 2, 180| dood tot één uwer komt, en hij een vermogen nalaat,
355 2, 180| testament opmake voor ouders en naaste familieleden, billijkerwijze.
356 2, 181| 181. En hij, die het vervalst nadat
357 2, 182| of een fout heeft begaan, en die een schikking treft (
358 2, 185| mensen werd nedergezonden en als duidelijke bewijzen
359 2, 185| duidelijke bewijzen van leiding en onderscheid. Wie onder u
360 2, 185| Allah wenst gemak voor u en geen ongemak, en opdat gij
361 2, 185| voor u en geen ongemak, en opdat gij het aantal zult
362 2, 185| het aantal zult voltooien en opdat gij Allah's grootheid
363 2, 185| Hij u terecht heeft geleid en opdat gij dankbaar zult
364 2, 186| 186. En wanneer Mijn dienaren u
365 2, 186| moeten zij naar Mij luisteren en in Mij geloven, opdat zij
366 2, 187| Zij zijn een gewaad voor u en gij zijt haar een gewaad.
367 2, 187| gehandeld tegenover uzelf en heeft Zich met barmhartigheid
368 2, 187| barmhartigheid tot u gewend en u verlichting geschonken.
369 2, 187| moogt gij nu tot haar ingaan en betrachten, hetgeen Allah
370 2, 187| Allah u heeft verordend; en eet en drinkt, totdat bij
371 2, 187| heeft verordend; en eet en drinkt, totdat bij de dageraad
372 2, 187| het vallen van de avond. En verbreng uw tijd niet met
373 2, 188| 188. En verteert uw rijkdommen niet
374 2, 188| elkander door valse middelen en brengt ze niet naar de rechters,
375 2, 189| tijdsaanwijzingen voor de mensen en voor de bedevaart." Het
376 2, 189| huizen door de deuren binnen en vreest, Allah, opdat gij
377 2, 190| 190. En strijdt voor de zaak van
378 2, 191| 191. En doodt hen, waar gij hen
379 2, 191| waar gij hen ook ontmoet en drijft hen uit, vanwaar
380 2, 191| vervolging is erger dan doden. En bevecht hen niet nabij de
381 2, 193| 193. En bestrijdt hen, totdat er
382 2, 193| geen vervolging meer is en de godsdienst alleen voor
383 2, 194| hij tegen u heeft gedaan. En vreest Allah en weet, dat
384 2, 194| gedaan. En vreest Allah en weet, dat Allah met de godvruchtzgen
385 2, 195| 195. En besteedt uw bezit voor de
386 2, 195| bezit voor de zaak van Allah en stort u niet met uw eigen
387 2, 196| 196. En voleindigt de Hadj (pilgrimstocht)
388 2, 196| de Hadj (pilgrimstocht) en Omrah, ter wille van Allah,
389 2, 196| gemakkelijk verkrijgbaar is en scheert uw hoofd niet, voordat
390 2, 196| bestemming heeft bereikt. En wie onder u ziek is of een
391 2, 196| door een offer te brengen. En wanneer gij veilig zijt,
392 2, 196| gedurende de bedevaart vasten en zeven dagen, wanneer (men)
393 2, 196| de Heilige Moskee woont. En vreest Allah en weet, dat
394 2, 196| Moskee woont. En vreest Allah en weet, dat Allah streng is
395 2, 197| gedurende de bedevaart mag zijn. En wat gij ook aan goeds doet,
396 2, 197| goeds doet, Allah weet het. En rust u uit met het nodige,
397 2, 197| uitrusting is godsvrucht. En vreest Mij alleen, o mensen
398 2, 198| te het Sacrale Monument en gedenkt Hem, omdat Hij u
399 2, 199| vanwaar het volk voortgaat en zoekt vergiffenis van Allah;
400 2, 200| 200. En wanneer gij uw wijdingen
401 2, 200| zoals gij uw vaderen gedenkt en zelfs meer dan dat. En er
402 2, 200| gedenkt en zelfs meer dan dat. En er zijn mensen, die zeggen: "
403 2, 201| alsook in de komende wereld en bescherm ons voor de marteling
404 2, 202| hetgeen zij hebben verdiend. En Allah is vlug in het verrekenen. ~
405 2, 203| 203. En gedenkt Allah gedurende
406 2, 203| voor hem geen zonde zijn en wie achterblijft, ook voor
407 2, 203| God vreest. Vreest Allah en weet, dat gij voor Hem zult
408 2, 204| 204. En onder de mensen is iemand,
409 2, 204| dit leven u zou behagen en hij stelt Allah tot getuige
410 2, 204| voor wat in zijn hart is en toch is hij de meest twistzieke. ~
411 2, 205| om er wanorde te stichten en de oogst en het nageslacht (
412 2, 205| te stichten en de oogst en het nageslacht (van de mens)
413 2, 206| 206. En wanneer er tegen hem wordt
414 2, 206| hel goed genoeg voor hem en voorzeker, deze is een kwade
415 2, 207| 207. En onder de mensen is iemand,
416 2, 208| komt in volledige overgave en volgt de voetstappen van
417 2, 210| niets anders, dan dat Allah en de engelen in de schaduw
418 2, 210| der wolken tot hen komen en dat de zaak beslist wordt.
419 2, 210| dat de zaak beslist wordt. En tot Allah worden alle dingen
420 2, 212| schoonschijnend gemaakt en zij bespotten de gelovigen.
421 2, 213| brengers van goede tijdingen en als waarschuwers en zond
422 2, 213| tijdingen en als waarschuwers en zond met hen het Boek neder,
423 2, 213| waarin zij verschilden. En niemand verschilde er over,
424 2, 213| waarover zij hot oneens waren; en Allah leidt naar het rechte
425 2, 214| over u is gekomen? Armoede en tegenslagen kwamen over
426 2, 214| tegenslagen kwamen over hen en zij werden hevig geschokt,
427 2, 214| totdat de boodschapper en de gelovigen met hem zeiden: "
428 2, 215| verwanten, wezen, behoeftigen en reizigers. En welke weldaad
429 2, 215| behoeftigen en reizigers. En welke weldaad gij ook doet -
430 2, 216| terwijl het goed voor u is en het kan zijn, dat u iets
431 2, 216| voor u is. Allah weet het en gij weet het niet. ~
432 2, 217| weg van Allah af te houden en Hem ondankbaar te zijn en (
433 2, 217| en Hem ondankbaar te zijn en (de toegang tot) de Heilige
434 2, 217| Moskee (te verhinderen) en haar mensen er van te verdrijven,
435 2, 217| Allah een grotere zonde; en vervolging is erger dan
436 2, 217| vervolging is erger dan doden." En zij zullen niet ophouden,
437 2, 217| van zijn geloof afkeert en sterft als een ongelovige -
438 2, 217| tevergeefs zijn in deze wereld en in de toekomende. Dezulken
439 2, 217| de bewoners van het Vuur en zij zullen daarin verblijven. ~
440 2, 218| 218. Zij, die geloven en zij die voor de zaak van
441 2, 218| Allah hun land verlaten en er voor ijveren, zijn het,
442 2, 218| barmhartigheid verwachten en Allah is Vergevensgezind,
443 2, 219| Zij vragen u omtrent wijn en kansspel. Zeg hun: "In beide
444 2, 219| In beide is groot nadeel en ook enig voordeel voor de
445 2, 219| groter dan het voordeel." En zij vragen u, wat zij moeten
446 2, 219| duidelijk, opdat gij over deze en de volgende wereld zult
447 2, 220| 220. En zij vragen u omtrent de
448 2, 220| welzijn is een goede daad. En als gij met hen omgaat zijn
449 2, 220| omgaat zijn zij uw broeders. En Allah weet de kwaadstichters
450 2, 220| vredestichters te onderscheiden. En indien Allah het had gewild,
451 2, 221| 221. En huwt geen afgodendienaressen
452 2, 221| ofschoon zij u moge behagen. En huwt haar (gelovige vrouwen)
453 2, 221| Allah noodt u tot de Hemel en tot vergiffenis door Zijn
454 2, 221| vergiffenis door Zijn gebod. En Hij maakt Zijn tekenen aan
455 2, 222| 222. En zij vragen u omtrent de
456 2, 222| menstruatie van de vrouwen weg en gaat niet tot haar in, voordat
457 2, 222| die zich tot Hem wenden en zich rein houden. ~
458 2, 223| akker, zoals het u behaagt en doet goed voor uzelf en
459 2, 223| en doet goed voor uzelf en vreest Allah en weet, dat
460 2, 223| voor uzelf en vreest Allah en weet, dat gij Hem zult ontmoeten
461 2, 223| dat gij Hem zult ontmoeten en geef goede tijdingen aan
462 2, 224| 224. En verschuilt u niet achter
463 2, 224| onthouden van het goeddoen en het rechtvaardig handelen
464 2, 224| het rechtvaardig handelen en het stichten van vrede tussen
465 2, 227| 227. En indien zij besluiten tot
466 2, 228| menstruatieperioden wachten; en het is haar niet geoorloofd,
467 2, 228| verbergen, indien zij in Allah en de laatste dag geloven;
468 2, 228| de laatste dag geloven; en haar echtgenoten hebben
469 2, 228| indien zij verzoening wensen. En vóór haar geldt hetzelfde
470 2, 229| met vriendelijkheid weg. En het is u niet geoorloofd,
471 2, 230| echtgenoot heeft gehuwd en indien deze van haar scheidt,
472 2, 231| 231. En wanneer gij van uw vrouwen
473 2, 231| gij van uw vrouwen scheidt en zij het einde van de haar
474 2, 231| zijn eigen ziel onrecht. En drijft niet de spot met
475 2, 231| spot met Allah's geboden en gedenkt Allah's gunst aan
476 2, 231| gedenkt Allah's gunst aan u en (gedenkt) het Boek en de
477 2, 231| u en (gedenkt) het Boek en de wijsheid, die Hij u heeft
478 2, 231| waarmede Hij u vermaant. En vreest Allah en weet, dat
479 2, 231| vermaant. En vreest Allah en weet, dat Allah de Kenner
480 2, 232| 232. En wanneer gij van vrouwen
481 2, 232| gij van vrouwen scheidt en zij het einde van haar wachtperiode
482 2, 232| hem, die onder u in Allah en de laatste dag gelooft.
483 2, 232| dag gelooft. Het is beter en reiner voor u; Allah weet
484 2, 232| reiner voor u; Allah weet en gij niet. ~
485 2, 233| zoogtijd wensen te voltooien. En op de vader rust de zorg
486 2, 233| rust de zorg voor voedsel en kleding voor haar volgens
487 2, 233| aangedaan wegens zijn kind en hetzelfde geldt voor de
488 2, 233| wederzijdse overeenkomst en overleg, rust er geen schuld
489 2, 233| rust er geen schuld op hen. En als gij verkiest, een min
490 2, 233| naar billijkheid betaalt. En vreest Allan en weet, dat
491 2, 233| betaalt. En vreest Allan en weet, dat Allah ziet, wat
492 2, 234| 234. En diegenen uwer, die sterven
493 2, 234| diegenen uwer, die sterven en vrouwen achterlaten, (hun
494 2, 234| vrouwen) moeten vier maanden en tien dagen wachten. Wanneer
495 2, 235| 235. En er zal geen schuld op u
496 2, 235| de goede wijze spreekt. En besluit niet tot de huwelijksband,
497 2, 235| wachttijd ten einde is. En weet, dat Allah weet, wat
498 2, 235| wat in uw gedachten is en vreest derhalve voor Hem
499 2, 235| vreest derhalve voor Hem en weet, dat Allah Vergevensgezind,
500 2, 236| rijke naar zijn middelen en de arme naar zijn middelen,
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-7987 |