Sura, Verse

1   2, 148|      148. Iedereen heeft een richting, waarheen hij zich wendt,
2   6, 97 | opdat gij daardoor de juiste richting in de duisternissen van
3  16, 16 |    zij (de mensen) de juiste richting. ~
4  18, 86 |    hij het verste punt in de richting van de ondergaande zon bereikte,
5  21, 31 | gemaakt, opdat zij de juiste richting zouden volgen. ~
6  21, 81 |  blies om zijnentwille in de richting van het land dat Wij hadden
7  28, 29 |  bemerkte hij een vuur in de richting van de berg Sinaï. Hij zeide
8  43, 79 |           79. Hebben zij een richting bepaald? Dan doen Wij dat