Sura, Verse

1   4, 25|     zich schuldig maken aan ontrouw - geldt voor haar de helft
2   8, 27|     en de boodschapper niet ontrouw en weest niet ontrouw aan
3   8, 27|  niet ontrouw en weest niet ontrouw aan het u toevertrouwde
4   8, 58|              58. En als gij ontrouw van een volk vreest verstoot
5   8, 71|   als zij voornemens zijn u ontrouw te worden, zijn zij reeds
6   8, 71|    zij reeds voorheen Allah ontrouw geweest, daarom gaf Hij
7  12, 52|    in zijn afwezigheid niet ontrouw was en dat Allah het plan
8  66, 10| dienaren maar zij waren hun ontrouw. Daarom baatten haar echtgenoten