Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
maand 9
maanden 12
maant 3
maar 732
maat 24
maatkop 1
maatstaf 1
Frequency    [«  »]
851 hebben
795 te
779 als
732 maar
695 geen
679 dit
678 hetgeen

Koran

IntraText - Concordances

maar

1-500 | 501-732

                                                      bold = Main text
    Sura, Verse                                       grey = Comment text
1 Voo | inhoud van de Heilige Koran. Maar hier moge opgemerkt worden, 2 Voo | verzen en hoofdstukken. Maar een aandachtige studie zal 3 2, 16 | ruil voor de rechte weg, maar hun handelwijze heeft hun 4 2, 20 | beschijnt, wandelen zij daarin, maar wordt het weder donker, 5 2, 57 | Zij schaadden Ons niet, maar zij plachten hun eigen ziel 6 2, 59 | 59. Maar de onrechtvaardigen vervingen 7 2, 64 | 64. Maar gij wenddet u af en, had 8 2, 78 | weten niets van het Boek, maar hebben hun valse denkbeelden: 9 2, 82 | 82. Maar zij, die geloven en goede 10 2, 91 | hetgeen ons is geopenbaard," maar zij verwerpen hetgeen daarna 11 2, 92 | met duidelijke tekenen, maar gij hebt in zijn afwezigheid 12 2, 93 | zeiden zij: "Wij horen, maar wij gehoorzamen niet"; hun 13 2, 95 | 95. Maar zij zullen deze nooit wensen, 14 2, 102| Salomo was niet ongelovig, maar ongelovig waren de duivels 15 2, 102| Babylon was geopenbaard. Maar deze beiden leerden niemand, 16 2, 102| tussen een man en zijn vrouw, maar zij schaden er niemand mede, 17 2, 102| tenzij door Allah's bevel; maar dezen leren wat hen schaadt 18 2, 104| gelooft, zegt niet: "Raainaa", maar zegt: "Onzornaa" en luistert. 19 2, 105| nedergezonden wordt van uw Heer; maar Allah kiest voor Zijn barmhartigheid, 20 2, 108| voorheen werd ondervraagd? Maar wie ongeloof in ruil neemt 21 2, 109| hun is duidelijk geworden. Maar vergeeft en weest toegefelijk 22 2, 113| die geen kennis hebben. Maar Allah zal op de Dag der 23 2, 135| geleid". Zeg (hun): "Neen, maar (volg) de godsdienst van 24 2, 137| dan zijn zij juist geleid, maar indien zij zich afwenden, 25 2, 146| zij hun zonen erkennen, maar voorzeker, sommigen hunner 26 2, 150| aanvoeren - vreest hen dus niet, maar vreest Mij - en opdat Ik 27 2, 154| zijn - neen, zij leven, maar gij bemerkt het niet. ~ 28 2, 155| bezittingen, levens en vruchten; maar verkondig blijde tijdingen 29 2, 160| 160. Maar zij, die berouw hebben en 30 2, 165| behoren lief te hebben. Maar zij die geloven zijn sterker 31 2, 173| is uitgeroepen, verboden. Maar hij, die gedwongen is en 32 2, 177| of naar het Westen wendt, maar waarlijke deugd is in hem, 33 2, 178| de vrouw tegen de vrouw. Maar, indien iemand kwijtschelding 34 2, 182| 182. Maar hij die vreest, dat degene, 35 2, 184| dagen (zult gij vasten) maar wie onder u ziek is, of 36 2, 184| het voeden van een arme. Maar hij, die vrijwillig goed 37 2, 185| laat hem daarin vasten. Maar wie onder u ziek of op reis 38 2, 189| binnengaat aan de achterzijde: maar deugdzaamheid is in hem, 39 2, 190| degenen, die tegen u strijden, maar overschrijdt de grens niet. 40 2, 191| zij u daarin bevechten. Maar indien zij u bevechten, 41 2, 192| 192. Maar als zij ophouden, dan is 42 2, 193| alleen voor Allah wordt. Maar indien zij (met strijden) 43 2, 196| Omrah, ter wille van Allah, maar als gij verhinderd zijt, 44 2, 196| gemakkelijk verkrijgbaar is. Maar degenen, die geen (offer) 45 2, 197| rust u uit met het nodige, maar de beste uitrusting is godsvrucht. 46 2, 198| overvloed van uw Heer zoekt. Maar, wanneer gij van (de berg ) 47 2, 200| veel) in deze wereld", maar voor hen is er geen aandeel 48 2, 203| vastgestelde aantal dagen, maar wie na twee dagen zich haast ( 49 2, 205| de mens) te vernietigen, maar Allah houdt niet van wanorde. ~ 50 2, 209| 209. Maar indien gij uitglijdt nadat 51 2, 211| Wij hun hebben gegeven. Maar hij die de gunst van Allah 52 2, 212| bespotten de gelovigen. Maar de godvrezenden zullen boven 53 2, 216| gij er afkerig van zijt; maar het kan zijn, dat gij tegenzin 54 2, 217| is een grote overtreding, maar de mensen van de weg van 55 2, 217| afgebracht, als zij kunnen. Maar wie onder u zich van zijn 56 2, 219| voordeel voor de mensen, maar het nadeel is groter dan 57 2, 221| Zij noden tot het Vuur, maar Allah noodt u tot de Hemel 58 2, 222| voordat zij hersteld zijn. Maar wanneer zij zich hebben 59 2, 225| roepen voor uw ijdele eden, maar Hij zal u ter verantwoording 60 2, 231| betamelijke manier weg, maar behoudt haar niet tot haar 61 2, 235| gij het haar zult zeggen. Maar belooft haar niets in het 62 2, 236| bruidsschat hebt vastgesteld. Maar maakt een voorziening voor 63 2, 237| voor gij haar hebt benaderd maar haar een bruidsschat hebt 64 2, 239| dan lopende of rijdende, maar wanneer gij veilig zijt, 65 2, 243| genadig jegens de mensen, maar de meeste mensen zijn ondankbaar. ~ 66 2, 246| kinderen zijn verdreven?" Maar, toen het vechten hun werd 67 2, 249| mij, behalve wanneer hij maar een handvol neemt, en hij 68 2, 249| neemt, is zeker met mij." Maar behoudens enigen hunner 69 2, 249| en zijn strijdkrachten." Maar zij, die er zeker van waren, 70 2, 251| de aarde verdorven zijn. Maar Allah is genadig jegens 71 2, 253| tekenen tot hen waren gekomen, maar zij twistten, daar sommigen 72 2, 253| elkander niet hebben bestreden, maar Allah doet, wat Hij wil. ~ 73 2, 257| duisternis tot het licht. Maar de vrienden der ongelovigen 74 2, 260| dan niet?" Hij zeide: "Ja, maar opdat mijn hart rustig zij." 75 2, 271| aalmoezen geeft is het goed, maar als gij dit in stilte doet 76 2, 272| leiden is niet uw plicht, maar Allah leidt wie Hij wil. 77 2, 279| 279. Maar indien gij dit niet doet, 78 2, 282| en niets daaraan afdoen. Maar, indien de schuldenaar weinig 79 2, 282| weerhoudt u van twijfel. Maar wanneer het contante handel 80 3, 7 | die zinnebeeldig zijn. Maar degenen in wier hart dwaling 81 3, 14 | het leven dezer wereld, maar Allah is het, bij Wie het 82 3, 20 | zijn zij op de rechte weg, maar indien zij zich afwenden, 83 3, 32 | Allah en de boodschapper", maar als zij zich afwenden, dan 84 3, 36 | 36. Maar, toen zij er van verlost 85 3, 54 | ook plannen (tegen hen), maar Allah voorziet het beste. ~ 86 3, 57 | volle beloning toekennen. Maar Allah heeft de onrechtvaardigen 87 3, 64 | goden nemen, buiten Allah." Maar, als zij zich afwenden, 88 3, 67 | Jood, noch een Christen, maar hij was een oprecht Moslim. 89 3, 69 | gaarne willen doen dwalen, maar zij doen niemand dwalen 90 3, 76 | 76. Neen, maar wie zijn belofte vervult 91 3, 79 | dienaren buiten Allah''; maar (veeleer): "Weest aanbidders 92 3, 82 | 82. Maar die zich hierna terugtrekken, ( 93 3, 107| 107. Maar degenen wier gezicht verlicht 94 3, 110| Sommigen hunner zijn gelovigen, maar de meesten hunner zijn overtreders. ~ 95 3, 117| geen onrecht aangedaan, maar zij doen zichzelf onrecht 96 3, 119| Ziet, gij hebt hen lief, maar zij hebben u niet lief. 97 3, 119| zeggen zij: "Wij geloven." maar wanneer zij alleen zijn, 98 3, 120| verheugen zij zich er over. Maar, indien gij geduldig blijft 99 3, 152| opdat Hij u mocht beproeven; maar Hij heeft het u vergeven. 100 3, 155| aan het wankelen gebracht. Maar Allah heeft het hen vergeven. 101 3, 160| niemand u overweldigen, maar als Hij u verlaat, wie is 102 3, 175| bang: vreest dezen niet maar vreest Mij, als gij gelovigen 103 3, 179| ongeziene bekend maakt. Maar Allah kiest tot Zijn boodschappers, 104 3, 186| die afgoderij bedrijven. Maar als gij geduldig blijft 105 3, 187| en het niet verbergen." Maar zij verwaarloosden dat voor 106 3, 198| 198. Maar zij, die hun Heer vrezen, 107 4, 4 | gewillig haar huwelijksgift. Maar als zij naar haar eigen 108 4, 5 | dwazen (in eigen beheer), maar voedt hen er mee en kleedt 109 4, 11 | twee vrouwelijke kinderen, maar als er alleen meisjes zijn, 110 4, 11 | als hij een kind heeft, maar als hij geen kind heeft 111 4, 12 | indien zij geen kind hebben, maar indien zij een kind hebben, 112 4, 12 | als gij geen kind hebt, maar als gij een kind hebt, zo 113 4, 12 | elk hunner een zesde deel. Maar als er meer dan dezen zijn, 114 4, 23 | tot wie gij zijt ingegaan, maar als gij niet tot haar zijt 115 4, 25 | die vreest te zondigen. Maar het is beter voor u dat 116 4, 27 | barmhartigheid tot u te wenden, maar zij, die hun lagere begeerte 117 4, 29 | niet met leugen en bedrog maar handelt bij onderlinge overeenkomst. 118 4, 46 | oprechter voor hen zijn geweest. Maar Allah heeft hen wegens hun 119 4, 48 | iets met Hem vereenzelvigt, maar Hij zal al hetgeen daarbuiten 120 4, 65 | 65. Maar neen, bij uw Heer, zij zullen 121 4, 73 | 73. Maar als een genade van Allah 122 4, 76 | voor de zaak van Allah, maar de ongelovigen strijden 123 4, 81 | zeggen: "Gehoorzaamheid", maar wanneer zij van u weggaan, 124 4, 92 | liefdadigheid kwijtschelden. Maar indien hij (de gedode) tot 125 4, 92 | gelovige slaaf worden bevrijd. Maar wie er geen vindt, moet 126 4, 94 | overvloed. Zo waart gij voordien maar Allah bewees u Zijn gunst; 127 4, 102| voor u geen zonde zijn. Maar gij dient uw afweermiddelen 128 4, 104| zij ook zoals gij lijdt. Maar gij verwacht van Allah, 129 4, 108| de mensen te verbergen, maar zij kunnen zich niet voor 130 4, 109| leven voor hen pleiten. Maar wie zal bij Allah voor hen 131 4, 113| besloten u te vernietigen, maar zij vernietigen niemand 132 4, 124| 124. Maar, wie goede werken verricht, 133 4, 129| gij het ook zoudt wensen. Maar neigt niet geheel tot één, 134 4, 131| geboden: Allah te vrezen. Maar als gij verwerpt - voorzeker 135 4, 142| trachten Allah te bedriegen, maar Hij zal hen voor hun bedrog 136 4, 157| boodschapper van Allah gedood", - maar zij doodden hem niet, noch 137 4, 162| 162. Maar degenen hunner, die een 138 4, 166| 166. Maar Allah getuigt dat, hetgeen 139 4, 170| het zal beter voor u zijn. Maar als gij niet gelooft, voorwaar, 140 4, 173| 173. Maar degenen die geloven en goede 141 4, 173| dat uit Zijn overvloed, maar degenen die versmaadden 142 4, 176| indien zij geen kind heeft. Maar als er twee zusters zijn, 143 5, 2 | Zijn welbehagen te zoeken. Maar wanneer gij u van uw pelgrimskleed 144 5, 2 | deugdzaamheid en vroomheid maar helpt elkander niet in zonde 145 5, 3 | wanhopen. Vreest dus niet hen, maar Mij. Nu heb Ik uw godsdienst 146 5, 3 | als godsdienst gekozen. Maar wie door honger wordt gedwongen 147 5, 6 | moeilijkheden te brengen, maar Hij wenst u te reinigen 148 5, 11 | tegen u wilde uitsteken, maar Hij weerhield hun handen 149 5, 12 | doorheen rivieren stromen. Maar wie onder u daarna dit verwerpt, 150 5, 14 | eveneens) een verbond, maar zij vergaten een deel van 151 5, 30 | 30. Maar zijn kwade neiging dreef 152 5, 31 | verbergen. Hij zeide: "Ware ik maar de raaf gelijk, zodat ik 153 5, 37 | uit het vuur willen komen, maar zij zullen er niet kunnen 154 5, 39 | 39. Maar degene, die na zijn overtreding 155 5, 41 | mond zeggen: "Wij geloven," maar in hun hart hebben zij niet 156 5, 41 | gegeven, neemt het dan aan, maar als het u niet wordt gegeven, 157 5, 48 | één volk hebben gemaakt, maar Hij wenst u te beproeven 158 5, 49 | Allah u heeft geopenbaard. Maar indien zij zich afwenden, 159 5, 66 | een groep die matig is, maar de handelwijze van velen 160 5, 70 | zonden boodschappers tot hen. Maar telkens, wanneer een boodschapper 161 5, 86 | 86. Maar de ongelovigen die Onze 162 5, 89 | roepen voor uw ijdele eden, maar Hij zal u ter verantwoording 163 5, 89 | vrijmaken van een slaaf. Maar wie dat niet kan doen zal 164 5, 89 | eden, wanneer gij zweert. Maar houdt uw eden. Zo legt Allah 165 5, 92 | boodschapper en weest op uw hoede. Maar indien gij u afwendt, weet 166 5, 95 | vergeven wat voorbij is, maar wie er in terugvalt, hem 167 5, 103| Wasila of Haam verordend, maar de ongelovigen verzinnen 168 5, 107| 107. Maar indien ontdekt wordt, dat 169 5, 115| tafel) tot u nederzenden, maar wie uwer nadien ondankbaar 170 5, 117| in hun midden verbleef, maar nadat Gij mij deedt sterven, 171 6, 5 | toen deze tot hen kwam, maar de tijdingen waarover zij 172 6, 20 | zij hun kinderen erkennen. Maar zij, die hun ziel hebben 173 6, 25 | hunner, die naar u luisteren, maar Wij hebben sluiers om hun 174 6, 33 | verloochenen u (profeet) niet, maar het zijn de tekenen van 175 6, 37 | teken neder te zenden." Maar de meesten hunner beseffen 176 6, 43 | Onze straf over hen kwam? Maar hun hart was verhard en 177 6, 57 | en gij verloochent die. Maar wat gij verhaast is niet 178 6, 76 | zeide: "Dit is mijn Heer." Maar toen zij onderging, zeide 179 6, 77 | hij: "Dit is mijn Heer." Maar toen zij onderging zeide 180 6, 78 | Heer. Dit is de grootste" Maar toen zij onderging, zeide 181 6, 89 | het profetenambt gaven. Maar nu dezen er ondankbaar voor 182 6, 103| kunnen Hem niet bereiken; maar Hij bereikt de ogen. Want 183 6, 111| tenzij Allah dit wilde. Maar de meesten hunner gedragen 184 6, 123| slechts tegen hun eigen ziel, maar zij bemerken het niet. ~ 185 6, 128| van elkander geprofiteerd, maar nu hebben wij de termijn 186 6, 136| zoals zij het zich denken. Maar hetgeen voor hun afgoden 187 6, 139| is onze vrouwen verboden, maar als het dood geboren wordt 188 6, 141| wanneer zij vruchten dragen, maar betaalt op de dag van de 189 6, 145| Allah's is aangeroepen. Maar wie door noodzaak wordt 190 6, 160| tienmaal zoveel ontvangen, maar wie een slechte daad verricht 191 7, 19 | tuin en eet, wat gij wilt, maar nadert deze boom niet, anders 192 7, 20 | 20. Maar Satan fluisterde hun (boze 193 7, 31 | aanbidding en eet en drinkt, maar verkwist niet. Hij heeft 194 7, 36 | 36. Maar zij, die Onze tekenen verloochenen 195 7, 38 | voor iedereen het dubbele, maar gij weet het niet.'' ~ 196 7, 42 | 42. Maar, die geloven en goede werken 197 7, 46 | niet zijn binnengegaan, maar zij hopen het. ~ 198 7, 64 | 64. Maar zij verloochenden hem; Wij 199 7, 67 | is in mij geen dwaasheid, maar ik ben een boodschapper 200 7, 79 | bood u oprechte raad aan, maar gij houdt niet van oprechte 201 7, 96 | voor hen hebben gezonden, maar zij verloochenden (onze 202 7, 103| Pharao en zijn leiders, maar zij geloofden er niet in. 203 7, 123| er uit moogt verdrijven maar gij zult het weldra te weten 204 7, 131| was eveneens van Allah. Maar de meesten hunner weten 205 7, 135| 135. Maar toen Wij de straf van hen 206 7, 143| niet kunnen aanschouwen, maar kijk naar de berg en als 207 7, 146| als weg niet aanvaarden, maar indien zij het pad der dwaling 208 7, 155| zeventig mannen van zijn volk. Maar toen de aardbeving hen achterhaalde, 209 7, 156| opleggen aan wie Ik wil, maar Mijn barmhartigheid omvat 210 7, 160| deden Ons geen onrecht aan, maar zij schaadden zichzelf. ~ 211 7, 162| 162. Maar de onrechtvaardigen onder 212 7, 163| oppervlakte van het water, maar de dag waarop zij geen Sabbath 213 7, 169| zal ons worden vergeven." Maar als meer dergelijke goederen 214 7, 175| Wij Onze tekenen gaven, maar hij wendde zich af, daarom 215 7, 179| zijn. Zij hebben harten maar begrijpen er niet mede en 216 7, 179| mede en zij hebben ogen maar zij zien er niet mede en 217 7, 179| mede en zij hebben oren maar zij horen er niet mede. 218 7, 187| van is slechts bij Allah, maar de meeste mensen weten het 219 7, 190| 190. Maar als Hij hun een welgeschapen 220 7, 190| hun beiden heeft gegeven. Maar Allah is verheven boven 221 7, 198| gij ziet hen naar u kijken maar zij zien niet. ~ 222 8, 7 | wapenen de uwe zou worden, maar Allah wilde door Zijn Woorden 223 8, 17 | wierpt niet toen gij wierpt, maar Allah was het die wierp, 224 8, 19 | zal het beter voor u zijn, maar als gij terugkeert, zullen 225 8, 21 | die zeggen: "Wij horen," maar zij horen niet. ~ 226 8, 33 | 33. Maar Allah zal hen niet straffen 227 8, 34 | alleen de godvruchtigen, maar de meesten hunner beseffen 228 8, 36 | doorgaan ze te verspillen maar daarna zullen zij spijt 229 8, 39 | geheel voor Allah wordt. Maar als zij ophouden dan ziet 230 8, 42 | mening) hebben verschild. Maar (dit gebeurde) zodat Allah 231 8, 43 | elkander over de zaak getwist; maar Allah bewaarde u; voorzeker, 232 8, 48 | want ik ben uw metgezel." Maar toen de twee legers elkander 233 8, 49 | geloof heeft dezen bedrogen." Maar wie zijn vertrouwen in Allah 234 8, 63 | harten niet hebben verzoend, maar Allah heeft hen verenigd. 235 8, 66 | 66. Maar nu heeft Allah uw last verlicht, 236 8, 71 | 71. Maar als zij voornemens zijn 237 8, 72 | zijn vrienden van elkander. Maar degenen die geloven en die 238 8, 72 | zij hun huizen verlaten. Maar als zij hulp inzake het 239 9, 3 | zal het beter voor u zijn, maar indien gij u afwendt, weet 240 9, 5 | hen uit elke hinderlaag. Maar als zij berouw hebben en 241 9, 11 | 11. Maar als zij berouw tonen en 242 9, 12 | 12. Maar indien zij na hun verbond 243 9, 25 | grote aantal u verheugde, maar dit baatte u niets en de 244 9, 32 | door hun mond te doven, maar Allah belet dit. Hij zal 245 9, 38 | tevreden boven het Hiernamaals? Maar het genoegen van het tegenwoordige 246 9, 42 | zij u zeker zijn gevolgd, maar de vermoeiende reis scheen 247 9, 46 | voorbereiding voor hebben gemaakt, maar Allah was afkerig van hun 248 9, 50 | overkomt, verdriet het hen, maar als u een rampspoed overkomt, 249 9, 58 | gegeven zijn zij tevreden, maar als hun er niet van wordt 250 9, 62 | bij Allah om u te behagen, maar Allah en Zijn boodschapper 251 9, 64 | is. Zeg (tot hen): "Spot maar, voorzeker, Allah zal al 252 9, 70 | die hun onrecht aandeed, maar zij deden zichzelf onrecht 253 9, 74 | Allah, dat zij niets zeiden, maar voorzeker zij spraken het 254 9, 74 | het beter voor hen zijn, maar indien zij zich afwenden 255 9, 76 | 76. Maar toen Hij hun van Zijn overvloed 256 9, 88 | 88. Maar de boodschapper en de gelovigen 257 9, 96 | gij welwillend zult zijn. Maar zelfs al zoudt gij tevreden 258 9, 107| bedoelden slechts het goede," maar Allah getuigt, dat zij leugenaars 259 9, 114| die hij hem had afgelegd, maar toen het hem duidelijk werd 260 9, 124| in geloof doen toenemen?" Maar de gelovigen doet dit in 261 9, 129| 129. Maar indien zij zich afwenden 262 10, 9 | 9. Maar degenen die geloven en goede 263 10, 11 | tijd reeds gekomen zijn. Maar Wij laten degenen die niet 264 10, 12 | of zittende, of staande, maar wanneer Wij zijn last van 265 10, 13 | met duidelijke tekenen, maar zij wilden niet geloven. 266 10, 23 | 23. Maar wanneer Hij hen heeft gered, 267 10, 39 | degenen, die vóór hen waren. Maar ziet, wat het einde was 268 10, 42 | hen die naar u luisteren. Maar kunt gij de doven doen horen, 269 10, 43 | onder hen die naar u kijken. Maar kunt gij de blinden leiden, 270 10, 44 | geheel geen onrecht aan, maar de mensen doen hun eigen 271 10, 55 | Allah's belofte waar is. Maar de meesten hunner beseffen 272 10, 60 | genadevol tegenover het mensdom, maar de meesten hunner zijn niet 273 10, 72 | 72. Maar als gij u terugtrekt vraag 274 10, 73 | 73. Maar zij verloochenden hem; daarom 275 10, 74 | met duidelijke bewijzen. Maar dezen wilden in datgene 276 10, 75 | Pharao en zijn leiders, maar zij handelden aanmatigend. 277 10, 77 | gekomen? Is dit tovenarij? Maar tovenaars slagen nooit." ~ 278 10, 78 | grootheid in het land zou zijn? Maar wij zullen in u niet geloven." ~ 279 10, 101| hemelen en op aarde gebeurt." Maar tekenen, noch waarschuwers 280 10, 104| gij naast Allah aanbidt, maar ik aanbid Allah Die u doet 281 11, 11 | 11. Maar degenen die geduldig zijn 282 11, 17 | de waarheid van uw Heer, maar de meeste mensen willen 283 11, 29 | voorzeker hun Heer ontmoeten. Maar ik beschouw u als een volk, 284 11, 65 | 65. Maar zij verlamden haar; toen 285 11, 70 | 70. Maar toen hij zag dat hun handen 286 11, 97 | volgden het gebod van Pharao maar het gebod van Pharao was 287 11, 101| Wij deden hun geen onrecht maar zij deden zichzelf onrecht 288 11, 108| 108. Maar degenen, die gelukkig zullen 289 11, 110| Mozes voorzeker het Boek, maar men werd er oneens over; 290 11, 116| Wij uit hun midden redden? Maar de onrechtvaardigen volgden 291 11, 118| één volk hebben gemaakt, maar zij zullen blijven verschillen. ~ 292 11, 119| heeft Hij hen geschapen - maar het woord van uw Heer: " 293 12, 10 | zeide: "Doodt Jozef niet, maar als gij iets moet doen werpt 294 12, 17 | en de wolf verslond hem; maar zelfs al spreken wij de 295 12, 21 | heeft macht over Zijn gebod, maar de meeste mensen weten het 296 12, 27 | 27. Maar als zijn hemd van achteren 297 12, 32 | tegen zijn wil te verleiden, maar hij redde zich. En als hij 298 12, 38 | voor ons en de mensheid, maar de meeste mensen zijn niet 299 12, 40 | is de juiste godsdienst, maar de meeste mensen beseffen 300 12, 42 | Vermeld mij bij uw heer." Maar Satan deed hem vergeten 301 12, 50 | zeide: "Brengt hem tot mij." Maar toen de boodschapper tot 302 12, 58 | binnen en hij herkende hen, maar zij herkenden hem niet. ~ 303 12, 60 | 60. "Maar indien gij hem niet tot 304 12, 64 | zijn broeder toevertrouwde? Maar Allah is de beste Beschermer 305 12, 67 | niet door één poort binnen maar gaat door verschillende 306 12, 68 | 68. Maar toen zij (de stad) binnen 307 12, 68 | Wij hem hadden onderwezen, maar de meeste mensen weten het 308 12, 77 | ook diefstal gepleegd." Maar Jozef hield het in zijn 309 13, 1 | is geopenbaard is waar, maar de meeste mensen geloven 310 13, 14 | zijn mond zal bereiken, maar het kan hem nooit bereiken. 311 13, 17 | het gaat als uitschot weg, maar wat betreft hetgeen de mensen 312 13, 32 | werden vóór u ook bespot, maar Ik schonk uitstel aan de 313 13, 33 | een ledig gezegde? Neen, maar het plan der ongelovigen 314 13, 35 | loon van de rechtvaardig en maar het loon van de ongelovigen 315 13, 42 | waren, verzonnen plannen, maar (het slagen van) alle plannen 316 14, 2 | op aarde is, toebehoort. Maar wee de ongelovigen wegens 317 14, 7 | zijt zal ik u rneer geven, maar als gij ondankbaar zijt 318 14, 9 | duidelijke tekenen tot hen, maar zij deden hen zwijgen en 319 14, 11 | stervelingen zoals gij, maar Allah bewijst gunsten aan 320 14, 22 | echter beloofde u en faalde, maar ik had geen macht over u 321 14, 22 | Verwijt mij daarom niet, maar beschuldigt uzelf. Ik kan 322 14, 46 | hun plannen reeds gesmeed maar hun plannen zijn bij Allah, 323 15, 11 | 11. Maar er kwam nooit een boodschapper 324 15, 18 | 18. Maar indien iemand steelsgewijze 325 15, 31 | 31. Maar Iblies weigerde tot degenen 326 15, 81 | gaven hun Onze tekenen, maar zij keerden er zich van 327 15, 96 | met Allah vereenzelvigen; maar zij zullen het weldra te 328 15, 98 | 98. Maar verheerlijk uw Heer met 329 16, 4 | een levenskiem geschapen, maar ziet deze is een openlijke 330 16, 20 | 20. Maar degenen, die zij naast Allah 331 16, 26 | waren, smeedden ook plannen, maar Allah vernietigde hun gebouw 332 16, 33 | deed hun geen onrecht aan, maar zij deden zichzelf onrecht 333 16, 35 | waren handelden evenzo. Maar zijn de boodschappers voor 334 16, 38 | het is een ware belofte maar de meeste mensen weten het 335 16, 61 | schepsel op aarde achterlaten, maar Hij geeft hun uitstel tot 336 16, 63 | volkeren die vóór u waren; maar Satan deed hun werken voor 337 16, 71 | levensonderhoud bevoorrecht. Maar degenen die Hij bevoordeelde 338 16, 75 | Alle lof komt Allah toe! Maar de meesten hunner weten 339 16, 82 | 82. Maar indien zij zich afwenden 340 16, 86 | wij buiten u aanbaden." Maar zij (afgoden) zullen tegenwerpen: " 341 16, 93 | één volk hebben gemaakt; maar Hij laat hem die wil, dwalen 342 16, 96 | gij hebt, zal voorbijgaan maar hetgeen bij Allah is, is 343 16, 112| alle kanten tot haar kwam; maar zij was ondankbaar voor 344 16, 113| hun midden tot hen gekomen maar zij verloochenden hem, en 345 16, 115| aangeroepen voor u verboden. Maar voor hem, die door noodzaak 346 16, 117| 117. Een kort vermaak, maar er zal een smartelijke straf 347 16, 126| onrecht werd aangedaan; maar als gij geduld toont dan 348 17, 16 | gebod tot haar machthebbers, maar zij overtreden dit, derhalve 349 17, 26 | reiziger het hun toekomende, maar verkwist niet. ~ 350 17, 54 | barmhartigheid tonen of straffen, maar Wij hebben U niet als voogd 351 17, 56 | gij u naast Hem inbeeldt; maar dezen hebben geen macht 352 17, 64 | en doe hun beloften," - maar Satan geeft slechts bedriegelijk 353 17, 72 | 72. Maar wie blind is geweest in 354 17, 84 | handelt op zijn eigen wijze maar uw Heer weet het goed, wie 355 17, 93 | tenzij gij ten hemel stijgt, maar wij zullen in uw hemelvaart 356 18, 42 | neergestort en hij zeide: "Had ik maar niemand met mijn Heer vereenzelvigd." ~ 357 18, 46 | het leven dezer wereld, maar blijvende goede werken, 358 18, 98 | een genade van mijn Heer. Maar wanneer de belofte van mijn 359 19, 5 | 5. "Maar ik vrees mijn bloedverwanten 360 19, 37 | hierover) onderling van mening; maar wee de ongelovigen bij hun 361 19, 60 | 60. Maar zij die berouw hebben en 362 20, 82 | 82. "Maar voorzeker, Ik ben Vergevensgezind 363 20, 110| al hetgeen achter hen is, maar zij kunnen het met hun kennis 364 20, 112| 112. Maar hij die goede werken verricht 365 21, 17 | Onszelf hebben gespeeld, maar dit doen Wij niet. ~ 366 21, 39 | O, wisten de ongelovigen maar de tijd wanneer zij niet 367 21, 41 | boodschappers vóór u ook bespot, maar degenen die hen bespotten, 368 21, 109| 109. Maar indien zij zich afwenden, 369 22, 11 | zijn zij daarmede tevreden, maar indien zo iemand een beproeving 370 22, 18 | een groot deel der mensen; maar toch valt nog velen de kastijding 371 22, 44 | Mozes werd ook verloochend. Maar Ik schonk de ongelovigen 372 23, 53 | 53. Maar zij hebben hun godsdienst 373 23, 63 | 63. Maar hun hart is onverschillig 374 23, 70 | hun de Waarheid gebracht maar de meesten hunner houden 375 23, 74 | 74. Maar degenen, die in het Hiernamaals 376 23, 77 | 77. Maar, wanneer Wij voor hen de 377 23, 83 | voorvaderen ook beloofd maar het zijn slechts fabelen 378 23, 105| woorden U niet verkondigd? Maar gij placht ze te verloochenen. ~ 379 23, 110| 110. Maar gij maaktet hen ten spot 380 23, 114| korte tijd, hadt gij het maar geweten." ~ 381 24, 8 | 8. Maar het zal de straf van haar 382 24, 21 | ooit rein zijn geworden, maar Allah reinigt wie Hij wil. 383 24, 33 | tegenwoordige leven te zoeken. Maar indien iemand haar dwingt, 384 24, 39 | 39. Maar de daden der ongelovigen 385 24, 39 | echter dat het niets is. Maar hij vindt Allah in zijn 386 24, 47 | boodschapper en wij gehoorzamen." Maar daarna wenden sommigen hunner 387 24, 49 | 49. Maar indien het recht aan hun 388 24, 53 | oprukken. Zeg: "Zweert niet: (maar) werkelijke gehoorzaamheid ( 389 24, 54 | gehoorzaamt de boodschapper. Maar indien gij u afwendt is 390 24, 55 | met Mij vereenzelvigen. Maar wie daarna het geloof verwerpen, 391 24, 60 | kledingstukken ontdoen. Maar als zij zich inhouden is 392 25, 4 | hebben hem er bij geholpen." Maar zij uiten daarmee onrechtvaardigheid 393 25, 18 | beschermers dan U te nemen, maar Gij hebt hen en hun vaderen 394 25, 26 | de Genadevolle behoren, maar het zal voor de ongelovigeneen 395 25, 27 | weg met de boodschapper maar gevolgd. ~ 396 25, 42 | standvastig waren gebleven." Maar zij zullen weldra te weten 397 25, 50 | lering uit mogen trekken, maar de meeste mensen weigeren 398 25, 67 | spilzuchtig noch vrekkig zijn, maar evenwichtig blijven tussen 399 26, 5 | 5. Maar er komt van de Barmhartige 400 26, 6 | hebben dit verloochend, maar weldra zullen de tijdingen 401 26, 8 | is inderdaad een teken; maar de meesten onder hen willen 402 26, 21 | van u omdat ik u vreesde; maar mijn Heer heeft mij wijsheid 403 26, 49 | tovenarij heeft onderwezen. Maar gij zult het weldra te weten 404 26, 67 | Hierin is zeker een teken maar de meesten onder hen willen 405 26, 74 | 74. Zij antwoordden: "Maar wij vonden dat onze vaderen 406 26, 89 | 89. Maar slechts hij, die met een 407 26, 103| Hierin is waarlijk een teken, maar de meesten onder hen willen 408 26, 121| Hierin is voorwaar een teken, maar de meesten hunner willen 409 26, 139| Daarin is waarlijk een teken, maar de meesten hunner willen 410 26, 158| 158. Maar de straf achterhaalde hen. 411 26, 158| Voorwaar daarin is een teken maar de meesten hunner willen 412 26, 174| Daarin is waarlijk een teken maar de meesten hunner willen 413 26, 190| Voorwaar, daarin is een teken maar de meesten hunner willen 414 26, 202| 202. Maar deze zal plotseling over 415 26, 227| hun onrecht is aangedaan, maar de onrechtvaardigen zullen 416 27, 10 | 10. Werp uw staf neder." Maar toen hij de staf zich als 417 27, 13 | 13. Maar toen Onze verlichtende tekenen 418 27, 31 | laatdunkend tegenover mij maar komt tot mij in onderworpenheid." ~ 419 27, 33 | dapperheid in de oorlog, maar de zaak is in uw handen; 420 27, 35 | 35. Maar ik ga hun geschenken sturen 421 27, 36 | Schenkt gij mij rijkdommen? Maar datgene wat Allah mij geschonken 422 27, 40 | welzijn van zijn eigen ziel, maar wie ondankbaar is, waarlijk 423 27, 45 | zeide: "Aanbidt Allah." Maar ziet, zij werden in twee 424 27, 50 | ook een plan (tegen hen) maar zij bemerkten het niet. ~ 425 27, 56 | 56. Maar het antwoord van zijn volk 426 27, 73 | goedertieren voor de mensen maar de meesten hunner zijn ondankbaar. ~ 427 27, 90 | 90. Maar zij die een slechte daad 428 28, 9 | kunnen hem als zoon opnemen." Maar zij doorzagen het niet. ~ 429 28, 13 | belofte van Allah waar is. Maar de meeste mensen kennen ( 430 28, 34 | 34. Maar mijn broeder Aäron is beter 431 28, 45 | 45. Maar Wij brachten vele geslachten 432 28, 45 | tekenen aan hen voordroeg, maar Wij waren het, Die boodschappers 433 28, 46 | Wij (naar Mozes) riepen. Maar uit barmhartigheid van uw 434 28, 48 | 48. Maar toen de Waarheid van Ons 435 28, 50 | 50. Maar als zij u niet antwoorden, 436 28, 56 | wilt niet kunnen leiden, maar Allah leidt wie Hij wil; 437 28, 57 | een voorziening van Ons? Maar de meesten onder hen begrijpen 438 28, 64 | zij zullen hen aanroepen maar deze zullen hen niet horen. 439 28, 67 | 67. Maar hij, die berouw heeft, gelooft 440 28, 76 | tot het volk van Mozes, maar hij gedroeg zich aanmatigend 441 28, 77 | 77. Maar zoek door hetgeen Allah 442 28, 80 | 80. Maar zij, aan wie kennis was 443 28, 84 | worden er beter voor beloond, maar zij die kwaad doen, worden 444 28, 86 | zou worden geopenbaard; maar het is een barmhartigheid 445 29, 10 | Wij geloven in Allah", maar als zij vervolgd worden 446 29, 10 | als een straf van Allah. Maar als hulp van uw Heer komt, 447 29, 15 | 15. Maar Wij redden hem en de deelgenoten 448 29, 24 | Doodt of verbrandt hem." Maar Allah redde hem van het 449 29, 29 | gruweldaden in uw bijeenkomsten?" Maar het antwoord van zijn volk 450 29, 32 | 32. Hij zeide: "Maar Lot is daar." Zij zeiden: " 451 29, 37 | 37. Maar zij verloochenden hem. Daarom 452 29, 39 | met duidelijke tekenen, maar zij handelden hoogmoedig 453 29, 40 | die hen onrecht aandeed, maar zij handelden onrechtvaardig 454 29, 43 | Wij voor de mensen geven, maar alleen zij die kennis bezitten 455 29, 54 | de straf te verhaasten; maar waarlijk de hel zal de ongelovigen 456 29, 63 | roem behoort aan Allah." Maar de meesten hunner begrijpen 457 29, 64 | leeg vermaak en een spel, maar het tehuis van het Hiernamaals, 458 29, 65 | gehoorzaamheid aan Hem. Maar wanneer Hij hen veilig aan 459 29, 66 | verloochenen en zich vermaken. Maar zij zullen het weldra te 460 30, 3 | In het nabijzijnde land, maar zij zullen na hun nederlaag 461 30, 6 | breekt zijn Belofte niet, maar de meeste mensen beseffen 462 30, 9 | Die hun onrecht aandeed, maar zij waren het die hun eigen 463 30, 16 | 16. Maar zij die niet geloofden en 464 30, 30 | Dat is het ware geloof. Maar de meeste mensen weten het 465 30, 34 | Vermaakt u dan voor een wijle, maar gij zult het weldra te weten 466 30, 36 | verheugen zij zich daarin; maar als een kwaad hen overkomt 467 30, 39 | neemt niet toe bij Allah; maar wat gij in Zakaat geeft, 468 30, 56 | 56. Maar zij wie wijsheid en geloof 469 30, 56 | is de Dag der Opstanding, maar gij wist het niet." ~ 470 31, 15 | 15. Maar indien (uw ouders) trachten 471 31, 22 | 22. Maar hij, die zich aan Allah 472 31, 25 | roem behoort aan Allah." Maar de meesten hunner weten 473 31, 32 | zijnde in gehoorzaamheid aan; maar wanneer Hij hen veilig aan 474 32, 9 | gaf u oren, ogen en hart. Maar gij betoont weinig dankbaarheid. ~ 475 32, 13 | haar leiding kunnen geven, maar Mijn woord werd bewaarheid: " 476 32, 17 | 17. Maar niemand weet welke verkwikking 477 32, 20 | 20. Maar het tehuis v an de ongehoorzamen 478 33, 4 | slechts een woord dat men uit, maar Allah spreekt de waarheid, 479 33, 5 | billijker in de ogen van Allah. Maar als gij hun vader niet kent, 480 33, 5 | datgene waarin gij u vergist, maar wel in hetgeen uw hart zich 481 33, 19 | terughoudend in hun hulp voor u. Maar als het gevaar komt, ziet 482 33, 29 | 29. Maar indien gij Allah en Zijn 483 33, 31 | 31. Maar wie van u aan Allah en Zijn 484 33, 32 | verwachtingen koesteren; maar spreekt een oprechte taal. ~ 485 33, 40 | vader van één uwer mannen, maar de boodschapper van Allah 486 33, 53 | hij is verlegen voor u, maar Allah aarzelt niet om de 487 33, 55 | of hun ondergeschikten. Maar vreest Allah. Voorwaar, 488 33, 67 | leiders en onze grote mannen maar zij deden ons van de rechte 489 33, 72 | iets) toe te vertrouwen, maar zij weigerden dit te dragen 490 33, 72 | dragen en vreesden er voor, maar de mens nam het op zich. 491 34, 5 | 5. Maar zij die Onze woorden trachten 492 34, 16 | 16. Maar zij wendden zich af; daarom 493 34, 19 | 19. Maar zij zeiden: "Onze Heer, 494 34, 21 | had over hen geen macht, maar Wij wilden degenen, die 495 34, 28 | voor het gehele mensdom; maar de meeste mensen begrijpen 496 34, 33 | de hoogmoedigen zeggen: "Maar het kwam door uw listige 497 34, 36 | levensonderhoud voor wie Hij wil, maar de meeste mensen begrijpen 498 34, 37 | Onze nabijheid brengen, maar zij die geloven en goede 499 34, 51 | 51. Kondet gij (hen) maar zien, wanneer zij schrikken! 500 34, 52 | zeggen: "Wij geloven er in!" Maar hoe zal het bereiken er


1-500 | 501-732

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License