1-500 | 501-732
bold = Main text
Sura, Verse grey = Comment text
1 Voo | inhoud van de Heilige Koran. Maar hier moge opgemerkt worden,
2 Voo | verzen en hoofdstukken. Maar een aandachtige studie zal
3 2, 16 | ruil voor de rechte weg, maar hun handelwijze heeft hun
4 2, 20 | beschijnt, wandelen zij daarin, maar wordt het weder donker,
5 2, 57 | Zij schaadden Ons niet, maar zij plachten hun eigen ziel
6 2, 59 | 59. Maar de onrechtvaardigen vervingen
7 2, 64 | 64. Maar gij wenddet u af en, had
8 2, 78 | weten niets van het Boek, maar hebben hun valse denkbeelden:
9 2, 82 | 82. Maar zij, die geloven en goede
10 2, 91 | hetgeen ons is geopenbaard," maar zij verwerpen hetgeen daarna
11 2, 92 | met duidelijke tekenen, maar gij hebt in zijn afwezigheid
12 2, 93 | zeiden zij: "Wij horen, maar wij gehoorzamen niet"; hun
13 2, 95 | 95. Maar zij zullen deze nooit wensen,
14 2, 102| Salomo was niet ongelovig, maar ongelovig waren de duivels
15 2, 102| Babylon was geopenbaard. Maar deze beiden leerden niemand,
16 2, 102| tussen een man en zijn vrouw, maar zij schaden er niemand mede,
17 2, 102| tenzij door Allah's bevel; maar dezen leren wat hen schaadt
18 2, 104| gelooft, zegt niet: "Raainaa", maar zegt: "Onzornaa" en luistert.
19 2, 105| nedergezonden wordt van uw Heer; maar Allah kiest voor Zijn barmhartigheid,
20 2, 108| voorheen werd ondervraagd? Maar wie ongeloof in ruil neemt
21 2, 109| hun is duidelijk geworden. Maar vergeeft en weest toegefelijk
22 2, 113| die geen kennis hebben. Maar Allah zal op de Dag der
23 2, 135| geleid". Zeg (hun): "Neen, maar (volg) de godsdienst van
24 2, 137| dan zijn zij juist geleid, maar indien zij zich afwenden,
25 2, 146| zij hun zonen erkennen, maar voorzeker, sommigen hunner
26 2, 150| aanvoeren - vreest hen dus niet, maar vreest Mij - en opdat Ik
27 2, 154| zijn - neen, zij leven, maar gij bemerkt het niet. ~
28 2, 155| bezittingen, levens en vruchten; maar verkondig blijde tijdingen
29 2, 160| 160. Maar zij, die berouw hebben en
30 2, 165| behoren lief te hebben. Maar zij die geloven zijn sterker
31 2, 173| is uitgeroepen, verboden. Maar hij, die gedwongen is en
32 2, 177| of naar het Westen wendt, maar waarlijke deugd is in hem,
33 2, 178| de vrouw tegen de vrouw. Maar, indien iemand kwijtschelding
34 2, 182| 182. Maar hij die vreest, dat degene,
35 2, 184| dagen (zult gij vasten) maar wie onder u ziek is, of
36 2, 184| het voeden van een arme. Maar hij, die vrijwillig goed
37 2, 185| laat hem daarin vasten. Maar wie onder u ziek of op reis
38 2, 189| binnengaat aan de achterzijde: maar deugdzaamheid is in hem,
39 2, 190| degenen, die tegen u strijden, maar overschrijdt de grens niet.
40 2, 191| zij u daarin bevechten. Maar indien zij u bevechten,
41 2, 192| 192. Maar als zij ophouden, dan is
42 2, 193| alleen voor Allah wordt. Maar indien zij (met strijden)
43 2, 196| Omrah, ter wille van Allah, maar als gij verhinderd zijt,
44 2, 196| gemakkelijk verkrijgbaar is. Maar degenen, die geen (offer)
45 2, 197| rust u uit met het nodige, maar de beste uitrusting is godsvrucht.
46 2, 198| overvloed van uw Heer zoekt. Maar, wanneer gij van (de berg )
47 2, 200| veel) in deze wereld", maar voor hen is er geen aandeel
48 2, 203| vastgestelde aantal dagen, maar wie na twee dagen zich haast (
49 2, 205| de mens) te vernietigen, maar Allah houdt niet van wanorde. ~
50 2, 209| 209. Maar indien gij uitglijdt nadat
51 2, 211| Wij hun hebben gegeven. Maar hij die de gunst van Allah
52 2, 212| bespotten de gelovigen. Maar de godvrezenden zullen boven
53 2, 216| gij er afkerig van zijt; maar het kan zijn, dat gij tegenzin
54 2, 217| is een grote overtreding, maar de mensen van de weg van
55 2, 217| afgebracht, als zij kunnen. Maar wie onder u zich van zijn
56 2, 219| voordeel voor de mensen, maar het nadeel is groter dan
57 2, 221| Zij noden tot het Vuur, maar Allah noodt u tot de Hemel
58 2, 222| voordat zij hersteld zijn. Maar wanneer zij zich hebben
59 2, 225| roepen voor uw ijdele eden, maar Hij zal u ter verantwoording
60 2, 231| betamelijke manier weg, maar behoudt haar niet tot haar
61 2, 235| gij het haar zult zeggen. Maar belooft haar niets in het
62 2, 236| bruidsschat hebt vastgesteld. Maar maakt een voorziening voor
63 2, 237| voor gij haar hebt benaderd maar haar een bruidsschat hebt
64 2, 239| dan lopende of rijdende, maar wanneer gij veilig zijt,
65 2, 243| genadig jegens de mensen, maar de meeste mensen zijn ondankbaar. ~
66 2, 246| kinderen zijn verdreven?" Maar, toen het vechten hun werd
67 2, 249| mij, behalve wanneer hij maar een handvol neemt, en hij
68 2, 249| neemt, is zeker met mij." Maar behoudens enigen hunner
69 2, 249| en zijn strijdkrachten." Maar zij, die er zeker van waren,
70 2, 251| de aarde verdorven zijn. Maar Allah is genadig jegens
71 2, 253| tekenen tot hen waren gekomen, maar zij twistten, daar sommigen
72 2, 253| elkander niet hebben bestreden, maar Allah doet, wat Hij wil. ~
73 2, 257| duisternis tot het licht. Maar de vrienden der ongelovigen
74 2, 260| dan niet?" Hij zeide: "Ja, maar opdat mijn hart rustig zij."
75 2, 271| aalmoezen geeft is het goed, maar als gij dit in stilte doet
76 2, 272| leiden is niet uw plicht, maar Allah leidt wie Hij wil.
77 2, 279| 279. Maar indien gij dit niet doet,
78 2, 282| en niets daaraan afdoen. Maar, indien de schuldenaar weinig
79 2, 282| weerhoudt u van twijfel. Maar wanneer het contante handel
80 3, 7 | die zinnebeeldig zijn. Maar degenen in wier hart dwaling
81 3, 14 | het leven dezer wereld, maar Allah is het, bij Wie het
82 3, 20 | zijn zij op de rechte weg, maar indien zij zich afwenden,
83 3, 32 | Allah en de boodschapper", maar als zij zich afwenden, dan
84 3, 36 | 36. Maar, toen zij er van verlost
85 3, 54 | ook plannen (tegen hen), maar Allah voorziet het beste. ~
86 3, 57 | volle beloning toekennen. Maar Allah heeft de onrechtvaardigen
87 3, 64 | goden nemen, buiten Allah." Maar, als zij zich afwenden,
88 3, 67 | Jood, noch een Christen, maar hij was een oprecht Moslim.
89 3, 69 | gaarne willen doen dwalen, maar zij doen niemand dwalen
90 3, 76 | 76. Neen, maar wie zijn belofte vervult
91 3, 79 | dienaren buiten Allah''; maar (veeleer): "Weest aanbidders
92 3, 82 | 82. Maar die zich hierna terugtrekken, (
93 3, 107| 107. Maar degenen wier gezicht verlicht
94 3, 110| Sommigen hunner zijn gelovigen, maar de meesten hunner zijn overtreders. ~
95 3, 117| geen onrecht aangedaan, maar zij doen zichzelf onrecht
96 3, 119| Ziet, gij hebt hen lief, maar zij hebben u niet lief.
97 3, 119| zeggen zij: "Wij geloven." maar wanneer zij alleen zijn,
98 3, 120| verheugen zij zich er over. Maar, indien gij geduldig blijft
99 3, 152| opdat Hij u mocht beproeven; maar Hij heeft het u vergeven.
100 3, 155| aan het wankelen gebracht. Maar Allah heeft het hen vergeven.
101 3, 160| niemand u overweldigen, maar als Hij u verlaat, wie is
102 3, 175| bang: vreest dezen niet maar vreest Mij, als gij gelovigen
103 3, 179| ongeziene bekend maakt. Maar Allah kiest tot Zijn boodschappers,
104 3, 186| die afgoderij bedrijven. Maar als gij geduldig blijft
105 3, 187| en het niet verbergen." Maar zij verwaarloosden dat voor
106 3, 198| 198. Maar zij, die hun Heer vrezen,
107 4, 4 | gewillig haar huwelijksgift. Maar als zij naar haar eigen
108 4, 5 | dwazen (in eigen beheer), maar voedt hen er mee en kleedt
109 4, 11 | twee vrouwelijke kinderen, maar als er alleen meisjes zijn,
110 4, 11 | als hij een kind heeft, maar als hij geen kind heeft
111 4, 12 | indien zij geen kind hebben, maar indien zij een kind hebben,
112 4, 12 | als gij geen kind hebt, maar als gij een kind hebt, zo
113 4, 12 | elk hunner een zesde deel. Maar als er meer dan dezen zijn,
114 4, 23 | tot wie gij zijt ingegaan, maar als gij niet tot haar zijt
115 4, 25 | die vreest te zondigen. Maar het is beter voor u dat
116 4, 27 | barmhartigheid tot u te wenden, maar zij, die hun lagere begeerte
117 4, 29 | niet met leugen en bedrog maar handelt bij onderlinge overeenkomst.
118 4, 46 | oprechter voor hen zijn geweest. Maar Allah heeft hen wegens hun
119 4, 48 | iets met Hem vereenzelvigt, maar Hij zal al hetgeen daarbuiten
120 4, 65 | 65. Maar neen, bij uw Heer, zij zullen
121 4, 73 | 73. Maar als een genade van Allah
122 4, 76 | voor de zaak van Allah, maar de ongelovigen strijden
123 4, 81 | zeggen: "Gehoorzaamheid", maar wanneer zij van u weggaan,
124 4, 92 | liefdadigheid kwijtschelden. Maar indien hij (de gedode) tot
125 4, 92 | gelovige slaaf worden bevrijd. Maar wie er geen vindt, moet
126 4, 94 | overvloed. Zo waart gij voordien maar Allah bewees u Zijn gunst;
127 4, 102| voor u geen zonde zijn. Maar gij dient uw afweermiddelen
128 4, 104| zij ook zoals gij lijdt. Maar gij verwacht van Allah,
129 4, 108| de mensen te verbergen, maar zij kunnen zich niet voor
130 4, 109| leven voor hen pleiten. Maar wie zal bij Allah voor hen
131 4, 113| besloten u te vernietigen, maar zij vernietigen niemand
132 4, 124| 124. Maar, wie goede werken verricht,
133 4, 129| gij het ook zoudt wensen. Maar neigt niet geheel tot één,
134 4, 131| geboden: Allah te vrezen. Maar als gij verwerpt - voorzeker
135 4, 142| trachten Allah te bedriegen, maar Hij zal hen voor hun bedrog
136 4, 157| boodschapper van Allah gedood", - maar zij doodden hem niet, noch
137 4, 162| 162. Maar degenen hunner, die een
138 4, 166| 166. Maar Allah getuigt dat, hetgeen
139 4, 170| het zal beter voor u zijn. Maar als gij niet gelooft, voorwaar,
140 4, 173| 173. Maar degenen die geloven en goede
141 4, 173| dat uit Zijn overvloed, maar degenen die versmaadden
142 4, 176| indien zij geen kind heeft. Maar als er twee zusters zijn,
143 5, 2 | Zijn welbehagen te zoeken. Maar wanneer gij u van uw pelgrimskleed
144 5, 2 | deugdzaamheid en vroomheid maar helpt elkander niet in zonde
145 5, 3 | wanhopen. Vreest dus niet hen, maar Mij. Nu heb Ik uw godsdienst
146 5, 3 | als godsdienst gekozen. Maar wie door honger wordt gedwongen
147 5, 6 | moeilijkheden te brengen, maar Hij wenst u te reinigen
148 5, 11 | tegen u wilde uitsteken, maar Hij weerhield hun handen
149 5, 12 | doorheen rivieren stromen. Maar wie onder u daarna dit verwerpt,
150 5, 14 | eveneens) een verbond, maar zij vergaten een deel van
151 5, 30 | 30. Maar zijn kwade neiging dreef
152 5, 31 | verbergen. Hij zeide: "Ware ik maar de raaf gelijk, zodat ik
153 5, 37 | uit het vuur willen komen, maar zij zullen er niet kunnen
154 5, 39 | 39. Maar degene, die na zijn overtreding
155 5, 41 | mond zeggen: "Wij geloven," maar in hun hart hebben zij niet
156 5, 41 | gegeven, neemt het dan aan, maar als het u niet wordt gegeven,
157 5, 48 | één volk hebben gemaakt, maar Hij wenst u te beproeven
158 5, 49 | Allah u heeft geopenbaard. Maar indien zij zich afwenden,
159 5, 66 | een groep die matig is, maar de handelwijze van velen
160 5, 70 | zonden boodschappers tot hen. Maar telkens, wanneer een boodschapper
161 5, 86 | 86. Maar de ongelovigen die Onze
162 5, 89 | roepen voor uw ijdele eden, maar Hij zal u ter verantwoording
163 5, 89 | vrijmaken van een slaaf. Maar wie dat niet kan doen zal
164 5, 89 | eden, wanneer gij zweert. Maar houdt uw eden. Zo legt Allah
165 5, 92 | boodschapper en weest op uw hoede. Maar indien gij u afwendt, weet
166 5, 95 | vergeven wat voorbij is, maar wie er in terugvalt, hem
167 5, 103| Wasila of Haam verordend, maar de ongelovigen verzinnen
168 5, 107| 107. Maar indien ontdekt wordt, dat
169 5, 115| tafel) tot u nederzenden, maar wie uwer nadien ondankbaar
170 5, 117| in hun midden verbleef, maar nadat Gij mij deedt sterven,
171 6, 5 | toen deze tot hen kwam, maar de tijdingen waarover zij
172 6, 20 | zij hun kinderen erkennen. Maar zij, die hun ziel hebben
173 6, 25 | hunner, die naar u luisteren, maar Wij hebben sluiers om hun
174 6, 33 | verloochenen u (profeet) niet, maar het zijn de tekenen van
175 6, 37 | teken neder te zenden." Maar de meesten hunner beseffen
176 6, 43 | Onze straf over hen kwam? Maar hun hart was verhard en
177 6, 57 | en gij verloochent die. Maar wat gij verhaast is niet
178 6, 76 | zeide: "Dit is mijn Heer." Maar toen zij onderging, zeide
179 6, 77 | hij: "Dit is mijn Heer." Maar toen zij onderging zeide
180 6, 78 | Heer. Dit is de grootste" Maar toen zij onderging, zeide
181 6, 89 | het profetenambt gaven. Maar nu dezen er ondankbaar voor
182 6, 103| kunnen Hem niet bereiken; maar Hij bereikt de ogen. Want
183 6, 111| tenzij Allah dit wilde. Maar de meesten hunner gedragen
184 6, 123| slechts tegen hun eigen ziel, maar zij bemerken het niet. ~
185 6, 128| van elkander geprofiteerd, maar nu hebben wij de termijn
186 6, 136| zoals zij het zich denken. Maar hetgeen voor hun afgoden
187 6, 139| is onze vrouwen verboden, maar als het dood geboren wordt
188 6, 141| wanneer zij vruchten dragen, maar betaalt op de dag van de
189 6, 145| Allah's is aangeroepen. Maar wie door noodzaak wordt
190 6, 160| tienmaal zoveel ontvangen, maar wie een slechte daad verricht
191 7, 19 | tuin en eet, wat gij wilt, maar nadert deze boom niet, anders
192 7, 20 | 20. Maar Satan fluisterde hun (boze
193 7, 31 | aanbidding en eet en drinkt, maar verkwist niet. Hij heeft
194 7, 36 | 36. Maar zij, die Onze tekenen verloochenen
195 7, 38 | voor iedereen het dubbele, maar gij weet het niet.'' ~
196 7, 42 | 42. Maar, die geloven en goede werken
197 7, 46 | niet zijn binnengegaan, maar zij hopen het. ~
198 7, 64 | 64. Maar zij verloochenden hem; Wij
199 7, 67 | is in mij geen dwaasheid, maar ik ben een boodschapper
200 7, 79 | bood u oprechte raad aan, maar gij houdt niet van oprechte
201 7, 96 | voor hen hebben gezonden, maar zij verloochenden (onze
202 7, 103| Pharao en zijn leiders, maar zij geloofden er niet in.
203 7, 123| er uit moogt verdrijven maar gij zult het weldra te weten
204 7, 131| was eveneens van Allah. Maar de meesten hunner weten
205 7, 135| 135. Maar toen Wij de straf van hen
206 7, 143| niet kunnen aanschouwen, maar kijk naar de berg en als
207 7, 146| als weg niet aanvaarden, maar indien zij het pad der dwaling
208 7, 155| zeventig mannen van zijn volk. Maar toen de aardbeving hen achterhaalde,
209 7, 156| opleggen aan wie Ik wil, maar Mijn barmhartigheid omvat
210 7, 160| deden Ons geen onrecht aan, maar zij schaadden zichzelf. ~
211 7, 162| 162. Maar de onrechtvaardigen onder
212 7, 163| oppervlakte van het water, maar de dag waarop zij geen Sabbath
213 7, 169| zal ons worden vergeven." Maar als meer dergelijke goederen
214 7, 175| Wij Onze tekenen gaven, maar hij wendde zich af, daarom
215 7, 179| zijn. Zij hebben harten maar begrijpen er niet mede en
216 7, 179| mede en zij hebben ogen maar zij zien er niet mede en
217 7, 179| mede en zij hebben oren maar zij horen er niet mede.
218 7, 187| van is slechts bij Allah, maar de meeste mensen weten het
219 7, 190| 190. Maar als Hij hun een welgeschapen
220 7, 190| hun beiden heeft gegeven. Maar Allah is verheven boven
221 7, 198| gij ziet hen naar u kijken maar zij zien niet. ~
222 8, 7 | wapenen de uwe zou worden, maar Allah wilde door Zijn Woorden
223 8, 17 | wierpt niet toen gij wierpt, maar Allah was het die wierp,
224 8, 19 | zal het beter voor u zijn, maar als gij terugkeert, zullen
225 8, 21 | die zeggen: "Wij horen," maar zij horen niet. ~
226 8, 33 | 33. Maar Allah zal hen niet straffen
227 8, 34 | alleen de godvruchtigen, maar de meesten hunner beseffen
228 8, 36 | doorgaan ze te verspillen maar daarna zullen zij spijt
229 8, 39 | geheel voor Allah wordt. Maar als zij ophouden dan ziet
230 8, 42 | mening) hebben verschild. Maar (dit gebeurde) zodat Allah
231 8, 43 | elkander over de zaak getwist; maar Allah bewaarde u; voorzeker,
232 8, 48 | want ik ben uw metgezel." Maar toen de twee legers elkander
233 8, 49 | geloof heeft dezen bedrogen." Maar wie zijn vertrouwen in Allah
234 8, 63 | harten niet hebben verzoend, maar Allah heeft hen verenigd.
235 8, 66 | 66. Maar nu heeft Allah uw last verlicht,
236 8, 71 | 71. Maar als zij voornemens zijn
237 8, 72 | zijn vrienden van elkander. Maar degenen die geloven en die
238 8, 72 | zij hun huizen verlaten. Maar als zij hulp inzake het
239 9, 3 | zal het beter voor u zijn, maar indien gij u afwendt, weet
240 9, 5 | hen uit elke hinderlaag. Maar als zij berouw hebben en
241 9, 11 | 11. Maar als zij berouw tonen en
242 9, 12 | 12. Maar indien zij na hun verbond
243 9, 25 | grote aantal u verheugde, maar dit baatte u niets en de
244 9, 32 | door hun mond te doven, maar Allah belet dit. Hij zal
245 9, 38 | tevreden boven het Hiernamaals? Maar het genoegen van het tegenwoordige
246 9, 42 | zij u zeker zijn gevolgd, maar de vermoeiende reis scheen
247 9, 46 | voorbereiding voor hebben gemaakt, maar Allah was afkerig van hun
248 9, 50 | overkomt, verdriet het hen, maar als u een rampspoed overkomt,
249 9, 58 | gegeven zijn zij tevreden, maar als hun er niet van wordt
250 9, 62 | bij Allah om u te behagen, maar Allah en Zijn boodschapper
251 9, 64 | is. Zeg (tot hen): "Spot maar, voorzeker, Allah zal al
252 9, 70 | die hun onrecht aandeed, maar zij deden zichzelf onrecht
253 9, 74 | Allah, dat zij niets zeiden, maar voorzeker zij spraken het
254 9, 74 | het beter voor hen zijn, maar indien zij zich afwenden
255 9, 76 | 76. Maar toen Hij hun van Zijn overvloed
256 9, 88 | 88. Maar de boodschapper en de gelovigen
257 9, 96 | gij welwillend zult zijn. Maar zelfs al zoudt gij tevreden
258 9, 107| bedoelden slechts het goede," maar Allah getuigt, dat zij leugenaars
259 9, 114| die hij hem had afgelegd, maar toen het hem duidelijk werd
260 9, 124| in geloof doen toenemen?" Maar de gelovigen doet dit in
261 9, 129| 129. Maar indien zij zich afwenden
262 10, 9 | 9. Maar degenen die geloven en goede
263 10, 11 | tijd reeds gekomen zijn. Maar Wij laten degenen die niet
264 10, 12 | of zittende, of staande, maar wanneer Wij zijn last van
265 10, 13 | met duidelijke tekenen, maar zij wilden niet geloven.
266 10, 23 | 23. Maar wanneer Hij hen heeft gered,
267 10, 39 | degenen, die vóór hen waren. Maar ziet, wat het einde was
268 10, 42 | hen die naar u luisteren. Maar kunt gij de doven doen horen,
269 10, 43 | onder hen die naar u kijken. Maar kunt gij de blinden leiden,
270 10, 44 | geheel geen onrecht aan, maar de mensen doen hun eigen
271 10, 55 | Allah's belofte waar is. Maar de meesten hunner beseffen
272 10, 60 | genadevol tegenover het mensdom, maar de meesten hunner zijn niet
273 10, 72 | 72. Maar als gij u terugtrekt vraag
274 10, 73 | 73. Maar zij verloochenden hem; daarom
275 10, 74 | met duidelijke bewijzen. Maar dezen wilden in datgene
276 10, 75 | Pharao en zijn leiders, maar zij handelden aanmatigend.
277 10, 77 | gekomen? Is dit tovenarij? Maar tovenaars slagen nooit." ~
278 10, 78 | grootheid in het land zou zijn? Maar wij zullen in u niet geloven." ~
279 10, 101| hemelen en op aarde gebeurt." Maar tekenen, noch waarschuwers
280 10, 104| gij naast Allah aanbidt, maar ik aanbid Allah Die u doet
281 11, 11 | 11. Maar degenen die geduldig zijn
282 11, 17 | de waarheid van uw Heer, maar de meeste mensen willen
283 11, 29 | voorzeker hun Heer ontmoeten. Maar ik beschouw u als een volk,
284 11, 65 | 65. Maar zij verlamden haar; toen
285 11, 70 | 70. Maar toen hij zag dat hun handen
286 11, 97 | volgden het gebod van Pharao maar het gebod van Pharao was
287 11, 101| Wij deden hun geen onrecht maar zij deden zichzelf onrecht
288 11, 108| 108. Maar degenen, die gelukkig zullen
289 11, 110| Mozes voorzeker het Boek, maar men werd er oneens over;
290 11, 116| Wij uit hun midden redden? Maar de onrechtvaardigen volgden
291 11, 118| één volk hebben gemaakt, maar zij zullen blijven verschillen. ~
292 11, 119| heeft Hij hen geschapen - maar het woord van uw Heer: "
293 12, 10 | zeide: "Doodt Jozef niet, maar als gij iets moet doen werpt
294 12, 17 | en de wolf verslond hem; maar zelfs al spreken wij de
295 12, 21 | heeft macht over Zijn gebod, maar de meeste mensen weten het
296 12, 27 | 27. Maar als zijn hemd van achteren
297 12, 32 | tegen zijn wil te verleiden, maar hij redde zich. En als hij
298 12, 38 | voor ons en de mensheid, maar de meeste mensen zijn niet
299 12, 40 | is de juiste godsdienst, maar de meeste mensen beseffen
300 12, 42 | Vermeld mij bij uw heer." Maar Satan deed hem vergeten
301 12, 50 | zeide: "Brengt hem tot mij." Maar toen de boodschapper tot
302 12, 58 | binnen en hij herkende hen, maar zij herkenden hem niet. ~
303 12, 60 | 60. "Maar indien gij hem niet tot
304 12, 64 | zijn broeder toevertrouwde? Maar Allah is de beste Beschermer
305 12, 67 | niet door één poort binnen maar gaat door verschillende
306 12, 68 | 68. Maar toen zij (de stad) binnen
307 12, 68 | Wij hem hadden onderwezen, maar de meeste mensen weten het
308 12, 77 | ook diefstal gepleegd." Maar Jozef hield het in zijn
309 13, 1 | is geopenbaard is waar, maar de meeste mensen geloven
310 13, 14 | zijn mond zal bereiken, maar het kan hem nooit bereiken.
311 13, 17 | het gaat als uitschot weg, maar wat betreft hetgeen de mensen
312 13, 32 | werden vóór u ook bespot, maar Ik schonk uitstel aan de
313 13, 33 | een ledig gezegde? Neen, maar het plan der ongelovigen
314 13, 35 | loon van de rechtvaardig en maar het loon van de ongelovigen
315 13, 42 | waren, verzonnen plannen, maar (het slagen van) alle plannen
316 14, 2 | op aarde is, toebehoort. Maar wee de ongelovigen wegens
317 14, 7 | zijt zal ik u rneer geven, maar als gij ondankbaar zijt
318 14, 9 | duidelijke tekenen tot hen, maar zij deden hen zwijgen en
319 14, 11 | stervelingen zoals gij, maar Allah bewijst gunsten aan
320 14, 22 | echter beloofde u en faalde, maar ik had geen macht over u
321 14, 22 | Verwijt mij daarom niet, maar beschuldigt uzelf. Ik kan
322 14, 46 | hun plannen reeds gesmeed maar hun plannen zijn bij Allah,
323 15, 11 | 11. Maar er kwam nooit een boodschapper
324 15, 18 | 18. Maar indien iemand steelsgewijze
325 15, 31 | 31. Maar Iblies weigerde tot degenen
326 15, 81 | gaven hun Onze tekenen, maar zij keerden er zich van
327 15, 96 | met Allah vereenzelvigen; maar zij zullen het weldra te
328 15, 98 | 98. Maar verheerlijk uw Heer met
329 16, 4 | een levenskiem geschapen, maar ziet deze is een openlijke
330 16, 20 | 20. Maar degenen, die zij naast Allah
331 16, 26 | waren, smeedden ook plannen, maar Allah vernietigde hun gebouw
332 16, 33 | deed hun geen onrecht aan, maar zij deden zichzelf onrecht
333 16, 35 | waren handelden evenzo. Maar zijn de boodschappers voor
334 16, 38 | het is een ware belofte maar de meeste mensen weten het
335 16, 61 | schepsel op aarde achterlaten, maar Hij geeft hun uitstel tot
336 16, 63 | volkeren die vóór u waren; maar Satan deed hun werken voor
337 16, 71 | levensonderhoud bevoorrecht. Maar degenen die Hij bevoordeelde
338 16, 75 | Alle lof komt Allah toe! Maar de meesten hunner weten
339 16, 82 | 82. Maar indien zij zich afwenden
340 16, 86 | wij buiten u aanbaden." Maar zij (afgoden) zullen tegenwerpen: "
341 16, 93 | één volk hebben gemaakt; maar Hij laat hem die wil, dwalen
342 16, 96 | gij hebt, zal voorbijgaan maar hetgeen bij Allah is, is
343 16, 112| alle kanten tot haar kwam; maar zij was ondankbaar voor
344 16, 113| hun midden tot hen gekomen maar zij verloochenden hem, en
345 16, 115| aangeroepen voor u verboden. Maar voor hem, die door noodzaak
346 16, 117| 117. Een kort vermaak, maar er zal een smartelijke straf
347 16, 126| onrecht werd aangedaan; maar als gij geduld toont dan
348 17, 16 | gebod tot haar machthebbers, maar zij overtreden dit, derhalve
349 17, 26 | reiziger het hun toekomende, maar verkwist niet. ~
350 17, 54 | barmhartigheid tonen of straffen, maar Wij hebben U niet als voogd
351 17, 56 | gij u naast Hem inbeeldt; maar dezen hebben geen macht
352 17, 64 | en doe hun beloften," - maar Satan geeft slechts bedriegelijk
353 17, 72 | 72. Maar wie blind is geweest in
354 17, 84 | handelt op zijn eigen wijze maar uw Heer weet het goed, wie
355 17, 93 | tenzij gij ten hemel stijgt, maar wij zullen in uw hemelvaart
356 18, 42 | neergestort en hij zeide: "Had ik maar niemand met mijn Heer vereenzelvigd." ~
357 18, 46 | het leven dezer wereld, maar blijvende goede werken,
358 18, 98 | een genade van mijn Heer. Maar wanneer de belofte van mijn
359 19, 5 | 5. "Maar ik vrees mijn bloedverwanten
360 19, 37 | hierover) onderling van mening; maar wee de ongelovigen bij hun
361 19, 60 | 60. Maar zij die berouw hebben en
362 20, 82 | 82. "Maar voorzeker, Ik ben Vergevensgezind
363 20, 110| al hetgeen achter hen is, maar zij kunnen het met hun kennis
364 20, 112| 112. Maar hij die goede werken verricht
365 21, 17 | Onszelf hebben gespeeld, maar dit doen Wij niet. ~
366 21, 39 | O, wisten de ongelovigen maar de tijd wanneer zij niet
367 21, 41 | boodschappers vóór u ook bespot, maar degenen die hen bespotten,
368 21, 109| 109. Maar indien zij zich afwenden,
369 22, 11 | zijn zij daarmede tevreden, maar indien zo iemand een beproeving
370 22, 18 | een groot deel der mensen; maar toch valt nog velen de kastijding
371 22, 44 | Mozes werd ook verloochend. Maar Ik schonk de ongelovigen
372 23, 53 | 53. Maar zij hebben hun godsdienst
373 23, 63 | 63. Maar hun hart is onverschillig
374 23, 70 | hun de Waarheid gebracht maar de meesten hunner houden
375 23, 74 | 74. Maar degenen, die in het Hiernamaals
376 23, 77 | 77. Maar, wanneer Wij voor hen de
377 23, 83 | voorvaderen ook beloofd maar het zijn slechts fabelen
378 23, 105| woorden U niet verkondigd? Maar gij placht ze te verloochenen. ~
379 23, 110| 110. Maar gij maaktet hen ten spot
380 23, 114| korte tijd, hadt gij het maar geweten." ~
381 24, 8 | 8. Maar het zal de straf van haar
382 24, 21 | ooit rein zijn geworden, maar Allah reinigt wie Hij wil.
383 24, 33 | tegenwoordige leven te zoeken. Maar indien iemand haar dwingt,
384 24, 39 | 39. Maar de daden der ongelovigen
385 24, 39 | echter dat het niets is. Maar hij vindt Allah in zijn
386 24, 47 | boodschapper en wij gehoorzamen." Maar daarna wenden sommigen hunner
387 24, 49 | 49. Maar indien het recht aan hun
388 24, 53 | oprukken. Zeg: "Zweert niet: (maar) werkelijke gehoorzaamheid (
389 24, 54 | gehoorzaamt de boodschapper. Maar indien gij u afwendt is
390 24, 55 | met Mij vereenzelvigen. Maar wie daarna het geloof verwerpen,
391 24, 60 | kledingstukken ontdoen. Maar als zij zich inhouden is
392 25, 4 | hebben hem er bij geholpen." Maar zij uiten daarmee onrechtvaardigheid
393 25, 18 | beschermers dan U te nemen, maar Gij hebt hen en hun vaderen
394 25, 26 | de Genadevolle behoren, maar het zal voor de ongelovigeneen
395 25, 27 | weg met de boodschapper maar gevolgd. ~
396 25, 42 | standvastig waren gebleven." Maar zij zullen weldra te weten
397 25, 50 | lering uit mogen trekken, maar de meeste mensen weigeren
398 25, 67 | spilzuchtig noch vrekkig zijn, maar evenwichtig blijven tussen
399 26, 5 | 5. Maar er komt van de Barmhartige
400 26, 6 | hebben dit verloochend, maar weldra zullen de tijdingen
401 26, 8 | is inderdaad een teken; maar de meesten onder hen willen
402 26, 21 | van u omdat ik u vreesde; maar mijn Heer heeft mij wijsheid
403 26, 49 | tovenarij heeft onderwezen. Maar gij zult het weldra te weten
404 26, 67 | Hierin is zeker een teken maar de meesten onder hen willen
405 26, 74 | 74. Zij antwoordden: "Maar wij vonden dat onze vaderen
406 26, 89 | 89. Maar slechts hij, die met een
407 26, 103| Hierin is waarlijk een teken, maar de meesten onder hen willen
408 26, 121| Hierin is voorwaar een teken, maar de meesten hunner willen
409 26, 139| Daarin is waarlijk een teken, maar de meesten hunner willen
410 26, 158| 158. Maar de straf achterhaalde hen.
411 26, 158| Voorwaar daarin is een teken maar de meesten hunner willen
412 26, 174| Daarin is waarlijk een teken maar de meesten hunner willen
413 26, 190| Voorwaar, daarin is een teken maar de meesten hunner willen
414 26, 202| 202. Maar deze zal plotseling over
415 26, 227| hun onrecht is aangedaan, maar de onrechtvaardigen zullen
416 27, 10 | 10. Werp uw staf neder." Maar toen hij de staf zich als
417 27, 13 | 13. Maar toen Onze verlichtende tekenen
418 27, 31 | laatdunkend tegenover mij maar komt tot mij in onderworpenheid." ~
419 27, 33 | dapperheid in de oorlog, maar de zaak is in uw handen;
420 27, 35 | 35. Maar ik ga hun geschenken sturen
421 27, 36 | Schenkt gij mij rijkdommen? Maar datgene wat Allah mij geschonken
422 27, 40 | welzijn van zijn eigen ziel, maar wie ondankbaar is, waarlijk
423 27, 45 | zeide: "Aanbidt Allah." Maar ziet, zij werden in twee
424 27, 50 | ook een plan (tegen hen) maar zij bemerkten het niet. ~
425 27, 56 | 56. Maar het antwoord van zijn volk
426 27, 73 | goedertieren voor de mensen maar de meesten hunner zijn ondankbaar. ~
427 27, 90 | 90. Maar zij die een slechte daad
428 28, 9 | kunnen hem als zoon opnemen." Maar zij doorzagen het niet. ~
429 28, 13 | belofte van Allah waar is. Maar de meeste mensen kennen (
430 28, 34 | 34. Maar mijn broeder Aäron is beter
431 28, 45 | 45. Maar Wij brachten vele geslachten
432 28, 45 | tekenen aan hen voordroeg, maar Wij waren het, Die boodschappers
433 28, 46 | Wij (naar Mozes) riepen. Maar uit barmhartigheid van uw
434 28, 48 | 48. Maar toen de Waarheid van Ons
435 28, 50 | 50. Maar als zij u niet antwoorden,
436 28, 56 | wilt niet kunnen leiden, maar Allah leidt wie Hij wil;
437 28, 57 | een voorziening van Ons? Maar de meesten onder hen begrijpen
438 28, 64 | zij zullen hen aanroepen maar deze zullen hen niet horen.
439 28, 67 | 67. Maar hij, die berouw heeft, gelooft
440 28, 76 | tot het volk van Mozes, maar hij gedroeg zich aanmatigend
441 28, 77 | 77. Maar zoek door hetgeen Allah
442 28, 80 | 80. Maar zij, aan wie kennis was
443 28, 84 | worden er beter voor beloond, maar zij die kwaad doen, worden
444 28, 86 | zou worden geopenbaard; maar het is een barmhartigheid
445 29, 10 | Wij geloven in Allah", maar als zij vervolgd worden
446 29, 10 | als een straf van Allah. Maar als hulp van uw Heer komt,
447 29, 15 | 15. Maar Wij redden hem en de deelgenoten
448 29, 24 | Doodt of verbrandt hem." Maar Allah redde hem van het
449 29, 29 | gruweldaden in uw bijeenkomsten?" Maar het antwoord van zijn volk
450 29, 32 | 32. Hij zeide: "Maar Lot is daar." Zij zeiden: "
451 29, 37 | 37. Maar zij verloochenden hem. Daarom
452 29, 39 | met duidelijke tekenen, maar zij handelden hoogmoedig
453 29, 40 | die hen onrecht aandeed, maar zij handelden onrechtvaardig
454 29, 43 | Wij voor de mensen geven, maar alleen zij die kennis bezitten
455 29, 54 | de straf te verhaasten; maar waarlijk de hel zal de ongelovigen
456 29, 63 | roem behoort aan Allah." Maar de meesten hunner begrijpen
457 29, 64 | leeg vermaak en een spel, maar het tehuis van het Hiernamaals,
458 29, 65 | gehoorzaamheid aan Hem. Maar wanneer Hij hen veilig aan
459 29, 66 | verloochenen en zich vermaken. Maar zij zullen het weldra te
460 30, 3 | In het nabijzijnde land, maar zij zullen na hun nederlaag
461 30, 6 | breekt zijn Belofte niet, maar de meeste mensen beseffen
462 30, 9 | Die hun onrecht aandeed, maar zij waren het die hun eigen
463 30, 16 | 16. Maar zij die niet geloofden en
464 30, 30 | Dat is het ware geloof. Maar de meeste mensen weten het
465 30, 34 | Vermaakt u dan voor een wijle, maar gij zult het weldra te weten
466 30, 36 | verheugen zij zich daarin; maar als een kwaad hen overkomt
467 30, 39 | neemt niet toe bij Allah; maar wat gij in Zakaat geeft,
468 30, 56 | 56. Maar zij wie wijsheid en geloof
469 30, 56 | is de Dag der Opstanding, maar gij wist het niet." ~
470 31, 15 | 15. Maar indien (uw ouders) trachten
471 31, 22 | 22. Maar hij, die zich aan Allah
472 31, 25 | roem behoort aan Allah." Maar de meesten hunner weten
473 31, 32 | zijnde in gehoorzaamheid aan; maar wanneer Hij hen veilig aan
474 32, 9 | gaf u oren, ogen en hart. Maar gij betoont weinig dankbaarheid. ~
475 32, 13 | haar leiding kunnen geven, maar Mijn woord werd bewaarheid: "
476 32, 17 | 17. Maar niemand weet welke verkwikking
477 32, 20 | 20. Maar het tehuis v an de ongehoorzamen
478 33, 4 | slechts een woord dat men uit, maar Allah spreekt de waarheid,
479 33, 5 | billijker in de ogen van Allah. Maar als gij hun vader niet kent,
480 33, 5 | datgene waarin gij u vergist, maar wel in hetgeen uw hart zich
481 33, 19 | terughoudend in hun hulp voor u. Maar als het gevaar komt, ziet
482 33, 29 | 29. Maar indien gij Allah en Zijn
483 33, 31 | 31. Maar wie van u aan Allah en Zijn
484 33, 32 | verwachtingen koesteren; maar spreekt een oprechte taal. ~
485 33, 40 | vader van één uwer mannen, maar de boodschapper van Allah
486 33, 53 | hij is verlegen voor u, maar Allah aarzelt niet om de
487 33, 55 | of hun ondergeschikten. Maar vreest Allah. Voorwaar,
488 33, 67 | leiders en onze grote mannen maar zij deden ons van de rechte
489 33, 72 | iets) toe te vertrouwen, maar zij weigerden dit te dragen
490 33, 72 | dragen en vreesden er voor, maar de mens nam het op zich.
491 34, 5 | 5. Maar zij die Onze woorden trachten
492 34, 16 | 16. Maar zij wendden zich af; daarom
493 34, 19 | 19. Maar zij zeiden: "Onze Heer,
494 34, 21 | had over hen geen macht, maar Wij wilden degenen, die
495 34, 28 | voor het gehele mensdom; maar de meeste mensen begrijpen
496 34, 33 | de hoogmoedigen zeggen: "Maar het kwam door uw listige
497 34, 36 | levensonderhoud voor wie Hij wil, maar de meeste mensen begrijpen
498 34, 37 | Onze nabijheid brengen, maar zij die geloven en goede
499 34, 51 | 51. Kondet gij (hen) maar zien, wanneer zij schrikken!
500 34, 52 | zeggen: "Wij geloven er in!" Maar hoe zal het bereiken er
1-500 | 501-732 |