1-500 | 501-647
Sura, Verse
501 37, 51 | Een hunner zal zeggen: "Ik had een metgezel, ~
502 37, 57 | de gunst van mijn Heer, ik zou ook tot hen behoren
503 37, 89 | 89. En zei: "Ik ben er ziek van." ~
504 37, 99 | 99. Hij zeide: "Ik ga naar mijn Heer, Die zal
505 37, 102| hij: "O mijn lieve zoon, ik heb in een droom gezien,
506 37, 102| in een droom gezien, dat ik u heb te offeren. Zie, wat
507 38, 23 | negen en negentig ooien, en ik heb maar één ooi. Toch zegt
508 38, 32 | 32. Dat hij zeide: "Ik houd van goede dingen vanwege
509 38, 65 | 65. Zeg: "Ik ben slechts een waarschuwer;
510 38, 69 | 69. Ik heb geen kennis van de verheven
511 38, 70 | aan mij geopenbaard dat ik een duidelijke waarschuwer
512 38, 71 | Heer tot de engelen zeide: "Ik ga de mens uit klei scheppen, ~
513 38, 72 | 72. En wanneer Ik hem heb gevormd en hem van
514 38, 75 | te buigen voor hem, die Ik met Mijn Hand heb geschapen?
515 38, 76 | 76. Hij zeide: "Ik ben beter dan hij, Gij hebt
516 38, 82 | Hij zeide: "Bij Uw eer, ik zal hen allen zeker doen
517 38, 84 | Dit is de waarheid en Ik zeg de waarheid, ~
518 38, 85 | 85. Dat Ik de hel zeker met u en allen
519 38, 86 | 86. Zeg: "Ik vraag u er geen loon voor,
520 38, 86 | geen loon voor, noch breng ik u in moeilijkheden. ~
521 39, 13 | 13. Zeg: "Indien ik mijn Heer niet gehoorzaam,
522 39, 13 | Heer niet gehoorzaam, vrees ik de straf van de grote Dag." ~
523 39, 14 | Zeg: "Allah is het Die ik aanbid, oprecht zijnde in
524 39, 39 | volk, handel op uw plaats, ik ben ook werkzaam, maar weldra
525 39, 56 | zeggen: "O wat een spijt heb ik over hetgeen waarin ik te
526 39, 56 | heb ik over hetgeen waarin ik te kort schoot tegenover
527 39, 56 | Allah! En inderdaad behoorde ik tot de spotters." ~
528 39, 57 | Allah mij geleid dan zou ik zeker tot de godvruchtigen
529 39, 58 | ziende, niet moge zeggen: "Ik wilde dat er voor mij een
530 39, 58 | een terugkeer was, dan zou ik tot de goeden behoren." ~
531 40, 5 | niet te doen. Dan greep Ik hen en hoe verschrikkelijk
532 40, 26 | dan zijn Heer aanroepen. Ik vrees dat hij uw godsdienst
533 40, 27 | 27. En Mozes zeide: "Ik zoek toevlucht bij mijn
534 40, 29 | ons komt?" Pharao zeide: "Ik wijs u alleen dat aan wat
535 40, 29 | wijs u alleen dat aan wat ik zelf zie en ik leid u slechts
536 40, 29 | dat aan wat ik zelf zie en ik leid u slechts naar het
537 40, 30 | gelovige zeide: "O mijn volk, ik vrees voor u een gebeurtenis
538 40, 32 | 32. En o mijn volk, ik vrees voor u de Dag van
539 40, 36 | bouw mij een toren opdat ik de toegangswegen moge naderen, ~
540 40, 37 | toegangswegen der hemelen, opdat ik de God van Mozes moge bereiken
541 40, 37 | Mozes moge bereiken ofschoon ik zeker weet dat hij een leugenaar
542 40, 38 | O, mijn volk, volg mij, ik zal u op het pad van leiding
543 40, 41 | volk, hoe komt het toch dat ik u tot redding roep en gij
544 40, 42 | te vereenzelvigen waarvan ik geen kennis heb. En ik roep
545 40, 42 | waarvan ik geen kennis heb. En ik roep u tot de Almachtige,
546 40, 44 | zult gij u herinneren wat ik u zeg. En ik vertrouw mijn
547 40, 44 | herinneren wat ik u zeg. En ik vertrouw mijn zaak aan Allah
548 40, 60 | Heer zegt: "Aanbidt Mij; Ik zal uw gebed verhoren. Maar
549 41, 6 | 6. Zeg: "Ik ben slechts een mens zoals
550 41, 13 | zich afwenden, zeg dan: "Ik waarschuw u voor een bliksemstraal,
551 41, 33 | doet en zegt: "Waarlijk, ik behoor tot de Moslims." ~
552 41, 50 | zeggen: "Dit komt mij toe en ik denk niet dat het Uur zal
553 41, 50 | plaatsvinden. Maar indien ik tot mijn Heer word teruggebracht
554 41, 50 | Heer word teruggebracht zal ik zeker bij Hem het allerbeste
555 42, 10 | mijn Heer. In Hem stel ik mijn vertrouwen, en tot
556 42, 10 | vertrouwen, en tot Hem wend ik mij." ~
557 42, 15 | begeerten niet, maar zeg: "Ik geloof in elk Boek dat Allah
558 42, 23 | blijde tijdingen geeft. Zeg: "Ik vraag u geen loon voor (
559 43, 26 | vader en zijn volk zeide: "Ik heb voorzeker iets uitstaande
560 43, 29 | 29. Waarlijk, Ik liet dezen en hun vaderen
561 43, 46 | leiders, en hij zeide: "Ik ben waarlijk een boodschapper
562 43, 52 | 52. Of ben ik niet beter dan deze onaanzienlijke
563 43, 63 | kwam, zeide hij: "Waarlijk ik ben met wijsheid tot u gekomen
564 43, 63 | wijsheid tot u gekomen opdat ik u iets van hetgeen waarover
565 43, 81 | Barmhartige een zoon had, dan zou ik de eerste der aanbidders
566 44, 18 | dienaren van Allah, voorwaar, ik ben voor u een betrouwbare
567 44, 19 | niet tegen Allah. Zeker, ik kom tot u met duidelijk
568 44, 20 | 20. En ik zoek toevlucht tot mijn
569 46, 8 | dit verzonnen," Zeg: "Als ik het heb verzonnen, kunt
570 46, 9 | 9. Zeg: "Ik ben geen nieuwe boodschapper,
571 46, 9 | boodschapper, noch weet ik wat met u of mij zal geschieden.
572 46, 9 | u of mij zal geschieden. Ik volg alleen hetgeen mij
573 46, 9 | hetgeen mij is geopenbaard; en ik ben slechts een duidelijke
574 46, 15 | stel mij in staat, dat ik dankbaar moge zijn voor
575 46, 15 | ouders hebt bewezen en dat ik het goede moge doen, dat
576 46, 15 | nakomelingen rechtvaardig zijn. Ik wend mij tot U: en waarlijk,
577 46, 15 | mij tot U: en waarlijk, ik behoor tot de Moslims. ~
578 46, 17 | beiden! Dreigt gij mij dat ik opgewekt zal worden, terwijl
579 46, 21 | Dient Allah alleen, want ik vrees de straf van een grote
580 46, 23 | daarvan is slechts bij Allah, ik breng waarmede ik ben gezonden
581 46, 23 | Allah, ik breng waarmede ik ben gezonden aan u over,
582 46, 23 | gezonden aan u over, maar ik zie dat gij een onwetend
583 50, 16 | Wij weten alles wat zijn Ik hem toefluistert. En Wij
584 50, 27 | zal zeggen: "O, onze Heer, ik maakte hem niet opstandig
585 50, 28 | tegenwoordigheid, terwijl Ik u de waarschuwing vooraf
586 50, 29 | niet worden veranderd en Ik ben in het geheel niet onrechtvaardig
587 51, 50 | daarom tot Allah. Waarlijk ik ben voor u een duidelijke
588 51, 51 | op naast Allah, waarlijk ik ben voor u een duidelijke
589 51, 56 | 56. En ik heb de djinn en de mensen
590 51, 57 | 57. Ik wens van hen geen onderhoud
591 51, 57 | geen onderhoud noch wens Ik dat zij Mij zullen voeden. ~
592 52, 31 | 31. Zeg: "Wacht! Ik wacht ook met u." ~
593 54, 10 | bad hij tot zijn Heer: "Ik ben gewis verslagen, sta
594 56, 75 | 75. En Ik roep het verschieten der
595 58, 21 | heeft verordend: "Voorwaar Ik en Mijn boodschappers zullen
596 59, 16 | haar verwerpt zegt hij: "Ik heb niets met u uitstaande,
597 59, 16 | u uitstaande, voorzeker, ik vrees Allah, de Heer der
598 60, 1 | vriendschap betuigen? En Ik weet het beste wat gij verbergt
599 60, 4 | Abraham tot zijn vader: "Ik zal zeker om vergiffenis
600 60, 4 | vergiffenis voor u vragen, ik heb niets van Allah ten
601 61, 5 | ergert gij mij, wetende dat ik Allah's boodschapper voor
602 61, 6 | O kinderen van Israël, Ik ben Allah's boodschapper
603 61, 10 | O gij die gelooft, zal ik u inlichten over een handel
604 63, 10 | uitstel verleend, opdat ik aalmoezen zou kunnen geven
605 67, 26 | ligt alleen bij Allah en ik ben slechts een duideliike
606 68, 28 | onder hen sprak: "Zeide ik niet tot u: 'Waarom looft
607 68, 45 | 45. En Ik geef hun uitstel; want Mijn
608 69, 20 | 20. Voorzeker, ik wist dat ik mijn afrekening
609 69, 20 | Voorzeker, ik wist dat ik mijn afrekening tegemoet
610 69, 26 | 26. En had ik maar niet geweten wat mijn
611 69, 38 | 38. Neen, Ik zweer bij alles wat gij
612 70, 40 | 40. Maar neen! Ik zweer als Heer van het Oosten
613 71, 2 | O mijn volk! Waarlijk ik ben een duidelijke waarschuwer
614 71, 5 | Hij zeide: "Mijn Heer, ik heb mijn volk dag en nacht
615 71, 7 | 7. En telkens wanneer ik hen riep, opdat Gij hen
616 71, 8 | 8. Toen riep ik hen luide, ~
617 71, 9 | het openbaar; ook sprak ik tot hen in het verborgene. ~
618 71, 10 | 10. En ik zeide: "Zoekt vergiffenis
619 72, 20 | 20. Zeg: "Ik bid alleen tot mijn Heer
620 72, 20 | alleen tot mijn Heer en ik vereenzelvig niemand met
621 72, 21 | 21. Zeg: "Ik heb (uit mijzelf) geen macht
622 72, 22 | Allah beschermen, noch kan ik een andere schuilplaats
623 72, 25 | 25. Zeg hun: "Ik weet niet of hetgeen waarmede
624 74, 11 | Laat Mij alleen met hem die Ik schiep. ~
625 74, 12 | 12. Ik heb hem overvloedig bezit
626 74, 14 | 14. En ik verschafte hem elk gemak. ~
627 74, 15 | 15. Toch verlangt hij dat Ik hem nog meer zal geven.
628 74, 17 | 17. Hem zal Ik een zware straf opleggen. ~
629 74, 26 | 26. Weldra zal Ik hem in het Vuur werpen. ~
630 75, 1 | 1. Neen! Ik roep de Dag der Opstanding
631 75, 2 | 2. Neen! Ik roep de zichzelf beschuldigende
632 78, 40 | ongelovige zal zeggen: "O, ware ik maar stof geweest!" ~~
633 79, 19 | 19. En ik zal u tot uw Heer leiden
634 79, 24 | 24. (Zeggende), "Ik ben uw Heer de Allerhoogste." ~
635 81, 15 | 15. En Ik roep tot getuige datgene
636 84, 16 | 16. Ja, Ik roep de avondschemering
637 86, 16 | 16. En ook Ik smeed een (machtiger) plan. ~
638 89, 24 | Hij zal zeggen: "o had ik (vroeger), voor dit leven
639 90, 1 | 1. Ik zweer bij deze stad (Makka), ~
640 90, 6 | 6. Hij zegt: "Ik heb veel rijkdommen verkwist." ~
641 92, 14 | 14. Daarom waarschuw Ik u voor het laaiend Vuur; ~
642 109, 2 | 2. Ik bid niet aan, wat gij aanbidt, ~
643 109, 3 | Noch gij bidt aan, wat ik aanbid. ~
644 109, 4 | 4. Noch wil ik aanbidden, wat gij aanbidt, ~
645 109, 5 | wilt niet aanbidden wat ik aanbid. ~
646 113, 1 | 1. Zeg: "Ik zoek mijn toevlucht bij
647 114, 1 | 1. Zeg: "Ik zoek mijn toevlucht bij
1-500 | 501-647 |