1-500 | 501-572
Sura, Verse
1 2, 4 | vertrouwen hebben in dat wat komen zal. ~
2 2, 26 | die niet geloven, zeggen:"Wat bedoelt Allah met zulk een
3 2, 27 | bekrachtiging er van en datgene, wat Allah gebood te verenigen,
4 2, 29 | Hij is het, Die alles, wat op aarde is, voor u schiep:
5 2, 30 | antwoordde Hij: "Ik weet wat gij niet weet." ~
6 2, 33 | en der aarde en Ik weet, wat gij onthult en wat gij verbergt?" ~
7 2, 33 | weet, wat gij onthult en wat gij verbergt?" ~
8 2, 41 | geopenbaard, vervullende datgene, wat gij reeds bezit en weest
9 2, 60 | kende. Eet en drinkt van wat Allah heeft voortgebracht
10 2, 63 | zeiden Wij: "Houdt vast, wat Wij u hebben gegeven en
11 2, 63 | hebben gegeven en bedenkt wat het bevat, zodat gij behoed
12 2, 68 | het ons duidelijk make, wat voor een koe dit moet zijn."
13 2, 68 | tussen beide in - doet nu, wat u geboden is." ~
14 2, 72 | was Allah de onthuller van wat gij verborgen hieldt.
15 2, 74 | achteloos, ten opzichte van wat gij doet. ~
16 2, 76 | zij: "Verhaalt gij hun, wat Allah u heeft geopenbaard,
17 2, 77 | dan niet, dat Allah weet, wat zij verbergen en wat zij
18 2, 77 | weet, wat zij verbergen en wat zij openbaar maken? ~
19 2, 91 | Waarheid is, vervullende wat zij reeds bezaten. Zeg hun "
20 2, 97 | hart, vervullende datgene, wat voordien kwam, een leidraad
21 2, 101| hen is gekomen, vervullend wat zij reeds bezaten, heeft
22 2, 102| bevel; maar dezen leren wat hen schaadt en geen goed
23 2, 116| Heilig is Hij. Neen, alles, wat in de hemelen en op aarde
24 2, 133| hij tot zijn zonen zeide: "Wat zult gij na mij aanbidden?"
25 2, 142| het volk zullen zeggen: "Wat heeft hen van hun Qiblah,
26 2, 144| achteloos ten aanzien van wat zij doen. ~
27 2, 164| zee bevaren, met datgene wat de mensen tot voordeel strekt;
28 2, 169| 169. Hij gebiedt u alleen, wat kwaad en wat onrein is en
29 2, 169| gebiedt u alleen, wat kwaad en wat onrein is en dat gij over
30 2, 169| dat gij over Allah zegt, wat gij niet weet. ~
31 2, 170| wij zullen datgene volgen, wat wij onze vaderen zagen volgen".
32 2, 174| die datgene verbergen, wat Allah heeft geopenbaard,
33 2, 197| de bedevaart mag zijn. En wat gij ook aan goeds doet,
34 2, 204| stelt Allah tot getuige voor wat in zijn hart is en toch
35 2, 215| 215. Zij vragen u, wat zij moeten besteden. Zeg
36 2, 219| voordeel." En zij vragen u, wat zij moeten weggeven. Zeg
37 2, 233| en weet, dat Allah ziet, wat gij doet. ~
38 2, 234| wijze doen; Allah weet, wat gij doet. ~
39 2, 235| En weet, dat Allah weet, wat in uw gedachten is en vreest
40 2, 237| Voorzeker, Allah ziet, wat gij doet. ~
41 2, 239| zoals Hij u heeft geleerd, wat gij niet wist. ~
42 2, 240| rusten, wegens datgene, wat zij omtrent zichzelf op
43 2, 253| bestreden, maar Allah doet, wat Hij wil. ~
44 2, 255| noch slaap overmant Hem. Al wat in de hemelen en wat op
45 2, 255| Al wat in de hemelen en wat op aarde is, behoort Hem.
46 2, 255| kent hetgeen voor hen is en wat achter hen is en zij kunnen
47 2, 255| Zijn kennis omvatten, dan wat Hij wil. Zijn troon strekt
48 2, 264| Zij hebben geen macht over wat zij verdienen. En Allah
49 2, 265| dauw voldoende. Allah ziet, wat gij doet. ~
50 2, 270| 270. En alles wat gij geeft en elke gelofte,
51 2, 271| wegnemen. En Allah weet, wat gij doet. ~
52 2, 283| zondig en Allah weet goed, wat gij doet. ~
53 2, 284| 284. Aan Allah behoort wat in de hemelen en wat op
54 2, 284| behoort wat in de hemelen en wat op de aarde is; en indien
55 2, 286| haar vermogen. Voor haar is wat zij verdient en tegen haar
56 2, 286| verdient en tegen haar is ook wat zij verdient. "Onze Heer,
57 3, 24 | aantal dagen deren." En wat zij plachten te verzinnen,
58 3, 29 | 29. Zeg: "Of gij dat wat in uw hart is verbergt of
59 3, 29 | Allah weet het en Hij weet wat in de hemelen en op aarde
60 3, 35 | zeide: "Ik draag aan U op wat in mijn baarmoeder is, dat
61 3, 36 | Allah wist het beste wat zij voortbracht. "En de
62 3, 40 | antwoordde: "Zo doet Allah, wat Hij wil." ~
63 3, 47 | zeide: "Zo schept Allah, wat Hij wil. Wanneer Hij iets
64 3, 49 | herleven en ik deel u mede, wat gij zult eten en wat gij
65 3, 49 | mede, wat gij zult eten en wat gij in uw huizen zult opslaan.
66 3, 50 | van uw Heer bevestigende wat vóór mij was, namelijk,
67 3, 50 | Torah en om u iets, van wat u was verboden toe te staan;
68 3, 92 | van hetgeen u lief is en wat gij ook besteedt. Allah
69 3, 106| verduisterd zullen zign. Wat hen betreft, wier gezicht
70 3, 110| is verwekt; gij gebiedt wat goed is, verbiedt wat kwaad
71 3, 110| gebiedt wat goed is, verbiedt wat kwaad is en gelooft in Allah.
72 3, 118| Nijd laten zij blijken en wat hun innerlijk verbergt is
73 3, 119| Waarlijk, Allah weet goed wat in de harter is. ~
74 3, 146| Zij verslapten door niets wat hen op de weg van Allah
75 3, 154| opdat Allah mocht beproeven wat in uw innerlijk was en louteren
76 3, 154| innerlijk was en louteren wat in uw hart was. Allah weet,
77 3, 154| uw hart was. Allah weet, wat in het innerlijk is. ~
78 3, 156| veroorzaakt de dood; Allah ziet, wat gij doet. ~
79 3, 163| Allah graden en Allah ziet wat zij doen. ~
80 3, 167| Zij zeggen met hun mond wat niet in hun hart is. Doch
81 3, 167| is. Doch Allah weet goed wat zij verbergen. ~
82 3, 180| gierig zijn, ten opzichte van wat Allah hun van Zijn overvloed
83 4, 3 | zult handelen, dan één of wat uw rechter handen bezitten.
84 4, 19 | opdat gij een gedeelte van wat gij haar hebt gegeven, moogt
85 4, 22 | huwden, met uitzondering van wat reeds gebeurd is. Het is
86 4, 23 | hebben, met uitzondering van wat reeds voorbij is; gewis,
87 4, 24 | gij zoekt door middel van wat gij bezit haar behoorlijk
88 4, 24 | zonde op u rusten in alles wat gij onderling overeenkomt.
89 4, 39 | 39. Wat kan hun overkomen, indien
90 4, 41 | 41. En wat geschiedt, wanneer Wij een
91 4, 43 | bedwelmd zijt; totdat gij weet wat gij zegt, noch, wanneer
92 4, 63 | 63. Allah weet wat in het hart van dezen is.
93 4, 78 | Alles komt van Allah". Wat scheelt deze mensen, dat
94 4, 94 | Voorzeker, Allah weet, wat gij doet. ~
95 4, 104| gij verwacht van Allah, wat zij niet verwachten. En
96 4, 108| niet behaagt. Allah weet, wat zij doen. ~
97 4, 115| zullen hem laten volgen wat hij wil en Wij zullen hem
98 4, 126| aan Allah behoort alles, wat in de hemelen en alles wat
99 4, 126| wat in de hemelen en alles wat op aarde is en Allah omvat
100 4, 128| is Allah op de hoogts van wat gij doet. ~
101 4, 131| 131. Aan Allah behoort, wat in de hemelen en wat op
102 4, 131| behoort, wat in de hemelen en wat op aarde is. En wij hebben
103 4, 131| gij verwerpt - voorzeker wat in de hemelen en op de aarde
104 4, 132| aan Allah behoort alles, wat in de hemelen en alles,
105 4, 132| in de hemelen en alles, wat op aarde is en Allah is
106 4, 135| is goed op de hoogte van wat gij doet. ~
107 4, 170| voorwaar, aan Allah behoort wat in de hemelen en op aarde
108 4, 171| hebben. Aan Hem behoort wat in de hemelen en op aarde
109 5, 1 | Voorwaar, Allah gebiedt wat Hij wil. ~
110 5, 3 | is aangevreten, behalve wat gij hebt geslacht. Verder
111 5, 3 | voor afgoden is geslacht en wat gij loot door pijlen, dit
112 5, 4 | 4. Zij vragen u, wat hun geoorloofd is. Zeg:
113 5, 7 | Voorzeker, Allah weet goed, wat in uw innerlijk is. ~
114 5, 14 | hen weldra laten weten, wat zij deden. ~
115 5, 17 | hemelen en der aarde en al wat daartussen is. Hij schept
116 5, 17 | daartussen is. Hij schept wat Hij wil en Allah heeft macht
117 5, 18 | hemelen en der aarde en wat daartussen is en tot Hem
118 5, 20 | koningen aanwees en Hij u gaf, wat Hij aan niemand onder de
119 5, 38 | hand af, als straf voor wat zij misdeden, een voorbeeldige
120 5, 61 | en Allah weet het beste, wat zij verbergen. ~
121 5, 62 | Het is inderdaad slecht, wat zij doen. ~
122 5, 63 | Het is inderdaad slecht wat zij doen. ~
123 5, 66 | genomen, zouden zij zeker van wat boven hen is en van hetgeen
124 5, 76 | gij naast Allah datgene wat geen macht heeft u goed
125 5, 88 | 88. En eet wat goed en geoorloofd is waarvan
126 5, 95 | ondergaan. Allah heeft vergeven wat voorbij is, maar wie er
127 5, 97 | begrijpen, dat Allah weet, wat in de hemelen en wat op
128 5, 97 | weet, wat in de hemelen en wat op aarde is en dat Allah
129 5, 99 | boodschap). En Allah weet, wat gij openbaart en wat gij
130 5, 99 | weet, wat gij openbaart en wat gij verbergt. ~
131 5, 105| terugkeren, dan zal Hij u tonen wat gij gedaan hebt. ~
132 5, 116| hebben geweten. Gij weet, wat in mijn innerlijk is en
133 5, 116| innerlijk is en ik weet niet, wat in U is. Gij zijt de Kenner
134 5, 120| hemelen en der aarde en wat daartussen is en Hij heeft
135 6, 3 | uw uiterlijk en Hij weet, wat gij verdient. ~
136 6, 11 | Gaat op aarde rond en ziet, wat het einde was der loochenaars." ~
137 6, 13 | 13. Aan Hem behoort wat in nacht en dag bestaat.
138 6, 19 | niets uitstaande met datgene wat gij met Hem vereenzelvigt." ~
139 6, 31 | ruggen dragen. Ziet toe, wat zij dragen is zeker slecht. ~
140 6, 40 | 40. Zeg: "Wat denkt gij? Als de straf
141 6, 46 | 46. Zeg: "Wat denkt gij? Als Allah uw
142 6, 47 | 47. Zeg: "Wat denkt gij? Als de straf
143 6, 57 | gij verloochent die. Maar wat gij verhaast is niet in
144 6, 59 | behalve Hij. En Hij weet wat op het land en wat in de
145 6, 59 | weet wat op het land en wat in de zee is. En er valt
146 6, 71 | Allah datgene aanroepen wat ons noch bevoordelen noch
147 6, 92 | moeder der steden (Mekka) en wat er omheen is zoudt waarschuwen.
148 6, 109| tekenen zijn bij Allah." En wat weet gij: Wanneer de tekenen
149 6, 119| u reeds heeft uitgelegd wat Hij u heeft verboden, -
150 6, 128| zult vertoeven, behalve wat Allah moge behagen." Voorzeker,
151 6, 141| op de dag van de oogst, wat Hem verschuldigd is en verkwist
152 6, 145| dit alles is onrein - of, wat in overtreding is, waarover
153 6, 146| schapen en geiten, anders dan wat hun ruggen of hun ingewanden
154 6, 151| Komt, ik zal u verkondigen, wat uw Heer heeft verboden;"
155 6, 161| 161. Zeg: "Wat mij betreft, mijn Heer heeft
156 7, 12 | 12. (Allah) zeide: "Wat belette u, u te onderwerpen,
157 7, 19 | vrouw in de tuin en eet, wat gij wilt, maar nadert deze
158 7, 44 | hebben bevonden waar te zijn, wat onze Heer ons beloofde.
159 7, 44 | ook bevonden, waar te zijn wat uw Heer u beloofde?" Zij
160 7, 50 | het paradijs roepen: "Giet wat water over ons uit of iets,
161 7, 62 | raad en ik weet van Allah wat gij niet weet." ~
162 7, 84 | over hen komen. Ziet nu wat het einde was van de schuldigen. ~
163 7, 86 | vermenigvuldigde. En ziet wat het einde was van de onruststokers." ~
164 7, 110| wil u uit uw land zetten. Wat raadt gij nu aan?" ~
165 7, 118| waarheid bevestigd en bleek wat zij deden ijdel te zijn. ~
166 7, 139| 139. "Wat dezen betreft, al hetgeen
167 7, 171| gegeven vast en gedenkt wat er in staat, opdat gij moogt
168 8, 41 | 41. En weet, dat wat gij ook als buit neemt,
169 8, 48 | uitstaande, waarlijk, ik zie wat gij niet ziet, ik vrees
170 8, 53 | zal veranderen totdat zij, wat in hun hart is, veranderen.
171 8, 60 | kent, moogt afschrikken. En wat gij ook voor de zaak van
172 8, 72 | verbond hebt. Allah ziet, wat gij doet. ~
173 9, 29 | noch voor onwettig houden wat Allah en Zijn boodschapper
174 9, 95 | hel, een vergelding voor wat zij deden. ~
175 9, 128| gekomen; het is hard voor hem wat u pijn doet; hij is bezorgd
176 10, 12 | schoonschijnend gemaakt, wat zij deden. ~
177 10, 18 | buiten Allah om tot datgene wat hen schaden noch baten kan
178 10, 30 | iedere ziel ondervinden wat zij heeft gedaan. En zij
179 10, 32 | is Allah, uw ware Heer. Wat is er buiten de waarheid
180 10, 35 | tenzij hij wordt geleid? Wat is er met u? Hoe oordeelt
181 10, 36 | Waarlijk, AIlah weet goed wat zij doen. ~
182 10, 37 | de vervulling van datgene wat er vóór was en is een uiteenzetting
183 10, 39 | vóór hen waren. Maar ziet, wat het einde was van de overtreders. ~
184 10, 49 | schade of voordeel, behalve, wat Allah wil. Er is voor elk
185 10, 57 | gekomen en genezing voor wat in de harten is en een leiding
186 10, 60 | 60. Wat denken degenen die leugens
187 10, 66 | hemelen en op aarde bestaat. Wat volgen zij die buiten Allah
188 10, 68 | genoeg. Aan Hem behoort wat in de hemelen en op aarde
189 10, 68 | over. Zegt gij over Allah wat gij niet weet? ~
190 10, 74 | in datgene niet geloven wat zij voorheen hadden verloochend.
191 10, 81 | zij wierpen zeide Mozes: "Wat gij hebt gebracht is slechts
192 10, 101| 101. Zeg: "Overweeg, wat in de hemelen en op aarde
193 11, 5 | kleding bedekken, weet Hij wat zij verbergen en wat zij
194 11, 5 | Hij wat zij verbergen en wat zij tonen. Voorzeker, Hij
195 11, 5 | Voorzeker, Hij weet goed wat in het innerlijk is. ~
196 11, 31 | schenken. Allah weet het best, wat in hun innerlijk is. Anders
197 11, 62 | ons datgene te aanbidden wat onze vaderen aanbaden? En
198 11, 79 | dochters en gij weet ook, wat wij wensen." ~
199 11, 81 | Zeker zal haar overkomen wat hun gaat overkomen. Voorwaar,
200 11, 87 | met ons eigendom te doen wat wij willen? Gij zijt inderdaad
201 11, 88 | Hij zeide: "O mijn volk, wat meent gij indien ik een
202 11, 107| Zeker, uw Heer brengt teweeg wat Hij wil. ~
203 11, 112| want Hij ziet voorzeker, wat gij doet. ~
204 12, 19 | koopwaar en Allah wist goed, wat zij deden. ~
205 12, 25 | aan de deur. Zij zeide: "Wat zal de straf zijn voor iemand
206 12, 32 | En als hij nu niet doet wat ik hem verzoek, zal hij
207 12, 41 | mijn twee medegevangenen, wat één uwer betreft, hij zal
208 12, 41 | voor zijn Heer schenken en wat de ander betreft, hij zal
209 12, 47 | lang voortdurend zaaien en wat gij maait in de aar laten,
210 12, 51 | zeide tot de vrouwen: "Wat was het geval met u toen
211 12, 65 | riepen uit: "O, onze vader, wat kunnen wij meer wensen?
212 12, 71 | zich tot hem wendend: "Wat mist gij?" ~
213 12, 74 | de Egyptenaren) zeiden: "Wat zal er dan de straf voor
214 12, 77 | toestand. Allah weet het beste wat gij beweert." ~
215 12, 86 | Allah en ik weet van Allah, wat gij niet weet." ~
216 12, 89 | 89. Hij zeide: "Weet gij wat gij Jozef en zijn broeder
217 12, 96 | niet: 'Ik weet van Allah wat gij niet weet'?"
218 12, 109| aarde gereisd en gezien wat het einde was dergenen die
219 13, 8 | 8. Allah weet wat elke vrouw baart en wat
220 13, 8 | wat elke vrouw baart en wat de baarmoeders niet voldragen
221 13, 8 | baarmoeders niet voldragen en wat zij doen groeien. En bij
222 13, 17 | waarheid en de valsheid toe. Wat nu het schuim betreft, het
223 13, 17 | gaat als uitschot weg, maar wat betreft hetgeen de mensen
224 13, 21 | degenen, die verbinden, wat Allah bevolen heeft verbonden
225 13, 39 | 39. Allah doet te niet wat Hij wil en bevestigt wat
226 13, 39 | wat Hij wil en bevestigt wat Hij wil en bij Hem is de
227 13, 42 | berust bij Allah. Hij weet wat elke ziel verdient en de
228 14, 2 | 2. Van Allah, aan Wie wat er ook in de hemelen en
229 14, 27 | onrechtvaardigen dwalen. En Allah doet, wat Hij wil. ~
230 14, 36 | hij is stellig van mij en wat betreft hem die mij niet
231 15, 32 | 32. Hij zeide: "O Iblies, wat hapert u dat gij niet onder
232 15, 54 | ouderdom mij heeft achterhaald? Wat is het dan, waarover gij
233 15, 57 | 57. Hij zeide: "Wat is uw taak, o gij boodschappers?" ~
234 15, 59 | 59. Doch wat de familie van Lot betreft,
235 16, 8 | voor u). En Hij zal ook wat gij nog niet kent, scheppen. ~
236 16, 19 | 19. En Allah weet wat gij verbergt en wat gij
237 16, 19 | weet wat gij verbergt en wat gij openbaart. ~
238 16, 23 | Allah weet ongetwijfeld wat zij verbergen en wat zij
239 16, 23 | ongetwijfeld wat zij verbergen en wat zij openbaren. Hij heeft
240 16, 24 | er tot hen wordt gezegd: "Wat heeft uw Heer geopenbaard?",
241 16, 28 | kwaad." Neen, Allah weet, wat gij deedt. ~
242 16, 30 | rechtvaardig handelden gezegd: "Wat heeft uw Heer geopenbaard?",
243 16, 31 | Zij zullen er in ontvangen wat zij wensen. Zo beloont Allah
244 16, 34 | dat zij deden trof hen en wat zij bespotten overviel hen. ~
245 16, 36 | daarom op aarde rond en ziet wat het einde was der loochenaars. ~
246 16, 49 | 49. En wat ook in de Hemelen is en
247 16, 50 | hun Heer boven hen en doen wat hun bevolen wordt. ~
248 16, 56 | bestemmen een gedeelte van wat Wij hun hebben geschonken
249 16, 57 | Heilig is Hij - en zichzelf wat zij wensen (zonen). ~
250 16, 91 | gemaakt. Voorzeker, Allah weet wat gij doet. ~
251 16, 96 | geven naar het beste van wat zij doen. ~
252 16, 101| en Allah weet het beste wat Hij openbaart - zeggen zij: "
253 17, 7 | keer binnen gingen om alles wat zij veroverd hadden te verwoesten."
254 17, 9 | Koran voert tot datgene wat juist is; en geeft aan gelovigen
255 17, 18 | verschaffen aan wie Wij willen en wat Wij willen, daarna kennen
256 17, 25 | Uw Heer weet het best, wat in uw gedachten is; indien
257 17, 48 | 48. Zie, wat voor gelijkenissen zij over
258 17, 53 | dienaren dat zij spreken wat het beste is. Voorwaar,
259 18, 19 | zenden en laat hij zien, wat het beste voedsel is en
260 18, 21 | voor hen op." Hun Heer weet wat het beste is. Degenen, die
261 18, 30 | 30. Wat betreft degenen die geloven
262 18, 38 | 38. "Wat mij betreft, het is Allah
263 18, 49 | zullen zeggen: "Wee ons! Wat voor een boek is dit! Het
264 18, 79 | 79. "Wat de boot betreft, deze behoorde
265 18, 80 | 80. "En wat de jongeling betreft, zijn
266 18, 82 | 82. "En wat de muur betreft, deze behoorde
267 18, 87 | 87. Hij zeide: "Wat betreft degene die kwaad
268 18, 88 | 88. "Doch wat hem betreft die gelooft
269 18, 91 | hadden volledig kennis van wat hij bezat. ~
270 19, 40 | het, Die de aarde en alles wat zich daarop bevindt zullen
271 20, 17 | 17. "En wat hebt gij in uw rechter hand,
272 20, 69 | rechter hand is; het zal wat zij hebben voortgebracht
273 20, 72 | geschapen heeft. Doet derhalve wat gij wilt; gij kunt alleen
274 20, 83 | 83. "En wat heeft u van uw volk haastig
275 20, 92 | Mozes) zeide: "O Aäron, wat belette u, toen gij hen
276 20, 95 | Hij (Mozes) zeide: "En wat hebt gij te zeggen, o Saamiri?" ~
277 20, 96 | 96. Hij zeide: "Ik zag wat zij niet konden zien. Ik
278 20, 104| 104. Wij weten wat zij zullen zeggen wanneer
279 21, 4 | 4. Zeg: "Mijn Heer, weet wat in de hemel en op aarde
280 21, 19 | 19. Hem behoort wat in de hemelen en op aarde
281 21, 28 | 28. Hij weet wat vóór hen is, en wat achter
282 21, 28 | weet wat vóór hen is, en wat achter hen is, zij zijn
283 21, 52 | en tot zijn volk zeide: "Wat zijn deze beelden waaraan
284 21, 66 | plaats van Allah datgene wat u geenszins kan baten noch
285 21, 110| 110. "Voorwaar, Hij weet wat openlijk besproken wordt
286 22, 5 | duidelijk maken. En Wij laten wat Ons behaagt gedurende een
287 22, 12 | naast Allah datgene aan, wat hem schaden noch baten kan.
288 22, 14 | rivieren stromen; Allah doet wat Hem behaagt. ~
289 22, 15 | datgene verwijderen kan, wat zijn toorn opwekt. ~
290 22, 18 | zich voor Allah nederwerpt, wat in de hemelen en op aarde
291 22, 18 | verheffen. Voorwaar, Allah doet wat Hij wil. ~
292 22, 68 | dan: "Allah weet het beste wat gij doet." ~
293 23, 27 | boord twee (exemplaren) van wat nodig is en uw gezin, behalve
294 23, 51 | werken. Voorwaar Ik weet goed wat gij doet. ~
295 24, 29 | binnengaat. Allah weet wat gij openlijk doet en wat
296 24, 29 | wat gij openlijk doet en wat gij verbergt. ~
297 24, 41 | lofzang. En Allah weet goed wat zij doen. ~
298 24, 45 | vier poten. Allah schept wat Hij wil. Voorzeker Allah
299 24, 64 | Luistert! aan Allah behoort wat in de hemelen en op aarde
300 25, 7 | 7. En zij zeggen: "Wat voor boodschapper is deze
301 25, 9 | 9. Zie, wat voor verhalen zij over u
302 25, 19 | 19. Zo hebben dezen wat gij zegt, verloochend, zodat
303 25, 59 | hemelen en de aarde en alles wat er tussen is, in zes dagen
304 25, 68 | aanroepen noch iemand doden, wat Allah heeft verboden, tenzij
305 26, 19 | 19. En gij weet wat gij deedt, terwijl gij ondankbaar
306 26, 24 | en der aarde en van alles wat er tussen is, als gij het
307 26, 28 | het Westen en van alles wat daar tussen is, indien gij
308 26, 35 | verdrijven door zijn tovenarij. Wat raadt gij mij dan aan?" ~
309 26, 45 | ziet! deze slokte alles wat zij hadden gemaakt op. ~
310 26, 70 | vader en zijn volk zeide: "Wat aanbidt gij?" ~
311 26, 75 | Hij zeide: "Ziet gij dan, wat gij aanbidt, ~
312 26, 112| Hij (Noach) zeide: "En wat weet ik er van wat zij deden?" ~
313 26, 112| En wat weet ik er van wat zij deden?" ~
314 26, 132| Ja, vreest Hem, Die alles wat gij weet aan u geschonken
315 26, 188| Mijn Heer weet het beste wat gij doet." ~
316 26, 226| 226. En wat zij zeggen doen zij niet. ~
317 27, 7 | bericht brengen of ik breng wat vuur mee opdat gij u moogt
318 27, 22 | Ik heb datgene gezien wat gij niet weet; en ik heb
319 27, 25 | licht brengt en Die weet wat gij verbergt en wat gij
320 27, 25 | weet wat gij verbergt en wat gij toont." ~
321 27, 33 | handen; overdenk daarom wat gij zult bevelen." ~
322 27, 36 | rijkdommen? Maar datgene wat Allah mij geschonken heeft
323 27, 36 | geschonken heeft is beter dan wat Hij u heeft gegeven. Neen,
324 27, 59 | dienaren. Is Allah beter of wat zij met Hem vereenzelvigen? ~
325 27, 74 | zeker uw Heer weet alles wat hun hart verbergt en wat
326 27, 74 | wat hun hart verbergt en wat het openbaart. ~
327 27, 84 | trachttet te begrijpen of wat deedt gij?" ~
328 28, 23 | Mozes zeide tot haar: "Wat scheelt u?" Zij antwoordden: "
329 28, 24 | Heer, ik heb behoefte aan wat Gij mij voor goeds moogt
330 28, 29 | misschien kan ik u nieuws of wat vuur daarvan brengen opdat
331 28, 48 | Verwierpen zij datgene niet, wat Mozes voorheen was gegeven?
332 28, 60 | 60. En wat u gegeven is dient slechts
333 28, 68 | Uw Heer schept en kiest wat Hij wil, zij (de afgoden)
334 28, 68 | verheven is Hij boven alles wat zij met Hem vereenzelvigen. ~
335 28, 69 | 69. En uw Heer weet wat hun harten verbergen en
336 28, 69 | hun harten verbergen en wat zij openbaren. ~
337 28, 84 | slechts vergolden naar datgene wat zij deden. ~
338 29, 7 | beste beloning geven voor wat zij deden. ~
339 29, 8 | terugkeer, en Ik zal u vertellen wat gij deedt. ~
340 29, 10 | Weet Allah niet het best wat in het innerlijk aller schepselen
341 29, 42 | 42. Voorwaar, Allah weet wat zij naast Hem aanroepen:
342 29, 45 | het hoogste. Allah weet wat gij doet. ~
343 29, 52 | u en mij. Hij weet alles wat in de hemelen en op aarde
344 29, 55 | zal Hij zeggen: "Ondergaat wat gij hebt bedreven." ~
345 29, 66 | 66. Zodat zij datgene, wat Wij hun hebben geschonken
346 30, 8 | hemelen en de aarde en alles wat daartussen is niet geschapen,
347 30, 32 | partij zich verheugt in wat zij heeft. ~
348 30, 38 | behoeftigen, de reiziger wat hun toekomt. Dat is het
349 30, 39 | 39. Wat gij ook uitleent met rente
350 30, 39 | niet toe bij Allah; maar wat gij in Zakaat geeft, Allah'
351 30, 54 | en ouderdom. Hij schept wat Hij wil. Hij is de Alwetende,
352 31, 11 | van Allah. Toont mij nu wat degenen hebben geschapen
353 31, 17 | kwade en verdraag geduldig wat u ook overkome. Dit is een
354 31, 20 | gezien, dat Allah alles wat in de hemelen en op aarde
355 31, 21 | wij zullen datgene volgen wat wij onze vaderen zagen volgen."
356 31, 23 | zullen hen inlichten over wat zij deden; Allah weet heel
357 31, 23 | deden; Allah weet heel goed wat in hun innerlijk is. ~
358 31, 30 | omdat Allah de Waarheid en wat zij naast Hem aanroepen
359 31, 34 | regen neder en Hij weet wat zich in de baarmoeder bevindt.
360 31, 34 | bevindt. Geen ziel weet wat zij morgen zal doen, en
361 32, 17 | gehouden als beloning voor wat zij hebben gedaan. ~
362 33, 2 | goed op de hoogte van alles wat gij doet. ~
363 33, 9 | niet zaagt. En Allah ziet wat gij doet. ~
364 33, 12 | een ziekte is, zeiden: "Wat Allah en Zijn boodschapper
365 33, 22 | zagen, zeiden zij: "Dit is wat Allah en Zijn boodschapper
366 33, 37 | Gij verborgt in uw hart wat Allah aan het licht zou
367 33, 50 | hebben reeds kenbaar gemaakt wat Wij omtrent hun (gelovige)
368 33, 51 | haar geeft. En Allah weet wat in uw hart is; Allah is
369 34, 1 | toe aan Wie alles behoort wat in de hemelen en op aarde
370 34, 2 | 2. Hij weet alles wat de aarde binnengaat en wat
371 34, 2 | wat de aarde binnengaat en wat er uit voortkomt en wat
372 34, 2 | wat er uit voortkomt en wat van de hemel nederdaalt
373 34, 2 | van de hemel nederdaalt en wat er naar opstijgt; Hij is
374 34, 6 | gegeven, zien, dat alles wat u van uw Heer is geopenbaard,
375 34, 11 | werken: want Ik zie alles wat gij doet." ~
376 34, 13 | 13. Zij maakten voor hem wat hij wenste, paleizen en
377 34, 23 | wordt weggenomen, zeggen: "Wat zeide uw Heer?" Zij zullen
378 34, 25 | worden ondervraagd omtrent wat wij misdeden, noch zullen
379 34, 39 | wil van Zijn dienaren. En wat gij ook (weldadig) besteedt,
380 35, 1 | voegt aan de schepping toe wat Hij wil; want Allah heeft
381 35, 2 | 2. Wat Allah de mens aan barmhartigheid
382 35, 2 | niemand tegen te houden; en wat Hij terug houdt, kan buiten
383 35, 8 | hen. Voorzeker, Allah weet wat zij doen. ~
384 35, 38 | aarde. Waarlijk, Hij weet wat in de harten leeft. ~
385 36, 12 | doden doen herleven, en wat zij doen, optekenen evenals
386 36, 65 | getuigenis afleggen van alles wat zij hebben bedreven. ~
387 36, 76 | verdrieten. Voorwaar, Wij weten wat zij verbergen en wat zij
388 36, 76 | weten wat zij verbergen en wat zij tonen. ~
389 37, 5 | en der aarde en van alles wat er tussen is, de Heer van
390 37, 25 | 25. "Wat scheelt u dat gij elkander
391 37, 85 | en tot zijn volk zeide: "Wat aanbidt gij? ~
392 37, 92 | 92. Wat scheelt u, dat gij niet
393 37, 102| ik u heb te offeren. Zie, wat zegt gij daarvan?" Deze
394 37, 154| 154. Wat scheelt u? Hoe oordeelt
395 37, 161| 161. Voorwaar, gij en wat gij aanbidt, ~
396 38, 10 | hemelen en der aarde en alles wat er tussen is van hen? Laat
397 38, 27 | hemelen en de aarde en alles wat er tussen is niet tevergeefs
398 38, 66 | hemelen en de aarde, en alles wat er tussen is, de Machtige,
399 38, 75 | 75. God zeide: "O Iblies, wat heeft u verhinderd te buigen
400 39, 4 | begeerd dan zou Hij uit wat Hij geschapen heeft kunnen
401 39, 7 | en Hij zal u mededelen wat gij deedt. Zeker, Hij weet
402 39, 7 | deedt. Zeker, Hij weet goed wat in uw innerlijk is. ~
403 39, 24 | gezegd: "Ondergaat (nu) wat gij verdiendet." ~
404 39, 34 | zullen van hun Heer ontvangen wat zij begeren; dat is de beloning
405 39, 35 | Allah zal het slechtste wat zij deden van hen verwijderen
406 39, 38 | Zeg: "Vertelt mij (dan) wat gij naast Allah aanroept,
407 39, 47 | straf willen aanbieden. En wat zij nooit dachten zal hun
408 39, 48 | hun duidelijk worden en wat zij plachten te bespotten
409 39, 51 | dat zij deden trof hen en wat de onrechtvaardigen onder
410 39, 56 | geen ziel moge zeggen: "O wat een spijt heb ik over hetgeen
411 39, 70 | deed. En Hij weet het beste wat zij volbrachten. ~
412 40, 19 | oneerlijkheid der ogen en datgene wat de harten verbergen. ~
413 40, 21 | aarde gereisd en gezien wat het einde was van hen die
414 40, 29 | Ik wijs u alleen dat aan wat ik zelf zie en ik leid u
415 40, 44 | Weldra zult gij u herinneren wat ik u zeg. En ik vertrouw
416 40, 82 | aarde gereisd en gezien wat het einde was van degenen
417 40, 82 | achterlieten. Maar alles wat zij verwierven baatte hen
418 40, 84 | Enige en wij verwerpen alles wat wij vroeger met Hem plachten
419 41, 8 | 8. Wat hen betreft, die geloven
420 41, 17 | 17. En wat de Samoed betreft, Wij gaven
421 41, 20 | getuigenis afleggen over wat zij plachten te doen. ~
422 41, 31 | Daarin zult gij alles krijgen wat uw ziel zal wensen, en daarna
423 41, 40 | Dag der Opstanding? Doet wat gij wilt. Voorwaar, Hij
424 41, 40 | Voorwaar, Hij ziet alles wat gij doet. ~
425 41, 50 | ongelovigen alles vertellen wat zij deden en Wij zullen
426 42, 17 | waarheid heeft nedergezonden. Wat weet gij waarschijnlijk
427 42, 22 | bij hun Heer alles vinden wat zij wensen. Dat is de grote
428 42, 24 | bevestigen. Voorzeker, Hij weet wat in de harten is. ~
429 42, 25 | zonden vergeeft. Hij weet wat gij doet. ~
430 42, 36 | 36. Wat u is gegeven is slechts
431 42, 49 | en der aarde. Hij schept wat Hij wil. Hij schenkt vrouwelijke
432 42, 51 | Zijn gebod te openbaren wat Hij wil. Voorwaar, Hij is
433 42, 52 | geopenbaard. Gij wist niet wat het Boek noch wat het geloof
434 42, 52 | wist niet wat het Boek noch wat het geloof was. Maar Wij
435 43, 38 | naar het Westen geweest. Wat is dit een boze metgezel!" ~
436 43, 71 | er zal daarin alles zijn wat de zielen zich wensen en
437 43, 85 | hemelen en der aarde en alles, wat er tussen is, toebehoort,
438 44, 7 | hemelen en der aarde en alles wat er tussen is, indien gij
439 44, 38 | hemelen en de aarde en alles wat er tussen is niet als spel
440 45, 29 | Wij hebben opgetekend, wat gij deedt." ~
441 45, 30 | 30. Maar wat hen betreft, die geloofden
442 45, 32 | zeidet gij: "Wij weten niet wat het Uur is: wij vermoeden
443 46, 3 | hemelen en de aarde en alles wat er tussen is niet anders
444 46, 4 | 4. Zeg: "Weet gij wat gij naast Allah aanroept?
445 46, 8 | baten. Hij weet het beste, wat gij daaromtrent zegt. Hij
446 46, 9 | boodschapper, noch weet ik wat met u of mij zal geschieden.
447 46, 28 | Dat was hun leugen - en wat zij plachten te verzinnen (
448 47, 10 | aarde niet gereisd en gezien wat het einde was van degenen,
449 47, 16 | wie kennis is gegeven: "Wat zeide hij zo juist?" Allah
450 47, 26 | zij tot degenen die haten wat Allah heeft geopenbaard,
451 47, 28 | Omdat zij datgene volgen wat Allah vertoornt en haten
452 47, 28 | Allah vertoornt en haten wat Hem behaagt, daarom heeft
453 48, 18 | trouw zwoeren en Hij wist wat in hun hart was en Hij zond
454 48, 27 | zonder vrees. Dus Hij wist wat u onbekend was en Hij heeft
455 49, 16 | weten, terwijl Hij weet wat in de hemelen en op aarde
456 50, 4 | 4. Wij weten wat de aarde van hen verteert
457 50, 16 | geschapen en Wij weten alles wat zijn Ik hem toefluistert.
458 50, 35 | Voor hen zal daarin zijn wat zij wensen en bij Ons is
459 50, 38 | hemelen en de aarde en alles wat er tussen is in zes dagen
460 50, 39 | 39. Heb dus geduld met wat zij zeggen en verheerlijk
461 50, 45 | 45. Wij weten het beste wat zij zeggen en gij zijt er
462 51, 31 | 31. Abraham zeide: "Wat is uw taak, o boodsehappers?" ~
463 53, 11 | Het hart loog niet over wat het zag. ~
464 56, 58 | 58. Zeg mij wat gij verwekt, ~
465 56, 63 | 63. Hebt gij gezien wat gij zaait? ~
466 57, 1 | 1. Wat er ook in de hemelen en
467 57, 4 | de Troon neder. Hij weet wat de aarde ingaat en wat er
468 57, 4 | weet wat de aarde ingaat en wat er uit voortkomt, en wat
469 57, 4 | wat er uit voortkomt, en wat van de hemelen nederkomt
470 57, 4 | de hemelen nederkomt en wat er naar toe opstijgt. Hij
471 57, 4 | moogt, want Allah ziet alles wat gij doet. ~
472 57, 8 | 8. Wat scheelt u dat gij niet in
473 58, 3 | noemen en willen terugnemen wat zij zeiden, moeten hiervoor
474 58, 6 | zal Hij hun over alles wat zij deden, inlichten. Allah
475 58, 7 | niet, dat Allah alles weet wat in de hemelen en op aarde
476 58, 7 | der Opstanding mededelen wat zij deden. Voorzeker, Allah
477 59, 1 | 1. Alles wat in de hemelen en op aarde
478 59, 7 | 7. Wat Allah aan Zijn boodschapper
479 59, 7 | tussen de rijken onder u. En wat de boodschapper u ook moge
480 59, 7 | moge geven, neemt het en wat Hij u ook verbiedt, onthoudt
481 59, 24 | de schoonste namen. Alles wat in de hemelen en op aarde
482 60, 1 | betuigen? En Ik weet het beste wat gij verbergt en wat gij
483 60, 1 | beste wat gij verbergt en wat gij openbaar maakt. En wie
484 60, 3 | beslissen. En Allah ziet alles wat gij doet. ~
485 60, 10 | betaalt (aan de echtgenoten) wat zij besteed hebben. En het
486 60, 12 | ongehoorzaam zullen zijn aan u in wat recht is, neem dan haar
487 61, 1 | 1. Wat zich ook in de hemelen en
488 61, 6 | voor u, datgene bevestigend wat vóór mij in de Torah was,
489 62, 1 | 1. Alles wat zich in de hemelen en op
490 64, 1 | 1. Wat er ook in de hemelen en
491 64, 4 | 4. Hij weet wat in de hemelen en op aarde
492 64, 4 | en op aarde is, Hij weet wat gij verbergt en wat gij
493 64, 4 | weet wat gij verbergt en wat gij openbaar maakt; en Allah
494 64, 4 | maakt; en Allah weet alles wat in het innerlijk is. ~
495 66, 6 | hun beveelt, en volvoeren wat hun wordt geboden. ~
496 67, 13 | openbaar maakt, Hij weet, wat in (uw) binnenste is. ~
497 67, 27 | zal gezegd worden: "Dit is wat gij placht te vragen." ~
498 68, 36 | 36. Wat is er met u? Hoe oordeelt
499 68, 39 | gij dan alles zult hebben wat gij zult willen? ~
500 69, 1 | 1. Datgene wat plaats zal hebben ~
1-500 | 501-572 |