Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
wasila 1
wassen 1
wast 2
wat 572
water 72
wateren 5
watergegeven 1
Frequency    [«  »]
657 worden
647 ik
591 der
572 wat
566 voorzeker
562 degenen
530 over

Koran

IntraText - Concordances

wat

1-500 | 501-572

    Sura, Verse
1 2, 4 | vertrouwen hebben in dat wat komen zal. ~ 2 2, 26 | die niet geloven, zeggen:"Wat bedoelt Allah met zulk een 3 2, 27 | bekrachtiging er van en datgene, wat Allah gebood te verenigen, 4 2, 29 | Hij is het, Die alles, wat op aarde is, voor u schiep: 5 2, 30 | antwoordde Hij: "Ik weet wat gij niet weet." ~ 6 2, 33 | en der aarde en Ik weet, wat gij onthult en wat gij verbergt?" ~ 7 2, 33 | weet, wat gij onthult en wat gij verbergt?" ~ 8 2, 41 | geopenbaard, vervullende datgene, wat gij reeds bezit en weest 9 2, 60 | kende. Eet en drinkt van wat Allah heeft voortgebracht 10 2, 63 | zeiden Wij: "Houdt vast, wat Wij u hebben gegeven en 11 2, 63 | hebben gegeven en bedenkt wat het bevat, zodat gij behoed 12 2, 68 | het ons duidelijk make, wat voor een koe dit moet zijn." 13 2, 68 | tussen beide in - doet nu, wat u geboden is." ~ 14 2, 72 | was Allah de onthuller van wat gij verborgen hieldt. 15 2, 74 | achteloos, ten opzichte van wat gij doet. ~ 16 2, 76 | zij: "Verhaalt gij hun, wat Allah u heeft geopenbaard, 17 2, 77 | dan niet, dat Allah weet, wat zij verbergen en wat zij 18 2, 77 | weet, wat zij verbergen en wat zij openbaar maken? ~ 19 2, 91 | Waarheid is, vervullende wat zij reeds bezaten. Zeg hun " 20 2, 97 | hart, vervullende datgene, wat voordien kwam, een leidraad 21 2, 101| hen is gekomen, vervullend wat zij reeds bezaten, heeft 22 2, 102| bevel; maar dezen leren wat hen schaadt en geen goed 23 2, 116| Heilig is Hij. Neen, alles, wat in de hemelen en op aarde 24 2, 133| hij tot zijn zonen zeide: "Wat zult gij na mij aanbidden?" 25 2, 142| het volk zullen zeggen: "Wat heeft hen van hun Qiblah, 26 2, 144| achteloos ten aanzien van wat zij doen. ~ 27 2, 164| zee bevaren, met datgene wat de mensen tot voordeel strekt; 28 2, 169| 169. Hij gebiedt u alleen, wat kwaad en wat onrein is en 29 2, 169| gebiedt u alleen, wat kwaad en wat onrein is en dat gij over 30 2, 169| dat gij over Allah zegt, wat gij niet weet. ~ 31 2, 170| wij zullen datgene volgen, wat wij onze vaderen zagen volgen". 32 2, 174| die datgene verbergen, wat Allah heeft geopenbaard, 33 2, 197| de bedevaart mag zijn. En wat gij ook aan goeds doet, 34 2, 204| stelt Allah tot getuige voor wat in zijn hart is en toch 35 2, 215| 215. Zij vragen u, wat zij moeten besteden. Zeg 36 2, 219| voordeel." En zij vragen u, wat zij moeten weggeven. Zeg 37 2, 233| en weet, dat Allah ziet, wat gij doet. ~ 38 2, 234| wijze doen; Allah weet, wat gij doet. ~ 39 2, 235| En weet, dat Allah weet, wat in uw gedachten is en vreest 40 2, 237| Voorzeker, Allah ziet, wat gij doet. ~ 41 2, 239| zoals Hij u heeft geleerd, wat gij niet wist. ~ 42 2, 240| rusten, wegens datgene, wat zij omtrent zichzelf op 43 2, 253| bestreden, maar Allah doet, wat Hij wil. ~ 44 2, 255| noch slaap overmant Hem. Al wat in de hemelen en wat op 45 2, 255| Al wat in de hemelen en wat op aarde is, behoort Hem. 46 2, 255| kent hetgeen voor hen is en wat achter hen is en zij kunnen 47 2, 255| Zijn kennis omvatten, dan wat Hij wil. Zijn troon strekt 48 2, 264| Zij hebben geen macht over wat zij verdienen. En Allah 49 2, 265| dauw voldoende. Allah ziet, wat gij doet. ~ 50 2, 270| 270. En alles wat gij geeft en elke gelofte, 51 2, 271| wegnemen. En Allah weet, wat gij doet. ~ 52 2, 283| zondig en Allah weet goed, wat gij doet. ~ 53 2, 284| 284. Aan Allah behoort wat in de hemelen en wat op 54 2, 284| behoort wat in de hemelen en wat op de aarde is; en indien 55 2, 286| haar vermogen. Voor haar is wat zij verdient en tegen haar 56 2, 286| verdient en tegen haar is ook wat zij verdient. "Onze Heer, 57 3, 24 | aantal dagen deren." En wat zij plachten te verzinnen, 58 3, 29 | 29. Zeg: "Of gij dat wat in uw hart is verbergt of 59 3, 29 | Allah weet het en Hij weet wat in de hemelen en op aarde 60 3, 35 | zeide: "Ik draag aan U op wat in mijn baarmoeder is, dat 61 3, 36 | Allah wist het beste wat zij voortbracht. "En de 62 3, 40 | antwoordde: "Zo doet Allah, wat Hij wil." ~ 63 3, 47 | zeide: "Zo schept Allah, wat Hij wil. Wanneer Hij iets 64 3, 49 | herleven en ik deel u mede, wat gij zult eten en wat gij 65 3, 49 | mede, wat gij zult eten en wat gij in uw huizen zult opslaan. 66 3, 50 | van uw Heer bevestigende wat vóór mij was, namelijk, 67 3, 50 | Torah en om u iets, van wat u was verboden toe te staan; 68 3, 92 | van hetgeen u lief is en wat gij ook besteedt. Allah 69 3, 106| verduisterd zullen zign. Wat hen betreft, wier gezicht 70 3, 110| is verwekt; gij gebiedt wat goed is, verbiedt wat kwaad 71 3, 110| gebiedt wat goed is, verbiedt wat kwaad is en gelooft in Allah. 72 3, 118| Nijd laten zij blijken en wat hun innerlijk verbergt is 73 3, 119| Waarlijk, Allah weet goed wat in de harter is. ~ 74 3, 146| Zij verslapten door niets wat hen op de weg van Allah 75 3, 154| opdat Allah mocht beproeven wat in uw innerlijk was en louteren 76 3, 154| innerlijk was en louteren wat in uw hart was. Allah weet, 77 3, 154| uw hart was. Allah weet, wat in het innerlijk is. ~ 78 3, 156| veroorzaakt de dood; Allah ziet, wat gij doet. ~ 79 3, 163| Allah graden en Allah ziet wat zij doen. ~ 80 3, 167| Zij zeggen met hun mond wat niet in hun hart is. Doch 81 3, 167| is. Doch Allah weet goed wat zij verbergen. ~ 82 3, 180| gierig zijn, ten opzichte van wat Allah hun van Zijn overvloed 83 4, 3 | zult handelen, dan één of wat uw rechter handen bezitten. 84 4, 19 | opdat gij een gedeelte van wat gij haar hebt gegeven, moogt 85 4, 22 | huwden, met uitzondering van wat reeds gebeurd is. Het is 86 4, 23 | hebben, met uitzondering van wat reeds voorbij is; gewis, 87 4, 24 | gij zoekt door middel van wat gij bezit haar behoorlijk 88 4, 24 | zonde op u rusten in alles wat gij onderling overeenkomt. 89 4, 39 | 39. Wat kan hun overkomen, indien 90 4, 41 | 41. En wat geschiedt, wanneer Wij een 91 4, 43 | bedwelmd zijt; totdat gij weet wat gij zegt, noch, wanneer 92 4, 63 | 63. Allah weet wat in het hart van dezen is. 93 4, 78 | Alles komt van Allah". Wat scheelt deze mensen, dat 94 4, 94 | Voorzeker, Allah weet, wat gij doet. ~ 95 4, 104| gij verwacht van Allah, wat zij niet verwachten. En 96 4, 108| niet behaagt. Allah weet, wat zij doen. ~ 97 4, 115| zullen hem laten volgen wat hij wil en Wij zullen hem 98 4, 126| aan Allah behoort alles, wat in de hemelen en alles wat 99 4, 126| wat in de hemelen en alles wat op aarde is en Allah omvat 100 4, 128| is Allah op de hoogts van wat gij doet. ~ 101 4, 131| 131. Aan Allah behoort, wat in de hemelen en wat op 102 4, 131| behoort, wat in de hemelen en wat op aarde is. En wij hebben 103 4, 131| gij verwerpt - voorzeker wat in de hemelen en op de aarde 104 4, 132| aan Allah behoort alles, wat in de hemelen en alles, 105 4, 132| in de hemelen en alles, wat op aarde is en Allah is 106 4, 135| is goed op de hoogte van wat gij doet. ~ 107 4, 170| voorwaar, aan Allah behoort wat in de hemelen en op aarde 108 4, 171| hebben. Aan Hem behoort wat in de hemelen en op aarde 109 5, 1 | Voorwaar, Allah gebiedt wat Hij wil. ~ 110 5, 3 | is aangevreten, behalve wat gij hebt geslacht. Verder 111 5, 3 | voor afgoden is geslacht en wat gij loot door pijlen, dit 112 5, 4 | 4. Zij vragen u, wat hun geoorloofd is. Zeg: 113 5, 7 | Voorzeker, Allah weet goed, wat in uw innerlijk is. ~ 114 5, 14 | hen weldra laten weten, wat zij deden. ~ 115 5, 17 | hemelen en der aarde en al wat daartussen is. Hij schept 116 5, 17 | daartussen is. Hij schept wat Hij wil en Allah heeft macht 117 5, 18 | hemelen en der aarde en wat daartussen is en tot Hem 118 5, 20 | koningen aanwees en Hij u gaf, wat Hij aan niemand onder de 119 5, 38 | hand af, als straf voor wat zij misdeden, een voorbeeldige 120 5, 61 | en Allah weet het beste, wat zij verbergen. ~ 121 5, 62 | Het is inderdaad slecht, wat zij doen. ~ 122 5, 63 | Het is inderdaad slecht wat zij doen. ~ 123 5, 66 | genomen, zouden zij zeker van wat boven hen is en van hetgeen 124 5, 76 | gij naast Allah datgene wat geen macht heeft u goed 125 5, 88 | 88. En eet wat goed en geoorloofd is waarvan 126 5, 95 | ondergaan. Allah heeft vergeven wat voorbij is, maar wie er 127 5, 97 | begrijpen, dat Allah weet, wat in de hemelen en wat op 128 5, 97 | weet, wat in de hemelen en wat op aarde is en dat Allah 129 5, 99 | boodschap). En Allah weet, wat gij openbaart en wat gij 130 5, 99 | weet, wat gij openbaart en wat gij verbergt. ~ 131 5, 105| terugkeren, dan zal Hij u tonen wat gij gedaan hebt. ~ 132 5, 116| hebben geweten. Gij weet, wat in mijn innerlijk is en 133 5, 116| innerlijk is en ik weet niet, wat in U is. Gij zijt de Kenner 134 5, 120| hemelen en der aarde en wat daartussen is en Hij heeft 135 6, 3 | uw uiterlijk en Hij weet, wat gij verdient. ~ 136 6, 11 | Gaat op aarde rond en ziet, wat het einde was der loochenaars." ~ 137 6, 13 | 13. Aan Hem behoort wat in nacht en dag bestaat. 138 6, 19 | niets uitstaande met datgene wat gij met Hem vereenzelvigt." ~ 139 6, 31 | ruggen dragen. Ziet toe, wat zij dragen is zeker slecht. ~ 140 6, 40 | 40. Zeg: "Wat denkt gij? Als de straf 141 6, 46 | 46. Zeg: "Wat denkt gij? Als Allah uw 142 6, 47 | 47. Zeg: "Wat denkt gij? Als de straf 143 6, 57 | gij verloochent die. Maar wat gij verhaast is niet in 144 6, 59 | behalve Hij. En Hij weet wat op het land en wat in de 145 6, 59 | weet wat op het land en wat in de zee is. En er valt 146 6, 71 | Allah datgene aanroepen wat ons noch bevoordelen noch 147 6, 92 | moeder der steden (Mekka) en wat er omheen is zoudt waarschuwen. 148 6, 109| tekenen zijn bij Allah." En wat weet gij: Wanneer de tekenen 149 6, 119| u reeds heeft uitgelegd wat Hij u heeft verboden, - 150 6, 128| zult vertoeven, behalve wat Allah moge behagen." Voorzeker, 151 6, 141| op de dag van de oogst, wat Hem verschuldigd is en verkwist 152 6, 145| dit alles is onrein - of, wat in overtreding is, waarover 153 6, 146| schapen en geiten, anders dan wat hun ruggen of hun ingewanden 154 6, 151| Komt, ik zal u verkondigen, wat uw Heer heeft verboden;" 155 6, 161| 161. Zeg: "Wat mij betreft, mijn Heer heeft 156 7, 12 | 12. (Allah) zeide: "Wat belette u, u te onderwerpen, 157 7, 19 | vrouw in de tuin en eet, wat gij wilt, maar nadert deze 158 7, 44 | hebben bevonden waar te zijn, wat onze Heer ons beloofde. 159 7, 44 | ook bevonden, waar te zijn wat uw Heer u beloofde?" Zij 160 7, 50 | het paradijs roepen: "Giet wat water over ons uit of iets, 161 7, 62 | raad en ik weet van Allah wat gij niet weet." ~ 162 7, 84 | over hen komen. Ziet nu wat het einde was van de schuldigen. ~ 163 7, 86 | vermenigvuldigde. En ziet wat het einde was van de onruststokers." ~ 164 7, 110| wil u uit uw land zetten. Wat raadt gij nu aan?" ~ 165 7, 118| waarheid bevestigd en bleek wat zij deden ijdel te zijn. ~ 166 7, 139| 139. "Wat dezen betreft, al hetgeen 167 7, 171| gegeven vast en gedenkt wat er in staat, opdat gij moogt 168 8, 41 | 41. En weet, dat wat gij ook als buit neemt, 169 8, 48 | uitstaande, waarlijk, ik zie wat gij niet ziet, ik vrees 170 8, 53 | zal veranderen totdat zij, wat in hun hart is, veranderen. 171 8, 60 | kent, moogt afschrikken. En wat gij ook voor de zaak van 172 8, 72 | verbond hebt. Allah ziet, wat gij doet. ~ 173 9, 29 | noch voor onwettig houden wat Allah en Zijn boodschapper 174 9, 95 | hel, een vergelding voor wat zij deden. ~ 175 9, 128| gekomen; het is hard voor hem wat u pijn doet; hij is bezorgd 176 10, 12 | schoonschijnend gemaakt, wat zij deden. ~ 177 10, 18 | buiten Allah om tot datgene wat hen schaden noch baten kan 178 10, 30 | iedere ziel ondervinden wat zij heeft gedaan. En zij 179 10, 32 | is Allah, uw ware Heer. Wat is er buiten de waarheid 180 10, 35 | tenzij hij wordt geleid? Wat is er met u? Hoe oordeelt 181 10, 36 | Waarlijk, AIlah weet goed wat zij doen. ~ 182 10, 37 | de vervulling van datgene wat er vóór was en is een uiteenzetting 183 10, 39 | vóór hen waren. Maar ziet, wat het einde was van de overtreders. ~ 184 10, 49 | schade of voordeel, behalve, wat Allah wil. Er is voor elk 185 10, 57 | gekomen en genezing voor wat in de harten is en een leiding 186 10, 60 | 60. Wat denken degenen die leugens 187 10, 66 | hemelen en op aarde bestaat. Wat volgen zij die buiten Allah 188 10, 68 | genoeg. Aan Hem behoort wat in de hemelen en op aarde 189 10, 68 | over. Zegt gij over Allah wat gij niet weet? ~ 190 10, 74 | in datgene niet geloven wat zij voorheen hadden verloochend. 191 10, 81 | zij wierpen zeide Mozes: "Wat gij hebt gebracht is slechts 192 10, 101| 101. Zeg: "Overweeg, wat in de hemelen en op aarde 193 11, 5 | kleding bedekken, weet Hij wat zij verbergen en wat zij 194 11, 5 | Hij wat zij verbergen en wat zij tonen. Voorzeker, Hij 195 11, 5 | Voorzeker, Hij weet goed wat in het innerlijk is. ~ 196 11, 31 | schenken. Allah weet het best, wat in hun innerlijk is. Anders 197 11, 62 | ons datgene te aanbidden wat onze vaderen aanbaden? En 198 11, 79 | dochters en gij weet ook, wat wij wensen." ~ 199 11, 81 | Zeker zal haar overkomen wat hun gaat overkomen. Voorwaar, 200 11, 87 | met ons eigendom te doen wat wij willen? Gij zijt inderdaad 201 11, 88 | Hij zeide: "O mijn volk, wat meent gij indien ik een 202 11, 107| Zeker, uw Heer brengt teweeg wat Hij wil. ~ 203 11, 112| want Hij ziet voorzeker, wat gij doet. ~ 204 12, 19 | koopwaar en Allah wist goed, wat zij deden. ~ 205 12, 25 | aan de deur. Zij zeide: "Wat zal de straf zijn voor iemand 206 12, 32 | En als hij nu niet doet wat ik hem verzoek, zal hij 207 12, 41 | mijn twee medegevangenen, wat één uwer betreft, hij zal 208 12, 41 | voor zijn Heer schenken en wat de ander betreft, hij zal 209 12, 47 | lang voortdurend zaaien en wat gij maait in de aar laten, 210 12, 51 | zeide tot de vrouwen: "Wat was het geval met u toen 211 12, 65 | riepen uit: "O, onze vader, wat kunnen wij meer wensen? 212 12, 71 | zich tot hem wendend: "Wat mist gij?" ~ 213 12, 74 | de Egyptenaren) zeiden: "Wat zal er dan de straf voor 214 12, 77 | toestand. Allah weet het beste wat gij beweert." ~ 215 12, 86 | Allah en ik weet van Allah, wat gij niet weet." ~ 216 12, 89 | 89. Hij zeide: "Weet gij wat gij Jozef en zijn broeder 217 12, 96 | niet: 'Ik weet van Allah wat gij niet weet'?" 218 12, 109| aarde gereisd en gezien wat het einde was dergenen die 219 13, 8 | 8. Allah weet wat elke vrouw baart en wat 220 13, 8 | wat elke vrouw baart en wat de baarmoeders niet voldragen 221 13, 8 | baarmoeders niet voldragen en wat zij doen groeien. En bij 222 13, 17 | waarheid en de valsheid toe. Wat nu het schuim betreft, het 223 13, 17 | gaat als uitschot weg, maar wat betreft hetgeen de mensen 224 13, 21 | degenen, die verbinden, wat Allah bevolen heeft verbonden 225 13, 39 | 39. Allah doet te niet wat Hij wil en bevestigt wat 226 13, 39 | wat Hij wil en bevestigt wat Hij wil en bij Hem is de 227 13, 42 | berust bij Allah. Hij weet wat elke ziel verdient en de 228 14, 2 | 2. Van Allah, aan Wie wat er ook in de hemelen en 229 14, 27 | onrechtvaardigen dwalen. En Allah doet, wat Hij wil. ~ 230 14, 36 | hij is stellig van mij en wat betreft hem die mij niet 231 15, 32 | 32. Hij zeide: "O Iblies, wat hapert u dat gij niet onder 232 15, 54 | ouderdom mij heeft achterhaald? Wat is het dan, waarover gij 233 15, 57 | 57. Hij zeide: "Wat is uw taak, o gij boodschappers?" ~ 234 15, 59 | 59. Doch wat de familie van Lot betreft, 235 16, 8 | voor u). En Hij zal ook wat gij nog niet kent, scheppen. ~ 236 16, 19 | 19. En Allah weet wat gij verbergt en wat gij 237 16, 19 | weet wat gij verbergt en wat gij openbaart. ~ 238 16, 23 | Allah weet ongetwijfeld wat zij verbergen en wat zij 239 16, 23 | ongetwijfeld wat zij verbergen en wat zij openbaren. Hij heeft 240 16, 24 | er tot hen wordt gezegd: "Wat heeft uw Heer geopenbaard?", 241 16, 28 | kwaad." Neen, Allah weet, wat gij deedt. ~ 242 16, 30 | rechtvaardig handelden gezegd: "Wat heeft uw Heer geopenbaard?", 243 16, 31 | Zij zullen er in ontvangen wat zij wensen. Zo beloont Allah 244 16, 34 | dat zij deden trof hen en wat zij bespotten overviel hen. ~ 245 16, 36 | daarom op aarde rond en ziet wat het einde was der loochenaars. ~ 246 16, 49 | 49. En wat ook in de Hemelen is en 247 16, 50 | hun Heer boven hen en doen wat hun bevolen wordt. ~ 248 16, 56 | bestemmen een gedeelte van wat Wij hun hebben geschonken 249 16, 57 | Heilig is Hij - en zichzelf wat zij wensen (zonen). ~ 250 16, 91 | gemaakt. Voorzeker, Allah weet wat gij doet. ~ 251 16, 96 | geven naar het beste van wat zij doen. ~ 252 16, 101| en Allah weet het beste wat Hij openbaart - zeggen zij: " 253 17, 7 | keer binnen gingen om alles wat zij veroverd hadden te verwoesten." 254 17, 9 | Koran voert tot datgene wat juist is; en geeft aan gelovigen 255 17, 18 | verschaffen aan wie Wij willen en wat Wij willen, daarna kennen 256 17, 25 | Uw Heer weet het best, wat in uw gedachten is; indien 257 17, 48 | 48. Zie, wat voor gelijkenissen zij over 258 17, 53 | dienaren dat zij spreken wat het beste is. Voorwaar, 259 18, 19 | zenden en laat hij zien, wat het beste voedsel is en 260 18, 21 | voor hen op." Hun Heer weet wat het beste is. Degenen, die 261 18, 30 | 30. Wat betreft degenen die geloven 262 18, 38 | 38. "Wat mij betreft, het is Allah 263 18, 49 | zullen zeggen: "Wee ons! Wat voor een boek is dit! Het 264 18, 79 | 79. "Wat de boot betreft, deze behoorde 265 18, 80 | 80. "En wat de jongeling betreft, zijn 266 18, 82 | 82. "En wat de muur betreft, deze behoorde 267 18, 87 | 87. Hij zeide: "Wat betreft degene die kwaad 268 18, 88 | 88. "Doch wat hem betreft die gelooft 269 18, 91 | hadden volledig kennis van wat hij bezat. ~ 270 19, 40 | het, Die de aarde en alles wat zich daarop bevindt zullen 271 20, 17 | 17. "En wat hebt gij in uw rechter hand, 272 20, 69 | rechter hand is; het zal wat zij hebben voortgebracht 273 20, 72 | geschapen heeft. Doet derhalve wat gij wilt; gij kunt alleen 274 20, 83 | 83. "En wat heeft u van uw volk haastig 275 20, 92 | Mozes) zeide: "O Aäron, wat belette u, toen gij hen 276 20, 95 | Hij (Mozes) zeide: "En wat hebt gij te zeggen, o Saamiri?" ~ 277 20, 96 | 96. Hij zeide: "Ik zag wat zij niet konden zien. Ik 278 20, 104| 104. Wij weten wat zij zullen zeggen wanneer 279 21, 4 | 4. Zeg: "Mijn Heer, weet wat in de hemel en op aarde 280 21, 19 | 19. Hem behoort wat in de hemelen en op aarde 281 21, 28 | 28. Hij weet wat vóór hen is, en wat achter 282 21, 28 | weet wat vóór hen is, en wat achter hen is, zij zijn 283 21, 52 | en tot zijn volk zeide: "Wat zijn deze beelden waaraan 284 21, 66 | plaats van Allah datgene wat u geenszins kan baten noch 285 21, 110| 110. "Voorwaar, Hij weet wat openlijk besproken wordt 286 22, 5 | duidelijk maken. En Wij laten wat Ons behaagt gedurende een 287 22, 12 | naast Allah datgene aan, wat hem schaden noch baten kan. 288 22, 14 | rivieren stromen; Allah doet wat Hem behaagt. ~ 289 22, 15 | datgene verwijderen kan, wat zijn toorn opwekt. ~ 290 22, 18 | zich voor Allah nederwerpt, wat in de hemelen en op aarde 291 22, 18 | verheffen. Voorwaar, Allah doet wat Hij wil. ~ 292 22, 68 | dan: "Allah weet het beste wat gij doet." ~ 293 23, 27 | boord twee (exemplaren) van wat nodig is en uw gezin, behalve 294 23, 51 | werken. Voorwaar Ik weet goed wat gij doet. ~ 295 24, 29 | binnengaat. Allah weet wat gij openlijk doet en wat 296 24, 29 | wat gij openlijk doet en wat gij verbergt. ~ 297 24, 41 | lofzang. En Allah weet goed wat zij doen. ~ 298 24, 45 | vier poten. Allah schept wat Hij wil. Voorzeker Allah 299 24, 64 | Luistert! aan Allah behoort wat in de hemelen en op aarde 300 25, 7 | 7. En zij zeggen: "Wat voor boodschapper is deze 301 25, 9 | 9. Zie, wat voor verhalen zij over u 302 25, 19 | 19. Zo hebben dezen wat gij zegt, verloochend, zodat 303 25, 59 | hemelen en de aarde en alles wat er tussen is, in zes dagen 304 25, 68 | aanroepen noch iemand doden, wat Allah heeft verboden, tenzij 305 26, 19 | 19. En gij weet wat gij deedt, terwijl gij ondankbaar 306 26, 24 | en der aarde en van alles wat er tussen is, als gij het 307 26, 28 | het Westen en van alles wat daar tussen is, indien gij 308 26, 35 | verdrijven door zijn tovenarij. Wat raadt gij mij dan aan?" ~ 309 26, 45 | ziet! deze slokte alles wat zij hadden gemaakt op. ~ 310 26, 70 | vader en zijn volk zeide: "Wat aanbidt gij?" ~ 311 26, 75 | Hij zeide: "Ziet gij dan, wat gij aanbidt, ~ 312 26, 112| Hij (Noach) zeide: "En wat weet ik er van wat zij deden?" ~ 313 26, 112| En wat weet ik er van wat zij deden?" ~ 314 26, 132| Ja, vreest Hem, Die alles wat gij weet aan u geschonken 315 26, 188| Mijn Heer weet het beste wat gij doet." ~ 316 26, 226| 226. En wat zij zeggen doen zij niet. ~ 317 27, 7 | bericht brengen of ik breng wat vuur mee opdat gij u moogt 318 27, 22 | Ik heb datgene gezien wat gij niet weet; en ik heb 319 27, 25 | licht brengt en Die weet wat gij verbergt en wat gij 320 27, 25 | weet wat gij verbergt en wat gij toont." ~ 321 27, 33 | handen; overdenk daarom wat gij zult bevelen." ~ 322 27, 36 | rijkdommen? Maar datgene wat Allah mij geschonken heeft 323 27, 36 | geschonken heeft is beter dan wat Hij u heeft gegeven. Neen, 324 27, 59 | dienaren. Is Allah beter of wat zij met Hem vereenzelvigen? ~ 325 27, 74 | zeker uw Heer weet alles wat hun hart verbergt en wat 326 27, 74 | wat hun hart verbergt en wat het openbaart. ~ 327 27, 84 | trachttet te begrijpen of wat deedt gij?" ~ 328 28, 23 | Mozes zeide tot haar: "Wat scheelt u?" Zij antwoordden: " 329 28, 24 | Heer, ik heb behoefte aan wat Gij mij voor goeds moogt 330 28, 29 | misschien kan ik u nieuws of wat vuur daarvan brengen opdat 331 28, 48 | Verwierpen zij datgene niet, wat Mozes voorheen was gegeven? 332 28, 60 | 60. En wat u gegeven is dient slechts 333 28, 68 | Uw Heer schept en kiest wat Hij wil, zij (de afgoden) 334 28, 68 | verheven is Hij boven alles wat zij met Hem vereenzelvigen. ~ 335 28, 69 | 69. En uw Heer weet wat hun harten verbergen en 336 28, 69 | hun harten verbergen en wat zij openbaren. ~ 337 28, 84 | slechts vergolden naar datgene wat zij deden. ~ 338 29, 7 | beste beloning geven voor wat zij deden. ~ 339 29, 8 | terugkeer, en Ik zal u vertellen wat gij deedt. ~ 340 29, 10 | Weet Allah niet het best wat in het innerlijk aller schepselen 341 29, 42 | 42. Voorwaar, Allah weet wat zij naast Hem aanroepen: 342 29, 45 | het hoogste. Allah weet wat gij doet. ~ 343 29, 52 | u en mij. Hij weet alles wat in de hemelen en op aarde 344 29, 55 | zal Hij zeggen: "Ondergaat wat gij hebt bedreven." ~ 345 29, 66 | 66. Zodat zij datgene, wat Wij hun hebben geschonken 346 30, 8 | hemelen en de aarde en alles wat daartussen is niet geschapen, 347 30, 32 | partij zich verheugt in wat zij heeft. ~ 348 30, 38 | behoeftigen, de reiziger wat hun toekomt. Dat is het 349 30, 39 | 39. Wat gij ook uitleent met rente 350 30, 39 | niet toe bij Allah; maar wat gij in Zakaat geeft, Allah' 351 30, 54 | en ouderdom. Hij schept wat Hij wil. Hij is de Alwetende, 352 31, 11 | van Allah. Toont mij nu wat degenen hebben geschapen 353 31, 17 | kwade en verdraag geduldig wat u ook overkome. Dit is een 354 31, 20 | gezien, dat Allah alles wat in de hemelen en op aarde 355 31, 21 | wij zullen datgene volgen wat wij onze vaderen zagen volgen." 356 31, 23 | zullen hen inlichten over wat zij deden; Allah weet heel 357 31, 23 | deden; Allah weet heel goed wat in hun innerlijk is. ~ 358 31, 30 | omdat Allah de Waarheid en wat zij naast Hem aanroepen 359 31, 34 | regen neder en Hij weet wat zich in de baarmoeder bevindt. 360 31, 34 | bevindt. Geen ziel weet wat zij morgen zal doen, en 361 32, 17 | gehouden als beloning voor wat zij hebben gedaan. ~ 362 33, 2 | goed op de hoogte van alles wat gij doet. ~ 363 33, 9 | niet zaagt. En Allah ziet wat gij doet. ~ 364 33, 12 | een ziekte is, zeiden: "Wat Allah en Zijn boodschapper 365 33, 22 | zagen, zeiden zij: "Dit is wat Allah en Zijn boodschapper 366 33, 37 | Gij verborgt in uw hart wat Allah aan het licht zou 367 33, 50 | hebben reeds kenbaar gemaakt wat Wij omtrent hun (gelovige) 368 33, 51 | haar geeft. En Allah weet wat in uw hart is; Allah is 369 34, 1 | toe aan Wie alles behoort wat in de hemelen en op aarde 370 34, 2 | 2. Hij weet alles wat de aarde binnengaat en wat 371 34, 2 | wat de aarde binnengaat en wat er uit voortkomt en wat 372 34, 2 | wat er uit voortkomt en wat van de hemel nederdaalt 373 34, 2 | van de hemel nederdaalt en wat er naar opstijgt; Hij is 374 34, 6 | gegeven, zien, dat alles wat u van uw Heer is geopenbaard, 375 34, 11 | werken: want Ik zie alles wat gij doet." ~ 376 34, 13 | 13. Zij maakten voor hem wat hij wenste, paleizen en 377 34, 23 | wordt weggenomen, zeggen: "Wat zeide uw Heer?" Zij zullen 378 34, 25 | worden ondervraagd omtrent wat wij misdeden, noch zullen 379 34, 39 | wil van Zijn dienaren. En wat gij ook (weldadig) besteedt, 380 35, 1 | voegt aan de schepping toe wat Hij wil; want Allah heeft 381 35, 2 | 2. Wat Allah de mens aan barmhartigheid 382 35, 2 | niemand tegen te houden; en wat Hij terug houdt, kan buiten 383 35, 8 | hen. Voorzeker, Allah weet wat zij doen. ~ 384 35, 38 | aarde. Waarlijk, Hij weet wat in de harten leeft. ~ 385 36, 12 | doden doen herleven, en wat zij doen, optekenen evenals 386 36, 65 | getuigenis afleggen van alles wat zij hebben bedreven. ~ 387 36, 76 | verdrieten. Voorwaar, Wij weten wat zij verbergen en wat zij 388 36, 76 | weten wat zij verbergen en wat zij tonen. ~ 389 37, 5 | en der aarde en van alles wat er tussen is, de Heer van 390 37, 25 | 25. "Wat scheelt u dat gij elkander 391 37, 85 | en tot zijn volk zeide: "Wat aanbidt gij? ~ 392 37, 92 | 92. Wat scheelt u, dat gij niet 393 37, 102| ik u heb te offeren. Zie, wat zegt gij daarvan?" Deze 394 37, 154| 154. Wat scheelt u? Hoe oordeelt 395 37, 161| 161. Voorwaar, gij en wat gij aanbidt, ~ 396 38, 10 | hemelen en der aarde en alles wat er tussen is van hen? Laat 397 38, 27 | hemelen en de aarde en alles wat er tussen is niet tevergeefs 398 38, 66 | hemelen en de aarde, en alles wat er tussen is, de Machtige, 399 38, 75 | 75. God zeide: "O Iblies, wat heeft u verhinderd te buigen 400 39, 4 | begeerd dan zou Hij uit wat Hij geschapen heeft kunnen 401 39, 7 | en Hij zal u mededelen wat gij deedt. Zeker, Hij weet 402 39, 7 | deedt. Zeker, Hij weet goed wat in uw innerlijk is. ~ 403 39, 24 | gezegd: "Ondergaat (nu) wat gij verdiendet." ~ 404 39, 34 | zullen van hun Heer ontvangen wat zij begeren; dat is de beloning 405 39, 35 | Allah zal het slechtste wat zij deden van hen verwijderen 406 39, 38 | Zeg: "Vertelt mij (dan) wat gij naast Allah aanroept, 407 39, 47 | straf willen aanbieden. En wat zij nooit dachten zal hun 408 39, 48 | hun duidelijk worden en wat zij plachten te bespotten 409 39, 51 | dat zij deden trof hen en wat de onrechtvaardigen onder 410 39, 56 | geen ziel moge zeggen: "O wat een spijt heb ik over hetgeen 411 39, 70 | deed. En Hij weet het beste wat zij volbrachten. ~ 412 40, 19 | oneerlijkheid der ogen en datgene wat de harten verbergen. ~ 413 40, 21 | aarde gereisd en gezien wat het einde was van hen die 414 40, 29 | Ik wijs u alleen dat aan wat ik zelf zie en ik leid u 415 40, 44 | Weldra zult gij u herinneren wat ik u zeg. En ik vertrouw 416 40, 82 | aarde gereisd en gezien wat het einde was van degenen 417 40, 82 | achterlieten. Maar alles wat zij verwierven baatte hen 418 40, 84 | Enige en wij verwerpen alles wat wij vroeger met Hem plachten 419 41, 8 | 8. Wat hen betreft, die geloven 420 41, 17 | 17. En wat de Samoed betreft, Wij gaven 421 41, 20 | getuigenis afleggen over wat zij plachten te doen. ~ 422 41, 31 | Daarin zult gij alles krijgen wat uw ziel zal wensen, en daarna 423 41, 40 | Dag der Opstanding? Doet wat gij wilt. Voorwaar, Hij 424 41, 40 | Voorwaar, Hij ziet alles wat gij doet. ~ 425 41, 50 | ongelovigen alles vertellen wat zij deden en Wij zullen 426 42, 17 | waarheid heeft nedergezonden. Wat weet gij waarschijnlijk 427 42, 22 | bij hun Heer alles vinden wat zij wensen. Dat is de grote 428 42, 24 | bevestigen. Voorzeker, Hij weet wat in de harten is. ~ 429 42, 25 | zonden vergeeft. Hij weet wat gij doet. ~ 430 42, 36 | 36. Wat u is gegeven is slechts 431 42, 49 | en der aarde. Hij schept wat Hij wil. Hij schenkt vrouwelijke 432 42, 51 | Zijn gebod te openbaren wat Hij wil. Voorwaar, Hij is 433 42, 52 | geopenbaard. Gij wist niet wat het Boek noch wat het geloof 434 42, 52 | wist niet wat het Boek noch wat het geloof was. Maar Wij 435 43, 38 | naar het Westen geweest. Wat is dit een boze metgezel!" ~ 436 43, 71 | er zal daarin alles zijn wat de zielen zich wensen en 437 43, 85 | hemelen en der aarde en alles, wat er tussen is, toebehoort, 438 44, 7 | hemelen en der aarde en alles wat er tussen is, indien gij 439 44, 38 | hemelen en de aarde en alles wat er tussen is niet als spel 440 45, 29 | Wij hebben opgetekend, wat gij deedt." ~ 441 45, 30 | 30. Maar wat hen betreft, die geloofden 442 45, 32 | zeidet gij: "Wij weten niet wat het Uur is: wij vermoeden 443 46, 3 | hemelen en de aarde en alles wat er tussen is niet anders 444 46, 4 | 4. Zeg: "Weet gij wat gij naast Allah aanroept? 445 46, 8 | baten. Hij weet het beste, wat gij daaromtrent zegt. Hij 446 46, 9 | boodschapper, noch weet ik wat met u of mij zal geschieden. 447 46, 28 | Dat was hun leugen - en wat zij plachten te verzinnen ( 448 47, 10 | aarde niet gereisd en gezien wat het einde was van degenen, 449 47, 16 | wie kennis is gegeven: "Wat zeide hij zo juist?" Allah 450 47, 26 | zij tot degenen die haten wat Allah heeft geopenbaard, 451 47, 28 | Omdat zij datgene volgen wat Allah vertoornt en haten 452 47, 28 | Allah vertoornt en haten wat Hem behaagt, daarom heeft 453 48, 18 | trouw zwoeren en Hij wist wat in hun hart was en Hij zond 454 48, 27 | zonder vrees. Dus Hij wist wat u onbekend was en Hij heeft 455 49, 16 | weten, terwijl Hij weet wat in de hemelen en op aarde 456 50, 4 | 4. Wij weten wat de aarde van hen verteert 457 50, 16 | geschapen en Wij weten alles wat zijn Ik hem toefluistert. 458 50, 35 | Voor hen zal daarin zijn wat zij wensen en bij Ons is 459 50, 38 | hemelen en de aarde en alles wat er tussen is in zes dagen 460 50, 39 | 39. Heb dus geduld met wat zij zeggen en verheerlijk 461 50, 45 | 45. Wij weten het beste wat zij zeggen en gij zijt er 462 51, 31 | 31. Abraham zeide: "Wat is uw taak, o boodsehappers?" ~ 463 53, 11 | Het hart loog niet over wat het zag. ~ 464 56, 58 | 58. Zeg mij wat gij verwekt, ~ 465 56, 63 | 63. Hebt gij gezien wat gij zaait? ~ 466 57, 1 | 1. Wat er ook in de hemelen en 467 57, 4 | de Troon neder. Hij weet wat de aarde ingaat en wat er 468 57, 4 | weet wat de aarde ingaat en wat er uit voortkomt, en wat 469 57, 4 | wat er uit voortkomt, en wat van de hemelen nederkomt 470 57, 4 | de hemelen nederkomt en wat er naar toe opstijgt. Hij 471 57, 4 | moogt, want Allah ziet alles wat gij doet. ~ 472 57, 8 | 8. Wat scheelt u dat gij niet in 473 58, 3 | noemen en willen terugnemen wat zij zeiden, moeten hiervoor 474 58, 6 | zal Hij hun over alles wat zij deden, inlichten. Allah 475 58, 7 | niet, dat Allah alles weet wat in de hemelen en op aarde 476 58, 7 | der Opstanding mededelen wat zij deden. Voorzeker, Allah 477 59, 1 | 1. Alles wat in de hemelen en op aarde 478 59, 7 | 7. Wat Allah aan Zijn boodschapper 479 59, 7 | tussen de rijken onder u. En wat de boodschapper u ook moge 480 59, 7 | moge geven, neemt het en wat Hij u ook verbiedt, onthoudt 481 59, 24 | de schoonste namen. Alles wat in de hemelen en op aarde 482 60, 1 | betuigen? En Ik weet het beste wat gij verbergt en wat gij 483 60, 1 | beste wat gij verbergt en wat gij openbaar maakt. En wie 484 60, 3 | beslissen. En Allah ziet alles wat gij doet. ~ 485 60, 10 | betaalt (aan de echtgenoten) wat zij besteed hebben. En het 486 60, 12 | ongehoorzaam zullen zijn aan u in wat recht is, neem dan haar 487 61, 1 | 1. Wat zich ook in de hemelen en 488 61, 6 | voor u, datgene bevestigend wat vóór mij in de Torah was, 489 62, 1 | 1. Alles wat zich in de hemelen en op 490 64, 1 | 1. Wat er ook in de hemelen en 491 64, 4 | 4. Hij weet wat in de hemelen en op aarde 492 64, 4 | en op aarde is, Hij weet wat gij verbergt en wat gij 493 64, 4 | weet wat gij verbergt en wat gij openbaar maakt; en Allah 494 64, 4 | maakt; en Allah weet alles wat in het innerlijk is. ~ 495 66, 6 | hun beveelt, en volvoeren wat hun wordt geboden. ~ 496 67, 13 | openbaar maakt, Hij weet, wat in (uw) binnenste is. ~ 497 67, 27 | zal gezegd worden: "Dit is wat gij placht te vragen." ~ 498 68, 36 | 36. Wat is er met u? Hoe oordeelt 499 68, 39 | gij dan alles zult hebben wat gij zult willen? ~ 500 69, 1 | 1. Datgene wat plaats zal hebben ~


1-500 | 501-572

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License