1-500 | 501-562
Sura, Verse
1 2, 21 | aanbidt uw Heer, die u en degenen, die vóór u waren, schiep -
2 2, 25 | 25. En verkondig aan degenen, die geloven en goede werken
3 2, 26 | van hun Heer is, terwijl degenen, die niet geloven, zeggen:"
4 2, 58 | Wij zullen meer geven aan degenen, die goed doen." ~
5 2, 65 | 65. Gij hebt degenen onder u gekend, die inzake
6 2, 66 | die tijd leefden en voor degenen, die na hen kwamen en tot
7 2, 79 | 79. Wee daarom degenen, die een boek met hun eigen
8 2, 85 | Er is geen beloning voor degenen uwer, die zulks doen, behalve
9 2, 113| lezen. Hetzelfde zeggen degenen, die geen kennis hebben.
10 2, 118| tot ons?" Zo spraken ook degenen, die vóór hen waren. Hun
11 2, 125| Reinigt Mijn Huis voor degenen, die de ommegang verrichten
12 2, 125| ommegang verrichten en voor degenen, die er toegewijd in verblijven
13 2, 125| toegewijd in verblijven en voor degenen, die zich neder buigen en
14 2, 145| bracht gij elk teken aan degenen aan wie het Boek is gegeven,
15 2, 146| 146. Degenen aan wie Wij het Boek hebben
16 2, 154| 154. En zegt niet van degenen, die voor Allah's zaak zijn
17 2, 159| 159. Voorzeker, degenen, die hetgeen Wij aan tekenen
18 2, 177| Zakaat betaalt; verder in degenen, die hun belofte nakomen,
19 2, 183| voorgeschreven, zoals het degenen die vóór u waren was voorgeschreven,
20 2, 184| er is een losprijs voor degenen, die niet kunnen vasten -
21 2, 190| de zaak van Allah tegen degenen, die tegen u strijden, maar
22 2, 196| gemakkelijk verkrijgbaar is. Maar degenen, die geen (offer) kunnen
23 2, 213| verschilde er over, dan degenen aan wie het (Boek) was gegeven,
24 2, 240| 240. En degenen uwer, die wanneer zij sterven
25 2, 243| 243. Weet gij niet van degenen, die uit angst voor de dood
26 2, 261| 261. De gelijkenis van degenen, die hun rijkdommen voor
27 2, 265| 265. En de gelijkenis van degenen, die hun rijkdommen weggeven,
28 2, 275| 275. Degenen, die woekerwinst maken,
29 2, 282| man en twee vrouwen van degenen, die u als getuigen aanstaan,
30 2, 286| belast ons niet, zoals Gij degenen, die vóór ons waren hebt
31 3, 7 | zinnebeeldig zijn. Maar degenen in wier hart dwaling is,
32 3, 7 | juiste uitleg dan Allah en degenen, die vast gegrondvest zijn
33 3, 11 | wijze van Pharao's volk en degenen, die vóór hen waren. Zij
34 3, 15 | dan over dit alles?" Voor degenen, die God vrezen, zijn er
35 3, 18 | dan Hij en de engelen en degenen, die kennis bezitten, getuigen
36 3, 19 | voor Allah is de Islam. En degenen, aan wie het Boek was gegeven,
37 3, 20 | met u redetwisten: "Ik, en degenen die mij volgen hebben zich
38 3, 20 | onderworpen." En zeg tot degenen aan wie het Boek is gegeven
39 3, 21 | 21. Voorzeker, degenen, die de tekenen van Allah
40 3, 23 | 23. Kent gij niet degenen, aan wie een gedeelte van
41 3, 43 | werp u neder en aanbid met degenen, die aanbidden." ~
42 3, 60 | behoort daarom niet tot degenen, die twijfelen. ~
43 3, 61 | vloek van Allah roepen over degenen, die liegen." ~
44 3, 68 | dichtst nabijkomen, zijn degenen, die hem volgen; en deze
45 3, 89 | 89. Behalve degenen die daarna berouw hebben
46 3, 90 | 90. Voorzeker, degenen die terugvallen na te hebben
47 3, 91 | 91. Degenen die ongelovig zijn en als
48 3, 94 | 94. Degenen die hierna een leugen verzinnen
49 3, 105| 105. En weest niet als degenen, die verdeeld waren en van
50 3, 107| 107. Maar degenen wier gezicht verlicht zal
51 3, 116| 116. Voorzeker, degenen die verwerpen hun bezittingen
52 3, 136| hoe goed is het loon van degenen die werken. ~
53 3, 137| ziet, hoe het einde was van degenen, die loochenden. ~
54 3, 140| mensen wisselen, opdat Allah degenen, die geloven onderscheide
55 3, 142| binnengaan, terwijl Allah degenen uwer die strijden en standvastig
56 3, 148| volgende en Allah heeft degenen die goeddoen, lief. ~
57 3, 159| Voorzeker, Allah heeft degenen lief die vertrouwen in Hem
58 3, 168| 168. Degenen, die omtrent hun broeders
59 3, 169| 169. En denkt niet over degenen, die terwille van Allah
60 3, 170| gegeven, zich verblijdend over degenen die achterbleven, en hen
61 3, 172| 172. Degenen, die de roep van Allah en
62 3, 176| 176. En laat degenen, die vlug tot ongeloof vervallen,
63 3, 177| 177. Waarlijk, degenen die het ongeloof hebben
64 3, 180| 180. En laat degenen, die gierig zijn, ten opzichte
65 3, 181| heeft de uiting gehoord van degenen, die zeiden: "Allah is arm
66 3, 183| 183. En degenen, die zeggen: "Allah heeft
67 3, 186| pijnlijke dingen horen van degenen, aan wie het Boek was gegeven
68 3, 186| was gegeven vóór u en van degenen, die afgoderij bedrijven.
69 3, 187| Allah een verbond sloot met degenen, die het Boek gegeven was,
70 3, 188| 188. Degenen die juichen over hetgeen
71 4, 15 | 15. En voor degenen uwer vrouwen, die zich aan
72 4, 17 | bestaat bij Allah alleen van degenen, die in onwetendheid kwaad
73 4, 18 | Ik heb berouw;' noch voor degenen die als ongelovigen sterven.
74 4, 24 | gebod van Allah voor u. Degenen, die daar buiten vallen,
75 4, 26 | leiden naar de paden van degenen die vóór u waren en u Zijn
76 4, 33 | bloedverwanten nalaten; en van degenen met wie uw eden een overeenkomst
77 4, 34 | hoede heeft gesteld. En degenen, van wie gij ongehoorzaamheid
78 4, 36 | metgezel, de reiziger en aan degenen die onder uw macht zijn.
79 4, 38 | 38. En voor degenen, die hun rijkdommen besteden
80 4, 44 | 44. Kent gij niet degenen, die deel hebben aan het
81 4, 51 | 51. Hebt gij degenen niet waargenomen aan wie
82 4, 52 | 52. Dezen zijn degenen die Allah heeft vervloekt
83 4, 56 | 56. Gewis, degenen die Onze tekenen verwerpen
84 4, 57 | 57. En degenen, die geloven en goede daden
85 4, 59 | en Zijn boodschapper en degenen, die onder u gezag hebben.
86 4, 60 | 60. Kent gij niet degenen, die beweren dat zij geloven
87 4, 69 | gehoorzaamt, zal zijn onder degenen wie Allah Zijn zegeningen
88 4, 77 | 77. Ziet gij niet degenen, tot wie gezegd werd: "Weerhoudt
89 4, 83 | gezaghebbers dan zouden degenen, die het konden verwerken,
90 4, 90 | 90. Behalve degenen die tot een volk behoren
91 4, 95 | onbekwamen, zijn niet gelijk aan degenen die met hun rijkdommen en
92 4, 95 | Allah strijden. Allah heeft degenen, die met hun rijkdommen
93 4, 101| bekorten, als gij vreest dat degenen, die niet geloven u last
94 4, 107| 107. Pleit niet voor degenen, die hun ziel onrecht aandoen.
95 4, 109| 109. Ziet, gij zijt degenen die in het tegenwoordige
96 4, 122| 122. Degenen, die geloven en goede werken
97 4, 131| is. En wij hebben zeker degenen aan wie vóór u het Boek
98 4, 137| 137. Voorzeker, degenen die geloven, daarna verwerpen,
99 4, 141| 141. Degenen, die afwachten tot u een
100 4, 146| 146. Behalve degenen, die berouw hebben en zich
101 4, 150| 150. Waarlijk, degenen die Allah en Zijn boodschappers
102 4, 152| 152. En degenen, die in Allah en al Zijn
103 4, 161| rijkdommen, hebben Wij voor degenen onder hen die niet geloven
104 4, 162| 162. Maar degenen hunner, die een grondige
105 4, 162| u werd nedergezonden; en degenen, die het gebed houden en
106 4, 162| die het gebed houden en degenen, die de Zakaat betalen en
107 4, 162| die de Zakaat betalen en degenen, die in Allah en de laatste
108 4, 168| 168. Waarlijk degenen, die niet geloven en die
109 4, 173| 173. Maar degenen die geloven en goede werken
110 4, 173| uit Zijn overvloed, maar degenen die versmaadden en hoogmoedig
111 5, 2 | dieren met offertekens, noch degenen, die zich naar het heilige
112 5, 9 | 9. Allah heeft degenen, die geloven en goede daden
113 5, 10 | 10. En degenen, die niet geloven en Onze
114 5, 13 | Voorzeker, Allah heeft degenen, die goeddoen, lief. ~
115 5, 14 | 14. En met degenen die zeggen: "Wij zijn Christenen,
116 5, 16 | En Allah leidt daarmede degenen die Zijn welbehagen zoeken
117 5, 18 | Neen, gij zijt mensen onder degenen die Hij schiep. Hij vergeeft,
118 5, 23 | Daarop zeiden twee mannen van degenen die hun Heer vreesden en
119 5, 41 | O gij boodschapper, laat degenen, die gemakkelijk in het
120 5, 41 | stellig niets baten. Dit zijn degenen, wier hart het Allah niet
121 5, 52 | 52. En gij zult degenen in wier hart een ziekte
122 5, 53 | zullen zeggen: "Zijn dit degenen die met hun ernstige eden
123 5, 57 | die gelooft, neemt niet degenen tot vrienden die een spotternij
124 5, 60 | Zal ik u vertellen over degenen wier straf bij Allah erger
125 5, 78 | 78. Degenen onder de kinderen Israëls,
126 5, 82 | gelovigen vinden. En gij zult degenen die zeggen: "Wij zijn Christenen"
127 5, 93 | goeddoen. En Allah heeft degenen die goeddoen lief. ~
128 5, 94 | kunnen vangen, opdat Allah degenen zal onderscheiden die Hem
129 5, 107| innemen uit het midden van degenen, tegen wie de twee eersten
130 5, 110| tekenen tot hen kwaamt en degenen onder hen die verwierpen,
131 6, 20 | 20. Degenen, wie Wij het Boek gaven,
132 6, 22 | dan zullen Wij zeggen tot degenen, die afgoderij pleegden: "
133 6, 32 | ijdel vermaak. Doch voor degenen die God vrezen, is het tehuis
134 6, 36 | 36. Alleen degenen die luisteren, kunnen aannemen.
135 6, 48 | en als waarschuwers. Over degenen, die geloven en zich verbeteren,
136 6, 49 | 49. En degenen, die Onze tekenen verloochenen,
137 6, 51 | 51. Waarschuw daarmede degenen die vrezen, dat zij tot
138 6, 52 | 52. En verdrijf niet degenen die hun Heer morgen en avond
139 6, 53 | begunstigd?" Kent Allah degenen die dankbaar zijn niet het
140 6, 54 | 54. Wanneer degenen die in Onze tekenen geloven,
141 6, 56 | Zeg: "Het is mij verboden degenen, die gij naast Allah aanroept,
142 6, 68 | 68. Wanneer gij degenen ziet, die Onze tekenen bespotten,
143 6, 69 | 69. En degenen die God vrezen, zijn in
144 6, 70 | 70. Laat degenen die hun geloof tot een spel
145 6, 92 | is zoudt waarschuwen. En degenen die in het Hiernamaals geloven,
146 6, 108| 108. En scheldt degenen, die zij naast Allah aanroepen
147 6, 114| uitvoerig is verklaard? En degenen, wie Wij het Boek gaven
148 6, 114| behoort daarom niet tot degenen die twijfelen. ~
149 6, 117| weg afdwaalt en Hij kent degenen, die recht geleid zijn. ~
150 6, 120| alsmede geheime zonden. Gewis, degenen die zonden begaan, zal voor
151 6, 125| beklimmen was. Zo legt Allah degenen die niet geloven, onreinheid
152 6, 150| volg de boze neigingen van degenen die Onze tekenen verloochenen
153 6, 150| tekenen verloochenen en van degenen, die niet in het Hiernamaals
154 6, 157| van afkeert? Wij zullen degenen, die zich van Onze tekenen
155 6, 159| 159. Degenen, die scheiding in hun godsdienst
156 7, 6 | 6. En Wij zullen degenen, tot wie de boodschappers
157 7, 8 | op die Dag eerlijk zijn. Degenen, wier schalen zwaar zijn
158 7, 11 | Iblies; hij behoorde niet tot degenen die zich onderwierpen. ~
159 7, 13 | gij behoort stellig tot degenen, die vernederd zullen worden." ~
160 7, 51 | 51. Degenen, die hun godsdienst tot
161 7, 53 | waarop deze komen zal, zullen degenen die het voorheen vergaten,
162 7, 64 | verloochenden hem; Wij redden hem en degenen die met hem in de ark waren
163 7, 64 | waren en Wij verdronken degenen, die Onze tekenen verwierpen.
164 7, 72 | 72. En Wij redden hem en degenen, die met hem waren door
165 7, 72 | sneden de levenswortel af van degenen die Onze tekenen verloochenden.
166 7, 76 | 76. Degenen die aanmatigend waren zeiden: "
167 7, 86 | wacht niet op de wegen om degenen die in Hem geloven te bedreigen
168 7, 92 | 92. Degenen, die Shoaib verloochenden
169 7, 92 | nooit in hadden gewoond. Degenen, die Shoaib van leugen beschuldigden -
170 7, 100| 100. Doet het degenen, die de aarde beerven na
171 7, 146| 146. Ik zal voorzeker degenen, die ten onrechte trots
172 7, 152| 152. Voorzeker, degenen die het kalf aanbaden zal
173 7, 152| treffen En zo bejegenen Wij degenen, die een leugen verzinnen. ~
174 7, 154| barmhartigheid in het geschrift voor degenen, die hun Heer vrezen. ~
175 7, 156| zal Ik het verordenen voor degenen die Mij vrezen en de Zakaat
176 7, 165| vermaning vergaten redden Wij degenen die het kwade verboden en
177 7, 169| Hiernamaals is beter voor degenen, die (God) vrezen. Begrijpt
178 7, 180| Hem daarbij aan. En laat degenen, die ten opzichte van Zijn
179 7, 182| 182. En degenen, die Onze tekenen verwerpen
180 7, 191| Vereenzelvigen zij met Allah degenen die niets scheppen terwijl
181 7, 194| 194. Voorwaar, degenen die gij naast Allah aanroept
182 7, 201| 201. Degenen die (God) vrezen, wanneer
183 7, 206| 206. Waarlijk, degenen die dicht bij uw Heer zijn
184 8, 2 | Ware gelovigen zijn slechts degenen wier hart vol vrees klopt,
185 8, 15 | die gelooft, wanneer gij degenen die niet geloven, op u af
186 8, 21 | 21. En weest niet zoals degenen, die zeggen: "Wij horen,"
187 8, 25 | onheil, dat niet alleen degenen, die onder u kwaad doen
188 8, 38 | 38. Zeg tot degenen die niet geloven, dat als
189 8, 47 | 47. En weest niet zoals degenen die pochend uit hun huizen
190 8, 49 | Toen de huichelaars en degenen in wier hart een ziekte
191 8, 52 | Zoals het volk van Pharao en degenen die vóór hen waren; zij
192 8, 54 | Zoals het volk van Pharao en degenen, die vóór hen waren; zij
193 8, 56 | 56. Degenen met wie gij een verbond
194 8, 57 | oorlog ontmoet, jaagt dan degenen die achter hen zign vrees
195 8, 66 | overwinnen. En Allah is met degenen die standvastig zijn. ~
196 8, 72 | 72. Voorzeker, degenen die hebben geloofd en hun
197 8, 72 | Allah hebben gestreden en degenen die schuilplaats verstrekten
198 8, 72 | vrienden van elkander. Maar degenen die geloven en die hun huizen
199 8, 74 | 74. En degenen die geloven en hun huizen
200 8, 74 | voor de zaak van Allah en degenen die hun schuilplaats verstrekken
201 8, 75 | 75. En degenen die naderhand zullen geloven
202 9, 1 | zijn boodschapper tegenover degenen der afgodendienaren met
203 9, 30 | spreken de woorden na van degenen die vóór hen ongelovig waren;
204 9, 34 | de weg van Allah af. En degenen, die goud en zilver ophopen
205 9, 37 | toevoeging aan het ongeloof. Degenen, die niet geloven worden
206 9, 43 | gij het hun toe, voordat degenen die de waarheid spraken
207 9, 44 | 44. Degenen, die in Allah en de laatste
208 9, 45 | 45. Alleen degenen, die niet in Allah en de
209 9, 60 | en de behoeftigen en voor degenen die daarbij werkzaam zijn
210 9, 60 | daarbij werkzaam zijn en voor degenen wier hart verzoend is en
211 9, 60 | en voor de slaven en voor degenen die schuld hebben en voor
212 9, 70 | verhaal niet bereikt van degenen, die vóór hen waren? Het
213 9, 83 | blijven, zit daarom thans met degenen, die achterblijven. ~
214 9, 90 | mocht worden verleend. En degenen, die logen jegens Allah
215 9, 90 | boodschapper, bleven thuis. En degenen hunner, die niet geloven,
216 9, 91 | zwakken en op de zieken en op degenen die niets vinden om weg
217 9, 91 | boodschapper. Er rust geen blaam op degenen die goed doen; Allah is
218 9, 92 | 92. Noch op degenen, die tot u kwamen en verzochten
219 9, 93 | verwijt is alleen tegen degenen die u om verlof vragen,
220 9, 100| Migranten en Hulpgevers en degenen, die hen in goedheid volgen,
221 9, 107| 107. En degenen die een moskee hebben gebouwd
222 9, 108| willen worden en Allah heeft degenen, die zich louteren lief. ~
223 9, 120| Allah doet de beloning van degenen, die goed doen niet verloren
224 9, 125| 125. En voor degenen in wier hart een ziekte
225 10, 2 | geef blijde tijding aan degenen die geloven, dat zij een
226 10, 4 | Hij haar voort, opdat Hij degenen die geloven en goede werken
227 10, 7 | voldoening in vinden en degenen, die onoplettend op Onze
228 10, 9 | 9. Maar degenen die geloven en goede werken
229 10, 11 | gekomen zijn. Maar Wij laten degenen die niet naar de ontmoeting
230 10, 15 | worden voorgedragen, zeggen degenen, die niet naar de ontmoeting
231 10, 26 | 26. Er zal voor degenen die goede daden verrichten
232 10, 27 | 27. En degenen die boze daden verrichten,
233 10, 33 | uw Heer bewaarheid tegen degenen, die overtraden omdat zij
234 10, 39 | hen gekomen. Zo deden ook degenen, die vóór hen waren. Maar
235 10, 45 | herkennen. Verliezers zijn zeker degenen die de ontmoeting met Allah
236 10, 52 | 52. Dan zal er tot degenen die kwaad deden worden gezegd: "
237 10, 60 | 60. Wat denken degenen die leugens tegen Allah
238 10, 69 | 69. Zeg: "Degenen, die over Allah een leugen
239 10, 73 | daarom redden Wij hem en degenen die met hem in de ark waren.
240 10, 73 | stedehouders, terwijl Wij degenen die Onze tekenen verloochenden
241 10, 73 | Zie! hoe het einde was van degenen, die werden gewaarschuwd. ~
242 10, 92 | een teken moogt zijn voor degenen die na u komen. En waarlijk,
243 10, 94 | nedergezonden twijfelt, vraagt dan degenen die het Boek vóór u hebben
244 10, 95 | 95. En behoor niet tot degenen, die de tekenen van Allah
245 10, 96 | 96. Degenen tegen wie het woord van
246 10, 100| Hij werpt onreinheid over degenen die hun verstand niet gebruiken. ~
247 10, 104| dan dat ik niet aanbid degenen die gij naast Allah aanbidt,
248 11, 11 | 11. Maar degenen die geduldig zijn en goede
249 11, 16 | 16. Dezen zijn degenen, die in het Hiernamaals
250 11, 18 | zullen zeggen: "Dezen zijn degenen die tegen hun Heer logen."
251 11, 22 | 22. Zij zijn ongetwijfeld degenen, die in het Hiernamaals
252 11, 31 | engel'." "Noch zeg ik over degenen, die gij minacht dat Allah
253 11, 36 | uw volk zal geloven, dan degenen die reeds hebben geloofd;
254 11, 40 | familie - met uitzondering van degenen, tegen wie het woord reeds
255 11, 43 | Allah, met uitzondering van degenen wie Hij barmhartigheid toont."
256 11, 67 | 67. De straf achterhaalde degenen die kwaad hadden gesticht
257 11, 106| 106. Degenen dan, die ongelukkig zullen
258 11, 108| 108. Maar degenen, die gelukkig zullen blijken
259 11, 112| zoals u is bevolen en ook degenen, die zich met u hebben bekeerd
260 11, 114| Dit is een aanmaning voor degenen die er lering uit trekken. ~
261 11, 119| 119. Met uitzondering van degenen, die uw Heer barmhartigheid
262 11, 121| 121. En zeg tot degenen die niet geloven: "Handelt
263 12, 57 | Hiernamaals is zeker beter voor degenen die geloven en God vrezen. ~
264 12, 78 | want wij zien dat gij tot degenen behoort die goed doen." ~
265 12, 109| is voorzeker beter voor degenen, die vrezen. Wilt gij dan
266 13, 14 | Hem is het ware gebed. En degenen, die zij buiten Hem aanroepen,
267 13, 18 | 18. Er zal voor degenen die aan hun Heer gehoor
268 13, 18 | geven het goede zijn, en degenen, die Hem geen gehoor geven -
269 13, 19 | hem die blind is? Alleen degenen die met begrip zijn begiftigd
270 13, 20 | 20. Degenen, die Allah's verbond vervullen
271 13, 21 | 21. En degenen, die verbinden, wat Allah
272 13, 22 | 22. En degenen, die volharden in het zoeken
273 13, 23 | Tuinen der eeuwigheid. Zij en degenen van hun vaderen en hun echtgenoten
274 13, 25 | 25. En degenen, die het verbond van Allah
275 13, 27 | 27. En degenen die niet geloven, zeggen: "
276 13, 28 | 28. Degenen die geloven, en wier hart
277 13, 29 | 29. Degenen die geloven en goede werken
278 13, 36 | 36. En degenen, wie Wij het Boek hebben
279 13, 42 | 42. En degenen, die vóór hen waren, verzonnen
280 14, 8 | ondankbaar zijt, gij en al degenen die op aarde zijn, voorwaar,
281 14, 9 | tijdingen niet tot u gekomen van degenen die vóór u waren, het volk
282 14, 9 | en van Aad en Samoed en degenen (die) na hen (kwamen)? Niemand
283 14, 27 | 27. Allah versterkt degenen, die geloven in het tegenwoordige
284 14, 28 | 28. Ziet gij niet degenen, die Allah's gunst in ondankbaarheid
285 14, 45 | thans in de woonplaatsen van degenen die zichzelf onrecht aandeden
286 14, 52 | de Enige God is en opdat degenen die begrip hebben er lering
287 15, 20 | 20. Waarvan Wij voor u en degenen die gij niet onderhoudt
288 15, 22 | drinken en gij zijt niet degenen die het vergaart. ~
289 15, 24 | 24. En Wij kennen degenen die onder u vooruitgaan
290 15, 24 | vooruitgaan en Wij kennen degenen die achterblijven. ~
291 15, 31 | Maar Iblies weigerde tot degenen te behoren die zich onderwierpen. ~
292 15, 32 | hapert u dat gij niet onder degenen zijt die zich onderwerpen?" ~
293 15, 60 | hebben besloten, dat zij tot degenen zal behoren die achterblijven." ~
294 15, 95 | u zeker toereikend tegen degenen die bespotten, ~
295 15, 98 | Hem toekomt en behoor tot degenen die zich ter aarde werpen. ~
296 16, 20 | 20. Maar degenen, die zij naast Allah aanroepen,
297 16, 25 | een gedeelte der last van degenen die zij zonder kennis doen
298 16, 26 | 26. Degenen, die vóór hen waren, smeedden
299 16, 27 | gij placht te strijden?" Degenen, die met kennis zign begiftigd
300 16, 28 | 28. "Degenen, die de engelen doen sterven
301 16, 30 | 30. En wordt er tot degenen, die rechtvaardig handelden
302 16, 30 | Het beste." Er is voor degenen, die goed doen, goeds in
303 16, 32 | 32. Tot degenen, die de engelen doen sterven
304 16, 33 | Heer zal worden uitgevoerd. Degenen, die vóór hen waren deden
305 16, 35 | Zijn wil hebben verboden." Degenen, die vóór hen waren handelden
306 16, 37 | dan dat Allah voorzeker degenen niet leidt, die (zich zelve)
307 16, 41 | 41. En degenen, die (hun) huizen ter wille
308 16, 43 | gaven - vraagt daarom aan degenen, die de vermaning bezitten
309 16, 45 | 45. Voelen degenen die boze plannen verzinnen,
310 16, 60 | 60. Het kenteken van degenen die niet in het Hiernamaals
311 16, 66 | zuiver en aangenaam voor degenen die drinken, ~
312 16, 71 | levensonderhoud bevoorrecht. Maar degenen die Hij bevoordeelde geven
313 16, 84 | zullen opwekken zal het degenen die niet geloven, niet worden
314 16, 85 | 85. En wanneer degenen die kwaad verrichten de
315 16, 88 | 88. Degenen die verwerpen en anderen
316 16, 96 | blijvend. En Wij zullen degenen die standvastig zijn, voorzeker
317 16, 99 | hij heeft geen macht over degenen die geloven en die vertrouwen
318 16, 100| macht heerst alleen over degenen die met hem vriendschap
319 16, 102| nedergebracht, opdat Hij degenen die geloven, moge versterken
320 16, 104| 104. Degenen die in de tekenen van Allah
321 16, 110| is uw Heer voorzeker voor degenen die ontvluchten, nadat zij
322 16, 116| tegen Allah te verzinnen. Degenen, die een leugen tegen Allah
323 16, 119| Heer is voorzeker - voor degenen die in onwetendheid kwaad
324 16, 124| De Sabbat was alleen aan degenen opgelegd, die daaromtrent
325 16, 125| afgedwaald; en Hij kent degenen goed die juist geleid zijn. ~
326 16, 126| voorzeker het beste voor degenen die geduldig zign. ~
327 16, 128| Voorwaar, Allah is met degenen, die (God) vrezen en goeddoen. ~~
328 17, 10 | 10. En dat Wij voor degenen die niet geloven in het
329 17, 25 | Hij Vergevensgezind jegens degenen die zich bekeren. ~
330 17, 44 | zeven hemelen en de aarde en degenen die daarin vertoeven prijzen
331 17, 45 | plaatsen Wij tussen u en degenen die niet in het Hiernamaals
332 17, 56 | 56. Zeg, "Roept degenen aan die gij u naast Hem
333 17, 67 | zee u treft, verdwijnen u degenen die gij aanroept, behalve
334 17, 107| wel of niet in gelooft, degenen aan wie voordien kennis
335 18, 21 | Heer weet wat het beste is. Degenen, die de overhand behielden,
336 18, 28 | 28. Blijf bij degenen die hun Heer 's morgens
337 18, 30 | 30. Wat betreft degenen die geloven en goede werken
338 18, 51 | eigen schepping noch neem Ik degenen die misleiden ooit tot helpers. ~
339 18, 52 | waarop Hij zal zeggen: "Roept degenen waarvan gij beweerdet dat
340 18, 103| Zullen wij u verhalen omtrent degenen die het grootste verlies
341 19, 58 | nageslacht van Adam en van degenen die Wij met Noach droegen (
342 19, 58 | Israël; en zij behoren tot degenen die Wij leidden en uitverkoren.
343 19, 75 | Zeg: "De Weldadige geeft degenen die dwalen uitstel totdat
344 19, 76 | vermeerdert leiding voor degenen die leiding volgen. De blijvende
345 19, 87 | voorspraak hebben behalve degenen die van de Weldadige een
346 19, 96 | 96. Degenen die geloven en goede daden
347 20, 54 | hierin liggen tekenen voor degenen die verstand bezitten. ~
348 20, 128| daarin liggen tekenen voor degenen die met rede zijn begaafd. ~
349 21, 7 | hadden gezonden - Vraagt degenen, die de Vermaning bezitten,
350 21, 9 | belofte, en Wij redden hen en degenen die Wij wilden; doch Wij
351 21, 19 | hemelen en op aarde is, en degenen die zich in Zijn tegenwoordigheid
352 21, 41 | vóór u ook bespot, maar degenen die hen bespotten, werden
353 21, 77 | Wij stonden hem bij tegen degenen die Onze tekenen verloochenden.
354 21, 101| 101. Voorzeker degenen, aan wie door Ons tevoren
355 22, 7 | geen twijfel; Allah zal al degenen die in de graven zijn, opwekken. ~
356 22, 23 | 23. Doch Allah zal degenen die geloven en goede werken
357 22, 25 | 25. Voorzeker degenen die niet geloven en mensen
358 22, 26 | houd Mijn Huis rein voor degenen die de rondgang verrichten
359 22, 26 | de rondgang verrichten en degenen die opstaan (voor gebed)
360 22, 39 | te vechten is gegeven aan degenen tegen wie gevochten wordt,
361 22, 40 | 40. Degenen die ten onrechte uit hun
362 22, 41 | 41. Degenen die, indien Wij hen op aarde
363 22, 50 | 50. Degenen, die geloven en goede werken
364 22, 51 | 51. Doch degenen die trachten Onze woorden
365 22, 53 | beproeving moge maken voor degenen in wier hart een ziekte
366 22, 54 | 54. En opdat degenen aan wie kennis is gegeven
367 22, 54 | worden. Waarlijk Allah leidt degenen die geloven naar het rechte
368 22, 58 | 58. Degenen die hun huizen verlaten
369 22, 71 | kennis bezitten. En voor degenen die kwaad bedrijven is er
370 22, 72 | ongelovigen. Bijna zouden zij degenen, die Onze tekenen aan hen
371 22, 73 | luistert er naar. Voorzeker, degenen die grij in plaats van Allah
372 23, 7 | 7. Doch degenen die deze perken te buiten
373 23, 27 | is en uw gezin, behalve degenen tegen wie het woord reeds
374 23, 28 | hebben betrokken - gij en degenen die met u zijn zeg dan: "
375 23, 48 | hen en zij behoorden tot degenen die vernietigd werden. ~
376 23, 57 | 57. Voorwaar, degenen die sidderen van ontzag
377 23, 58 | 58. En degenen die geloven in de tekenen
378 23, 59 | 59. En degenen die hun Heer geen deelgenoten
379 23, 60 | 60. En degenen die weggeven hetgeen zij (
380 23, 64 | 64. Totdat, wanneer Wij degenen hunner die in weelde leven
381 23, 74 | 74. Maar degenen, die in het Hiernamaals
382 23, 103| werken licht zijn - dit zijn degenen die hun ziel benadeelden -
383 23, 113| deel van een dag. Vraag dus degenen die rekening houden." ~
384 24, 6 | 6. En betreffende degenen die hun vrouwen beschuldigen
385 24, 33 | 33. En laat degenen, die geen mogelijkheid tot
386 24, 44 | Daarin is zeker een les voor degenen die ogen hebben. ~
387 24, 55 | 55. Allah heeft aan degenen onder u die geloven en goede
388 24, 55 | aarde zal stellen, zoals Hij degenen die vóór hen waren tot stedehouders
389 24, 57 | 57. Denkt niet, dat degenen die niet geloven, op aarde
390 24, 58 | gelooft, laten uw slaven en degenen uwer die de geslachtsrijpheid
391 24, 62 | u om verlof vragen zijn degenen die werkelijk in Allah en
392 24, 63 | elkander behandelt. Allah kent degenen uwer die wegsluipen en zich
393 24, 63 | zich verbergen. Laat daarom degenen die tegen Zijn gebod ingaan,
394 25, 11 | verloochenen het Uur en voor degenen die dat Uur verloochenen
395 25, 17 | waarop Hij de ongelovigen en degenen die zij naast Allah aanbidden
396 26, 25 | 25. Pharao zeide tot degenen die om hem heen waren: "
397 26, 119| Daarom redden Wij hem en degenen die met hem in de geladen
398 26, 120| 120. Daarna verdronken Wij degenen die achterbleven.
399 27, 41 | volgt of dat zij behoort tot degenen die van de rechte weg worden
400 27, 47 | voorzien kwaad wegens u en degenen die met u zijn." Hij zeide: "
401 27, 83 | waarop Wij van elk volk degenen zullen verzamelen die Onze
402 27, 87 | zijn, schrikken, behalve degenen die Allah wil (sparen).
403 28, 61 | vervuld) zal zien, gelijk met degenen, die Wij van de goederen
404 28, 63 | zeggen: "Onze Heer, dit zijn degenen die wij deden dwalen. Wij
405 28, 76 | want Allah houdt niet van degenen die pochen. ~
406 28, 80 | van Allah is beter voor degenen die geloven en goede werken
407 28, 83 | Hiernamaals! Wij geven het degenen die op aarde geen zelfverheffing
408 29, 3 | 3. Wij beproefden degenen die vóór hen waren. Daarom
409 30, 9 | zien hoe het einde was van degenen die vóór hen waren? Zij
410 30, 22 | zijn voorzeker tekenen voor degenen, die willen begrijpen. ~
411 30, 32 | 32. Noch tot degenen die hun godsdienst verdelen
412 30, 38 | toekomt. Dat is het beste voor degenen die het Aangezicht van Allah
413 30, 42 | ziet hoe het einde was van degenen die voordien waren. De meesten
414 30, 47 | bewijzen. Dan straften Wij degenen die zondigden. En het was
415 31, 11 | Allah. Toont mij nu wat degenen hebben geschapen die naast
416 33, 18 | 18. Allah kent degenen onder u die de mensen tegenhouden,
417 33, 29 | heeft Allah waarlijk voor degenen onder u die goed doen, een
418 33, 39 | 39. Degenen, die Allah's boodschappen
419 33, 50 | huwelijksgiften hebt gegeven, en degenen die uw rechterhand bezit
420 33, 50 | hun (gelovige) vrouwen en degenen die hun rechterhand bezit,
421 33, 60 | Indien de huichelaars en degenen in wier hart een ziekte
422 33, 60 | wier hart een ziekte is en degenen die opschudding in de stad
423 33, 62 | Allah's handelwijze met degenen die voordien zijn heengegaan
424 33, 69 | gelooft! weest niet zoals degenen die Mozes ergerden! Allah
425 34, 4 | 4. Opdat Hij degenen. die geloven en goede werken
426 34, 21 | geen macht, maar Wij wilden degenen, die in het Hiernamaals
427 34, 22 | 22. Zeg: "Roept degenen aan, waarvan gij beweert
428 34, 23 | geldt bij Hem, behalve voor degenen aan wie Hij het toestaat,
429 35, 22 | die Hij wil, maar gij kunt degenen die in hun graven zijn,
430 35, 44 | gezien hoe het einde was van degenen die vóór hen leefden? En
431 37, 105| Zo belonen Wij inderdaad degenen, die goed doen." ~
432 37, 121| Voorzeker zo belonen Wij degenen die goed doen.
433 37, 131| Voorzeker zo belonen Wij degenen, die goed doen. ~
434 37, 165| 165. Waarlijk wij zijn degenen die in rijen gerangschikt
435 37, 177| de dag slecht zijn voor degenen, die werden gewaarschuwd. ~
436 38, 26 | weg van Allah afleiden." Degenen, die van de weg van Allah
437 38, 28 | 28. Zullen Wij degenen, die geloven en goede werken
438 39, 3 | oprechte gehoorzaamheid toe. En degenen, die naast Hem anderen als
439 39, 22 | licht van zijn Heer. Wee dan degenen, wier hart verhard is bij
440 39, 25 | 25. Ook degenen die vóór hen waren, verloochenden,
441 39, 45 | geloven samen, maar wanneer degenen naast Hem genoemd worden,
442 39, 68 | zullen bezwijmen, behalve degenen die Allah wil. Dan zal er
443 39, 73 | 73. En degenen die hun Heer vreesden zullen
444 40, 20 | richt naar waarheid, maar degenen die zij aanroepen naast
445 40, 31 | Noach, en Aad en Samoed en degenen die na hen waren. Allah
446 40, 35 | 35. Degenen die twisten over de tekenen
447 40, 49 | 49. En degenen die in het Vuur zijn zullen
448 40, 63 | 63. Zo worden degenen, die de tekenen van Allah
449 40, 69 | 69. Hebt gij degenen niet gezien, die over de
450 40, 70 | 70. Degenen die het Boek en hetgeen
451 40, 82 | gezien wat het einde was van degenen die voor hen waren? Zij
452 41, 29 | zeggen: "Onze Heer, toon ons degenen der djinn en der mensen
453 41, 38 | de ongelovigen) hoogmoed, degenen die bij uw Heer zijn, verheerlijken
454 42, 3 | Machtige, de Wijze aan u en aan degenen die vóór u waren, geopenbaard. ~
455 42, 6 | 6. En degenen, die naast Hem beschermers
456 42, 22 | hen zeker treffen. Maar degenen, die geloven en goede werken
457 42, 37 | 37. Voor degenen die de zwaarste zonden en
458 42, 38 | 38. En voor degenen die naar hun Heer luisteren
459 42, 38 | wederzijds overleg is en voor degenen die geven van hetgeen waarmee
460 42, 39 | 39. En voor degenen die, als een aanval hen
461 43, 33 | vormen, Wij zouden voor degenen die de Barmhartige verwerpen,
462 43, 40 | doen horen en de blinden en degenen die klaarblijkelijk dwalen,
463 43, 86 | 86. En degenen die zij naast Allah aanroepen
464 45, 11 | Dit is de leiding. En voor degenen die de tekenen van hun Heer
465 46, 7 | worden medegedeeld, zeggen degenen, die de Waarheid, toen zij
466 46, 28 | 28. Waarom hielpen degenen, die zij buiten Allah tot
467 47, 4 | op de proef stellen. En degenen die terwille van Allah worden
468 47, 10 | gezien wat het einde was van degenen, die vóór hen waren? Allah
469 47, 15 | stromen wijn, smakelijk voor degenen die drinken en rivieren
470 47, 15 | Kunnen zij gelijk zijn aan degenen die in het Vuur vertoeven
471 47, 26 | Dat is doordat zij tot degenen die haten wat Allah heeft
472 48, 11 | 11. Degenen onder de bewoners der woestijn
473 48, 13 | 13. En voor degenen, die niet in Allah en Zijn
474 49, 3 | boodschapper van Allah, zijn degenen wier hart Allah tot rechtvaardigheid
475 49, 15 | ware gelovigen zijn slechts degenen, die in Allah en Zijn boodschapper
476 51, 1 | Wij roepen als getuigen) degenen die wijd en zijd verspreiden, ~
477 51, 2 | 2. En degenen die de last dragen, ~
478 51, 3 | 3. En degenen die rustig voortgaan, ~
479 51, 4 | 4. En degenen die de zaak uitdelen. ~
480 51, 19 | de bedelaars en ook voor degenen die niet konden bedelen. ~
481 51, 52 | 52. En er kwam tot degenen, die vóór hen waren, geen
482 51, 55 | want de vermaning helpt degenen die willen geloven. ~
483 53, 31 | hetgeen op aarde is, opdat Hij degenen die slecht deden moge vergelden
484 53, 31 | hebben gewrocht en opdat Hji degenen die goed doen, met het beste
485 56, 38 | 38. Tot degenen aan de rechter kant. ~
486 56, 41 | hoe (ongelukkig) zijn degenen die aan de linker kant staan! ~
487 56, 88 | Als hij nu behoort tot degenen, die dicht bij God zijn, ~
488 56, 90 | En indien hij behoort tot degenen aan de rechter kant, ~
489 56, 91 | luidt het "Vrede zij u" van degenen aan de rechter kant. ~
490 57, 10 | hemelen en de aarde behoort? Degenen onder u die (geld) besteedden
491 57, 10 | gelijk maar hoger in rang dan degenen die nadien (geld) besteedden
492 57, 15 | worden aangenomen, noch van degenen die ongelovig waren. Uw
493 57, 18 | vrouwen die aalmoezen geven en degenen die met Allah een goede
494 57, 21 | hemel en aarde, bereid voor degenen, die in Allah en Zijn boodschappers
495 57, 24 | 24. (Noch degenen,) die vrekkig zijn en de
496 57, 25 | mensdom ontstaan, opdat Allah degenen moge onderscheiden, die
497 58, 2 | 2. Degenen onder u, die hun vrouwen
498 58, 2 | hun moeders zijn alleen degenen die hen baarden, - en voorzeker
499 58, 3 | 3. Degenen, die hun vrouwen moeders
500 58, 5 | 5. Degenen, die tegen Allah en Zijn
1-500 | 501-562 |