1-500 | 501-562
Sura, Verse
501 58, 5 | zeker vernederd worden zoals degenen die hen vooraf gingen vernederd
502 58, 8 | 8. Hebt gij degenen niet waargenomen, wie de
503 58, 14 | 14. Hebt gij degenen niet gezien, die zich bevrienden
504 58, 20 | 20. Waarlijk, degenen die Allah en Zijn Boodschapper
505 58, 22 | hun verwanten. Dezen zijn degenen, in wier hart Allah geloof
506 59, 9 | 9. En degenen die zich in de stad hebben
507 59, 10 | 10. En degenen die na hen kwamen, zeggen: "
508 59, 15 | 15. Evenals voor degenen die kort vóór hen het kwade
509 59, 19 | 19. En weest niet als degenen die Allah vergaten, zodat
510 60, 4 | voorbeeld voor u in Abraham en degenen die met hem waren toen zij
511 60, 8 | Allah verbiedt u niet, degenen, die niet tegen u om de
512 60, 9 | vriendschap te betonen aan degenen, die tegen u gevochten hebben
513 62, 5 | 5. Degenen die belast zijn met de Torah
514 63, 7 | zeggen, "Besteedt niets voor degenen die met de boodschapper
515 64, 5 | verhaal u niet bereikt van degenen die vroeger ongelovig waren?
516 64, 16 | dat is beter voor u. En degenen die voor eigen vrekkigheid
517 65, 4 | hetzelfde geldt ook voor degenen die haar menstruatie nog
518 65, 4 | tot zij verlost zijn. En degenen die Allah vrezen, zal Hij
519 65, 11 | Allah voordraagt, opdat hij degenen die geloven en goede daden
520 66, 10 | het Vuur in tezamen met degenen die er binnengaan." ~
521 67, 6 | 6. En voor degenen die niet in hun Heer geloven
522 67, 12 | 12. Waarlijk, degenen die hun Heer in het verborgene
523 67, 28 | mij, indien Allah mij en degenen die met mij zijn, zou vernietigen -
524 68, 7 | afdwaalt en Hij kent het beste degenen die de leiding volgen. ~
525 68, 35 | 35. Zullen Wij dan degenen die zich onderwerpen even
526 68, 44 | 44. Laat Mij en degenen die deze aankondiging loochenen,
527 69, 9 | 9. Ook Pharao, en degenen die vóór hem waren, en de
528 70, 22 | 22. Behalve degenen die bidden ~
529 70, 24 | 24. En degenen in wier rijkdommen een vastgesteld
530 70, 26 | 26. En degenen die de Dag des Oordeels
531 70, 27 | 27. En degenen die de straf van hun Heer
532 70, 29 | 29. En degenen die onthouding betrachten. ~
533 70, 30 | Uitgezonderd met hun vrouwen en degenen die zij bezitten, waarvoor
534 70, 31 | 31. Maar degenen die buiten deze (voorschriften)
535 70, 32 | 32. En degenen die het hun toevertrouwde
536 70, 33 | 33. En degenen die oprecht zijn in hun
537 70, 34 | 34. En degenen die hun gebeden naleven, ~
538 72, 10 | weten daardoor niet of voor degenen die op aarde zijn, een ramp
539 72, 23 | boodschap opgedragen." En voor degenen die Allah en Zijn boodschapper
540 73, 11 | En laat Mij alleen met degenen die loochenen, de bezitters
541 73, 20 | eveneens doet dit een deel van degenen die met u zijn. En Allah
542 74, 31 | zullen twijfelen. En dat degenen in wier hart een ziekte
543 74, 31 | wier hart een ziekte is en degenen die ongelovig zijn, mogen
544 74, 39 | 39. Doch degenen aan de rechter hand ~
545 77, 15 | 15. Wee op die Dag, degenen die loochenen. ~
546 77, 19 | 19. Wee op die Dag degenen die loochenen! ~
547 77, 24 | 24. Wee op die Dag degenen die loochenen! ~
548 77, 28 | 28. Wee op die Dag degenen die loochenen. ~
549 77, 34 | 34. Wee op die Dag degenen die loochenen! ~
550 77, 37 | 37. Wee op die Dag degenen die loochenen. ~
551 77, 38 | beslissing; Wij hebben u en degenen die vroeger leefden bijeengebracht. ~
552 77, 40 | 40. Wee op die Dag degenen die loochenen! ~
553 77, 44 | Voorwaar, zo belonen Wij degenen die goed doen. ~
554 77, 45 | 45. Wee op die Dag degenen die loochenen. ~
555 77, 47 | 47. Wee op die Dag degenen die loochenen. ~
556 77, 49 | 49. Wee op die Dag degenen die loochenen. ~
557 83, 26 | zegel muskus is. En laat degenen die wedijveren, hiervoor
558 85, 4 | 4. Vervloekt zijn degenen die groeven maakten - ~
559 95, 6 | 6. Behalve degenen die geloven en goede werken
560 103, 3 | 3. Behalve degenen die geloven en goede werken
561 107, 4 | 4. En wee degenen die bidden, ~
562 113, 4 | En tegen het kwade van degenen die vaste banden door boze
1-500 | 501-562 |