Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
onreinheid 7
onrust 3
onruststokers 7
ons 522
onschadelijk 1
onschendbare 1
onschuld 2
Frequency    [«  »]
566 voorzeker
562 degenen
530 over
522 ons
516 wie
497 mijn
496 of

Koran

IntraText - Concordances

ons

1-500 | 501-522

                                                      bold = Main text
    Sura, Verse                                       grey = Comment text
1 Voo | weer te geven, doch dit is ons niet altijd gelukt. Moesten 2 Voo | de tekst, dan hebben wij ons aan de letterlijke vertaling 3 Voo | te gaan, dan hebben wij ons van een omschrijving bediend. 4 Voo | volledig richtsnoer voor ons leven. ~Dit gebeurt nu eens 5 Voo | verplicht zijn wanneer zy ons op de hoogte willen stellen 6 Voo | Missie in Nederland. ~En ons laatste woord moge klinken: ~" 7 1, 6 | 6. Leid ons op het rechte pad, ~ 8 2, 25 | zeggen: "Ziehier, hetgeen ons reeds voorheen werd gegeven"; 9 2, 32 | kennis, buiten hetgeen Gij ons hebt geleerd; waarlijk, 10 2, 57 | voorzien." Zij schaadden Ons niet, maar zij plachten 11 2, 61 | voedsel, bid daarom voor ons tot uw Heer, dat Hij van 12 2, 61 | en linzen en uien - voor ons voortbrenge," zeide Hij: " 13 2, 67 | Drijft gij de spot met ons?" Hij zeide: "Ik zoek toevlucht 14 2, 68 | 68. Zij zeiden: "Bid voor ons tot uw Heer, opdat Hij het 15 2, 68 | tot uw Heer, opdat Hij het ons duidelijk make, wat voor 16 2, 69 | 69. Zij zeiden: "Bid voor ons tot uw Heer, dat Hij het 17 2, 69 | tot uw Heer, dat Hij het ons duidelijk make, welke kleur 18 2, 70 | 70. Zij zeiden: "Bid voor ons tot uw Heer, dat Hij ons 19 2, 70 | ons tot uw Heer, dat Hij ons mededele, hoe zij is, want 20 2, 70 | zulke koeien zien er voor ons gelijk uit; en als Allah 21 2, 80 | zij zeggen: "Het Vuur zal ons slechts voor een klein aantal 22 2, 88 | 88. En zij zeiden: "Ons hart is verhuld." Neen, 23 2, 91 | geloven slechts in hetgeen ons is geopenbaard," maar zij 24 2, 118| Waarom spreekt Allah niet tot ons, of, komt er geen teken 25 2, 118| komt er geen teken tot ons?" Zo spraken ook degenen, 26 2, 127| Heer, aanvaard dit van ons, want Gij zijt de Alhorende, 27 2, 128| 128. Heer, maak ons beiden aan U onderdanig 28 2, 128| U onderdanig en maak van ons nageslacht een volk, dat 29 2, 128| onderdanig zij. En toon ons onze wijzen van aanbidding 30 2, 128| U met barmhartigheid tot ons, zeker, Gij zijt Berouwaanvaardend 31 2, 136| geloven in Allah en in hetgeen ons is geopenbaard en in hetgeen 32 2, 136| aan Hem onderwerpen wij ons. ~ 33 2, 139| 139. Zeg: "Twist gij met ons omtrent Allah, terwijl Hij 34 2, 139| en onze Heer is? En voor ons zijn onze werken en voor 35 2, 167| hen verzaken, zoals zij ons hebben verzaakt". Zo zal 36 2, 200| zeggen: "Onze Heer, schenk ons (veel) in deze wereld", 37 2, 201| zeggen: "Onze Heer, schenk ons het goede in deze wereld, 38 2, 201| komende wereld en bescherm ons voor de marteling van het 39 2, 246| hunner profeten zeiden: "Stel ons een koning aan, opdat wij 40 2, 246| Welke reden hebben wij om ons van het vechten voor Allah' 41 2, 247| zeiden: "Hoe kan hij over ons regeren, terwijl wij meer 42 2, 250| Heer, stort geduld over ons uit en maak onze voetstappen 43 2, 250| voetstappen vast en help ons tegen het ongelovige volk!" ~ 44 2, 286| verdient. "Onze Heer, straf ons niet als wij vergeten of 45 2, 286| begaan, Heer, en belast ons niet, zoals Gij degenen, 46 2, 286| zoals Gij degenen, die vóór ons waren hebt belast; onze 47 2, 286| belast; onze Heer belast ons niet met datgene, waarvoor 48 2, 286| onze fouten uit en schenk ons vergiffenis en wees ons 49 2, 286| ons vergiffenis en wees ons barmhartig; Gij zijt onze 50 2, 286| zijt onze Meester, help ons daarom tegen het ongelovige 51 3, 8 | 8. "Onze Heer, laat ons hart niet afdwalen nadat 52 3, 8 | niet afdwalen nadat Gij ons hebt geleid en schenk ons 53 3, 8 | ons hebt geleid en schenk ons Uw barmhartigheid; waarlijk, 54 3, 16 | hebben wij geloofd, vergeef ons daarom onze zonden en red 55 3, 16 | daarom onze zonden en red ons van de straf van het Vuur." ~ 56 3, 24 | zij zeggen: "Het Vuur zal ons slechts voor een luttel 57 3, 53 | deze boodschapper. Schrijf ons onder hen die getuigen." 58 3, 61 | is, zeg dan: "Kom, laat ons onze kinderen en uw kinderen 59 3, 61 | vrouwen en uw vrouwen en ons volk en uw volk roepen; 60 3, 61 | en uw volk roepen; laat ons daarna vurig bidden en de 61 3, 84 | geloven in Allah en in hetgeen ons werd geopenbaard en hetgeen 62 3, 84 | Hem alleen onderwerpen wij ons. ~ 63 3, 147| slechts: "Onze Heer, vergeef ons onze zonden en de buitensporigheden 64 3, 147| de buitensporigheden in ons gedrag en maak ons standvastig 65 3, 147| buitensporigheden in ons gedrag en maak ons standvastig en help ons 66 3, 147| ons standvastig en help ons tegen het ongelovige volk." ~ 67 3, 156| zeggen: "Waren zij bij ons gebleven, zij zouden niet 68 3, 168| zelf achterbleven: "Als zij ons hadden gehoorzaamd, zouden 69 3, 173| zij antwoordden: "Allah is ons genoeg en Hij is een uitstekende 70 3, 183| die zeggen: "Allah heeft ons opgedragen in geen boodschapper 71 3, 183| te geloven, voordat deze ons een offer brengt dat door 72 3, 191| neen, heilig zijt Gij; red ons daarom van de straf van 73 3, 193| geloofd. Onze Heer, vergeef ons daarom onze zonden en bedek 74 3, 193| bedek onze zwakheden en doe ons sterven met de rechtvaardigen. ~ 75 3, 194| 194. Onze Heer, schenk ons hetgeen Gij ons door Uw 76 3, 194| schenk ons hetgeen Gij ons door Uw boodschappers hebt 77 3, 194| hebt beloofd en verneder ons niet op de Dag der Opstanding. 78 4, 46 | en "hoort toe" en ,,Kijk ons aan" het dit beter en oprechter 79 4, 67 | gewis een grote beloning van Ons hebben gegeven. ~ 80 4, 75 | zeggen: "Onze Heer, neem ons uit deze stad waarvan de 81 4, 75 | onderdrukkers zijn en schenk ons een vriend en een helper 82 4, 77 | Onze Heer, waarom hebt Gij ons het strijden voorgeschreven? 83 4, 77 | voorgeschreven? Waarom hebt Gij ons niet voor een korte tijd 84 4, 153| dan dit, zij zeiden: "Toon ons Allah openlijk." Toen trof 85 5, 19 | en geen waarschuwer tot ons gekomen." Waarlijk er is 86 5, 25 | daarom een onderscheid tussen ons en het opstandige volk." ~ 87 5, 52 | zeggende: "Wij vrezen, dat ons rampspoed zal overkomen." 88 5, 59 | mensen van het Boek, gij haat ons slechts, omdat wij in Allah 89 5, 59 | Allah geloven en in hetgeen ons is nedergezonden en in hetgeen 90 5, 83 | Heer, wij geloven. Reken ons daarom onder de getuigen." ~ 91 5, 84 | en in de waarheid die tot ons is gekomen geloven en begeren 92 5, 84 | en begeren dat onze Heer ons onder de rechtvaardige mensen 93 5, 104| boodschapper," zeggen zij: "Voor ons is datgene waarin wij onze 94 5, 107| zweren en zeggen: "Waarlijk, ons getuigenis is oprechter 95 5, 111| en getuigt Gij, dat wij ons hebben onderworpen." ~ 96 5, 112| is uw Heer bij machte, ons een (met voedsel) gedekte 97 5, 113| van te mogen eten zodat ons hart gerustgesteld moge 98 5, 113| dat gij de waarheid tot ons hebt gesproken en wij daarvan 99 5, 114| O Allah, onze Heer, zend ons een (met voedsel) gedekte 100 5, 114| van U en tot onderhoud van ons, want Gij zijt de Beste 101 6, 29 | zeggen: "Er is niets dan ons leven van deze wereld en 102 6, 53 | dezen het, die Allah onder ons heeft begunstigd?" Kent 103 6, 63 | zeggende): 'Indien Hij ons hiervan redt zullen wij 104 6, 71 | Allah datgene aanroepen wat ons noch bevoordelen noch schaden 105 6, 71 | worden wij, nadat Allah ons heeft geleid, van het rechte 106 6, 71 | roepen, zeggende: 'Kom tot ons'?" Zeg: "De leiding van 107 6, 71 | enige leiding en het is ons bevolen ons aan de Heer 108 6, 71 | leiding en het is ons bevolen ons aan de Heer der Werelden 109 6, 94 | zijt gij één voor één tot Ons gekomen zoals Wij u eerst 110 6, 124| zullen niet geloven voordat ons hetzelfde is gegeven als 111 6, 128| de termijn welke Gij voor ons hebt vastgesteld bereikt." 112 6, 138| er van eten, dan wie het ons belieft" - alzo beweren 113 6, 148| enige kennis? Toont het ons dan. Gij volgt niets dan 114 6, 156| voor twee volkeren die vóór ons leefden, en wij waren inderdaad 115 6, 157| zeggen: "Voorzeker, als ons het Boek was nedergezonden, 116 7, 23 | onrecht aangedaan en als Gij ons niet vergeeft en ons niet 117 7, 23 | Gij ons niet vergeeft en ons niet genadig zijt, zullen 118 7, 28 | doen en Allah heeft het ons bevolen." Zeg: "Allah legt 119 7, 37 | is verloren geraakt voor ons," en zij zullen tegen zichzelven 120 7, 38 | Onze Heer, dezen deden ons dwalen, geef hun daarom 121 7, 39 | zeggen: "Gij zijt niet boven ons verheven, smaakt daarom 122 7, 43 | lof komt Allah toe, Die ons hiertoe heeft geleid. En 123 7, 43 | heeft geleid. En als Allah ons niet had terechtgewezen, 124 7, 44 | waar te zijn, wat onze Heer ons beloofde. Hebt gij ook bevonden, 125 7, 47 | zeggen: "Onze Heer, plaats ons niet onder het onrechtvaardige 126 7, 50 | roepen: "Giet wat water over ons uit of iets, waarmnee Allah 127 7, 53 | bemiddelaars hebben, die voor ons zullen bemiddelen? Of konden 128 7, 70 | Zij zeiden: "Zijt gij tot ons gekomen opdat wij Allah 129 7, 70 | aanbaden zullen verlaten? Breng ons dan hetgeen waarmede gii 130 7, 70 | dan hetgeen waarmede gii ons bedreigt, als gij oprecht 131 7, 77 | zeiden: "O, Salih, breng ons hetgeen, waarmede gij ons 132 7, 77 | ons hetgeen, waarmede gij ons hebt bedreigd, als gij tot 133 7, 87 | geduldig totdat Allah onder ons richt. Want Hij is de beste 134 7, 89 | terugvallen, nadat Allah ons er van heeft gered, dan 135 7, 89 | Allah verzonnen. En het past ons niet er naar te willen terugkeren, 136 7, 89 | kennis. Wij hebben in Allah ons vertrouwen gelegd. Oordeel 137 7, 89 | daarom, onze Heer, tussen ons en ons volk in waarheid 138 7, 89 | onze Heer, tussen ons en ons volk in waarheid en Gij 139 7, 126| gij neemt alleen wraak op ons omdat wij in de tekenen 140 7, 126| hebben geloofd toen zij ons getoond werden. Onze Heer, 141 7, 126| stort standvastigheid over ons uit en doe ons sterven terwijl 142 7, 126| standvastigheid over ons uit en doe ons sterven terwijl wij Moslims 143 7, 129| vervolgd, voordat gij tot ons kwaamt en nadat gij tot 144 7, 129| kwaamt en nadat gij tot ons zijt gekomen." Hij (Mozes) 145 7, 131| kwam zeiden zij: "Dit komt ons toe." En als hen kwaad overkwam, 146 7, 132| Mozes): "Welk teken gij ons ook moogt brengen om er 147 7, 132| ook moogt brengen om er ons mede te betoveren, wij zullen 148 7, 134| zij: "O, Mozes, bid voor ons tot uw Heer, zoals Hij u 149 7, 134| beloofd. Als gij de plaag van ons verwijdert, zullen wij u 150 7, 138| zeiden: "O, Mozes, maak ons een god zoals dit (volk) 151 7, 149| zeiden zij: "Als onze Heer ons geen barmhartigheid betoont 152 7, 149| barmhartigheid betoont en ons vergeeft, zullen wij gewis 153 7, 151| en mijn broeder en laat ons tot Uw barmhartigheid toe 154 7, 155| hebben vernietigd. Wilt Gij ons verdelgen voor hetgeen de 155 7, 155| hetgeen de dommen onder ons hebben gedaan? Dit is niets 156 7, 155| vergeef one daarom en toon ons barmhartigheid en Gij zijt 157 7, 156| verorden het goede voor ons in deze wereld en in het 158 7, 160| voorzien." En zij deden Ons geen onrecht aan, maar zij 159 7, 169| wereld en zeiden: "Het zal ons worden vergeven." Maar als 160 7, 172| zoudt zeggen: "Wij waren ons hiervan zeker niet bewust." ~ 161 7, 173| geslacht na hen. Wilt Gij ons dan vernietigen om hetgeen 162 7, 189| Allah hun Heer: "Als Gij ons een goed kind geeft, zullen 163 8, 32 | stenen uit de hemel over ons regenen of geef ons een ( 164 8, 32 | over ons regenen of geef ons een (andere) smartelijke 165 8, 59 | hebben. Voorzeker, zij kunnen Ons niet ontkomen. ~ 166 9, 40 | niet, want Allah is met ons." Toen zond Allah Zijn vrede 167 9, 51 | 51. Zeg: "Niets kan ons overkomen, behalve hetgeen 168 9, 51 | behalve hetgeen Allah voor ons heeft verordend. Hij is 169 9, 52 | Zeg: "Gij verwacht voor ons niets dan een der beide 170 9, 59 | hadden zij gezegd: "Allah is ons toereikend: Allah zal ons 171 9, 59 | ons toereikend: Allah zal ons van Zijn overvloed geven 172 9, 65 | elkander) en vermaakten ons." Zeg: "Was het over Allah 173 9, 75 | sloten. Zij zeiden: "Als Hij ons van Zijn overvloed geeft 174 9, 86 | toestemming en zeggen: "Laat ons achter, opdat vij bij de 175 9, 94 | niet geloven. Allah heeft ons reeds omtrent uw gedrag 176 9, 127| aan zeggende: "Ziet iemand ons?" Dan wenden zij zich af. 177 10, 7 | uitzien naar de ontmoeting met Ons en die met het leven dezer 178 10, 11 | niet naar de ontmoeting met Ons uitzien, in opstand, blindelings 179 10, 12 | moeilijkheid overkomt, bidt hij tot Ons, op zijn zijde liggende, 180 10, 12 | hij zijn gang, alsof hij Ons nooit vóór de verwijdering 181 10, 15 | niet naar de ontmoeting met Ons uitzien: "Breng een andere 182 10, 22 | aanbidding aan: "Als Gij ons hiervan redt, zullen wij 183 10, 23 | Daarna zal uw terugkeer tot Ons zijn en Wij zullen u inlichten 184 10, 24 | er macht over bezitten, Ons gebod bij dag of bij nacht 185 10, 28 | zeggen: "Voorzeker gij placht ons niet te aanbidden." ~ 186 10, 29 | als Getuige tussen u en ons. Wij waren zeker van uw 187 10, 46 | doen sterven, dan is tot Ons hun terugkeer en Allah is 188 10, 70 | daarna zal hun terugkeer tot Ons zijn, dan zullen Wij hen 189 10, 76 | En toen de waarheid van Ons tot hen kwam, zeiden zij: " 190 10, 78 | antwoordden: "Zijt gij tot ons gekomen, opdat wij ons mogen 191 10, 78 | tot ons gekomen, opdat wij ons mogen afwenden van hetgeen 192 10, 85 | antwoordden: "Wij leggen ons vertrouwen in Allah: Onze 193 10, 85 | in Allah: Onze Heer, maak ons niet tot voorwerp van vervolging 194 10, 86 | 86. En red ons door Uw barmhartigheid van 195 10, 103| gelovigen. Zo is het aan Ons, de gelovigen te redden. ~ 196 11, 27 | eenvoudigen van geest onder ons. En wij zien u niet uitmunten 197 11, 27 | zien u niet uitmunten boven ons; neen, wij geloven dat gij 198 11, 32 | gij hebt inderdaad met ons getwist en veel getwist, 199 11, 32 | getwist en veel getwist, breng ons nu de straf waarmede gij 200 11, 32 | nu de straf waarmede gij ons hebt gedreigd, als gij waarachtig 201 11, 38 | hem. Hij zeide: "Als gij ons bespot, zullen wij u (later) 202 11, 38 | later) bespotten zoals gij (ons) nu doet, ~ 203 11, 40 | 40. Toen Ons gebod kwam en de bronnen 204 11, 42 | mijn zoon, scheep u met ons in en wees niet met de ongelovigen." ~ 205 11, 48 | een pijnlijke straf van Ons hen raken." ~ 206 11, 53 | zeiden: "O Hoed, gij hebt ons geen enkel duidelijk bewijs 207 11, 58 | 58. En toen Ons gebod kwam, redden Wij Hoed 208 11, 62 | onze hoop. Verbiedt gij ons datgene te aanbidden wat 209 11, 62 | over hetgeen, waartoe gij ons roept." ~ 210 11, 66 | 66. En toen Ons gebod kwam, redden Wij Salih 211 11, 74 | hem kwam, begon hij met ons over het volk van Lot te 212 11, 82 | 82. Toen Ons gebod kwam, keerden Wij 213 11, 87 | wij zouden ophouden met ons eigendom te doen wat wij 214 11, 91 | gij zwak zijt tegenover ons. Was het niet, om uw gezin, 215 11, 91 | zijt niet in aanzien bij ons." ~ 216 11, 94 | 94. En toen Ons gebod kwam, redden Wij Shoaib 217 12, 11 | vader, waarom vertrouwt gij ons niet aangaande Jozef, hoewel 218 12, 12 | 12. "Zend hem morgen met ons mede, opdat hij zich moge 219 12, 17 | wij de waarheid, zult gij ons niet geloven." ~ 220 12, 21 | is waarschijnlijk dat hij ons van nut kan zijn, of dat 221 12, 36 | waarvan de vogelen aten. Geef ons de verklaring er van, voorzeker, 222 12, 38 | Izaak en Jacob. Het betaamt ons niet dat wij iets met Allah 223 12, 38 | tot Allah's genade voor ons en de mensheid, maar de 224 12, 46 | gij man der waarheid, leg ons de betekenis uit van zeven 225 12, 54 | positie en vertrouwen bij ons." ~ 226 12, 56 | Onze barmhartigheid aan wie Ons behaagt en Wij laten het 227 12, 63 | vader, een (verdere) maat is ons ontzegd, zend daarom onze 228 12, 63 | daarom onze broeder met ons mede, opdat wij onze maat ( 229 12, 65 | wij meer wensen? Hier is ons geld aan ons teruggegeven. 230 12, 65 | wensen? Hier is ons geld aan ons teruggegeven. Wij zullen ( 231 12, 79 | zouden nemen bij wie wij ons eigendom vonden; want dan 232 12, 88 | O, Aziez, armoede heeft ons en onze familie getroffen 233 12, 88 | geldsom meegebracht, geef ons daarvoor de volle maat en 234 12, 90 | is mijn broeder. Allah is ons inderdaad genadig geweest. 235 12, 91 | waarlijk Allah heeft u boven ons verkozen en wij zijn inderdaad 236 12, 97 | onze vader, vraag voor ons vergiffenis voor onze zonden: 237 12, 110| kwam en dan werd gered, wie Ons behaagde. En Onze kastijding 238 13, 40 | verkondiging (der boodschap) en op Ons de verrekening. ~ 239 14, 9 | over hetgeen, waartoe gij ons roept." ~ 240 14, 10 | mensen als wij; gij wenst ons afkerig te maken van hetgeen 241 14, 10 | vaderen aanbaden. Brengt ons daarom een duidelijk bewijs." ~ 242 14, 11 | Hij wil. Het is niet aan ons u een bewijs te brengen, 243 14, 12 | Allah vertrouwen wanneer Hij ons onze wegen heeft getoond? 244 14, 12 | voorzeker al het kwaad dat gij ons doet met geduld dragen. 245 14, 21 | uw volgelingen; kunt gij ons dan tegen Allah's straf 246 14, 21 | zullen zeggen: "Als Allah ons had geleid, hadden wij u 247 14, 21 | zeker geleid. Het is voor ons gelijk of wij ongeduld tonen 248 14, 21 | blijven, want er is voor ons geen toevlucht." ~ 249 14, 44 | zeggen: "Onze Heer, schenk ons uitstel voor een korte periode. 250 15, 7 | 7. "Waarom brengt gij ons geen engelen indien gij 251 15, 21 | schatten er van zijn bij Ons en Wij zenden deze slechts 252 17, 16 | 16. En wanneer Wij Ons voornemen een stad te verwoesten, 253 17, 16 | te verwoesten, zenden Wij Ons gebod tot haar machthebbers, 254 17, 18 | wereldse verkiest haasten Wij ons het te verschaffen aan wie 255 17, 51 | zij zeggen: "Zeg, wie zal ons dan doen herleven?" Zeg: " 256 17, 59 | 59. En niets weerhoudt Ons van het zenden van tekenen, 257 17, 69 | geen helper voor u tegen Ons zult vinden? ~ 258 17, 73 | opdat gij iets anders over Ons mocht verzinnen; dan zouden 259 17, 75 | voor u geen helper tegen Ons hebben kunnen vinden. ~ 260 17, 86 | dan zoudt gij daarin tegen Ons geen helper vinden; ~ 261 17, 90 | geloven voordat gij voor ons een bron doet ontspringen 262 17, 92 | gij de hemel in stukken op ons doet nedervallen zoals gij 263 17, 92 | Allah en de engelen vóór ons brengt." ~ 264 17, 93 | niet geloven tenzij gij ons een boek nederzendt dat 265 18, 10 | zij: "Onze Heer, verleen ons Uw genade en bereid ons 266 18, 10 | ons Uw genade en bereid ons een weg naar vrede en voorspoed 267 18, 15 | 15. "Dit ons volk heeft goden genomen 268 18, 19 | Het is beter) één van ons met deze zilveren munt naar 269 18, 19 | gedragen en niemand omtrent ons inlichten." ~ 270 18, 28 | gemaakt voor de gedachte aan Ons, noch degene die zijn begeerte 271 18, 48 | zeggen) Nu zijt gij tot Ons gekomen zoals Wij u in den 272 18, 49 | zij zullen zeggen: "Wee ons! Wat voor een boek is dit! 273 18, 62 | tot zijn dienaar: "Breng ons het ochtendmaal. Waarlijk, 274 18, 62 | Waarlijk, vermoeidheid heeft ons bevangen, vanwege onze reis." ~ 275 18, 63 | antwoordde: "Zie, toen wij ons op de rots begaven vergat 276 18, 88 | ontvangen, en Wij zullen hem op Ons bevel alle gemakken verschaffen." ~ 277 18, 94 | afscheiding tussen hen en ons opricht?" ~ 278 19, 13 | En zachtmoedigheid van Ons en reinheid. En hij was 279 19, 38 | die Dag wanneer zij tot Ons zullen komen. Waarlijk, 280 19, 40 | bevindt zullen erven en tot Ons zullen zij worden teruggebracht. ~ 281 19, 52 | Sinaï), en deden hem tot Ons naderen om met hem te spreken. ~ 282 19, 64 | behoort al hetgeen vóór ons is en al hetgeen achter 283 19, 64 | is en al hetgeen achter ons is en al hetgeen er tussen 284 19, 80 | erven en hij zal alleen tot Ons komen. ~ 285 20, 35 | Voorzeker Gij doorziet ons." ~ 286 20, 45 | vrezen dat hij tegenover ons gewelddadig zal zijn of 287 20, 47 | kinderen van Israël met ons weggaan, en doe hun geen 288 20, 48 | 48. "'Het is ons geopenbaard dat kastijding 289 20, 57 | mij gekomen, o Mozes, om ons door uw toverkunst uit ons 290 20, 57 | ons door uw toverkunst uit ons land te verdrijven?" ~ 291 20, 58 | derhalve een afspraak met ons die wij noch gij zullen 292 20, 71 | zekerheid weten wie van ons gestrenger en langduriger 293 20, 72 | duidelijke tekenen die tot ons zijn gekomen, en boven Hem 294 20, 72 | gekomen, en boven Hem Die ons geschapen heeft. Doet derhalve 295 20, 73 | geloofd in onze Heer opdat Hij ons onze zonden en de tovenarij 296 20, 73 | en de tovenarij die gij ons hebt gedwongen te bedrijven, 297 20, 91 | aanbidden voordat Mozes tot ons is teruggekeerd." ~ 298 20, 133| zeggen: "Waarom brengt hij ons geen teken van zijn Heer?" 299 20, 134| Onze Heer, waarom hebt Gij ons geen boodschapper gezonden, 300 21, 5 | is een dichter. Laat hem ons een teken brengen zoals 301 21, 14 | 14. Zij antwoordden: "Wee ons, voorzeker, wij waren onrechtvaardig." ~ 302 21, 35 | met kwaad en goed en tot Ons zult gij terugkeren. ~ 303 21, 43 | kunnen beschermen tegen Ons? Zij kunnen zichzelf niet 304 21, 43 | helpen, noch worden zij door Ons bijgestaan. ~ 305 21, 46 | ongetwijfeld zeggen: "Wee ons, wij waren inderdaad onrechtvaardigen." ~ 306 21, 55 | 55. Zij zeiden: "Hebt gij ons de waarheid gebracht, of 307 21, 55 | of speelt gij slechts met ons?" ~ 308 21, 73 | die de mensen leidden op Ons bevel en Wij zonden een 309 21, 73 | te geven. En zij aanbaden Ons alleen. ~ 310 21, 90 | goede werken en zij riepen Ons in hoop en vrees aan en 311 21, 90 | aan en waren nederig voor Ons. ~ 312 21, 93 | toch zullen zij allen tot Ons terugkeren. ~ 313 21, 97 | zullen zeggen): "O! wee ons, wij waren hier inderdaad 314 21, 101| Voorzeker degenen, aan wie door Ons tevoren de belofte van een 315 21, 104| terugbrengen - een Belofte van Ons; voorwaar Wij zullen deze 316 22, 5 | maken. En Wij laten wat Ons behaagt gedurende een vastgestelde 317 23, 27 | Onze openbaring. En wanneer Ons bevel komt en de oppervlakte 318 23, 28 | lof behoort aan Allah, Die ons van een boosaardig volk 319 23, 37 | geen ander leven buiten ons tegenwoordige leven; wij 320 23, 47 | geloven in twee mannen aan ons gelijk terwigl hun volk 321 23, 56 | 56. Wij Ons haasten hun goed te doen? 322 23, 62 | boven haar vermogen. Bij Ons is een boek, dat de waarheid 323 23, 65 | Dag, want gij zult door Ons niet worden geholpen. ~ 324 23, 75 | 75. En indien Wij ons over hen ontfermden en hun 325 23, 83 | 83. "Dit werd ons en onze voorvaderen ook 326 23, 106| Heer onze tegenspoed heeft ons overweldigd en wij waren 327 23, 107| 107. Onze Heer, neem ons daaruit; indien wij in het ( 328 23, 109| hebben geloofd, vergeef ons daarom en wees Barmhartig 329 23, 109| en wees Barmhartig jegens ons. En Gij zijt de Beste der 330 23, 115| schiepen en dat gij niet tot Ons zult worden teruggebracht? ~ 331 24, 16 | het hoordet: "Het betaamt ons niet om erover te spreken. 332 25, 18 | Ere zij U; Het betaamde ons niet andere beschermers 333 25, 21 | Waarom zijn geen engelen tot ons nedergezonden? of waarom 334 25, 22 | grote afscheiding (tussen ons)." ~ 335 25, 23 | 23. En Wij zullen ons tot hun werken wenden en 336 25, 42 | 42. Hij had ons inderdaad bijna van onze 337 25, 46 | trekken Wij haar langzaam tot Ons terug. ~ 338 25, 60 | Barmhartige? Zullen wij ons nederwerpen voor degene 339 25, 60 | nederwerpen voor degene die gij ons gelast?" En dit vermeerdert 340 25, 65 | wend de straf der hel van ons af want de straf daarvan 341 25, 74 | troost der ogen, en maak ons tot voorbeeld voor de godvruchtigen." ~ 342 26, 17 | de kinderen Israëls met ons meegaan'." 343 26, 18 | Voedden wij u niet onder ons op toen gij een kind waart? 344 26, 18 | waart? En gij bleeft onder ons vele jaren van uw leven. ~ 345 26, 41 | Zal er een beloning voor ons zijn als wij de overwinnaars 346 26, 51 | Wij hopen dat onze Heer ons onze zonden zal vergeven, 347 26, 55 | 55. Toch hebben zij ons vertoornd; ~ 348 26, 99 | slechts de schuldigen deden ons dwalen. ~ 349 26, 102| 102. Indien er voor ons een terugkeer (naar de aarde) 350 26, 136| Zij antwoordden: "Het is ons hetzelfde of gij predikt 351 26, 154| een mens zoals wij, toon ons dan een teken, als gij tot 352 26, 187| stukken van de hemel op ons vallen als gij waarachtig 353 26, 203| zij zullen zeggen: "Wordt ons geen uitstel gegeven?" ~ 354 27, 15 | eer behoort aan Allah, Die ons boven vele van Zijn gelovige 355 27, 16 | hij zeide: "O gij mensen, ons is de taal der vogelen onderwezen, 356 27, 16 | der vogelen onderwezen, en ons werd alles geschonken. Dit 357 27, 34 | handelen dezen (zeker ook met ons). ~ 358 27, 42 | als het ware dezelfde." En ons is voordien kennis gegeven 359 27, 68 | 68. Er was ons voorheen reeds mede gedreigd, - 360 27, 68 | voorheen reeds mede gedreigd, - ons en onze voorvaderen; dit 361 28, 9 | niet. Hij kan nuttig voor ons zijn of wij kunnen hem als 362 28, 25 | moge belonen omdat gij voor ons gedrenkt hebt." Dan, toen 363 28, 39 | dachten, dat zij nooit naar Ons zouden worden teruggebracht. ~ 364 28, 47 | Onze Heer, waarom zondt Gij ons geen boodschapper, opdat 365 28, 48 | Maar toen de Waarheid van Ons tot hen kwam, zeiden zij: " 366 28, 53 | Heer. Inderdaad, wij hadden ons zelf reeds onderworpen." ~ 367 28, 55 | er van af en zeggen: "Aan ons onze werken en aan u uw 368 28, 57 | zouden volgen, zouden wij van ons land worden weggevoerd." 369 28, 57 | als een voorziening van Ons? Maar de meesten onder hen 370 28, 59 | boodschapper heeft verwekt die hun Ons woord verkondigt; noch verwoesten 371 28, 79 | wensten, zeiden: "O, ware ons hetzelfde gegeven als Korach. 372 28, 82 | Zijn dienaren. Indien Allah ons niet genadig was geweest 373 28, 82 | genadig was geweest zou Hij ons ook in de aarde hebben doen 374 29, 4 | slechte daden doen, dat zij Ons zullen ontsnappen? Hun oordeel 375 29, 29 | de straf van Allah over ons als gij de waarheid spreekt." ~ 376 29, 39 | op aarde; toch konden zij Ons niet ontsnappen. ~ 377 29, 46 | Wij geloven in hetgeen ons is geopenbaard en hetgeen 378 29, 46 | aan Hem onderwerpen wij ons." ~ 379 29, 57 | ondergaan, daarna zult gij tot Ons worden teruggebracht. ~ 380 29, 69 | 69. En zij, die naar Ons streven, - Wij zullen hen 381 31, 23 | ongeloof u niet verdrieten. Tot Ons zullen zij wederkeren en 382 32, 12 | wij hebben gehoord, zend ons nu terug opdat wij goede 383 32, 24 | midden aan, die het volk door Ons gebod leidden, zolang zij 384 33, 12 | Allah en Zijn boodschapper ons beloofden was slechts bedrog." ~ 385 33, 18 | broeders zeggen: "Komt naar ons toe," en die zich weinig 386 33, 22 | Allah en Zijn boodschapper ons beloofden; en Allah en Zijn 387 33, 67 | grote mannen maar zij deden ons van de rechte weg afdwalen. ~ 388 34, 3 | Het Uur zal niet over ons komen." Zeg: "Ja, bij mijn 389 34, 9 | de aarde is? Indien het Ons behaagde konden Wij de aarde 390 34, 10 | schonken David overvloed van Ons Zelf en zeiden: "O gij bergen, 391 34, 12 | iemand van hen zich van Ons gebod zou afkeren, zouden 392 34, 26 | 26. Zeg: "Onze Heer zal ons allen tezamen brengen; dan 393 34, 26 | brengen; dan zal Hij onder ons richten met rechtvaardigheid. 394 34, 33 | nacht beraamd, waarbij gij ons geboodt niet in Allah te 395 35, 34 | Allah, Die droefheid van ons heeft weggenomen. Onze Heer 396 35, 35 | 35. "Hij, Die ons door Zijn genade deze verbligfplaats 397 35, 35 | heeft toegewezen, waarin ons geen last, noch vermoeienis 398 35, 37 | zeggende: "Onze Heer, haal ons er uit, wij zullen goede 399 36, 17 | 17. Op ons rust slechts de duidelijke 400 36, 32 | allen zullen tezamen voor Ons worden gebracht. ~ 401 36, 52 | Zij zullen zeggen: "O wee ons, wie heeft ons van onze 402 36, 52 | zeggen: "O wee ons, wie heeft ons van onze slaapplaatgen gewekt? 403 36, 53 | ziet! zij zullen allen voor Ons worden gebracht. ~ 404 36, 65 | maar hun handen zullen tot ons spreken en hun voeten zullen 405 36, 78 | 78. En hij zet Ons verhalen voor en vergeet 406 37, 20 | zullen zij zeggen: "Wee ons! Dit is de Dag der vergelding." ~ 407 37, 28 | zeggen: "Voorwaar, gij placht ons op de goede weg tegen te 408 37, 31 | woord van onze Heer omtrent ons werkelijkheid geworden. 409 37, 53 | stof en beenderen geworden, ons inderdaad wordt vergolden?" ~ 410 37, 75 | 75. Noach riep Ons aan, en hoe uitmuntend zijn 411 37, 97 | 97. Zij zeiden: "Laat ons een omheining bouwen en 412 37, 143| niet behoorde tot hen die Ons verheerlijken, ~ 413 37, 171| 171. En waarlijk, Ons woord aangaande Onze dienaren, 414 38, 8 | 8. Aan hem is onder ons de vermaning gezonden?" 415 38, 16 | zeggen: "Onze Heer, geef ons spoedig ons deel vóór de 416 38, 16 | Onze Heer, geef ons spoedig ons deel vóór de Dag der Afrekening." ~ 417 38, 22 | spreek daarom recht tussen ons in waarheid en handel niet 418 38, 22 | niet onrechtvaardig en leid ons naar het rechte pad." ~ 419 38, 25 | voortreffelijk toevlucht tot Ons. ~ 420 38, 30 | dienaar, die altijd (tot Ons) geneigd was. ~ 421 38, 40 | een dichte toenadering tot Ons en een voortreffelijke toevlucht. ~ 422 38, 43 | als een barmhartigheid van Ons en als les voor mensen van 423 38, 44 | voortreffelijke dienaar en altijd tot Ons geneigd. ~ 424 38, 60 | welkom is. Gij hebt dit voor ons bereid. En het is een slechte 425 38, 61 | Onze Heer, wie dit voor ons bereid heeft, voeg hem een 426 39, 3 | dezen slechts opdat zij ons in Allah's nabijheid brengen." 427 39, 49 | tegenspoed treft, roept hij Ons aan. Als Wij hem dan Onze 428 39, 51 | ook treffen en zij kunnen Ons niet ontsnappen. ~ 429 39, 74 | Allah, Die Zijn belofte aan ons heeft vervuld en ons het 430 39, 74 | aan ons heeft vervuld en ons het land als erfenis heeft 431 40, 11 | zeggen: "Onze Heer, Gij deedt ons tweemaal sterven en Gij 432 40, 11 | tweemaal sterven en Gij hebt ons tweemaal in het leven teruggeroepen 433 40, 25 | Mozes) met Waarheid van Ons tot hen kwam, zeiden zij: " 434 40, 29 | in het land. Maar wie zal ons beschermen tegen de straf 435 40, 29 | straf van Allah als zij over ons komt?" Pharao zeide: "Ik 436 40, 47 | gedeelte van het Vuur van ons wegnemen?" ~ 437 40, 77 | sterven, zij zullen toch tot Ons worden teruggebracht. ~ 438 41, 5 | voor datgene waartoe gij ons roept en er is doofheid 439 41, 5 | onze oren en tussen u en ons is een scherm. Daarom ga 440 41, 21 | Waarom getuigt gij tegen ons?" Deze zullen antwoorden: " 441 41, 21 | doen spreken - deed ook ons spreken. En Hij is het Die 442 41, 29 | zeggen: "Onze Heer, toon ons degenen der djinn en der 443 41, 29 | djinn en der mensen die ons deden dwalen, opdat wij 444 41, 40 | verdraaien zijn niet voor Ons verborgen. Is dan hij die 445 41, 47 | verklaren U, dat niemand van ons getuige is." ~ 446 42, 15 | onze Heer en uw Heer. Aan ons onze werken en aan u uw 447 42, 15 | er geen twist tussen u en ons bestaan. Allah zal ons tezamen 448 42, 15 | en ons bestaan. Allah zal ons tezamen brengen en tot Hem 449 42, 21 | Allah verboden heeft? Ware Ons gebod voor het laatste gericht 450 42, 52 | hebben Wij u een woord door ons gebod geopenbaard. Gij wist 451 43, 4 | het Boek der Boeken bij Ons, verheven, vol van wijsheid. ~ 452 43, 22 | godsdienst volgen en wij richten ons naar hun voetstappen." ~ 453 43, 38 | 38. Wanneer zo iemand bij Ons komt, zegt hij tegen zijn 454 43, 49 | gij tovenaar, bid voor ons tot uw Heer overeenkomstig 455 43, 55 | 55. Toen zij Ons vertoornden, straften Wij 456 43, 77 | laat uw Heer een einde aan ons maken." Deze zal antwoorden: " 457 44, 5 | 5. Door Ons gebod. - Voorzeker, Wij 458 44, 12 | Heer, neem de marteling van ons weg; waarlijk wij zijn gelovigen," ( 459 45, 24 | alleen de tijd vernietigt ons." Maar zij hebben daaromtrent 460 45, 29 | 29. "Dit is Ons Boek: het spreekt tot u; 461 46, 11 | dit goed was, zouden zij ons daarin niet voorgegaan zijn. " 462 46, 22 | zeiden zij: "Zijt gij tot ons gekomen om ons van onze 463 46, 22 | Zijt gij tot ons gekomen om ons van onze goden afvallig 464 46, 22 | Breng hetgeen waarmee gij ons bedreigt dan over ons, als 465 46, 22 | gij ons bedreigt dan over ons, als gij waarachtig zijt." ~ 466 46, 24 | zij: "Dit is een wolk, die ons regen zal geven." Neen, 467 46, 30 | 30. Zij zeiden: "O, ons volk, wij hebben een Boek 468 46, 31 | 31. "O, ons volk, geef gehoor aan Allah' 469 46, 34 | dan de straf omdat gij (ons woord) verwierpt." 470 48, 11 | en onze gezinnen hielden ons bezig (zodat wij u niet 471 48, 11 | helpen); vraag daarom voor ons vergiffenis." Zij zeggen 472 48, 15 | gemakkelijk buit kunt maken: "Sta ons toe u te volgen." Zij wensen 473 48, 15 | veranderen. Zeg: "Gij zult ons zeker niet volgen. Allah 474 48, 15 | Neen, doch gij benijdt ons." Neen, zij begrijpen slechts 475 49, 14 | zegt liever: Wij hebben ons onderworpen want het geloof 476 50, 4 | van hen verteert en bij Ons is een Boek dat alles bewaart. ~ 477 50, 35 | zijn wat zij wensen en bij Ons is nog meer. ~ 478 50, 38 | geen vermoeidheid raakte Ons. ~ 479 50, 43 | dood veroorzaken, en tot Ons is de terugkeer. ~ 480 50, 44 | verzamelen gemakkelijk voor Ons. ~ 481 52, 27 | 27. Maar Allah is ons genadig geweest en heeft 482 52, 27 | genadig geweest en heeft ons voor de marteling van de 483 53, 29 | zich van de gedachtenis aan Ons afwendt, en die niets wenst 484 54, 24 | Moeten wij een man uit ons midden volgen? Dan zouden 485 54, 35 | 35. Als een gunst van Ons. Zo belonen Wij hen die 486 54, 50 | 50. En Ons gebod komt in één oogwenk. ~ 487 57, 13 | gelovigen zullen zeggen: "Laat ons iets van uw licht nemen," 488 58, 8 | zij: "Waarom straft Allah ons niet voor hetgeen uw (tegen 489 59, 10 | zeggen: "Onze Heer, vergeef ons en onze broeders, die ons 490 59, 10 | ons en onze broeders, die ons voorafgingen in het geloof, 491 59, 10 | geloof, en laat geen wrok in ons hart blijven tegen de gelovigen. 492 60, 4 | verwerpen u en er is tussen u en ons eeuwige vijandschap en haat 493 60, 4 | Onze Heer, in U stellen wij ons vertrouwen en tot U wenden 494 60, 4 | vertrouwen en tot U wenden wij ons, en naar U is de terugkeer. ~ 495 60, 5 | 5. Onze Heer, maak ons niet tot een voorwerp van 496 60, 5 | de ongelovigen en vergeef ons o, Heer, voorzeker Gij, 497 64, 6 | zeiden: "Zullen stervelingen ons leiden?" Daarom verwierpen 498 66, 8 | zeggen: "Onze Heer, volmaak ons licht voor ons en vergeef 499 66, 8 | volmaak ons licht voor ons en vergeef ons; want Gij 500 66, 8 | licht voor ons en vergeef ons; want Gij hebt macht over


1-500 | 501-522

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License