Sura, Verse
1 2, 49 | Wij u redden van Pharao's volk, dat u met bittere marteling
2 2, 50 | en u redden en Pharao's volk lieten verdrinken, terwijl
3 2, 54 | En toen Mozes tot zijn volk zeide: "O mijn volk, gij
4 2, 54 | zijn volk zeide: "O mijn volk, gij hebt uzelf onrecht
5 2, 60 | Mozes om water voor zijn volk bad zeiden Wij: "Sla op
6 2, 67 | En toen Mozes tot zijn volk zeide: "Waarlijk, Allah
7 2, 84 | bloed niet vergieten noch uw volk uit hun huizen verdrijven",
8 2, 85 | 85. Toch zijt gij het volk, dat uw eigen broeders doodt
9 2, 85 | doodt en een gedeelte van uw volk uit hun huizen verdrijft,
10 2, 118| duidelijk gemaakt, voor een volk, dat standvastig gelooft. ~
11 2, 128| maak van ons nageslacht een volk, dat U onderdanig zij. En
12 2, 134| 134. Dit is een volk, dat is heengegaan: voor
13 2, 141| 141. Dit is een volk, dat is heengegaan: voor
14 2, 142| 142. De dwazen onder het volk zullen zeggen: "Wat heeft
15 2, 143| hebben Wij u tot een verheven volk gemaakt, opdat gij getuige
16 2, 164| inderdaad tekenen voor een volk, dat begrijpt. ~
17 2, 199| Gaat dan voort, vanwaar het volk voortgaat en zoekt vergiffenis
18 2, 250| ons tegen het ongelovige volk!" ~
19 2, 258| leidt het onrechtvaardige volk niet. ~
20 2, 264| Allah leidt het ongelovige volk niet. ~
21 2, 286| daarom tegen het ongelovige volk." ~~
22 3, 3 | Evangelie als leiding voor het volk en Hij heeft het Verschil
23 3, 11 | Op de wijze van Pharao's volk en degenen, die vóór hen
24 3, 46 | 46. En hij zal tot het volk spreken in de wieg en op
25 3, 61 | vrouwen en uw vrouwen en ons volk en uw volk roepen; laat
26 3, 61 | vrouwen en ons volk en uw volk roepen; laat ons daarna
27 3, 86 | 86. Hoe zal Allah een volk leiden, dat heeft verworpen,
28 3, 86 | leidt het onrechtvaardige volk niet. ~
29 3, 110| Moslims) zijt het beste volk dat voor de mensheid (ter
30 3, 117| die de oogst treft van een volk, dat zichzelf onrecht heeft
31 3, 118| gelooft, neemt buiten uw volk geen ander tot intieme vrienden;
32 3, 140| krijgt (in de strijd); dat volk (de tegenstander) is reeds
33 3, 147| ons tegen het ongelovige volk." ~
34 4, 41 | Wij een getuige van elk volk zullen roepen en u als getuige
35 4, 47 | vervloeken, zoals Wij het volk van de Sabbath vervloekten.
36 4, 90 | Behalve degenen die tot een volk behoren waarmee gij een
37 4, 90 | bestrijden of hun eigen volk aan te vallen. En indien
38 4, 91 | willen zijn en bij hun eigen volk; telkens wanneer zij tot
39 4, 92 | tot een u vijandig gezind volk behoort en een gelovige
40 4, 92 | bevrijden en als hij van een volk is waarmede gij een verbond
41 4, 104| vervolging van dit (vijandige) volk. Als gij lijdt, lijden zij
42 4, 133| Indien Hij wil, zal Hij u, o volk, wegnemen en anderen in
43 5, 2 | laat de vijandschap van een volk, omdat zij u de toegang
44 5, 8 | laat de vijandschap van een volk u niet aansporen, om onrechtvaardig
45 5, 11 | Allah's gunst aan u toen een volk zijn handen tegen u wilde
46 5, 20 | En toen Mozes tot zijn volk zeide: "O, mijn volk, herinner
47 5, 20 | zijn volk zeide: "O, mijn volk, herinner u Allah's gunst
48 5, 21 | 21. "O, mijn volk, gaat het heilige land binnen
49 5, 22 | is een trots en machtig volk en wij zullen er niet binnengaan
50 5, 25 | tussen ons en het opstandige volk." ~
51 5, 26 | niet over het ongehoorzame volk." ~
52 5, 41 | luisteren terwille van een ander volk dat niet tot u is gekomen.
53 5, 48 | zou Hij u allen tot één volk hebben gemaakt, maar Hij
54 5, 50 | rechter dan Allah voor een volk dat zekerheid van geloof
55 5, 51 | Allah leidt het overtredende volk niet. ~
56 5, 54 | dat Allah weldra een ander volk zal voortbrengen dat Hij
57 5, 58 | Dit komt doordat zij een volk zijn dat niet begrijpt. ~
58 5, 67 | Allah leidt het ongelovige volk niet. ~
59 5, 68 | niet over het ongelovige volk. ~
60 5, 77 | volgt de neigingen van een volk dat voordien afdwaalde en
61 5, 102| 102. Vóór u stelde een volk vragen omtrent zo iets -
62 5, 108| Allah leidt het ongehoorzame volk niet. ~
63 5, 110| middelbare leeftijd tot het volk spraakt en toen Ik u het
64 6, 47 | dan het onrechtvaardige volk vernietigd worden?" ~
65 6, 66 | 66. En uw volk heeft het verworpen, ofschoon
66 6, 68 | met het onrechtvaardige volk bijeen. ~
67 6, 74 | tot Goden? Ik zie u en uw volk in duidelijke dwaling." ~
68 6, 77 | ik zeker tot het dwalende volk behoren." ~
69 6, 78 | onderging, zeide hij: "O, mijn volk, ik heb niets uitstaande
70 6, 80 | 80. En zijn volk redetwistte met hem. Hij
71 6, 83 | die Wij Abraham tegen zijn volk gaven. Wij verheffen graadsgewijze,
72 6, 89 | hebben Wij deze aan een volk toevertrouwd dat er niet
73 6, 97 | tekenen uitgelegd aan een volk, dat kennis bezit. ~
74 6, 98 | tekenen verklaard aan een volk dat begrijpt. ~
75 6, 99 | voorzeker tekenen voor een volk dat (wil) geloven. ~
76 6, 105| en opdat Wij het aan een volk dat kennis heeft, mogen
77 6, 108| Zo hebben Wij voor elk volk hun daden schoon doen schijnen.
78 6, 126| inderdaad verduidelijkt voor een volk dat er lering uit wil trekken. ~
79 6, 135| 135. Zeg: "O mijn volk, handel naar uw vermogen,
80 6, 144| leidt het onrechtvaardige volk niet. ~
81 6, 147| straf zal van het schuldige volk niet worden afgewend." ~
82 7, 32 | verklaren Wij de tekenen aan een volk dat begrip heeft. ~
83 7, 34 | 34. En er is voor elk volk een termijn en wanneer hun
84 7, 38 | binnen." Steeds wanneer een volk er binnengaat zal het zijn
85 7, 47 | onder het onrechtvaardige volk." ~
86 7, 52 | barmhartigheid voor een volk dat gelooft. ~
87 7, 58 | Wij de tekenen af voor een volk dat dankbaar is. ~
88 7, 59 | Wij zonden Noach tot zijn volk en hij zeide: "O, mijn volk,
89 7, 59 | volk en hij zeide: "O, mijn volk, aanbidt Allah, gij hebt
90 7, 60 | 60. De leiders van zijn volk antwoordden: "Wij zien dat
91 7, 61 | 61. Hij zeide: "O, mijn volk, er is in mij geen dwaling,
92 7, 64 | waren inderdaad een verblind volk. ~
93 7, 65 | 65. En tot (het volk van) Aad (zonden Wij) hun
94 7, 65 | Hoed. Hij zeide: "O mijn volk, aanbidt Allah, gij hebt
95 7, 66 | ongelovige leiders van zijn volk zeiden: "Wij zien u als
96 7, 67 | Hij antwoordde: "O, mijn volk, er is in mij geen dwaasheid,
97 7, 69 | waarschuwen? " Hij maakte u na het volk van Noach tot erfgenamen
98 7, 73 | Salih. Hij zeide: "O mijn volk, aanbidt Allah; gij hebt
99 7, 74 | herinnert u, toen Hij u na (het volk van) Aad tot opvolgers maakte
100 7, 75 | 75. De leiders van zijn volk, die aanmatigend waren,
101 7, 79 | hen af en zeide: "O, mijn volk, ik bracht u de boodschap
102 7, 80 | En Lot, toen hij tot zijn volk zeide: "Pleegt gij een gruweldaad
103 7, 81 | vrouwen. Neen, gij zijt een volk dat de perken te buiten
104 7, 82 | 82. Het antwoord van zijn volk was slechts: "Verdrijft
105 7, 85 | Shoaib. Hij zeide: "O, mijn volk, aanbidt Allah, gij hebt
106 7, 88 | leidende mannen van zijn volk die aanmatigend waren, antwoordden: "
107 7, 89 | Heer, tussen ons en ons volk in waarheid en Gij zijt
108 7, 90 | leidende mannen van zijn volk die niet geloofden, zeiden: "
109 7, 93 | hen af en zeide: "O mijn volk, ik heb u inderdaad de boodschap
110 7, 93 | ik dan om een ongelovig volk treuren?"
111 7, 94 | stad zonder dat Wij het volk er van met tegenspoed en
112 7, 99 | Allah's voornemen, dan het volk dat te gronde gaat. ~
113 7, 109| 109. De leiders van het volk van Pharao zeiden: "Dit
114 7, 127| 127. En de leiders van het volk van Pharao zeiden: "Wilt
115 7, 127| Wilt gij Mozes en zijn volk in het land wanorde laten
116 7, 128| 128. Mozes zeide tot zijn volk: "Zoekt de hulp van Allah
117 7, 130| 130. En Wij straften het volk van Pharao door droogte
118 7, 133| hoogmoedig en waren een schuldig volk. ~
119 7, 137| al hetgeen Pharao en zijn volk hadden gebouwd en al hetgeen
120 7, 138| trekken en zij kwamen tot een volk dat aan zijn afgoden was
121 7, 138| maak ons een god zoals dit (volk) goden heeft." Hij antwoordde: "
122 7, 138| zijt zeker een onwetend volk." ~
123 7, 141| Toen Wij u van Pharao's volk verlosten dat u aan een
124 7, 142| plaatsvervanger onder mijn volk in mijn afwezigheid en beheer
125 7, 145| Houd u er aan en beveel uw volk, dit alles stipt op te volgen.
126 7, 148| 148. En het volk van Mozes maakte van hun
127 7, 150| verontwaardigd en bedroefd tot zijn volk terugkeerde, zeide hij: "
128 7, 150| Zoon van mijn moeder, het volk achtte mij inderdaad zwak
129 7, 150| bij het onrechtvaardige volk." ~
130 7, 155| zeventig mannen van zijn volk. Maar toen de aardbeving
131 7, 159| Er is een deel van het volk van Mozes dat tot waarheid
132 7, 160| openbaarden aan Mozes, toen zijn volk om drinken vroeg: "Sla de
133 7, 164| Waarom predikt gij tot een volk dat Allah wil vernietigen
134 7, 177| Slecht is de toestand van een volk dat Onze tekenen verloochent,
135 7, 181| Wij hebben geschapen een volk, dat de mensen met waarheid
136 7, 188| van goede tijding voor een volk dat gelooft." ~
137 7, 203| barmhartigheid voor een volk, dat gelooft. ~
138 8, 52 | 52. Zoals het volk van Pharao en degenen die
139 8, 53 | nooit een gunst die Hij een volk heeft bewezen zal veranderen
140 8, 54 | 54. Zoals het volk van Pharao en degenen, die
141 8, 54 | zonden. En Wij verdronken het volk van Pharao want zij waren
142 8, 58 | als gij ontrouw van een volk vreest verstoot hen dan
143 8, 65 | verslaan, omdat zij een volk zijn dat niet wil begrijpen. ~
144 8, 72 | helpen behalve tegen een volk, met hetwelk gij een verbond
145 9, 6 | is. Dit is omdat zij een volk zijn dat niet weet. ~
146 9, 11 | leggen de tekenen uit aan een volk dat wil begrijpen. ~
147 9, 13 | 13. Wilt gij een volk niet bestrijden dat zijn
148 9, 14 | helpen en het gemoed van een volk dat gelooft, verlichten. ~
149 9, 19 | leidt het onrechtvaardige volk niet. ~
150 9, 24 | Allah leidt het ongehoorzame volk niet. ~
151 9, 37 | Allah leidt het ongelovige volk niet. ~
152 9, 39 | straffen en zal Hij een ander volk in uw plaats stellen en
153 9, 53 | inderdaad een ongehoorzaam volk." ~
154 9, 56 | behoren, toch zijn zij een volk dat vreest. ~
155 9, 70 | die vóór hen waren? Het volk van Noach en Aad en Samoed
156 9, 70 | en Aad en Samoed en het volk van Abraham en de bewoners
157 9, 80 | Allah leidt het trouweloze volk niet. ~
158 9, 96 | Allah met het overtredende volk niet tevreden zijn. ~
159 9, 101| huichelaars evenals van het volk van Madina, dezen volharden
160 9, 109| leidt het onrechtvaardige volk niet. ~
161 9, 113| zij (afgodendienaren) het volk der hel zullen zijn. ~
162 9, 115| 115. En Allah laat een volk niet dwalen nadat Hij het
163 9, 120| 120. Het betaamt het volk van Madinah en de hen omringende
164 9, 122| worden en opdat zij hun volk, wanneer zij tot hen terugkeren
165 9, 127| afgewend, omdat zij tot een volk behoren dat niet begrijpen
166 10, 5 | tekenen uiteen voor een volk, dat wil weten. ~
167 10, 6 | tekenen voor een godvrezend volk. ~
168 10, 13 | vergelden Wij het schuldige volk. ~
169 10, 24 | Wij de tekenen uit aan een volk, dat nadenkt. ~
170 10, 47 | 47. Voor elk volk is er een boodschapper.
171 10, 49 | Allah wil. Er is voor elk volk een vastgestelde termijn;
172 10, 67 | daarin zijn tekenen voor een volk, dat luistert. ~
173 10, 71 | Noach, toen hij tot zijn volk zeide: "O, mijn volk, als
174 10, 71 | zijn volk zeide: "O, mijn volk, als mijn houding en mijn
175 10, 74 | andere boodschappers naar hun volk en deze kwamen tot hen met
176 10, 75 | En zij waren een misdadig volk. ~
177 10, 83 | jongelingen van onder zijn volk, uit vrees voor Pharao en
178 10, 84 | En Mozes zeide: "O mijn volk, indien gij in Allah hebt
179 10, 85 | voor het onrechtvaardige volk. ~
180 10, 87 | gij beiden huizen voor uw volk in Egypte en bouwt uw huizen
181 10, 98 | Waarom heeft, behalve het volk van Jonas geen stad geloofd,
182 10, 101| noch waarschuwers baten een volk dat niet wil geloven. ~
183 11, 25 | Wij zonden Noach tot zijn volk zeggende: "Waarlijk, ik
184 11, 27 | der ongelovigen onder zijn volk antwoordden: "Wij zien in
185 11, 28 | Noach) zeide: "O, mijn volk, zeg mij, als ik mij op
186 11, 29 | 29. "O, mijn volk, ik vraag u er geen geld
187 11, 29 | Maar ik beschouw u als een volk, dat onwetend handelt." ~
188 11, 30 | 30. "O, mijn volk, wie zou mij tegen Allah
189 11, 36 | geopenbaard: "Niemand onder uw volk zal geloven, dan degenen
190 11, 38 | wanneer de leiders van zijn volk hem voorbijgingen, bespotten
191 11, 44 | zij het onrechtvaardige volk." ~
192 11, 49 | openbaren, welke gij noch uw volk voorheen kende. Wees geduldig,
193 11, 50 | hun broeder Hoed: "O, mijn volk, aanbid Allah. Gij hebt
194 11, 51 | 51. "O, mijn volk, ik vraag van u geen beloning
195 11, 52 | 52. "En o, mijn volk, vraag vergiffenis van uw
196 11, 57 | mijn Heer zal een ander volk uw plaats doen innemen.
197 11, 60 | vervloekt zij de Aad, het volk van Hoed. ~
198 11, 61 | broeder Salih: "O, mijn volk, aanbid Allah; gij hebt
199 11, 63 | 63. Hij zeide: "O, mijn volk, zeg mij, als ik een duidelijk
200 11, 64 | 64. "En o, mijn volk, dit is de kamelin van Allah
201 11, 70 | niet, want wij zijn tot het volk van Lot gezonden." ~
202 11, 74 | begon hij met ons over het volk van Lot te redetwisten. ~
203 11, 78 | 78. Zijn volk kwam haastig naar hem toe.
204 11, 78 | Hij (Lot) zeide: "O, mijn volk, dit zijn mijn dochters,
205 11, 84 | broeder Shoaib: "O mijn volk, aanbid Allah. Gij hebt
206 11, 85 | 85. "En o, mijn volk, geef volle maat en juist
207 11, 88 | 88. Hij zeide: "O mijn volk, wat meent gij indien ik
208 11, 89 | 89. "O, mijn volk, laat vijandigheid jegens
209 11, 89 | overkome als hetgeen het volk van Noach of het volk van
210 11, 89 | het volk van Noach of het volk van Hoed of het volk van
211 11, 89 | het volk van Hoed of het volk van Salih overkwam; en het
212 11, 89 | van Salih overkwam; en het volk van Lot is niet ver van
213 11, 92 | 92. Hij zeide: "O, mijn volk, is mijn gezin waardiger
214 11, 93 | 93. "En o, mijn volk, handel op uw wijze, ik
215 11, 95 | hadden gewoond. Ziet! het volk van Midian is vervloekt,
216 11, 98 | der Opstanding voor zijn volk uitgaan en hen naar het
217 11, 118| mensdom voorzeker tot één volk hebben gemaakt, maar zij
218 12, 9 | waarna gij een rechtvaardig volk zult worden." ~
219 12, 37 | van de godsdienst van het volk dat niet in Allah en in
220 12, 46 | verwelkte aren opdat ik tot het volk moge terugkeren, zodat zij
221 12, 82 | 82. 'En vraag het volk der stad waarin wij waren
222 12, 87 | barmhartigheid dan het ongelovige volk." ~
223 12, 110| kastijding wordt van een zondig volk niet afgewend. ~
224 12, 111| barmhartigheid voor een volk, dat gelooft.
225 13, 3 | daarin zijn tekenen voor een volk, dat nadenkt. ~
226 13, 4 | Daarin zijn tekenen voor een volk, dat begrijpt. ~
227 13, 7 | waarschuwer en er is voor elk volk een leidsman. ~
228 13, 11 | verandert de toestand van een volk niet voordat zij hetgeen
229 13, 11 | veranderen. En wanneer Allah een volk wenst te straffen, is er
230 13, 30 | Zo hebben Wij u tot een volk gezonden - aan hetwelk andere
231 14, 4 | dan met de taal van zijn volk, zodat hij (het) hun duidelijk
232 14, 5 | tekenen, zeggende: "Breng uw volk uit de duisternis tot het
233 14, 6 | En toen Mozes tot zijn volk zeide: "Gedenk Allah's gunst
234 14, 6 | toen Hij u van Pharao's volk redde, dat u met een smartelijke
235 14, 9 | degenen die vóór u waren, het volk van Noach en van Aad en
236 14, 28 | ondankbaarheid veranderden en hun volk in het huis van verderf
237 15, 5 | 5. Geen volk kan zijn vastgestelde tijd
238 15, 15 | zijn veeleer een betoverd volk." ~
239 15, 58 | Wij zijn naar een schuldig volk gezonden." ~
240 15, 80 | 80. En ook het volk van de Hidjr verloochende
241 16, 11 | voorzeker een teken voor een volk dat nadenkt. ~
242 16, 12 | daarin zijn tekenen voor een volk dat overweegt. ~
243 16, 13 | voorzeker een teken voor een volk dat er lering uit wil trekken. ~
244 16, 36 | voorzeker Wij wekten onder elk volk een boodschapper op, "Aanbidt
245 16, 59 | Hij verbergt zich voor het volk vanwege het slechte nieuws
246 16, 65 | voorzeker een teken voor een volk, dat wil luisteren, ~
247 16, 67 | daarin is een teken voor een volk dat zijn verstand gebruikt. ~
248 16, 69 | daarin is een teken voor een volk dat nadenkt. ~
249 16, 79 | daarin zijn tekenen voor een volk dat wil geloven. ~
250 16, 84 | dag, waarop Wij uit elk volk een getuige zullen opwekken
251 16, 89 | dag waarop Wij onder elk volk een getuige tegen hen uit
252 16, 92 | bedrog, uit vrees dat het ene volk machtiger dan het andere
253 16, 93 | Hij u voorzeker tot één volk hebben gemaakt; maar Hij
254 16, 107| omdat Allah het ongelovige volk niet leidt. ~
255 17, 60 | Voorzeker, uw Heer heeft het volk in Zijn hand." Wij gaven
256 17, 71 | Gedenk) de Dag waarop Wij elk volk met zijn leider zullen oproepen.
257 18, 15 | 15. "Dit ons volk heeft goden genomen naast
258 18, 86 | waarbij hij een (ongelovig) volk aantrof. Wij zeiden: "O,
259 18, 90 | ontdekte dat zij over een volk opging voor hetwelk Wij
260 18, 93 | bergen kwam, waar hij een volk aantrof dat amper een woord
261 19, 11 | hij uit de kamer tot zijn volk en beduidde hen God in de
262 19, 16 | Toen zij zich van haar volk terugtrok in een op het
263 19, 27 | bracht zij het kind tot haar volk. Dit zeide: "O Maria, gij
264 19, 55 | 55. Hij placht zijn volk gebeden en aalmoezen aan
265 19, 97 | moogt geven en een twistziek volk er door moogt waarschuwen. ~
266 20, 40 | jaren te midden van het volk van Midian. Dan zijt gij,
267 20, 59 | van het feest en laat het volk bijeenkomen in de voormiddag." ~
268 20, 79 | 79. En Pharao voerde zijn volk op een dwaalspoor, hij leidde
269 20, 83 | En wat heeft u van uw volk haastig doen weggaan, o
270 20, 85 | Allah) zeide: "Wij hebben uw volk in uw afwezigheid beproefd
271 20, 86 | verontwaardigd en bedroefd tot zijn volk terug. Hij zeide: "O mijn
272 20, 86 | terug. Hij zeide: "O mijn volk, heeft uw Heer u dan geen
273 20, 87 | lading sieraden van het volk, derhalve wierpen wij deze
274 20, 88 | Dan maakte deze voor het volk een kalf - een beeld, dat
275 20, 90 | tot hen gezegd: "O mijn volk, voorzeker gij zijt daarmee
276 20, 132| 132. En spoor uw volk aan tot gebed en wees daarin
277 21, 11 | haar hebben Wij een ander volk verwekt! ~
278 21, 52 | tot zijn vader en tot zijn volk zeide: "Wat zijn deze beelden
279 21, 74 | inderdaad een boos en opstandig volk. ~
280 21, 77 | waren voorzeker een slecht volk; derhalve verdronken Wij
281 21, 95 | onherroepelijk gebod, dat het (volk) niet zal terugkeren. ~
282 22, 1 | 1. O volk, vrees uw Heer, want de
283 22, 34 | 34. En voor elk volk hebben Wij handelingen van
284 22, 42 | verloochenen, vóór hen heeft het volk van Noach en Aad en Samoed
285 22, 43 | 43. En het volk van Abraham en het volk
286 22, 43 | volk van Abraham en het volk van Lot; ~
287 22, 67 | 67. Voor elk volk hebben Wij wijdingen vastgesteld
288 23, 23 | Wij zonden Noach tot zijn volk, en hij zeide: "O mijn volk,
289 23, 23 | volk, en hij zeide: "O mijn volk, dien Allah. Gij hebt geen
290 23, 24 | En de hoofden van zijn volk, die ongelovig waren, zeiden: "
291 23, 28 | Die ons van een boosaardig volk heeft gered." ~
292 23, 33 | En de hoofden van zijn volk, die ongelovig waren en
293 23, 41 | zij het onrechtvaardige volk. ~
294 23, 43 | 43. Geen volk kan zijn vastgestelde tijd
295 23, 44 | een Boodschapper tot een volk kwam, verloochenden zij
296 23, 44 | legenden. Vervloekt zij het volk dat niet wil geloven. ~
297 23, 46 | en waren een aanmatigend volk. ~
298 23, 47 | aan ons gelijk terwigl hun volk onze slaaf is?" ~
299 23, 94 | van het onrechtvaardige volk." ~
300 23, 106| en wij waren een dwalend volk. ~
301 25, 18 | vergaten en een verloren volk werden." ~
302 25, 30 | zeggen: "O, mijn Heer, mijn volk heeft deze Koran verzaakt!" ~
303 25, 36 | zeiden: "Gaat samen naar het volk dat Onze Tekenen verloochent."
304 25, 37 | 37. En het volk van Noach: toen dit de boodschappers
305 25, 38 | herinnert u Aad en Samoed en het volk van de Bron en vele andere
306 26, 10 | naar het onrechtvaardige volk, ~
307 26, 11 | 11. Het volk van Pharao. Zullen zij (
308 26, 39 | 39. En er werd tot het volk gezegd: "Wilt gij u ook
309 26, 69 | 69. En verkondig aan het volk het verhaal van Abraham. ~
310 26, 70 | hij tot zijn vader en zijn volk zeide: "Wat aanbidt gij?" ~
311 26, 105| 105. Het volk van Noach verloochende de
312 26, 117| zeide: "Mijn Heer, mijn volk heeft mij verloochend. ~
313 26, 160| 160. Ook het volk van Lot verloochende de
314 26, 166| geschapen? Neen, gij zijt een volk dat de perken te buiten
315 26, 176| 176. Het volk van het woud verloochende
316 27, 12 | tekenen voor Pharao en zijn volk; want zij zijn een opstandig
317 27, 12 | want zij zijn een opstandig volk." ~
318 27, 24 | Ik vond, dat zij en haar volk de zon aanbaden in plaats
319 27, 34 | maken de hoogsten van het volk tot de laagsten. Zo handelen
320 27, 43 | behoorde tot een ongelovig volk. ~
321 27, 46 | 46. Hij zeide: "O mijn volk, waarom wenst gij het kwade
322 27, 47 | Allah. Neen, gij zijt een volk dat beproefd wordt." ~
323 27, 51 | vernietigden hen en hun volk, allen tezamen. ~
324 27, 52 | voorwaar een teken voor een volk, dat begrijpt.
325 27, 54 | En Lot, toen hij tot zijn volk zeide: "Begaat gij onzedelijkheid
326 27, 55 | Neen, gij zijt een onwetend volk." ~
327 27, 56 | Maar het antwoord van zijn volk was niets anders dan dat
328 27, 60 | Allah? Neen, zij zijn een volk dat het spoor bijster is. ~
329 27, 83 | de Dag waarop Wij van elk volk degenen zullen verzamelen
330 27, 86 | voorwaar tekenen voor een volk dat gelooft. ~
331 28, 3 | waarheid, ten bate van een volk dat wil geloven. ~
332 28, 4 | in het land en deed het volk er van in partijen scheiden;
333 28, 15 | mannen, de ene van zijn eigen volk en de andere van zijn vijanden.
334 28, 15 | vijanden. En hij die van zijn volk was zocht hulp tegen hem
335 28, 21 | mij van het kwaadaardige volk." ~
336 28, 25 | zijt een onrechtvaardig volk ontvlucht." ~
337 28, 32 | zij zijn een opstandig volk." ~
338 28, 45 | waart geen bewoner onder het volk van Midian, die Onze tekenen
339 28, 46 | gezonden, opdat gij een volk naar hetwelk geen waarschuwer
340 28, 75 | 75. En Wij zullen uit elk volk een getuige nemen en Wij
341 28, 76 | behoorde voorwaar tot het volk van Mozes, maar hij gedroeg
342 28, 76 | sterke mannen. Toen zijn volk tot hem zeide: "Poch niet,
343 28, 79 | bleef verschijnen voor zijn volk met pracht en praal. Zij,
344 29, 14 | Wij zonden Noach tot zijn volk, en hij verbleef onder hen
345 29, 16 | Abraham, en hij zeide tot zijn volk: "Aanbid Allah en vrees
346 29, 24 | 24. Het antwoord van zijn volk was slechts: "Doodt of verbrandt
347 29, 24 | zijn zeker tekenen voor een volk dat wil geloven. ~
348 29, 28 | 28. En toen Lot tot zijn volk zeide: "Gij verricht een
349 29, 29 | Maar het antwoord van zijn volk was niet anders dan dat
350 29, 30 | mij mijn Heer, tegen het volk dat onheil sticht." ~
351 29, 31 | zeiden zij: "Wij willen het volk dezer stad vernietigen;
352 29, 35 | duidelijk teken achter voor een volk, dat begrijpt. ~
353 29, 36 | Shoaib, die zeide: "O mijn volk, dien Allah en vrees de
354 29, 51 | barmhartigheid en aanzien voor een volk dat gelooft. ~
355 30, 21 | zijn zeker tekenen voor een volk, dat nadenkt. ~
356 30, 23 | zijn zeker tekenen voor een volk, dat luistert. ~
357 30, 24 | zijn zeker tekenen voor een volk, dat wil begrijpen. ~
358 30, 28 | Wij de tekenen uit aan een volk dat begrijpt. ~
359 30, 37 | waarlijk tekenen voor een volk dat wil geloven. ~
360 32, 3 | van uw Heer, opdat gij een volk moogt waarschuwen onder
361 32, 24 | hun midden aan, die het volk door Ons gebod leidden,
362 33, 13 | gedeelte van hen zei: "O volk van Jasrab (Madinah), gij
363 35, 24 | waarschuwer; en er is geen volk waaronder zich geen boodschapper
364 36, 6 | 6. Opdat gij een volk moogt waarschuwen welks
365 36, 18 | 18. Het volk zeide: "Waarlijk, wij beschouwen
366 36, 19 | zijt? Neen, gij zijt een volk dat alle perken te buiten
367 36, 20 | stad; hij zeide: "O mijn volk, volg de boodschappers; ~
368 36, 26 | Hij riep uit: "O, als mijn volk slechts wist, ~
369 36, 28 | de hemel neder (tot zijn volk) noch zenden Wij die ooit (
370 37, 30 | gij waart een overtredend volk. ~
371 37, 85 | tot zijn vader en tot zijn volk zeide: "Wat aanbidt gij? ~
372 37, 115| redden hen beiden en hun volk uit een grote nood; ~
373 37, 124| 124. Toen hij tot zijn volk zeide, "Wilt gij niet godvruchtig
374 38, 12 | Vóór hen loochende het volk van Noach, en Aad en Pharao -
375 38, 13 | 13. En de Samoed, en het volk van Lot, e: en de woudbewoners;
376 39, 39 | 39. Zeg: "O, mijn volk, handel op uw plaats, ik
377 39, 42 | stellig tekenen voor een volk dat nadenkt. ~
378 39, 52 | daarin zijn tekenen voor een volk dat wil geloven. ~
379 40, 5 | 5. Het volk van Noach voor hen en andere
380 40, 5 | verloochenden ook en elk volk besloot zijn boodschapper
381 40, 28 | een gelovig man uit het volk van Pharao die zijn geloof
382 40, 29 | 29. O mijn volk heden hebt gij de oppermacht
383 40, 30 | gelovige zeide: "O mijn volk, ik vrees voor u een gebeurtenis
384 40, 31 | Zoals hoe geval was bij het volk van Noach, en Aad en Samoed
385 40, 32 | 32. En o mijn volk, ik vrees voor u de Dag
386 40, 38 | gelovige zeide: "O, mijn volk, volg mij, ik zal u op het
387 40, 39 | 39. O mijn volk, dit leven dezer wereld
388 40, 41 | 41. En O mijn volk, hoe komt het toch dat ik
389 40, 45 | zware straf kwam over het volk van Pharao; ~
390 40, 46 | worden gezegd: "Doet Pharao's volk de strengste straf ondergaan." ~
391 42, 8 | kon Hij hen tot een enkel volk hebben gemaakt, maar Hij
392 43, 5 | omdat gij een buitensporig volk zijt? ~
393 43, 26 | Abraham tot zijn vader en zijn volk zeide: "Ik heb voorzeker
394 43, 44 | een eer voor u en voor uw volk en gij zult weldra (daarover)
395 43, 51 | En Pharao riep tot zijn volk: "O, mijn volk! Behoort
396 43, 51 | tot zijn volk: "O, mijn volk! Behoort het koninkrijk
397 43, 54 | 54. Zo maakte hij zijn volk tot dwazen en zij gehoorzaamden
398 43, 54 | inderdaad een overtredend volk. ~
399 43, 57 | wordt genoemd, ziet, uw volk rijst op en keerde zich
400 43, 58 | Waarlijk zij zijn een twistziek volk. ~
401 43, 88 | O, mijn Heer, dit is een volk dat niet gelooft." ~
402 44, 11 | 11. Die het volk zal omhullen. Dit zal een
403 44, 17 | 17. Wij hebben het volk van Pharao reeds vóór hen
404 44, 22 | is inderdaad een zondig volk." ~
405 44, 28 | maar Wij deden ze een ander volk erven.
406 44, 37 | 37. Zijn zij beter of het volk van Tobba of zij die vóór
407 45, 4 | zijn tekenen voor een volk dat zekerheid van geloof
408 45, 5 | eveneens tekenen voor een volk, dat zijn verstand gebruikt. ~
409 45, 13 | zijn zeker tekenen voor een volk, dat nadenkt. ~
410 45, 14 | vergeven, zodat Hij Zelf het volk moge vergelden voor hetgeen
411 45, 20 | en barmhartigheid aan een volk dat zekerheid van geloof
412 45, 28 | 28. En gij zult ieder volk zien knielen. Elk volk zal
413 45, 28 | ieder volk zien knielen. Elk volk zal tot zijn boek worden
414 45, 31 | hoogmoedig en werdt een schuldig volk." ~
415 46, 10 | leidt het onrechtvaardige volk niet. ~
416 46, 21 | broeder van Aad, toen hij zijn volk in de zandheuvels waarschuwde -
417 46, 23 | zie dat gij een onwetend volk zijt." ~
418 46, 25 | straffen Wij het schuldige volk. ~
419 46, 29 | was, gingen zij naar hun volk terug en waarschuwden dit. ~
420 46, 30 | 30. Zij zeiden: "O, ons volk, wij hebben een Boek horen
421 46, 31 | 31. "O, ons volk, geef gehoor aan Allah's
422 46, 35 | vernietigd dan het overtredende volk. ~~
423 47, 38 | afwendt, zal Hij een ander volk in uw plaats brengen en
424 48, 12 | gekoesterd, daarom werdt gij een volk dat ten gronde gaat." ~
425 48, 16 | achtergelaten: "Gij zult tegen een volk van geduchte krijgslieden
426 49, 11 | gij die gelooft! Laat een volk het andere volk dat waarschijnlijk
427 49, 11 | Laat een volk het andere volk dat waarschijnlijk beter
428 50, 12 | hen verloochende ook het volk van Noach, de mensen van
429 50, 12 | mensen van de Bron en het volk van Samoed, ~
430 50, 13 | 13. Het volk van Aad, en Pharao en de
431 50, 14 | En de Bosbewoners, en het volk van Tobba, elk hunner verloochende
432 51, 32 | Wij zijn naar een schuldig volk gezonden ~
433 51, 46 | 46. En in het volk van Noach (is ook een teken),
434 51, 46 | zij waren een ongehoorzaam volk. ~
435 51, 53 | zij zijn een opstandig volk. ~
436 52, 32 | of zijn zij een opstandig volk? ~
437 53, 52 | 52. Evenals het volk van Noach vóórdien; waarlijk
438 54, 9 | Vóór hen verloochende het volk van Noach, zij verloochenden
439 54, 23 | 23. Ook (het volk van) Samoed verloochende
440 54, 33 | 33. Het volk van Lot verloochende de
441 54, 41 | ook waarschuwers tot het volk van Pharao. ~
442 58, 14 | zich bevrienden met een volk, waarop Allah vertoornd
443 59, 7 | gegeven als buit van het volk van de stadsgebieden, is
444 59, 13 | Allah. Dat is omdat zij een volk zijn dat niet begrijpt. ~
445 59, 14 | verdeeld. Dat is omdat zij een volk zijn dat niet begrijpt. ~
446 60, 4 | waren toen zij tegen hun volk zeiden: "Wij hebben niets
447 60, 13 | bevriendt u niet met een volk op hetwelk Allah vertoornd
448 61, 5 | En toen Mozes tegen zijn volk zeide: "O mijn volk, waarom
449 61, 5 | zijn volk zeide: "O mijn volk, waarom ergert gij mij,
450 61, 5 | Allah leidt het opstandige volk niet. ~
451 61, 7 | leidt het onrechtvaardige volk niet. ~
452 62, 5 | Slecht is de staat van het volk dat de tekenen van Allah
453 62, 5 | leidt het onrechtvaardige volk niet. ~
454 63, 6 | Allah leidt het opstandige volk niet. ~
455 66, 11 | van het onrechtvaardige volk." ~
456 69, 7 | hadt kunnen zien hoe het volk er door neergeworpen werd,
457 71, 1 | Wij zonden Noach tot zijn volk, "Waarschuw uw volk voordat
458 71, 1 | zijn volk, "Waarschuw uw volk voordat een smartelijke
459 71, 2 | 2. Noach zeide: "O mijn volk! Waarlijk ik ben een duidelijke
460 71, 5 | Mijn Heer, ik heb mijn volk dag en nacht geroepen, ~
461 89, 7 | 7. Het volk van Iram dat verheven gebouwen
|