bold = Main text
Sura, Verse grey = Comment text
1 Voo | lezers zeer verplicht zijn wanneer zy ons op de hoogte willen
2 2, 11 | 11. Wanneer hun wordt gezegd: "Richt
3 2, 13 | 13. En wanneer hun wordt gezegd: "Gelooft,
4 2, 14 | 14. En wanneer zij de gelovigen ontmoeten,
5 2, 14 | zij: "Wij geloven", doch wanneer zij naar hun leiders gaan,
6 2, 25 | rivieren vloeien. Telkens, wanneer hun van de vruchten hieruit
7 2, 76 | 76. Wanneer zij de gelovigen ontmoeten
8 2, 76 | zeggen zij: "Wij geloven" en wanneer zij onder elkander zijn
9 2, 91 | 91. En wanneer er tot hen wordt gezegd: "
10 2, 100| 100. Hoe kwam dat? Telkens wanneer zij een verbond aangingen,
11 2, 117| van de hemelen en aarde. Wanneer Hij iets besluit, zegt Hij
12 2, 156| 156. Zij die, wanneer een rampspoed hen achterhaalt,
13 2, 165| nu) de tijd kunnen zien wanneer zij de straf zullen zien, (
14 2, 166| 166. Wanneer de leiders hun volgelingen
15 2, 170| 170. En wanneer er tot hen wordt gezegd: "
16 2, 177| die hun belofte nakomen, wanneer zij een belofte doen en
17 2, 180| is u voorgeschreven, dat wanneer de dood tot één uwer komt,
18 2, 186| 186. En wanneer Mijn dienaren u over Mij
19 2, 186| gebed van de smekeling, wanneer hij Mij aanroept." Daarom
20 2, 187| tijd niet met uw vrouwen wanneer u in de Moskeeën ??? houdt.
21 2, 196| een offer te brengen. En wanneer gij veilig zijt, moet hij
22 2, 196| bedevaart vasten en zeven dagen, wanneer (men) terugkeert; dit is
23 2, 198| Het is voor u geen zonde, wanneer gij de overvloed van uw
24 2, 198| van uw Heer zoekt. Maar, wanneer gij van (de berg ) Arafaat
25 2, 200| 200. En wanneer gij uw wijdingen hebt verricht,
26 2, 205| 205. Wanneer hij gezag heeft, gaat hij
27 2, 206| 206. En wanneer er tegen hem wordt gezegd: "
28 2, 214| gelovigen met hem zeiden: "Wanneer komt Allah's hulp?" Ja,
29 2, 222| zij hersteld zijn. Maar wanneer zij zich hebben gereinigd,
30 2, 231| 231. En wanneer gij van uw vrouwen scheidt
31 2, 232| 232. En wanneer gij van vrouwen scheidt
32 2, 234| maanden en tien dagen wachten. Wanneer zij het einde der wachtperiode
33 2, 239| lopende of rijdende, maar wanneer gij veilig zijt, gedenkt
34 2, 240| 240. En degenen uwer, die wanneer zij sterven vrouwen achterlaten,
35 2, 246| niet zult willen vechten, wanneer het u wordt voorgeschreven?"
36 2, 246| zaak te willen onthouden, wanneer wij van onze huizen en onze
37 2, 249| is niet met mij, behalve wanneer hij maar een handvol neemt,
38 2, 267| om er van weg te geven, wanneer gij het zelf niet zoudt
39 2, 280| zijn tot het hem past. En wanneer gij kwijtscheldt is het
40 2, 282| 282. O, gij die gelooft, wanneer gij van elkander leent voor
41 2, 282| getuigen aanstaan, zodat, wanneer één der twee vrouwen zich
42 2, 282| getuigen mogen niet weigeren, wanneer zij worden gedaagd. En wordt
43 2, 282| weerhoudt u van twijfel. Maar wanneer het contante handel is,
44 2, 282| neerschrijft. En hebt getuigen, wanneer gij aan elkander verkoopt
45 3, 20 | 20. En zeg wanneer zij met u redetwisten: "
46 3, 25 | 25. Hoe zal het dan zijn, wanneer Wij hen verzamelen op de
47 3, 37 | aan Zacharia toe. Telkens, wanneer Zacharia bij haar in de
48 3, 47 | schept Allah, wat Hij wil. Wanneer Hij iets beslist, zegt Hij
49 3, 65 | redetwist gij over Abraham, wanneer de Torah en het Evangelie
50 3, 119| gelooft in het gehele Boek; wanneer zij u ontmoeten zeggen zij: "
51 3, 119| zij: "Wij geloven." maar wanneer zij alleen zijn, bijten
52 3, 135| 135. En zij, die wanneer zij een slechte daad begaan
53 3, 156| ongelovigen die over hun broeders, wanneer zij door het land reizen
54 3, 159| in belangrijke zaken en wanneer gij vastbesloten zijt, leg
55 3, 165| 165. Wanneer u rampspoed overkomt - en
56 3, 184| 184. En wanneer men u (de profeet) verloochent, (
57 4, 6 | En ondervraagt de wezen, wanneer zij de huwbare leeftijd
58 4, 6 | er gebruik van maken. En wanneer gij hun eigendommen overhandigt,
59 4, 8 | 8. Wanneer verwanten en wezen en de
60 4, 21 | hoe kunt gij het nemen, wanneer de een uwer tot de andere
61 4, 41 | 41. En wat geschiedt, wanneer Wij een getuige van elk
62 4, 43 | weet wat gij zegt, noch, wanneer gii onrein zijt tot gij
63 4, 56 | Wij zullen hen telkens, wanneer hun huiden zijn verbrand,
64 4, 58 | recht op hebben en dat, wanneer gij tussen mensen richt,
65 4, 61 | 61. En wanneer er tot hen wordt gezegd: "
66 4, 62 | 62. Hoe kan het dan dat, wanneer een rampspoed over hen komt
67 4, 77 | betaalt de Zakaat? " En wanneer het strijden hun is voorgeschreven,
68 4, 81 | Gehoorzaamheid", maar wanneer zij van u weggaan, smeedt
69 4, 86 | 86. En wanneer gij met een groet wordt
70 4, 91 | hun eigen volk; telkens wanneer zij tot vijandigheid worden
71 4, 94 | 94. O, gij die gelooft, wanneer gij voor Allah's zaak oprukt,
72 4, 101| 101. En wanneer gij door het land reist,
73 4, 102| 102. En wanneer gij in hun midden zijt en
74 4, 102| hun wapenen meenemen. En wanneer zij hun prostratie hebben
75 4, 103| 103. Wanneer gij het gebed hebt beëindigd,
76 4, 103| op uw zijde liggende. En, wanneer gij veilig zijt, houdt het
77 4, 108| verbergen en Hij is bij hen wanneer zij de nacht doorbrengen
78 4, 140| Koran) geopenbaard, dat wanneer gij hoort dat Allah's tekenen
79 4, 142| hun bedrog straffen. En wanneer zij zich oprichten om te
80 5, 2 | welbehagen te zoeken. Maar wanneer gij u van uw pelgrimskleed
81 5, 5 | Boek was gegeven vóór u, wanneer gij haar haar huwelijksgift
82 5, 6 | 6. O, gij die gelooft, wanneer gij u opricht tot het gebed,
83 5, 23 | binnen, hen tegemoet - wanneer gij er eenmaal binnen zijt,
84 5, 43 | zij u tot rechter maken wanneer zij de Torah bij zich hebben
85 5, 58 | 58. En zij die, wanneer gij tot het gebed roept
86 5, 61 | 61. Wanneer zij tot u komen, zeggen
87 5, 64 | der Opstanding. Telkens wanneer zij het oorlogsvuur ontsteken,
88 5, 70 | boodschappers tot hen. Maar telkens, wanneer een boodschapper tot hen
89 5, 89 | is de boete voor uw eden, wanneer gij zweert. Maar houdt uw
90 5, 104| 104. En wanneer er tot hen wordt gezegd: "
91 5, 105| dwaalt kan u niet schaden wanneer gij juist geleid zijt. Tot
92 5, 106| 106. O, gij die gelooft, wanneer de dood één uwer nadert,
93 5, 110| 110. Wanneer Allah zal zeggen: "O Jezus,
94 5, 116| 116. En wanneer Allah zal zeggen: "O Jezus,
95 6, 25 | er toch niet in geloven; wanneer zij tot u komen redetwisten
96 6, 27 | slechts zoudt kunnen zien, wanneer zij voor het Vuur zullen
97 6, 30 | 30. En wanneer gij het slechts zoudt kunnen
98 6, 30 | slechts zoudt kunnen zien, wanneer zij voor hun Heer zullen
99 6, 54 | 54. Wanneer degenen die in Onze tekenen
100 6, 61 | bewakers over u, totdat, wanneer de dood tot een uwer komt,
101 6, 63 | van het land en van de zee wanneer gij Hem in nederigheid en
102 6, 68 | 68. Wanneer gij degenen ziet, die Onze
103 6, 91 | juiste waarde van Allah niet wanneer zij zeggen: "Allah heeft
104 6, 93 | kondet gij het waarnemen, wanneer de onrechtvaardigen in doodsstrijd
105 6, 99 | Kijkt naar het fruit ervan, wanneer het vrucht zet en naar het
106 6, 101| kan Hij een zoon hebben, wanneer Hij geen gemalin heeft?
107 6, 109| Allah." En wat weet gij: Wanneer de tekenen komen, zullen
108 6, 124| 124. En wanneer er tot hen een teken komt,
109 6, 141| soort. Eet de vruchten ervan wanneer zij vruchten dragen, maar
110 6, 152| haar vermogen. En leeft, wanneer gij spreekt, rechtvaardigheid
111 6, 152| rechtvaardigheid na, zelfs wanneer het een bloedverwant betreft
112 6, 158| plaatshebben? Op de dag, wanneer enige der tekenen van uw
113 7, 28 | 28. En wanneer zij een slechte daad begaan,
114 7, 34 | elk volk een termijn en wanneer hun tijd is gekomen kunnen
115 7, 38 | het Vuur binnen." Steeds wanneer een volk er binnengaat zal
116 7, 38 | zustervolk vervloeken, totdat, wanneer zij er allen opeenvolgend
117 7, 47 | 47. En wanneer hun ogen naar de bewoners
118 7, 57 | barmhartigheid uitzendt; totdat, wanneer zij zware wolken dragen,
119 7, 89 | willen terugkeren, behalve, wanneer Allah, onze Heer, dit zou
120 7, 131| 131. Wanneer er goeds tot hen kwam zeiden
121 7, 187| Vragen zij u omtrent het uur, wanneer het zal plaatsvinden? Zeg: "
122 7, 189| en gaat er mede rond. En wanneer deze zwaar wordt, bidden
123 7, 201| Degenen die (God) vrezen, wanneer hen een boze neiging van
124 7, 203| 203. En wanneer gij hun geen teken brengt,
125 7, 204| 204. En wanneer de Koran wordt voorgedragen,
126 8, 2 | wier hart vol vrees klopt, wanneer de naam van Allah wordt
127 8, 2 | van Allah wordt genoemd en wanneer Zijn tekenen hun worden
128 8, 15 | 15. O, gij die gelooft, wanneer gij degenen die niet geloven,
129 8, 24 | Allah en de boodschapper wanneer Hij u roept, opdat Hij u
130 8, 31 | 31. En wanneer Onze verzen worden voorgelezen
131 8, 34 | Allah hen niet straffen, wanneer zij de mensen beletten de
132 8, 45 | gelooft, blijft standvastig wanneer gij een leger (van ongelovigen)
133 8, 50 | het slechts kunnen zien, wanneer de engelen de ziel der ongelovigen
134 9, 5 | 5. Wanneer de heilige maanden voorbij
135 9, 8 | 8. Hoe kan het zijn dat wanneer zij de overhand over u hebben,
136 9, 38 | waarom buigt gij ter aarde wanneer er tot u wordt gezegd: "
137 9, 86 | 86. En wanneer een Soerah wordt geopenbaard: "
138 9, 94 | uitvluchten tot u komen, wanneer gij tot hen wederkeert.
139 9, 95 | 95. Zij zullen, wanneer gij tot hen weder keert,
140 9, 122| worden en opdat zij hun volk, wanneer zij tot hen terugkeren mogen
141 9, 124| 124. En wanneer er een Soerah wordt nedergezonden,
142 9, 127| 127. En wanneer er een Soerah wordt nedergezonden
143 10, 12 | 12. En wanneer de mens een moeilijkheid
144 10, 12 | zittende, of staande, maar wanneer Wij zijn last van hem hebben
145 10, 15 | 15. En wanneer hun Onze duidelijke tekenen
146 10, 21 | 21. En wanneer Wij mensen barmhartigheid
147 10, 22 | op zee te reizen, totdat, wanneer gij op de schepen zijt en
148 10, 23 | 23. Maar wanneer Hij hen heeft gered, ziet,
149 10, 24 | mensen en vee eten, totdat, wanneer de aarde haar sier ontvangt
150 10, 47 | is er een boodschapper. Wanneer daarom hun boodschapper
151 10, 48 | 48. En zij zeggen: "Wanneer zal deze belofte worden
152 10, 49 | een vastgestelde termijn; wanneer hun termijn is verlopen
153 10, 51 | 51. "Zult gij dan, wanneer het u overvalt er in geloven?"
154 10, 54 | trachten vrij te kopen. En wanneer zij de straf zien zullen
155 11, 5 | Hem in hun innerlijk. Ja, wanneer zij zich met hun kleding
156 11, 9 | 9. Wanneer Wij de mens Onze barmhartigheid
157 11, 38 | aan het bouwen en steeds wanneer de leiders van zijn volk
158 11, 102| is de greep van uw Heer, wanneer Hij de steden grijpt, terwijl
159 12, 62 | zij het mogen herkennen, wanneer zij tot hun familie terugkeren,
160 12, 110| 110. Totdat, wanneer de boodschappers wanhoopten
161 13, 5 | zeggen verwonderlijker: "Wanneer wij stof zijn geworden,
162 13, 11 | hun hart is veranderen. En wanneer Allah een volk wenst te
163 14, 12 | niet in Allah vertrouwen wanneer Hij ons onze wegen heeft
164 14, 22 | 22. Wanneer de zaak is beslist zal Satan
165 15, 29 | 29. "Wanneer Ik hem daaruit heb gevormd
166 16, 6 | is schoonheid in voor u wanneer gij het 's avonds naar huis
167 16, 6 | avonds naar huis drijft en wanneer gij het 's morgens laat
168 16, 21 | levend, en zij weten niet wanneer zij zullen worden opgewekt. ~
169 16, 24 | 24. En wanneer er tot hen wordt gezegd: "
170 16, 40 | 40. Wanneer Wij iets willen, dan zeggen
171 16, 53 | zij komen van Allah. En wanneer een kwelling over u komt,
172 16, 54 | 54. Wanneer Hij dan uw kwelling van
173 16, 58 | 58. En wanneer aan één hunner (de geboorte)
174 16, 61 | vastgestelde termijn, en wanneer hun tijd is gekomen kunnen
175 16, 85 | 85. En wanneer degenen die kwaad verrichten
176 16, 86 | 86. En wanneer de afgodendienaren hun afgoden
177 16, 91 | vervult het verbond met Allah, wanneer gij een verbond sluit; en
178 16, 98 | 98. En wanneer gij de Koran voordraagt,
179 16, 101| 101. En wanneer Wij het ene teken in plaats
180 17, 16 | 16. En wanneer Wij Ons voornemen een stad
181 17, 35 | 35. En geeft volle maat wanneer gij meet en weegt met een
182 17, 45 | 45. En wanneer gij de Koran voorleest,
183 17, 46 | niet kunnen begrijpen. En wanneer gij in de Koran uw Heer -
184 17, 47 | zij naar u luisteren, en wanneer zij in het geheim beraadslagen
185 17, 47 | het geheim beraadslagen en wanneer de onrechtvaardigen zeggen: "
186 17, 49 | zij zeggen: "Zullen wij, wanneer wij tot beenderen en stof
187 17, 51 | schudden tegen u en vragen: "Wanneer zal dit geschieden?" Zeg, "
188 17, 67 | aanroept, behalve Hij. Doch wanneer Hij u veilig aan land brengt
189 17, 83 | 83. En wanneer Wij de mens gunsten bewijzen
190 17, 83 | zich af en gaat terzijde en wanneer kwaad hem achterhaalt wordt
191 17, 104| Blijft gij in het land en wanneer de laatste belofte komt
192 17, 107| hun aangezicht ter aarde wanneer deze hun wordt voorgelezen; ~
193 18, 16 | 16. "Wanneer gij u van hen en van hetgeen
194 18, 17 | 17. En wanneer de zon opgaat zult gij haar
195 18, 17 | rechts van de Spelonk en wanneer zij ondergaat, ziet gij
196 18, 24 | Indien het Allah behaagt." En wanneer gij het vergeet, gedenk
197 18, 55 | belet de mensen te geloven wanneer de leiding tot hen komt
198 18, 98 | genade van mijn Heer. Maar wanneer de belofte van mijn Heer
199 19, 35 | verwekken, Heilig is Hij. Wanneer Hij een beslissing neemt,
200 19, 38 | hun zien zijn op die Dag wanneer zij tot Ons zullen komen.
201 19, 39 | hen voor de Dag der Smart wanneer het oordeel zal worden geveld.
202 19, 66 | En de mens zegt: "Zal ik wanneer ik dood ben, dan tot leven
203 19, 73 | 73. En wanneer Onze duidelijke tekenen
204 20, 104| weten wat zij zullen zeggen wanneer de beste hunner beweert: "
205 21, 36 | 36. Wanneer de ongelovigen u zien, spotten
206 21, 38 | 38. En zij zeggen: "Wanneer zal deze belofte worden
207 21, 39 | ongelovigen maar de tijd wanneer zij niet bij machte zullen
208 21, 45 | doven horen de roep niet wanneer zij worden gewaarschuwd. ~
209 21, 96 | 96. Zelfs wanneer Gog en Magog zullen worden
210 22, 5 | de aarde levenloos, doch wanneer Wij er regen op doen nederdalen,
211 22, 22 | 22. Telkens wanneer zij er uit (uit de hel)
212 22, 35 | harten vervuld zijn van vrees wanneer Allah's naam wordt genoemd,
213 22, 36 | rijen staan opgesteld. En wanneer ze op hun zij neervallen,
214 22, 52 | of een profeet vóór u of, wanneer hij (zijn boodschap) verkondigde,
215 22, 72 | 72. En wanneer Onze duidelijke tekenen
216 23, 27 | met Onze openbaring. En wanneer Ons bevel komt en de oppervlakte
217 23, 28 | 28. "En wanneer gij de Ark zult hebben betrokken -
218 23, 35 | 35. Belooft hij u dat wanneer gij dood zijt en stof en
219 23, 44 | een na de ander. Telkens wanneer een Boodschapper tot een
220 23, 64 | 64. Totdat, wanneer Wij degenen hunner die in
221 23, 77 | 77. Maar, wanneer Wij voor hen de poort der
222 23, 82 | Zij zeggen: "Zullen wij, wanneer wij dood zijn en tot beenderen
223 23, 99 | 99. Wanneer de dood tot een hunner komt,
224 23, 101| 101. En wanneer de bazuin wordt geblazen
225 24, 39 | denkt dat het water is, wanneer hij er bij komt ontdekt
226 24, 40 | duisternis boven duisternis. Wanneer men zijn hand uitstrekt
227 24, 48 | 48. En wanneer zij tot Allah en Zijn boodschapper
228 24, 51 | 51. Wanneer de gelovigen tot Allah en
229 24, 58 | vóór het morgengebed, wanneer gij wegens de middaghitte
230 24, 59 | 59. En wanneer de kinderen onder u geslachtsrijpheid
231 24, 61 | tezamen of afzonderlijk eet. Wanneer gij de huizen betreedt groet
232 24, 62 | boodschapper geloven, en die, wanneer zij wegens iets dat voor
233 24, 62 | Zijn boodschapper geloven. Wanneer zij daarom uw toestemming
234 25, 12 | 12. Wanneer de hel hen vanuit de verte
235 25, 13 | 13. En wanneer zij, aan elkander geketend,
236 25, 41 | 41. Wanneer zij u zien maken zij u slechts
237 25, 42 | zullen weldra te weten komen, wanneer zij de straf zullen aanschouwen,
238 25, 60 | 60. En wanneer er tot de ongelovigen wordt
239 25, 73 | 73. En zij, die, wanneer zij door tekenen van hun
240 26, 80 | 80. En Die mij geneest wanneer ik ziek ben; ~
241 26, 218| 218. Die u ziet wanneer gij opstaat. ~
242 27, 65 | Allah; en zij weten niet wanneer zij zullen worden opgewekt. ~
243 27, 67 | ongelovigen zeggen: "Zullen wij wanneer wij en onze vaderen tot
244 27, 71 | En zij zullen zeggen: "Wanneer zal deze bedreiging worden
245 27, 82 | 82. En wanneer het Woord voor hun bewaarheid
246 27, 84 | 84. Wanneer zij komen, zal Hij zeggen: "
247 28, 55 | 55. Wanneer zij ijdele gesprekken horen,
248 29, 65 | 65. En wanneer zij aan boord van een schip
249 29, 65 | gehoorzaamheid aan Hem. Maar wanneer Hij hen veilig aan wal brengt,
250 29, 68 | de Waarheid verloochent wanneer zij tot hem komt? Is er
251 30, 17 | 17. Glorie zij Allah, wanneer gij de avond ingaat en wanneer
252 30, 17 | wanneer gij de avond ingaat en wanneer gij de ochtend ingaat - ~
253 30, 25 | blijven door Zijn gebod. Dan, wanneer Hij u eenmaal van de aarde
254 30, 36 | 36. En wanneer Wij de mensen barmhartigheid
255 30, 48 | uit hun midden stromen. En wanneer Hij deze doet vallen op
256 30, 52 | doven de roep doen horen wanneer zij u hun rug toekeren, ~
257 31, 7 | 7. En wanneer Onze woorden aan hem worden
258 31, 32 | 32. En wanneer de golven hen als schaduwen
259 31, 32 | gehoorzaamheid aan; maar wanneer Hij hen veilig aan land
260 32, 10 | zij zeggen: "Zullen wij, wanneer wij in de aarde verloren
261 32, 12 | kondet gij het slechts zien wanneer de schuldigen hun hoofd
262 32, 15 | geloven in Onze tekenen, die, wanneer zij er aan herinnerd worden,
263 32, 20 | zal het Vuur zijn. Telkens wanneer zij er uit willen komen,
264 32, 28 | de ongelovigen) zeggen: "Wanneer zal deze beslissing plaats
265 33, 36 | gelovige man of vrouw niet, wanneer Allah en Zijn boodschapper
266 33, 51 | er rust geen blaam op u wanneer gij haar terugneemt van
267 33, 53 | wachtend tot deze gereed is. Wanneer gij zijt uitgenodigd, komt
268 33, 53 | uitgenodigd, komt dan binnen; en wanneer gij gegeten hebt vertrekt
269 34, 7 | aanwijzen die u meedeelt dat wanneer gij door bederf uiteen valt,
270 34, 23 | Hij het toestaat, tot zij, wanneer de vrees van hun hart wordt
271 34, 29 | 29. En zij zeggen: "Wanneer zal deze belofte worden
272 34, 31 | kondet gij slechts zien wanneer de onrechtvaardigen voor
273 34, 33 | zij zullen berouw tonen wanneer zij de straf zullen zien.
274 34, 43 | 43. En wanneer Onze duidelijke woorden
275 34, 51 | Kondet gij (hen) maar zien, wanneer zij schrikken! Dan zal er
276 35, 45 | een vastgestelde tijd; en wanneer die vastgestelde tijd komt:
277 36, 45 | 45. En wanneer er tot hen wordt gezegd: "
278 36, 47 | 47. En wanneer er tot hen wordt gezegd: "
279 36, 48 | 48. En zij zeggen: "Wanneer zal deze Belofte worden
280 36, 82 | 82. Voorwaar, wanneer Hij Zich iets voorneemt
281 37, 13 | 13. En wanneer zij vermaand worden, trekken
282 37, 14 | 14. En wanneer zij een teken zien, bespotten
283 37, 16 | 16. "Zullen wij wanneer wij dood zijn en stof en
284 37, 53 | 53. Dat wanneer wij dood zijn en tot stof
285 37, 177| 177. Maar wanneer deze op hun land nederdaalt
286 38, 72 | 72. En wanneer Ik hem heb gevormd en hem
287 39, 8 | 8. Wanneer een mens wordt benadeeld,
288 39, 8 | zich tot Hem wendend. Dan, wanneer Hij hem een gunst bewijst
289 39, 32 | de Waarheid verloochent wanneer zij tot hem komt? Is er
290 39, 42 | zielen van de mensen op wanneer zij sterven en ook van hen
291 39, 45 | 45. En wanneer Allah wordt genoemd als
292 39, 45 | niet geloven samen, maar wanneer degenen naast Hem genoemd
293 39, 49 | 49. Wanneer nu de mens tegenspoed treft,
294 39, 71 | de hel worden gedreven, wanneer zij deze bereiken, zullen
295 39, 73 | de Hemel worden geleid; wanneer zij die bereiken zullen
296 40, 18 | hen voor de naderende Dag, wanneer het hart in de keel klopt
297 40, 47 | 47. En wanneer zij met elkander in het
298 40, 68 | geeft en doet sterven. En wanneer Hij iets besluit, zegt Hij
299 40, 71 | 71. Wanneer zij met boeien en kettingen
300 40, 78 | zonder Allah's gebod. En wanneer Allah's gebod komt, wordt
301 41, 39 | en verschroeid ziet, maar wanneer Wij er water op nederzenden,
302 41, 51 | 51. Wanneer Wij gunsten aan de mens
303 41, 51 | af en gaat terzijde, maar wanneer het kwade hem raakt, ziet!
304 42, 29 | macht hen te verzamelen wanneer Hij wil. ~
305 42, 37 | gruweldaden vermijden en die wanneer zij vertoornd zijn, vergeven; ~
306 42, 44 | onrechtvaardigen zien die, wanneer zij de straf zullen aanschouwen,
307 42, 48 | te brengen. En waarlijk, wanneer Wij de mens Onze barmhartigheid
308 43, 13 | rug moogt zitten en dan, wanneer gij er stevig op zit, de
309 43, 17 | 17. Doch wanneer aan een hunner nieuws wordt
310 43, 38 | 38. Wanneer zo iemand bij Ons komt,
311 43, 57 | 57. En wanneer de zoon van Maria als voorbeeld
312 45, 9 | 9. En die, wanneer hij van Onze tekenen kennis
313 45, 25 | 25. En wanneer Onze duidelijke woorden
314 46, 6 | 6. En wanneer de mensen worden verzameld
315 46, 7 | 7. En wanneer Onze duidelijke woorden
316 46, 15 | maanden in beslag totdat, wanneer hij zijn volle kracht bereikt
317 47, 4 | 4. Wanneer gij de ongelovigen (in oorlog)
318 47, 4 | ontmoet, treft dan hun nek en wanneer gij overwinnaar zijt, bindt
319 47, 4 | bindt hen dan vast. En wanneer de oorlog opgehouden is,
320 47, 16 | hen luisteren naar u doch wanneer zij van u weggaan, zeggen
321 47, 18 | hen de herinnering zijn wanneer het (Uur) werkelijk tot
322 47, 20 | Soerah geopenbaard?" Maar wanneer een beslissende Soerah wordt
323 47, 21 | woorden (te spreken). En wanneer de zaak is beslecht, is
324 47, 27 | 27. En hoe (zal het zjin) wanneer de engelen bij de dood hun
325 48, 15 | achtergelaten zullen zeggen, wanneer gij zoudt uitgaan op een
326 50, 3 | het leven worden geroepen wanneer wij dood gaan en stof zijn
327 50, 17 | 17. Wanneer de twee (engelen) die te
328 51, 12 | 12. Zij vragen: "Wanneer zal de Tijd des Gerichts
329 51, 13 | Het zal op de Dag zijn, wanneer zij in het Vuur zullen worden
330 52, 48 | ogen en verheerlijk uw Heer wanneer gij opstaat met de lof die
331 53, 1 | 1. Bij de ster wanneer zij valt, ~
332 53, 46 | 46. Uit een levenskiem wanneer deze uitgegoten wordt: ~
333 55, 37 | 37. En wanneer de hemel uiteengespleten
334 56, 4 | 4. Wanneer de aarde hevig zal worden
335 56, 83 | 83. Waarom dan, wanneer de ziel van (de stervende)
336 59, 16 | 16. Evenals Satan, wanneer hij tegen de mens zegt: "
337 59, 16 | Verwerp (de waarheid)"; maar wanneer deze haar verwerpt zegt
338 60, 10 | 10. O, gij die gelooft wanneer gelovige vrouwen tot u komen
339 60, 12 | 12. O profeet! Wanneer gelovige vrouwen tot u komen,
340 62, 9 | 9. O, gij die gelooft! Wanneer op Vrijdag de oproep tot
341 63, 1 | 1. Wanneer de huichelaars tot u komen,
342 63, 4 | 4. En wanneer gij hen ziet, behaagt hun
343 63, 5 | 5. En wanneer er tot hen wordt gezegd: "
344 63, 11 | Allah geeft niemand uitstel wanneer zijn tijd is gekomen; en
345 64, 9 | 9. Wanneer Hij u voor de Dag der Verzameling
346 67, 7 | 7. Wanneer zij er in worden geworpen,
347 67, 25 | 25. En zij zeggen: "Wanneer zal deze belofte vervuld
348 68, 15 | 15. Wanneer Onze woorden aan hem worden
349 68, 51 | 51. En de ongelovigen wanneer zij het vermaan horen willen
350 69, 13 | 13. En wanneer een enkele stoot op de bazuin
351 71, 4 | de termijn van Allah kan, wanneer hij komt, niet worden uitgesteld,
352 71, 7 | 7. En telkens wanneer ik hen riep, opdat Gij hen
353 74, 34 | 34. En de dageraad wanneer zij gloort, ~
354 75, 6 | 6. Hij vraagt: "Wanneer is de Dag der Opstanding?" ~
355 75, 18 | 18. Wanneer Wij dus (de Openbaring)
356 76, 19 | rondgaan (om hen te bedienen). Wanneer gij hen ziet, denkt gij
357 79, 42 | vragen u omtrent het Uur: "Wanneer zal het komen?" ~
358 80, 22 | 22. Dan, wanneer Hij wil, zal Hij hem weer
359 81, 1 | 1. Wanneer de zon wordt omhuld, ~
360 81, 2 | 2. En wanneer de sterren dof worden, ~
361 81, 3 | 3. En wanneer de bergen verdwijnen, ~
362 81, 4 | 4. En wanneer de drachtige kamelen worden
363 81, 5 | 5. En wanneer de dieren worden bijeengegaard, ~
364 81, 6 | 6. En wanneer de zeëen worden geledigd, ~
365 81, 7 | 7. En wanneer de mensen worden verenigd, ~
366 81, 8 | 8. En wanneer er over het gedode kind (
367 81, 10 | 10. En wanneer geschriften worden verspreid, ~
368 81, 11 | 11. En wanneer de Hemel wordt opengelegd, ~
369 81, 12 | 12. En wanneer de hel wordt ontstoken, ~
370 81, 13 | 13. En wanneer het paradijs nabij wordt
371 81, 17 | 17. En de nacht wanneer deze heengaat. ~
372 82, 1 | 1. Wanneer de hemel wordt gespleten, ~
373 82, 2 | 2. En wanneer de sterren verstrooid worden, ~
374 82, 3 | 3. En wanneer de zeëen worden geledigd, ~
375 82, 4 | 4. En wanneer de graven worden geopend, ~
376 83, 2 | 2. Wanneer zij voor zichzelf wegen,
377 83, 30 | 30. En wanneer zij hen voorbijgingen, knipoogden
378 83, 31 | 31. En wanneer zij tot de hunnen terugkeerden,
379 83, 32 | 32. En wanneer zij hen zagen, zeiden zij: "
380 84, 1 | 1. Wanneer de hemel vaneen splijt. ~
381 84, 3 | 3. En wanneer de aarde wordt uitgespreid. ~
382 84, 21 | 21. En wanneer de Koran aan hun wordt voorgedragen,
383 89, 15 | 15. Wat de mens betreft, wanneer zijn Heer hem beproeft door
384 89, 16 | 16. Maar wanneer Hij hem beproeft door hem
385 89, 21 | 21. Neen, wanneer de aarde aan stukken wordt
386 91, 3 | 3. En bij de dag wanneer hij dezs onthult ~
387 91, 4 | 4. En bij de nacht, wanneer hij haar bedekt, ~
388 92, 2 | 2. En bij de dag wanneer hij schittert, ~
389 92, 11 | 11. Wanneer hij te gronde gaat zullen
390 94, 7 | 7. Wanneer gij verlicht zijt, streef
391 96, 10 | 10. Wanneer onze dienaar bidt? ~
392 96, 15 | 15. Neen, wanneer hij niet ophoudt, zullen
393 99, 1 | 1. Wanneer de aarde hevig zal worden
394 113, 3 | kwade van de duisternis wanneer deze zich verspreidt ~
395 113, 5 | het kwade van de benijder wanneer deze benijdt." ~~
|