Sura, Verse
1 2, 19 | dat zij) bij zware regen uit de hemel waarmede dichte
2 2, 19 | donder en bliksem komt, uit doodsangst hun vingers in
3 2, 36 | hen beiden en dreef hen uit de staat waarin zij zich
4 2, 70 | zien er voor ons gelijk uit; en als Allah het wil, zullen
5 2, 74 | splijten en er vloeit water uit. En sommige zijn er die
6 2, 74 | En sommige zijn er die uit vrees voor Allah neervallen.
7 2, 84 | niet vergieten noch uw volk uit hun huizen verdrijven",
8 2, 85 | een gedeelte van uw volk uit hun huizen verdrijft, elkaar
9 2, 109| gelovig geworden zijt, u uit afgunst weder tot ongelovigen
10 2, 151| 151. Omdat Wij uit uw midden een boodschapper
11 2, 177| van zijn vermogen geeft uit liefde voor Hem aan de verwanten,
12 2, 191| ook ontmoet en drijft hen uit, vanwaar zij u hebben uitgedreven;
13 2, 197| Allah weet het. En rust u uit met het nodige, maar de
14 2, 213| tot hen waren gekomen, - uit afgunst jegens elkander.
15 2, 221| niet aan afgodendienaren uit, voordat zij geloven; waarlijk
16 2, 243| gij niet van degenen, die uit angst voor de dood hun huizen
17 2, 250| Heer, stort geduld over ons uit en maak onze voetstappen
18 2, 255| Zijn troon strekt zich uit over hemelen en aarde en
19 2, 257| geloven; Hij brengt hen uit de duisternis tot het licht.
20 2, 257| duivelen, zij brengen hen uit het licht in de duisternis;
21 2, 267| en van hetgeen Wij voor u uit de aarde voortbrengen en
22 2, 268| slecht is, terwijl Allah uit Zichzelf u vergiffenis en
23 2, 269| niemand trekt er lering uit, behalve zij, die begrip
24 2, 286| dragen), wis onze fouten uit en schenk ons vergiffenis
25 3, 7 | niemand trekt er lering uit, dan zij, die begrip hebben. ~
26 3, 19 | verschilden eerst onderling uit afgunst, nadat kennis tot
27 3, 27 | En Gij brengt het levende uit het dode voort en Gij brengt
28 3, 27 | voort en Gij brengt het dode uit het levende voort. En Gij
29 3, 49 | teken van uw Heer; ik zal u uit klei de vorm van een vogel
30 3, 59 | Hij (Allah) schiep hem uit stof en zeide: "Wees" en
31 3, 103| legt Allah u Zijn geboden uit opdat gij zult worden geleid. ~
32 3, 140| geloven onderscheide en uit uw midden getuigen (martelaren)
33 3, 154| Hebben wij iets met de zaak uit te staan?" Zeg: "De zaak
34 3, 159| geweest zouden zij zich zeker uit uw omgeving hebben verwijderd.
35 3, 164| daar Hij een boodschapper uit hun midden opwekte, die
36 4, 1 | haar gezellin schiep en uit hen beiden mannen en vrouwen
37 4, 46 | onder de Joden, die woorden uit hun verband rukken. En zij
38 4, 75 | zeggen: "Onze Heer, neem ons uit deze stad waarvan de bewoners
39 4, 89 | Neemt derhalve geen vrienden uit hun midden totdat zij voor
40 4, 89 | neemt vriend noch helper uit hun midden. ~
41 4, 92 | erfgenamen, tenzij deze het uit liefdadigheid kwijtschelden.
42 4, 153| het Boek vragen u een Boek uit de hemel op hen te doen
43 4, 173| volle geven en meer dan dat uit Zijn overvloed, maar degenen
44 4, 176| ontvangen. Allah legt u dit uit, opdat gij niet zult afdwalen;
45 5, 4 | spreekt er Allah's Naam over uit. En vreest Allah. Voorzeker,
46 5, 5 | vrouwen en kuise vrouwen uit het midden dergenen, wie
47 5, 12 | verwekten twaalf leiders uit hun midden. En Allah zeide: "
48 5, 13 | verhard. Zij rukken de woorden uit hun verband en hebben een
49 5, 16 | paden van vrede en leidt hen uit de duisternis tot het licht
50 5, 22 | binnengaan voordat zij er uit weggaan. En indien zij er
51 5, 22 | weggaan. En indien zij er uit weggaan, zullen wij het
52 5, 37 | 37. Zij zullen uit het vuur willen komen, maar
53 5, 57 | maken van uw godsdienst, uit de kring dergenen wie het
54 5, 89 | legt Allah u Zijn tekenen uit, opdat gij dankbaar moogt
55 5, 96 | 96. De vangst uit zee en het eten ervan is
56 5, 106| twee anderen die niet van uit uw midden zijn indien gij
57 5, 107| anderen hun plaats innemen uit het midden van degenen,
58 5, 110| toen gij door Mijn gebod uit klei de vorm van een vogel
59 6, 2 | 2. Hij is het, Die u uit klei schiep en daarna een
60 6, 38 | zoals gij. Wij hebben niets uit het Boek weggelaten. Dan
61 6, 80 | Wilt gij er dan geen lering uit trekken?" ~
62 6, 95 | Hij brengt de levenden uit de doden voort en is de
63 6, 95 | de Voortbrenger van doden uit de levenden. Dat is Allah,
64 6, 98 | En Hij is het, Die u van uit één ziel heeft voortgebracht
65 6, 99 | En Hij is het, Die water uit de wolken nederzendt en
66 6, 99 | voortbrengen. En er komen uit de scheden van de dadelpalm
67 6, 108| naast Allah aanroepen niet uit, anders zullen zij uit nijd
68 6, 108| niet uit, anders zullen zij uit nijd in hun onwetendheid
69 6, 126| voor een volk dat er lering uit wil trekken. ~
70 6, 130| en mensen. Kwamen er niet uit uw midden boodschappers
71 6, 133| wie Hij wil, zoals Hij u uit het nageslacht van andere
72 6, 140| kinderen door gebrek aan kennis uit domheid doden en hetgeen,
73 6, 151| behandelt en dat gij uw kinderen uit armoede doodt. - Wij zijn
74 6, 152| vermaant, opdat gij er lering uit moogt trekken. ~
75 7, 12 | beter dan hij. Gij hebt mij uit vuur en hem uit klei geschapen. ~
76 7, 12 | hebt mij uit vuur en hem uit klei geschapen. ~
77 7, 22 | te bedekken met bladeren uit de tuin. En hun Heer riep
78 7, 26 | Allah, opdat zij er lering uit mogen trekken. ~
79 7, 27 | verleiden, zoals hij uw ouders uit het paradijs verdreef en
80 7, 37 | die een leugen over Allah uit, of Zijn tekenen verloochent?
81 7, 50 | Giet wat water over ons uit of iets, waarmnee Allah
82 7, 57 | daarna zenden Wij er water uit neder, dan brengen Wij alle
83 7, 57 | op, opdat gij er lering uit moogt trekken. ~
84 7, 63 | is gekomen door een man uit uw midden opdat hij u moge
85 7, 69 | is gekomen door een man uit uw midden, opdat hij u moge
86 7, 74 | vlakten en gij hieuwt huizen uit de bergen. Gedenkt daarom
87 7, 82 | slechts: "Verdrijft hen uit uw stad, want zij zijn mannen
88 7, 88 | de gelovigen met u zeker uit onze stad verdrijven tenzij
89 7, 110| 110. "Hij wil u uit uw land zetten. Wat raadt
90 7, 123| opdat gij haar bewoners er uit moogt verdrijven maar gij
91 7, 126| standvastigheid over ons uit en doe ons sterven terwijl
92 7, 130| vruchten, opdat zij er lering uit mochten trekken.
93 7, 172| kinderen een nageslacht uit hun lendenen voortbracht,
94 7, 176| achtervolgt laat deze zijn tong (uit de bek) hangen en indien
95 7, 176| steekt hij ook zijn tong uit. Dit is het geval van de
96 7, 189| 189. Hij is het, Die u uit een enkele ziel heeft geschapen
97 8, 32 | van U is, doe dan stenen uit de hemel over ons regenen
98 8, 47 | zoals degenen die pochend uit hun huizen kwamen om door
99 8, 57 | hen, opdat zij er lering uit mogen trekken. ~
100 9, 5 | belegert hen en loert op hen uit elke hinderlaag. Maar als
101 9, 11 | geloof. Wij leggen de tekenen uit aan een volk dat wil begrijpen. ~
102 9, 28 | zal Allah u als Hij wil, uit Zijn overvloed verrijken.
103 9, 74 | en Zijn boodschapper hen uit Zijn overvloed hadden verrijkt.
104 9, 81 | zij zeiden: "Trekt niet uit in de hitte." Zeg: "Het
105 9, 83 | om toestemming vragen om uit te trekken (tot het gevecht),
106 9, 92 | hun ogen vol tranen terug uit spijt, dat zij niets konden
107 9, 126| noch trekken zij er lering uit. ~
108 9, 128| Voorzeker, een boodschapper is uit uw midden tot u gekomen;
109 10, 2 | mensen, dat Wij een man uit hun midden openbaarden: "
110 10, 15 | aan mij, hem te veranderen uit mijzelf. Ik volg slechts
111 10, 24 | slechts als water, dat Wij uit de wolken nederzenden, daarna
112 10, 24 | Zo leggen Wij de tekenen uit aan een volk, dat nadenkt. ~
113 10, 31 | En wie brengt de levenden uit de doden en de doden uit
114 10, 31 | uit de doden en de doden uit de levenden voort? En wie
115 10, 83 | jongelingen van onder zijn volk, uit vrees voor Pharao en zijn
116 11, 48 | O Noach, daal dan af (uit de ark) met Onze vrede en
117 11, 104| slechts voor een bepaalde tijd uit. ~
118 11, 114| voor degenen die er lering uit trekken. ~
119 11, 116| verhinderen op enkelen na, die Wij uit hun midden redden? Maar
120 12, 10 | van een diepe put; iemand uit een karavaan zal hem opnemen." ~
121 12, 31 | hoorde, nodigde zij haar uit en bereidde haar een maaltijd
122 12, 43 | betekenis van mijn droom uit als gij een droom kunt verklaren." ~
123 12, 46 | waarheid, leg ons de betekenis uit van zeven vette koeien die
124 12, 65 | teruggegeven. Zij riepen uit: "O, onze vader, wat kunnen
125 12, 76 | nam men hem (drinkbeker) uit zijn broeders tas. Zo maakten
126 12, 94 | 94. En toen de karavaan (uit Egypte) vertrok, zeide hun
127 12, 96 | zekerheid verkreeg. Dan riep hij uit: "Zei ik u niet: 'Ik weet
128 12, 100| mij een gunst toen Hij mij uit de gevangenis verloste en
129 12, 100| gevangenis verloste en u uit de woestijn bracht, nadat
130 12, 109| zonden vóór u slechts mensen uit de inwoners der steden,
131 13, 2 | legt de tekenen duidelijk uit, opdat gij zeker zult zijn
132 13, 10 | en hij die het openlijk uit; alsook hij, die zich 's
133 13, 13 | en de engelen doen het uit ontzag voor Hem en Hij zendt
134 13, 19 | begiftigd trekken er lering uit, ~
135 14, 1 | door het gebod van hun Heer uit de duisternis tot het licht
136 14, 5 | zeggende: "Breng uw volk uit de duisternis tot het licht
137 14, 13 | Wij zullen u voorzeker uit het land verdrijven, tenzij
138 14, 32 | de aarde schiep en water uit die wolken doet nederkomen
139 14, 52 | begrip hebben er lering uit mogen trekken. ~~
140 15, 22 | daarna zenden Wij water uit de wolken neder en geven
141 15, 26 | Waarlijk Wij schiepen de mens uit droge, klinkende klei, uit
142 15, 26 | uit droge, klinkende klei, uit zwarte modder in vorm gewrocht. ~
143 15, 27 | hadden voorheen de djinn uit vlammend vuur geschapen. ~
144 15, 28 | engelen zeide: "Ik ga de mens uit droge, klinkende klei scheppen,
145 15, 28 | klinkende klei scheppen, uit leem gewrocht." ~
146 15, 33 | onderwerpen aan de mens, die Gij uit droge, klinkende klei hebt
147 15, 33 | klinkende klei hebt geschapen, uit leem gemaakt." ~
148 15, 47 | En Wij zullen alle wrok uit hun hart uitroeien, op tronen
149 15, 82 | veiligheid huizen in de bergen uit. ~
150 16, 4 | 4. En Hij heeft de mens uit een levenskiem geschapen,
151 16, 10 | is het, Die water voor u uit de wolken zendt, gij hebt
152 16, 13 | voor een volk dat er lering uit wil trekken. ~
153 16, 14 | moogt eten en er sieraden uit moogt nemen die gij draagt.
154 16, 17 | Wilt gij dan er geen lering uit trekken? ~
155 16, 65 | 65. En Allah heeft water uit de hemel nedergezonden en
156 16, 69 | wegen van uw Heer." Er komt uit hun buik een vloeistof (
157 16, 72 | 72. En Allah heeft uit uw midden echtgenoten voor
158 16, 78 | terwijl gij niets wist, uit de baarmoeder van uw moeder
159 16, 84 | 84. En de dag, waarop Wij uit elk volk een getuige zullen
160 16, 89 | volk een getuige tegen hen uit hun midden zullen verwekken
161 16, 90 | u aan dat gij er lering uit trekt. ~
162 16, 92 | tot een middel van bedrog, uit vrees dat het ene volk machtiger
163 16, 113| inderdaad een boodschapper uit hun midden tot hen gekomen
164 17, 5 | met grote macht tegen u uit, die de huizen binnendrongen;
165 17, 31 | En doodt uw kinderen niet uit vrees voor armoede. Wij
166 17, 40 | en Zelf dochters gekozen uit het midden der engelen?
167 17, 41 | uiteengezet, opdat zij er lering uit zouden trekken, doch dit
168 17, 61 | iemand die Gij geschapen hebt uit klei?" ~
169 17, 76 | u vrees in te boezemen, uit het land te verdrijven;
170 17, 95 | zouden Wij ongetwijfeld uit de hemel een engel als boodschapper
171 17, 100| gij ze zeker terughouden uit vrees dat ze uitgeput zouden
172 17, 103| Derhalve besloot hij hem uit het land te verwijderen;
173 18, 5 | evenmin. Erg is het woord, dat uit hun mond komt. Zij zeggen
174 18, 6 | 6. Misschien zult gij uit droefheid over hen sterven,
175 18, 10 | naar vrede en voorspoed uit onze beproeving." ~
176 18, 37 | niet in Hem, Die u schiep uit stof, daarna uit een levenskiem
177 18, 37 | schiep uit stof, daarna uit een levenskiem en u dan
178 18, 40 | uw tuin en bliksemstralen uit de hemel doen nederdalen
179 18, 45 | wereld: het is als Wij water uit de hemel nederzenden, waardoor
180 18, 82 | en dit alles deed ik niet uit mezelf. Dit is de verklaring
181 19, 11 | 11. Aldus kwam hij uit de kamer tot zijn volk en
182 19, 69 | 69. Dan zullen Wij zeker uit elke groep diegenen onder
183 19, 78 | of heeft hij een belofte uit de hand van de Weldadige
184 20, 29 | 29. "Geef mij een helper uit mijn familie," ~
185 20, 44 | wijze, opdat hij er lering uit moge trekken, of vrezen." ~
186 20, 53 | Die regen doet nederdalen uit de hemel, waardoor Hij allerlei
187 20, 55 | 55. Uit de aarde hebben Wij u geschapen
188 20, 57 | om ons door uw toverkunst uit ons land te verdrijven?" ~
189 20, 63 | behulp van hun toverkunst uit uw land wensen te verdrijven
190 20, 87 | antwoordden: "Wij hebben niet uit eigen beweging onze belofte
191 20, 117| laat hij u derhalve niet uit de tuin verdrijven, anders
192 20, 121| te bekleden met bladeren uit de tuin. En Adam was ongehoorzaam
193 21, 28 | behaagt en zij sidderen uit eerbied voor Hem. ~
194 21, 30 | hetgeen leeft, hebben Wij uit water gemaakt. Willen zij
195 21, 74 | kennis. En Wij bevrijdden hem uit de stad die gruwelijk handelde.
196 21, 76 | redden hem en zijn gezin uit de grote ramp. ~
197 22, 5 | dat Wij u hebben geschapen uit stof, daarna uit een levenskiem,
198 22, 5 | geschapen uit stof, daarna uit een levenskiem, dan van
199 22, 5 | een klonter bloed, daarna uit een klomp vlees, volkomen
200 22, 22 | Telkens wanneer zij er uit (uit de hel) wensen te gaan,
201 22, 22 | Telkens wanneer zij er uit (uit de hel) wensen te gaan,
202 22, 36 | naam van Allah over hen uit terwijl zij in rijen staan
203 22, 40 | Degenen die ten onrechte uit hun huizen werden verdreven
204 22, 63 | gezien, dat Allah water uit de hemel nederzendt en de
205 22, 75 | Allah kiest boodschappers uit het midden der engelen,
206 22, 75 | midden der engelen, eveneens uit het midden der mensen. Voorzeker,
207 23, 12 | Voorwaar, Wij scheppen de mens uit een uittreksel van klei; ~
208 23, 14 | dan vormen Wij beenderen uit deze (vormeloze) klomp;
209 23, 18 | 18. Wij zenden water uit de hemel neer in bepaalde
210 23, 20 | een boom voort die groeit uit de berg Sinaï: deze brengt
211 23, 32 | onder hen een boodschapper uit hun midden, die zeide: "
212 23, 85 | Wilt gij er dan geen lering uit trekken?" ~
213 23, 100| slechts een woord dat hij uit." En achter hen is een hindernis
214 23, 110| vergeten omdat gij hen placht uit te lachen. ~
215 24, 1 | nedergezonden opdat gij er lering uit moogt trekken. ~
216 24, 11 | voortbrachten waren een grote groep uit uw midden; beschouwt dit
217 24, 18 | Allah legt u de geboden uit; Allah is Alwetend, Alwijs. ~
218 24, 27 | voor u, opdat gij er lering uit zult trekken. ~
219 24, 32 | arm zijn, zal Allah hen uit Zijn overvloed verrijken,
220 24, 33 | houden totdat Allah hen uit Zijn overvloed verrijkt.
221 24, 38 | en hun ruim moge bedelen uit Zijn overvloed. Allah geeft
222 24, 43 | ophoopt zodat gij regen uit hun midden ziet voortkomen?
223 24, 45 | En Allah heeft elk dier uit water geschapen. Sommigen
224 25, 48 | Wij zenden zuiver water uit de wolken neer. ~
225 25, 50 | hen opdat zij er lering uit mogen trekken, maar de meeste
226 25, 54 | En Hij is het Die de mens uit water heeft geschapen en
227 25, 62 | is voor hen die er lering uit willen trekken, of hun dankbaarheid
228 26, 33 | En hij strekte zijn hand uit, en ziet! zij was wit voor
229 26, 35 | 35. Hij wenst u uit uw land te verdrijven door
230 26, 47 | 47. En riepen uit: "Wij geloven in de Heer
231 26, 57 | Daarom verbanden Wij hen uit hun tuinen en bronnen, ~
232 26, 149| gij met grote handigheid uit de bergen maakt? ~
233 27, 56 | Verdrijft Lot's familie uit uw stad want zij zijn mensen,
234 27, 60 | de aarde schiep en water uit de hemelen nederzendt waarmee
235 27, 62 | weinig lering trekt gij er uit! ~
236 27, 64 | en u (voedsel) voorziet uit de hemel en de aarde? Is
237 27, 76 | kinderen van Israël veel uit van hetgeen waaromtrent
238 27, 82 | wordt, zullen Wij een dier uit de aarde te voorschijn brengen
239 28, 27 | tien voltooit dan zou dit uit uw vrije wil geschieden.
240 28, 30 | op de heilige plaats van uit de boom: "O Mozes, voorwaar,
241 28, 43 | genade, opdat zij er lering uit mochten trekken. ~
242 28, 46 | naar Mozes) riepen. Maar uit barmhartigheid van uw Heer
243 28, 46 | waarschuwen opdat zij er lering uit mogen trekken. ~
244 28, 51 | nedergezonden opdat zij er lering uit mogen trekken. ~
245 28, 75 | 75. En Wij zullen uit elk volk een getuige nemen
246 29, 63 | vraagt: "Wie zendt water uit de hemel neder en geeft
247 30, 19 | Hij brengt de levenden uit de doden voort en Hij brengt
248 30, 19 | voort en Hij brengt de doden uit de levenden voort; en Hij
249 30, 20 | tekenen behoort, dat Hij u uit stof schiep; en ziet! gij
250 30, 21 | onder Zijn tekenen, dat Hij uit uw midden echtgenoten voor
251 30, 24 | en hoop. En dat Hij water uit de hemel nederzendt waarmede
252 30, 28 | Hij geeft een gelijkenis uit uzelf. Hebt gij onder uw
253 30, 28 | Zo leggen Wij de tekenen uit aan een volk dat begrijpt. ~
254 30, 45 | werken doen, moge belonen uit Zijn overvloed. Voorzeker,
255 30, 48 | laag op en gij ziet regen uit hun midden stromen. En wanneer
256 30, 53 | Noch kunt gij de blinden uit hun dwaling leiden. Gij
257 31, 10 | verspreid. Wij hebben water uit de wolken nedergezonden
258 32, 7 | de schepping van de mens uit klei. ~
259 32, 8 | maakte Hij zijn nageslacht uit een uittreksel van een nietige
260 32, 20 | Telkens wanneer zij er uit willen komen, zullen zij
261 32, 24 | En Wij stelden leiders uit hun midden aan, die het
262 33, 4 | slechts een woord dat men uit, maar Allah spreekt de waarheid,
263 33, 14 | 14. Als men uit de omgeving bij hen zou
264 33, 26 | hen (de vijand) hielpen uit hun vestingen komen en vervulde
265 34, 2 | aarde binnengaat en wat er uit voortkomt en wat van de
266 35, 8 | ziel dus niet wegkwijnen uit verdriet over hen. Voorzeker,
267 35, 11 | 11. Allah schiep u uit stof, dan uit een levenskiem,
268 35, 11 | Allah schiep u uit stof, dan uit een levenskiem, daarna maakte
269 35, 12 | andere zout en bitter. En uit elk eet gij vlees en vindt
270 35, 30 | beloning moge geven, er uit Zijn overvloed aan toevoegende.
271 35, 37 | Onze Heer, haal ons er uit, wij zullen goede werken
272 35, 41 | niet vergaan. En indien zij uit elkaar zouden vallen, zou
273 36, 26 | paradijs binnen." Hij riep uit: "O, als mijn volk slechts
274 36, 28 | geen schare (van engelen) uit de hemel neder (tot zijn
275 36, 33 | herleven en brengen graan uit haar voort, waarvan zij
276 36, 77 | Wij hem hebben geschapen uit een levenskiem? Doch ziet,
277 36, 80 | 80. Hij is het, Die uit een groene boom voor u vuur
278 37, 11 | Voorzeker, Wij hebben hen uit vaste klei geschapen. ~
279 37, 13 | trekken zij er geen lering uit. ~
280 37, 45 | zal hun worden rondgereikt uit een stromende bron. ~
281 37, 64 | 64. Het is een boom die uit de bodem der hel ontspringt. ~
282 37, 76 | redden hem en zijn familie uit de grote nood; ~
283 37, 115| redden hen beiden en hun volk uit een grote nood; ~
284 38, 3 | hen! Zij schreeuwden het uit, toen er voor ontkomen geen
285 38, 4 | zich, omdat een waarschuwer uit hun midden tot hen is gekomen;
286 38, 29 | de verstandigen er lering uit trekken. ~
287 38, 71 | engelen zeide: "Ik ga de mens uit klei scheppen, ~
288 38, 76 | beter dan hij, Gij hebt mij uit vuur en hem uit klei geschapen." ~
289 38, 76 | hebt mij uit vuur en hem uit klei geschapen." ~
290 39, 4 | zoon begeerd dan zou Hij uit wat Hij geschapen heeft
291 39, 6 | 6. Hij schiep u uit één ziel, dan maakte Hij
292 39, 9 | verstandigen trekken er lering uit. ~
293 39, 21 | variëren. Daarna drogen deze uit en gij ziet ze geel worden;
294 39, 27 | vermeld, opdat zij er lering uit trekken. ~
295 39, 71 | er geen boodschappers van uit uw midden tot u, de tekenen
296 40, 13 | niemand trekt er lering uit behalve hij die zich (tot
297 40, 28 | 28. En een gelovig man uit het volk van Pharao die
298 40, 42 | 42. Gij nodigt mij uit, Allah te verwerpen en iets
299 40, 67 | 67. Hij is het Die u uit stof schiep, dan uit een
300 40, 67 | Die u uit stof schiep, dan uit een levenskiem en uit een
301 40, 67 | dan uit een levenskiem en uit een klonter bloed, vervolgens
302 41, 39 | beweegt zij zich en zet uit. Zeker Hij, Die haar leven
303 41, 47 | geen vruchten komen voort uit hun bloemscheden noch wordt
304 42, 15 | Nodig hen daarom hiertoe uit. En wees standvastig zoals
305 42, 26 | werken doen en geeft nog meer uit Zijn overvloed maar de ongelovigen
306 43, 16 | 16. Heeft Hij uit de wezens die Hij schiep
307 43, 31 | Koran niet aan een groot man uit de twee steden geopenbaard?" ~
308 43, 32 | barmhartigheid van uw Heer uit? Wij zijn het, Die in het
309 43, 41 | En indien Wij u wegnemen (uit hun midden) zullen Wij hen
310 43, 60 | wilden, konden Wij engelen uit uw midden tot opvolgers
311 43, 65 | 65. Maar vele groepen uit hun midden werden onenig.
312 44, 58 | gemaakt, opdat men er lering uit moge trekken. ~
313 45, 5 | de voorziening die Allah uit de hemel nederzendt waardoor
314 45, 35 | zullen zij op die Dag niet uit het Vuur worden genomen,
315 46, 20 | in het leven der wereld uit en gij hebt het genoten.
316 47, 4 | opgehouden is, laat hen dan vrij uit gunst of voor een losprijs.
317 49, 4 | die van buiten de huizen uit naar u schreeuwen - de meesten
318 49, 13 | O, mensdom! Wij hebben u uit man en vrouw geschapen en
319 50, 2 | verwonderen zich dat er uit e hun midden een waarschuwer
320 50, 9 | zenden water vol zegeningen uit de hemel neder en Wij brengen
321 50, 18 | 18. Hij uit geen woord of er is een
322 51, 49 | geschapen opdat gij er lering uit moogt trekken. ~
323 53, 32 | Vergiffenis. Hij kende u toen H. u uit aarde deed ontstaan en toen
324 53, 46 | 46. Uit een levenskiem wanneer deze
325 54, 7 | zij met nedergeslagen ogen uit hun graven komen als verstrooide
326 54, 13 | droegen hem op iets, bestaande uit planken en spijkers. ~
327 54, 15 | er iemand die er lering uit trekt? ~
328 54, 17 | er iemand die er lering uit trekt? ~
329 54, 22 | er iemand die er lering uit trekt? ~
330 54, 24 | zeiden: "Moeten wij een man uit ons midden volgen? Dan zouden
331 54, 32 | er iemand die er lering uit trekt? ~
332 54, 40 | er iemand die er lering uit trekt? ~
333 54, 51 | er iemand die er lering uit trekt? ~
334 55, 14 | 14. Hij schiep de mens uit droge klei, als aardewerk. ~
335 55, 15 | En Hij schiep de djinn uit de vlam van Vuur. ~
336 55, 22 | komen paarlen en koraal uit beide (zeeën) vandaan. ~
337 56, 14 | 14. En weinigen uit later tijd. ~
338 56, 18 | kannen en kopjes gevuld uit een zilveren bron - ~
339 56, 40 | 40. En een groot aantal uit latere tijden. ~
340 56, 62 | trekt gij er dan geen lering uit? ~
341 56, 69 | 69. Zijt gij het die het uit de wolken nederzendt, of
342 57, 4 | de aarde ingaat en wat er uit voortkomt, en wat van de
343 57, 27 | maar zij vonden dit zelf uit om Allah's welbehagen te
344 58, 10 | samenzwering gaat alleen uit van Satan, opdat hij verdriet
345 59, 2 | de mensen van het Boek, uit hun huizen zette bij de
346 59, 2 | Trekt er daarom een lering uit, o gij die ogen hebt. ~
347 59, 21 | zien vernederen en splijten uit vrees voor Allah. Deze gelijkenissen
348 60, 8 | hebben gevochten, noch u uit uw huizen hebben verdreven,
349 60, 9 | de godsdienst, en die u uit uw huizen hebben verdreven
350 63, 10 | 10. En besteedt uit datgene waarvan Wij u voorzien
351 65, 1 | Heer. Verdrijft haar niet uit haar vertrekken, noch behoeven
352 65, 1 | vertrekken, noch behoeven zij uit zichzelf weg te gaan (vóór
353 65, 7 | die overvloed heeft geven uit zijn overvloed. En laat
354 65, 11 | en goede daden verrichten uit de duisternis in het licht
355 68, 25 | gingen vroeg in de morgen uit, (denkende) dat zij de macht
356 68, 29 | 29. Nu riepen zij uit: "Glorie zij U, onze Heer!
357 69, 42 | is de lering, die gij er uit trekt. ~
358 70, 39 | Die hen hebben geschapen uit hetgeen zij weten. ~
359 70, 43 | De Dag waarop zij zich uit hun graven zullen haasten
360 72, 21 | 21. Zeg: "Ik heb (uit mijzelf) geen macht u goed
361 74, 55 | Die wil, trekke er lering uit. ~
362 74, 56 | zij zullen er geen lering uit trekken tenzij Allah het
363 76, 2 | 2. Wij hebben de mens uit een gemengde levenskiem
364 76, 5 | Maar de deugdzamen drinken uit een beker (een drank) gemengd
365 76, 6 | dienaren van Allah drinken uit een bron, welke zij in overvloed
366 76, 8 | 8. En zij geven voedsel, uit liefde voor Hem, aan de
367 76, 16 | 16. Kristalhelder, uit zilver, in de juiste maat
368 77, 20 | 20. Schiepen Wij u niet uit een kleine levenskiem ~
369 79, 23 | verzamelde de zijnen en riep uit: ~
370 79, 30 | ook de aarde spreidde hij uit. ~
371 80, 12 | wil, laat hem er lering uit trekken. ~
372 80, 19 | 19. Uit een kleine levenskiem schept
373 83, 29 | schuldigen plachten de gelovigen uit te lachen, ~
374 86, 6 | 6. Hij werd uit een stromende vloeistof
375 87, 10 | die vreest zal er lering uit trekken; ~
376 88, 5 | 5. Hun zal uit een kokende bron te drinken
377 96, 2 | 2. Die de mens uit geronnen bloed schiep. ~
378 100, 2 | 2. Die vonken uit de hoeven slaan, ~
|