Sura, Verse
1 2, 33 | 33. Hij zeide: "O, Adam, zeg hun de namen van deze dingen",
2 2, 91 | vervullende wat zij reeds bezaten. Zeg hun "Waarom hebt gij dan
3 2, 93 | kalf, wegens hun ongeloof. Zeg: "Slecht is hetgeen uw geloof
4 2, 94 | 94. Zeg: "Indien het tehuis van
5 2, 97 | 97. Zeg: "Al wie een vijand van
6 2, 111| zijn hun ijdele wensen. Zeg: "Toont uw bewijs, aJs gij
7 2, 120| hun godsdienst belijdt. Zeg: "Voorzeker, Allah's leiding
8 2, 135| zult gij worden geleid". Zeg (hun): "Neen, maar (volg)
9 2, 139| 139. Zeg: "Twist gij met ons omtrent
10 2, 140| Joden of Christenen waren? Zeg: "Weet gij het beter of
11 2, 142| zij volgden, afgekeerd?" Zeg: "Aan Allah behoort het
12 2, 186| dienaren u over Mij vragen, zeg dan: "Ik ben nabij. Ik verhoor
13 2, 189| betreffende de nieuwe manen. Zeg: "Zij zijn tijdsaanwijzingen
14 2, 215| wat zij moeten besteden. Zeg hun: "Welke rijkdom gij
15 2, 217| vechten in de heilige maand. Zeg: "Het vechten hierin is
16 2, 219| omtrent wijn en kansspel. Zeg hun: "In beide is groot
17 2, 219| wat zij moeten weggeven. Zeg hun: "Hetgeen gij kunt missen."
18 2, 220| vragen u omtrent de wezen. Zeg hun: "De bevordering van
19 2, 222| omtrent de menstruatie. Zeg (hun): "Het is iets schadelijks,
20 3, 12 | 12. Zeg tot de ongelovigen: "Gij
21 3, 15 | 15. Zeg: "Zal ik u over iets beters
22 3, 20 | 20. En zeg wanneer zij met u redetwisten: "
23 3, 20 | aan Allah onderworpen." En zeg tot degenen aan wie het
24 3, 26 | 26. Zeg: "O, Allah, Heer van het
25 3, 29 | 29. Zeg: "Of gij dat wat in uw hart
26 3, 31 | 31. Zeg: "Indien gij Allah liefhebt,
27 3, 32 | 32. Zeg: "Gehoorzaamt Allah en de
28 3, 61 | kennis tot u gekomen is, zeg dan: "Kom, laat ons onze
29 3, 64 | 64. Zeg: "O, mensen van het Boek,
30 3, 73 | uw godsdienst belijdt. - Zeg: "Voorzeker, de ware leiding
31 3, 73 | redetwisten bij uw Heer." Zeg: "Genade is in Allah's hand.
32 3, 84 | 84. Zeg: "Wij geloven in Allah en
33 3, 93 | Torah was nedergezonden. Zeg: "Komt met de Torah en leest
34 3, 95 | 95. Zeg: "Allah heeft de waarheid
35 3, 98 | 98. Zeg: "O, mensen van het Boek,
36 3, 99 | 99. Zeg: "O, mensen van het Boek
37 3, 119| vingertoppen van razernij over u. Zeg: "Sterft in uw razernij."
38 3, 154| met de zaak uit te staan?" Zeg: "De zaak is geheel in Allah'
39 3, 154| hebben moeten vechten." Zeg: "Indien gij in uw huizen
40 3, 165| gij: "Vanwaar komt dit?" Zeg: "Het komt door uzelf."
41 3, 168| zouden zij niet zijn gedood." Zeg: "Wendt dan de dood van
42 3, 183| het vuur wordt verteerd", zeg hun: "Er zijn reeds vóór
43 4, 77 | tijd uitstel verleend?" Zeg: "Het voordeel van deze
44 4, 78 | van u" (van de profeet). Zeg: "Alles komt van Allah".
45 4, 127| uitspraak over de vrouwen; Zeg: "Allah geeft u Zijn uitspraak
46 4, 176| vragen om een uitspraak. Zeg: "Allah geeft Zijn uitspraak
47 5, 4 | wat hun geoorloofd is. Zeg: Alle goede dingen zijn
48 5, 17 | Maria, is zeker Allah." Zeg: "Wie heeft dan macht tegen
49 5, 18 | kinderen en Zijn geliefden." Zeg: "Waarom straft Hij u dan
50 5, 59 | 59. Zeg: "O, mensen van het Boek,
51 5, 60 | 60. Zeg: "Zal ik u vertellen over
52 5, 68 | 68. Zeg: "O, mensen van het Boek,
53 5, 76 | 76. Zeg: "Aanbidt gij naast Allah
54 5, 77 | 77. Zeg: "O, mensen van het Boek,
55 5, 100| 100. Zeg: "De bozen en de goeden
56 6, 11 | 11. Zeg: "Gaat op aarde rond en
57 6, 12 | 12. Zeg: "Aan wie behoort hetgeen
58 6, 12 | hemelen en op aarde is?" Zeg: "Aan Allah." Hij heeft
59 6, 14 | 14. Zeg: "Zal ik een andere Beschermer
60 6, 14 | voedt en niet wordt gevoed?" Zeg: "Het is mij bevolen, de
61 6, 15 | 15. Zeg: "Ik vrees, als ik mijn
62 6, 19 | 19. Zeg: "Wie is het gewichtigst
63 6, 19 | gewichtigst als getuige?" Zeg: "Allah is getuige tussen
64 6, 19 | goden buiten Allah zijn?" Zeg: "Ik getuig niet." Zeg: "
65 6, 19 | Zeg: "Ik getuig niet." Zeg: "Hij is de ene God en ik
66 6, 37 | zijn Heer nedergezonden?" Zeg: "Voorzeker, Allah heeft
67 6, 40 | 40. Zeg: "Wat denkt gij? Als de
68 6, 46 | 46. Zeg: "Wat denkt gij? Als Allah
69 6, 47 | 47. Zeg: "Wat denkt gij? Als de
70 6, 50 | 50. Zeg: "Ik zeg niet tot u, dat
71 6, 50 | 50. Zeg: "Ik zeg niet tot u, dat ik de schatten
72 6, 50 | het onzienlijke ken, noch zeg ik tot u: 'Ik ben een engel';
73 6, 50 | mij wordt geopenbaard." Zeg: "Kunnen de blinde en de
74 6, 54 | tekenen geloven, tot u komen, zeg dan: "Vrede zij u." Uw Heer
75 6, 56 | 56. Zeg: "Het is mij verboden degenen,
76 6, 56 | aanroept, te aanbidden. Zeg: "Ik wil uw boze neigingen
77 6, 57 | 57. Zeg: "Ik ben op de rechte weg
78 6, 58 | 58. Zeg: "Als hetgeen gij verhaast
79 6, 63 | 63. Zeg: "Wie verlost u van de rampen
80 6, 64 | 64. Zeg: "Allah verlost u van deze
81 6, 65 | 65. Zeg: "Hij heeft macht om u van
82 6, 66 | ofschoon het de waarheid is. Zeg: "Ik ben geen voogd over
83 6, 71 | 71. Zeg: "Zullen wij naast Allah
84 6, 71 | zeggende: 'Kom tot ons'?" Zeg: "De leiding van Allah is
85 6, 90 | volgt daarom hun leiding. Zeg: "Ik vraag u er geen beloning
86 6, 91 | niemand iets geopenbaard." Zeg: "Wie openbaarde het Boek
87 6, 91 | noch uw vaderen wisten?" - Zeg: "Allah". Laat hen dan met
88 6, 109| gewis in zouden geloven. Zeg: "Voorzeker, de tekenen
89 6, 135| 135. Zeg: "O mijn volk, handel naar
90 6, 143| schapen en twee van de geiten. Zeg: "Zijn het de twee mannelijke
91 6, 144| kamelen en twee der runderen. Zeg: "Zijn het de twee mannelijke
92 6, 145| 145. Zeg: "Ik vind in hetgeen mij
93 6, 147| indien zij u verloochenen zeg: "Uw Heer is de Heer der
94 6, 148| Onze straf ondergingen. Zeg: "Hebt gij enige kennis?
95 6, 149| 149. Zeg: "Van Allah is het afdoende
96 6, 150| 150. Zeg: "Brengt uw getuigen die
97 6, 151| 151. Zeg: "Komt, ik zal u verkondigen,
98 6, 158| door haar geloof verdiende. Zeg: "Wacht, Wij wachten ook." ~
99 6, 161| 161. Zeg: "Wat mij betreft, mijn
100 6, 162| 162. Zeg: "Mijn gebed en mijn offer,
101 6, 164| 164. Zeg: "Zal ik een andere Heer
102 7, 28 | heeft het ons bevolen." Zeg: "Allah legt nooit slechte
103 7, 29 | 29. Zeg: "Mijn Heer heeft rechtvaardigheid
104 7, 32 | 32. Zeg: "Wie heeft de tooi van
105 7, 32 | zuiver voedsel, verboden?" Zeg: "Zij zijn ook voor de gelovigen
106 7, 33 | 33. Zeg: "Mijn Heer heeft slechte
107 7, 158| 158. Zeg: "O mensdom, ik ben u allen
108 7, 187| wanneer het zal plaatsvinden? Zeg: "De kennis daarvan is slechts
109 7, 187| goed van op de hoogte zijt. Zeg: "De kennis er van is slechts
110 7, 188| 188. Zeg: "Ik heb buiten hetgeen
111 7, 195| oren waarmede zij horen? Zeg: "Roept de deelgenoten aan.
112 8, 38 | 38. Zeg tot degenen die niet geloven,
113 8, 70 | 70. O profeet, zeg tot de gevangenen die in
114 9, 24 | 24. Zeg: "Indien uw vaders en uw
115 9, 51 | 51. Zeg: "Niets kan ons overkomen,
116 9, 52 | 52. Zeg: "Gij verwacht voor ons
117 9, 53 | 53. Zeg: "Besteedt vrijwillig of
118 9, 61 | luistert naar iedereen." Zeg: "Zijn luisteren is goed
119 9, 64 | hetgeen in hun hart is. Zeg (tot hen): "Spot maar, voorzeker,
120 9, 65 | elkander) en vermaakten ons." Zeg: "Was het over Allah en
121 9, 81 | Trekt niet uit in de hitte." Zeg: "Het Vuur der hel is heter."
122 9, 83 | trekken (tot het gevecht), zeg dan: "Gij zult met mij niet
123 9, 94 | gij tot hen wederkeert. Zeg: "Maakt geen verontschuldigingen,
124 9, 105| 105. En zeg: "Werkt en Allah zal met
125 9, 129| indien zij zich afwenden zeg dan: "Allah is mij toereikend.
126 10, 15 | deze, of verander hem." Zeg: "Het staat niet aan mij,
127 10, 16 | 16. Zeg: "Als Allah het zo had gewild,
128 10, 18 | bemiddelaars bij Allah." Zeg: "Wilt gij Allah over iets,
129 10, 20 | profeet) nedergezonden?" Zeg: "Het onzienlijke behoort
130 10, 21 | tekenen plannen te smeden. Zeg: "Allah is vlugger in het
131 10, 31 | 31. Zeg: "Wie voorziet u van voedsel
132 10, 31 | zullen zeggen: "Allah." Zeg: "Wilt gij dan niet Zijn
133 10, 34 | 34. Zeg: "Is er één uwer afgoden
134 10, 34 | en deze daarna voortzet?" Zeg: "Allah is het, Die de schepping
135 10, 35 | 35. Zeg: "Is er één uwer afgoden,
136 10, 35 | tot de waarheid leidt?" Zeg: "Allah is het, Die tot
137 10, 38 | profeet) heeft het verzonnen"? Zeg: "Brengt dan een hieraan
138 10, 41 | van leugen besehuldigen, zeg dan: "Aan mij mijn werk
139 10, 49 | 49. Zeg: "Ik heb voor mij zelf geen
140 10, 50 | 50. Zeg: "Vertelt mij, als Zijn
141 10, 53 | u: "Is dit de waarheid?" Zeg: "Ja, bij mijn Heer, het
142 10, 58 | 58. Zeg: "Dit alles is door de genade
143 10, 59 | 59. Zeg: "Hebt gij overwogen, dat
144 10, 69 | 69. Zeg: "Degenen, die over Allah
145 10, 101| 101. Zeg: "Overweeg, wat in de hemelen
146 10, 102| die vóór hen stierven? Zeg: "Wacht daarom, ik ben met
147 10, 104| 104. Zeg: "O gij mensen, als gij
148 10, 108| 108. Zeg: "O, gij mensen, nu is de
149 11, 28 | Noach) zeide: "O, mijn volk, zeg mij, als ik mij op een duidelijk
150 11, 31 | 31. "En ik zeg u niet: 'Ik bezit de schatten
151 11, 31 | ik het onzienlijke, noch zeg ik: 'Ik ben een engel'." "
152 11, 31 | Ik ben een engel'." "Noch zeg ik over degenen, die gij
153 11, 35 | Hij heeft het verzonnen?" Zeg: "Als ik het heb verzonnen,
154 11, 63 | Hij zeide: "O, mijn volk, zeg mij, als ik een duidelijk
155 11, 121| 121. En zeg tot degenen die niet geloven: "
156 12, 108| 108. Zeg: "Dit is mijn weg: ik roep
157 13, 16 | 16. Zeg: "Wie is de Heer der hemelen
158 13, 16 | der hemelen en der aarde?" Zeg: "Allah." Zeg: "Hebt gij
159 13, 16 | der aarde?" Zeg: "Allah." Zeg: "Hebt gij naast Hem dan
160 13, 16 | noch kwaad macht hebben?" Zeg: "Kunnen de blinde en de
161 13, 16 | scheppingen hun gelijk voorkomen? Zeg: "Allah is de Schepper aller
162 13, 27 | zijn Heer nedergezonden?" Zeg: "Allah laat diegene dwalen
163 13, 30 | verwerpen de Barmhartige. Zeg: "Hij is mijn Heer; er is
164 13, 33 | medegoden aan Allah toe. Zeg: "Noemt hen." Zoudt gij
165 13, 36 | gedeelte van ontkennen. Zeg: "Het is mij bevolen, Allah
166 13, 43 | Gij zijt geen gezant." Zeg: "Allah, alsmede hij die
167 14, 30 | van Zijn weg af te leiden. Zeg: "Vermaakt u een poosje,
168 14, 31 | 31. Zeg tot mijn gelovige dienaren
169 15, 49 | 49. Zeg tot Mijn dienaren dat Ik
170 15, 89 | 89. En zeg: "Ik ben inderdaad een duidelijk
171 16, 102| 102. Zeg: "De Geest van heiligheid
172 17, 23 | bereikt of beiden doen dit, zeg dan nimmer tot hen "Foei"
173 17, 24 | voor hen in erbarming. En zeg: "Mijn Heer, ontferm u over
174 17, 42 | 42. Zeg: "Waren er zoals gij zegt
175 17, 50 | 50. Zeg: "Weest steen of ijzer," ~
176 17, 51 | Dan zullen zij zeggen: "Zeg, wie zal ons dan doen herleven?"
177 17, 51 | ons dan doen herleven?" Zeg: "Hij Die u de eerste maal
178 17, 51 | Wanneer zal dit geschieden?" Zeg, "Waarschijnlijk is het
179 17, 53 | 53. En zeg tot Mijn dienaren dat zij
180 17, 56 | 56. Zeg, "Roept degenen aan die
181 17, 80 | 80. En zeg: "O mijn Heer, laat mijn
182 17, 81 | 81. En zeg: "Waarheid is gekomen en
183 17, 84 | 84. Zeg: "Ieder handelt op zijn
184 17, 85 | vragen betreffende de Geest. Zeg: "De Geest is op bevel van
185 17, 88 | 88. Zeg: "Indien de mens en de djinn
186 17, 93 | nederzendt dat wij kunnen lezen." Zeg: "Glorie zij mijn Heer:
187 17, 95 | 95. Zeg: "Hadden er op aarde engelen
188 17, 96 | 96. Zeg: "Voldoende is Allah als
189 17, 100| 100. Zeg: "Indien gij de schatten
190 17, 107| 107. Zeg: "Hetzij gij er wel of niet
191 17, 110| 110. Zeg: "Roept Allah aan of roept
192 17, 110| de schoonste namen." En zeg uw gebed niet te luid en
193 17, 111| 111. Zeg: "Alle lof komt Allah toe
194 18, 22 | de achtste was hun hond." Zeg: "Mijn Heer kent hun getal
195 18, 23 | 23. En zeg niet over iets: "Ik zal
196 18, 24 | vergeet, gedenk dan uw Heer en zeg: "Ik hoop, dat mijn Heer
197 18, 26 | 26. Zeg: "Allah weet het best, hoelang
198 18, 29 | 29. Zeg: "Het is de waarheid van
199 18, 83 | betreffende Zol-Qarnain. Zeg: "Ik zal u zijn verhaal
200 18, 103| 103. Zeg: "Zullen wij u verhalen
201 18, 109| 109. Zeg: "Al ware de oceaan inkt
202 18, 110| 110. Zeg: "Ik ben slechts een mens
203 19, 75 | 75. Zeg: "De Weldadige geeft degenen
204 20, 105| u betreffende de bergen. Zeg: "Mijn Heer zal ze verpulveren." ~
205 20, 114| van aan u voltooid is en zeg: "O mijn Heer, doe mij toenemen
206 20, 135| 135. Zeg: "Een ieder wacht; wacht
207 21, 4 | 4. Zeg: "Mijn Heer, weet wat in
208 21, 24 | Goden buiten Hem genomen? Zeg: "Komt met uw bewijzen."
209 21, 42 | 42. Zeg: "Wie beschermt u dag en
210 21, 45 | 45. Zeg: "Ik waarschuw u slechts
211 21, 108| 108. Zeg: "Voorzeker, mij is geopenbaard
212 21, 109| indien zij zich afwenden, zeg dan: "Ik heb u allen gelijkelijk
213 21, 112| 112. Zeg: "Mijn Heer, oordeel in
214 22, 49 | 49. Zeg: "O mensdom, ik ben slechts
215 22, 68 | indien zij met u redetwisten, zeg dan: "Allah weet het beste
216 22, 72 | hen verhalen, aanvallen. Zeg: "Zal ik u over iets ergers
217 23, 28 | en degenen die met u zijn zeg dan: "Alle lof behoort aan
218 23, 29 | 29. En zeg: "Mijn Heer, verleen mij
219 23, 84 | 84. Zeg: "Wie behoort de aarde toe
220 23, 85 | zullen zeggen: "Aan Allah." Zeg: "Wilt gij er dan geen lering
221 23, 86 | 86. Zeg: "Wie is de Heer der zeven
222 23, 87 | zullen zeggen: "Allah." Zeg: "Wilt gij Hem dan niet
223 23, 88 | 88. Zeg: "Wie is het in Wiens hand
224 23, 89 | Dit behoort aan Allah." Zeg: "Waarom wordt gij dan misleid?" ~
225 23, 93 | 93. Zeg: "Mijn Heer, indien Gij
226 23, 97 | 97. En zeg: "Mijn Heer, bij U zoek
227 23, 118| 118. En zeg: "O mijn Heer, vergeef en
228 24, 30 | 30. Zeg tot de gelovige mannen dat
229 24, 31 | 31. En zeg tot de gelovige vrouwen
230 24, 53 | zeker zullen oprukken. Zeg: "Zweert niet: (maar) werkelijke
231 24, 54 | 54. Zeg: "Gehoorzaamt Allah en gehoorzaamt
232 25, 6 | 6. Zeg: "Hij, Die de geheimen der
233 25, 15 | 15. Zeg: "Is dit beter of de tuin
234 25, 57 | 57. Zeg: "Ik vraag van u geen vergoeding
235 25, 77 | 77. Zeg: "Mijn Heer zou niets om
236 26, 205| 205. Zeg: "Als Wij hun toest,aan
237 26, 216| u dan niet gehoorzamen, zeg: "Ik heb niets uitstaande
238 27, 59 | 59. Zeg: "Alle lof behoort aan Allah
239 27, 64 | er een God naast Allah?" Zeg: "Geeft uw bewijs hiervoor
240 27, 65 | 65. Zeg: "Niemand in de hemelen
241 27, 69 | 69. Zeg tot hen: "Reist op aarde
242 27, 72 | 72. Zeg: "Het kan zijn, dat een
243 27, 91 | 91. Zeg: "Het is mij geboden alleen
244 27, 92 | haar ten eigen bate. En zeg tegen hem die dwaalt: "Ik
245 27, 93 | 93. En zeg: "Alle eer behoort aan Allah,
246 28, 49 | 49. Zeg: "Brengt dan een Boek van
247 28, 71 | 71. Zeg: "Vertelt mij, als Allah
248 28, 72 | 72. Zeg: "Vertelt mij, als Allah
249 28, 85 | plaats van terugkeer brengen. Zeg: "Mijn Heer weet het beste
250 29, 20 | 20. Zeg: "Trek op aarde rond en
251 29, 46 | op de goede wijze; doch zeg tegen de onrechtvaardigen: "
252 29, 50 | zijn Heer nedergezonden?" Zeg: "De tekenen zijn bij Allah
253 29, 52 | 52. Zeg, "Allah is voldoende als
254 29, 63 | zij gewis zeggen: "Allah". Zeg: "Alle roem behoort aan
255 30, 42 | 42. Zeg: "Reist op aarde en ziet
256 31, 14 | nam twee jaren in beslag. Zeg Mij en uw ouders dank, tot
257 31, 25 | gewis antwoorden: "Allah". Zeg: "Alle roem behoort aan
258 32, 11 | 11. Zeg: "De doodsengel, aan wie
259 32, 29 | 29. Zeg: "Op de Dag der Beslissing
260 33, 16 | 16. Zeg: "Vlucht zal u stellig geen
261 33, 17 | 17. Zeg: "Wie is het, die u tegen
262 33, 28 | 28. O profeet! Zeg aan uw vrouwen, "Als gij
263 33, 59 | 59. O profeet! Zeg aan uw vrouwen en uw dochters
264 33, 63 | mensen vragen u over het Uur. Zeg: "De kennis er van is slechts
265 34, 3 | zal niet over ons komen." Zeg: "Ja, bij mijn Heer, de
266 34, 22 | 22. Zeg: "Roept degenen aan, waarvan
267 34, 24 | 24. Zeg: "Wie geeft u uw levensonderhoud
268 34, 24 | de hemelen en de aarde?" Zeg: "Allah." Zijn wij of gij
269 34, 25 | 25. Zeg: "Gij zult niet worden ondervraagd
270 34, 26 | 26. Zeg: "Onze Heer zal ons allen
271 34, 27 | 27. Zeg: "Toont mij hen, die gij
272 34, 36 | 36. Zeg: "Waarlijk, mijn Heer vergroot
273 34, 46 | 46. Zeg: "Ik raad u aan slechts
274 34, 47 | 47. Zeg: "Welk loon ik ook van u
275 34, 48 | 48. Zeg: "Waarlijk, mijn Heer verspreidt
276 34, 49 | 49. Zeg: "De Waarheid is gekomen
277 34, 50 | 50. Zeg: "Als ik dwaal, dwaal ik
278 35, 40 | 40. Zeg: "Licht (mij) in over de
279 36, 79 | 79. Zeg: "Hij, Die hen voor de eerste
280 37, 18 | 18. Zeg: "Ja, terwijl gij vernederd
281 38, 65 | 65. Zeg: "Ik ben slechts een waarschuwer;
282 38, 67 | 67. Zeg: "Het is een belangrijke
283 38, 84 | Dit is de waarheid en Ik zeg de waarheid, ~
284 38, 86 | 86. Zeg: "Ik vraag u er geen loon
285 39, 8 | van Zijn weg af te leiden. Zeg: "Geniet door uw ongeloof
286 39, 9 | barmhartigheid van zijn Heer. Zeg: "Zijn zij die weten gelijk
287 39, 10 | 10. Zeg: "O, Mijn gelovige dienaren,
288 39, 11 | 11. Zeg: "Het is mij bevolen Allah
289 39, 13 | 13. Zeg: "Indien ik mijn Heer niet
290 39, 14 | 14. Zeg: "Allah is het Die ik aanbid,
291 39, 15 | 15. Zeg: "Aanbidt wie gij wilt buiten
292 39, 38 | voorzeker antwoorden: "Allah". Zeg: "Vertelt mij (dan) wat
293 39, 38 | barmhartigheid dan tegenhouden?" Zeg: "Allah is mij voldoende.
294 39, 39 | 39. Zeg: "O, mijn volk, handel op
295 39, 44 | 44. Zeg: "Van Allah is iedere voorspraak.
296 39, 46 | 46. Zeg: "O, Allah! Schepper der
297 39, 53 | 53. Zeg: "O mijn dienaren die tegen
298 39, 64 | 64. Zeg: "O, gij onwetenden, beveelt
299 40, 44 | gij u herinneren wat ik u zeg. En ik vertrouw mijn zaak
300 40, 66 | 66. Zeg: "Het is mij verboden diegenen
301 41, 6 | 6. Zeg: "Ik ben slechts een mens
302 41, 9 | 9. Zeg: "Verwerpt gij werkelijk
303 41, 13 | indien zij zich afwenden, zeg dan: "Ik waarschuw u voor
304 41, 44 | en niet-Arabisch gelijk?" Zeg: "Het is een leiding en
305 41, 52 | 52. Zeg: "Bedenkt u: Als dit (de
306 42, 10 | beslissing ervan rust bij Allah. Zeg: "Zo is Allah, mijn Heer.
307 42, 15 | slechte begeerten niet, maar zeg: "Ik geloof in elk Boek
308 42, 23 | blijde tijdingen geeft. Zeg: "Ik vraag u geen loon voor (
309 43, 89 | Wend u dan van hen af en zeg: "Vrede": en weldra zullen
310 45, 14 | 14. Zeg tegen de gelovigen, dat
311 45, 26 | 26. Zeg: "Het is Allah, Die u leven
312 46, 4 | 4. Zeg: "Weet gij wat gij naast
313 46, 8 | Hij heeft dit verzonnen," Zeg: "Als ik het heb verzonnen,
314 46, 9 | 9. Zeg: "Ik ben geen nieuwe boodschapper,
315 48, 11 | hetgeen niet in hun hart is. Zeg: "Wie kan u iets baten tegen
316 48, 15 | van Allah te veranderen. Zeg: "Gij zult ons zeker niet
317 48, 16 | 16. Zeg tot de Arabieren der woestijn
318 49, 14 | woestijn zeggen: "Wij geloven." Zeg: "Gij gelooft nog niet,
319 49, 16 | 16. Zeg: "Wilt gij Allah uw geloof
320 49, 17 | de Islam hebben omhelsd. Zeg: "Acht het aannemen van
321 52, 31 | 31. Zeg: "Wacht! Ik wacht ook met
322 54, 28 | 28. En zeg hun, dat het water tussen
323 56, 49 | 49. Zeg: "Ja, de vroegeren en de
324 56, 58 | 58. Zeg mij wat gij verwekt, ~
325 56, 71 | 71. En zeg mij; het vuur dat gij aansteekt, ~
326 62, 6 | 6. Zeg: "O gij Joden als gij denkt
327 62, 8 | 8. Zeg: "De dood waarvoor gij vlucht
328 62, 11 | haastig heen en laten u staan. Zeg: "Hetgeen bij Allah is,
329 64, 7 | zullen worden opgewekt. Zeg: "Ja, bij mijn Heer, gij
330 67, 23 | 23. Zeg: "Hij is het, Die u schiep,
331 67, 24 | 24. Zeg: "Hij is het Die u vermenigvuldigt
332 67, 26 | 26. Zeg: "De kennis daarvan ligt
333 67, 28 | 28. Zeg: "Vertel mij, indien Allah
334 67, 29 | 29. Zeg: "Hij is de Barmhartige,
335 67, 30 | 30. Zeg: "Vertel mij, indien uw
336 72, 1 | 1. Zeg: "Het is aan mij geopenbaard
337 72, 18 | 18. En zeg: "Alle bedehuizen behoren
338 72, 20 | 20. Zeg: "Ik bid alleen tot mijn
339 72, 21 | 21. Zeg: "Ik heb (uit mijzelf) geen
340 72, 22 | 22. Zeg: "Voorzeker, niemand kan
341 72, 25 | 25. Zeg hun: "Ik weet niet of hetgeen
342 73, 4 | maak het iets langer - en zeg de Koran duidelijk en aandachtig
343 79, 18 | 18. En zeg tot hem: Zoudt gij u willen
344 96, 11 | 11. Zeg mij, als hij de leiding
345 96, 13 | 13. Zeg mij, indien hij (de Waarheid)
346 109, 1 | 1. Zeg: "O gij ongelovigen, ~
347 112, 1 | 1. Zeg: "Allah is de Enige. ~
348 113, 1 | 1. Zeg: "Ik zoek mijn toevlucht
349 114, 1 | 1. Zeg: "Ik zoek mijn toevlucht
|