bold = Main text
Sura, Verse grey = Comment text
1 Voo | talrijke moeilijkheden op haar weg, doch deze werden met
2 2, 48 | kunnen helpen, waarop voor haar noch voorspraak zal worden
3 2, 69 | aangenaam voor hen, die haar zien." ~
4 2, 71 | gezegd." Toen slachtten zij haar, doch liever hadden zij
5 2, 123| waarop geen losprijs van haar zal worden aanvaard, geen
6 2, 123| aanvaard, geen voorspraak haar zal baten, noch zullen zij
7 2, 126| vrede en geef vruchten aan haar bewoners, die aan Allah
8 2, 164| de aarde doet herleven na haar dood en daarop alle soorten
9 2, 187| gewaad voor u en gij zijt haar een gewaad. Allah weet,
10 2, 187| Daarom moogt gij nu tot haar ingaan en betrachten, hetgeen
11 2, 217| Moskee (te verhinderen) en haar mensen er van te verdrijven,
12 2, 221| u moge behagen. En huwt haar (gelovige vrouwen) niet
13 2, 222| vrouwen weg en gaat niet tot haar in, voordat zij hersteld
14 2, 222| hebben gereinigd, gaat tot haar in, zoals Allah het u heeft
15 2, 228| menstruatieperioden wachten; en het is haar niet geoorloofd, hetgeen
16 2, 228| geoorloofd, hetgeen Allah in haar baarmoeder heeft geschapen,
17 2, 228| laatste dag geloven; en haar echtgenoten hebben het recht,
18 2, 228| echtgenoten hebben het recht, haar (intussen) terug te nemen,
19 2, 228| verzoening wensen. En vóór haar geldt hetzelfde als tegen
20 2, 228| geldt hetzelfde als tegen haar, hetgeen billijk is, de
21 2, 228| mannen hebben voorrang boven haar, Allah is Machtig, Alwijs. ~
22 2, 229| twee keer geschied, behoud haar dan op behoorlijke wijze
23 2, 229| behoorlijke wijze of zend haar met vriendelijkheid weg.
24 2, 229| te nemen van hetgeen gij haar hebt gegeven, tenzij beiden
25 2, 230| 230. Indien hij van haar (ten derden male) scheidt,
26 2, 230| gehuwd en indien deze van haar scheidt, zal het voor hen
27 2, 231| en zij het einde van de haar voorgeschreven periode bereiken,
28 2, 231| periode bereiken, behoudt haar dan op een behoorlijke manier,
29 2, 231| behoorlijke manier, of zendt haar op een betamelijke manier
30 2, 231| manier weg, maar behoudt haar niet tot haar nadeel, waardoor
31 2, 231| maar behoudt haar niet tot haar nadeel, waardoor gij de
32 2, 232| scheidt en zij het einde van haar wachtperiode hebben bereikt,
33 2, 232| hebben bereikt, verhindert haar niet, haar (aanstaande)
34 2, 232| bereikt, verhindert haar niet, haar (aanstaande) man te huwen,
35 2, 233| gescheiden vrouwen) zullen haar kinderen twee volle jaren
36 2, 233| voedsel en kleding voor haar volgens gebruik. Geen ziel
37 2, 233| ziel wordt belast boven haar vermogen. De moeder zal
38 2, 233| worden aangedaan wegens haar kind, noch zal de vader
39 2, 235| Allah weet, dat gij het haar zult zeggen. Maar belooft
40 2, 235| zult zeggen. Maar belooft haar niets in het geheim tenzij
41 2, 236| vrouw scheidt, voordat gij haar hebt benaderd of voor haar
42 2, 236| haar hebt benaderd of voor haar een bruidsschat hebt vastgesteld.
43 2, 236| maakt een voorziening voor haar, de rijke naar zijn middelen
44 2, 237| 237. En indien gij van haar scheidt, voor gij haar hebt
45 2, 237| van haar scheidt, voor gij haar hebt benaderd maar haar
46 2, 237| haar hebt benaderd maar haar een bruidsschat hebt toegekend, (
47 2, 258| Oosten opgaan, doet gij haar van het Westen opgaan."
48 2, 259| uitriep: "Hoe zal Allah haar doen herleven na haar vernietiging?"
49 2, 259| Allah haar doen herleven na haar vernietiging?" Toen deed
50 2, 264| een stortregen valt, welke haar kaal achterlaat. Zij hebben
51 2, 286| Allah belast geen ziel boven haar vermogen. Voor haar is wat
52 2, 286| boven haar vermogen. Voor haar is wat zij verdient en tegen
53 2, 286| wat zij verdient en tegen haar is ook wat zij verdient. "
54 3, 30 | grote afstand ware tussen haar en het kwade. En Allah waarschuwt
55 3, 36 | aan de vrouw. En ik heb haar Maria genoemd en ik stel
56 3, 36 | Maria genoemd en ik stel haar en haar nageslacht onder
57 3, 36 | genoemd en ik stel haar en haar nageslacht onder Uw bescherming
58 3, 37 | 37. Daarom nam haar Heer haar (Maria) met welbehagen
59 3, 37 | 37. Daarom nam haar Heer haar (Maria) met welbehagen aan
60 3, 37 | met welbehagen aan en deed haar goed opgroeien en vertrouwde
61 3, 37 | opgroeien en vertrouwde haar aan Zacharia toe. Telkens,
62 3, 37 | Telkens, wanneer Zacharia bij haar in de kamer ging, vond hij
63 3, 37 | ging, vond hij voedsel bij haar. Hij zeide: "O, Maria, waar
64 3, 93 | Komt met de Torah en leest haar als gij waarachtig zijt." ~
65 4, 1 | enkele ziel schiep en daaruit haar gezellin schiep en uit hen
66 4, 4 | geeft de vrouwen gewillig haar huwelijksgift. Maar als
67 4, 4 | huwelijksgift. Maar als zij naar haar eigen behagen u er een gedeelte
68 4, 11 | dan twee, dan is er voor haar tweederde van de nalatenschap
69 4, 11 | er slechts één is, voor haar is de helft. En voor elk
70 4, 15 | uwer als getuigen tegen haar en als zij getuigen, sluit
71 4, 15 | als zij getuigen, sluit haar dan in de huizen op, totdat
72 4, 15 | huizen op, totdat de dood haar achterhaalt, of totdat Allah
73 4, 15 | achterhaalt, of totdat Allah haar een weg opent. ~
74 4, 19 | vrouwen te erven tegen haar wil, noch moogt gij haar
75 4, 19 | haar wil, noch moogt gij haar tegenhouden opdat gij een
76 4, 19 | een gedeelte van wat gij haar hebt gegeven, moogt terugnemen,
77 4, 19 | schandelijk kwaad; en blijft met haar vriendelijk omgaan en als
78 4, 19 | omgaan en als gij afkeer van haar hebt, kan het zijn, dat
79 4, 23 | ingegaan, maar als gij niet tot haar zijt ingegaan zal er geen
80 4, 24 | vrouwen, met uitzondering van haar, die gij bezit. Dit is een
81 4, 24 | middel van wat gij bezit haar behoorlijk te huwen en geen
82 4, 24 | overspel te plegen. En geeft haar een huwelijksgift, tegenover
83 4, 24 | de voordelen, die gij van haar hebt, dit is verplicht;
84 4, 25 | zijt van elkander; huwt haar daarom met de toestemming
85 4, 25 | daarom met de toestemming van haar meesters en geeft haar een
86 4, 25 | van haar meesters en geeft haar een huwelijksgift op de
87 4, 25 | aan ontrouw - geldt voor haar de helft van de straf, die
88 4, 34 | bewaren, hetgeen Allah onder haar hoede heeft gesteld. En
89 4, 34 | ongehoorzaamheid vreest, wijst haar terecht en laat haar in
90 4, 34 | wijst haar terecht en laat haar in haar bedden alleen en
91 4, 34 | terecht en laat haar in haar bedden alleen en tuchtigt
92 4, 34 | bedden alleen en tuchtigt haar. Als zij u dan daarna gehoorzamen,
93 4, 34 | gehoorzamen, zoekt geen weg tegen haar. Waarlijk, Allah is Verheven,
94 4, 35 | van zijn familie en van haar familie aan. Indien zij
95 4, 127| geeft u Zijn uitspraak over haar; alsmede hetgeen u in het
96 4, 127| weesmeisjes, aan wie gij het haar toegekende niet geeft en
97 4, 128| of onverschilligheid van haar man vreest, zal het geen
98 4, 176| ontvangen en hij zal van haar erven (alles) indien zij
99 5, 5 | gegeven vóór u, wanneer gij haar haar huwelijksgift geeft,
100 5, 5 | vóór u, wanneer gij haar haar huwelijksgift geeft, een
101 5, 115| zeide: "Waarlijk, Ik zal haar (de tafel) tot u nederzenden,
102 6, 70 | aanbieden, zal deze van haar niet worden aanvaard. Dezen
103 6, 123| elke stad de groten tot haar schuldigen gemaakt zodat
104 6, 152| belasten geen ziel boven haar vermogen. En leeft, wanneer
105 6, 158| geloofde noch iets goeds door haar geloof verdiende. Zeg: "
106 7, 42 | belasten geen ziel boven haar vermogen - dezen zullen
107 7, 73 | een teken voor u. Laat haar daarom met rust opdat zij
108 7, 73 | aarde moge voeden en doet haar geen leed, anders zal een
109 7, 100| die de aarde beerven na haar (vroegere) bewoners niet
110 7, 123| hebt gesmeed, opdat gij haar bewoners er uit moogt verdrijven
111 7, 128| behoort aan Allah. Hij geeft haar als erfdeel aan wie Zijner
112 7, 150| neder en greep zijn broeders haar en sleepte hem naar zich
113 7, 189| heeft geschapen en daaruit haar gade maakte, opdat deze
114 7, 189| maakte, opdat deze troost in haar mocht vinden. En nadat hij
115 7, 189| mocht vinden. En nadat hij haar bekend heeft, draagt zij
116 8, 14 | is (uw straf), ondergaat haar daarom en weet dat er voor
117 9, 25 | en de aarde werd ondanks haar uitgestrektheid voor u te
118 9, 118| gewend, totdat de aarde met haar uitgestrektheid hun te eng
119 10, 4 | schepping, daarna zet Hij haar voort, opdat Hij degenen
120 10, 24 | totdat, wanneer de aarde haar sier ontvangt en er schoon
121 10, 24 | en er schoon uitziet en haar eigenaars denken, dat zij
122 10, 24 | bij dag of bij nacht tot haar komt, dan maken Wij haar
123 10, 24 | haar komt, dan maken Wij haar tot een gemaaid veld, alsof
124 10, 107| genade kan beletten. Hij kent haar toe aan diegene van Zijn
125 10, 108| die leiding volgt, volgt haar ten bate van zijn eigen
126 10, 108| dwaalt, dwaalt slechts tot haar nadeel. En ik ben geen bewaker
127 11, 8 | zeggen zij: "Wie weerhoudt haar?" Ziet toe! de dag waarop
128 11, 8 | over hen komt zal niemand haar kunnen afwenden, en hetgeen
129 11, 41 | in. In naam van Allah zij haar vaart en haar ankeren. Mijn
130 11, 41 | Allah zij haar vaart en haar ankeren. Mijn Heer is voorzeker
131 11, 64 | Allah als teken voor u; laat haar daarom met rust opdat zij
132 11, 64 | aarde moge voeden en doe haar geen kwaad, anders zal de
133 11, 65 | 65. Maar zij verlamden haar; toen zeide hij (Salih): "
134 11, 71 | verwonderde zich, waarop Wij haar de blijde tijding van de
135 11, 81 | dan uw vrouw. Zeker zal haar overkomen wat hun gaat overkomen.
136 12, 24 | een besluit betreffende haar. Als hij geen duidelijk
137 12, 25 | achteren en zij ontmoetten haar echtgenoot aan de deur.
138 12, 26 | En een familielid van haar getuigde: "Als zijn hemd
139 12, 28 | 28. Toen hij (haar man) zag dat zijn hemd van
140 12, 30 | De vrouw van Aziez zoekt haar slaaf tegen zijn wil te
141 12, 30 | te verleiden. Hij heeft haar met verliefdheid vervuld.
142 12, 30 | verliefdheid vervuld. Wij zien haar inderdaad klaarblijkelijk
143 12, 31 | plannen hoorde, nodigde zij haar uit en bereidde haar een
144 12, 31 | zij haar uit en bereidde haar een maaltijd en gaf ieder
145 12, 33 | zij mij roepen; tenzij Gij haar list van mij afwendt zal
146 12, 33 | mij afwendt zal ik mij tot haar neigen en tot de onwetenden
147 12, 50 | voorzeker mijn Heer kent haar sluwe plan goed." ~
148 16, 59 | is aangekondigd; zal hij haar in weerwil van schande behouden
149 16, 59 | van schande behouden of haar in het stof begraven? Voorwaar,
150 16, 65 | nedergezonden en er de aarde na haar dood mee opgewekt. Daarin
151 16, 80 | wol, hun vachten en hun haar maakt gij meubelen en gebruiksartikelen,
152 16, 92 | weest niet zoals zij die haar garen in stukken breekt
153 16, 111| voor hetgeen zij deed en haar zal geen onrecht worden
154 16, 112| overvloed van alle kanten tot haar kwam; maar zij was ondankbaar
155 16, 112| Allah honger en vrees over haar komen voor hetgeen zij deed. ~
156 17, 16 | zenden Wij Ons gebod tot haar machthebbers, maar zij overtreden
157 17, 16 | wordt de verordening tegen haar van kracht, en verwoesten
158 17, 16 | kracht, en verwoesten Wij haar geheel. ~
159 17, 29 | niet op uw zak, noch open haar al te wijd, anders zult
160 17, 59 | zichtbaar teken doch zij deden haar kwaad; Wij zenden slechts
161 18, 7 | hetgeen op aarde is tot haar sieraad gemaakt om te beproeven,
162 18, 17 | wanneer de zon opgaat zult gij haar zich zien verwijderen rechts
163 18, 17 | zij ondergaat, ziet gij haar zich naar links afwenden,
164 18, 79 | rivier werkten, en ik verkoos haar onbruikbaar te maken want
165 19, 16 | Boek. Toen zij zich van haar volk terugtrok in een op
166 19, 17 | zonden Wij Onze Geest tot haar en hij verscheen aan haar
167 19, 17 | haar en hij verscheen aan haar in de gestalte van een volmaakte
168 19, 23 | smarten der bevalling dreven haar naar de voet van een palmboom.
169 19, 24 | riep (Gods boodschapper) haar van beneden toe, zeggende: "
170 19, 27 | bracht zij het kind tot haar volk. Dit zeide: "O Maria,
171 20, 40 | terug aan uw moeder opdat haar oog zou worden verfrist
172 20, 106| 106. "En Hij zal haar (de aarde) als een lege
173 20, 130| het opgaan der zon en voor haar ondergang en verheerlijk
174 21, 11 | hebben Wij vernietigd en na haar hebben Wij een ander volk
175 21, 91 | 91. En (gedenk) haar, die haar kuisheid bewaarde;
176 21, 91 | 91. En (gedenk) haar, die haar kuisheid bewaarde; Wij bliezen
177 21, 91 | kuisheid bewaarde; Wij bliezen haar Onze geest in en Wij maakten
178 21, 91 | geest in en Wij maakten haar en haar zoon tot een teken
179 21, 91 | in en Wij maakten haar en haar zoon tot een teken voor
180 21, 104| begonnen, aldus zullen Wij haar terugbrengen - een Belofte
181 22, 2 | waarop elke zogende vrouw haar zuigeling zal vergeten en
182 22, 2 | vrouw zich zal ontdoen van haar dracht; en gij zult mensen
183 23, 62 | belasten geen ziel boven haar vermogen. Bij Ons is een
184 24, 8 | Maar het zal de straf van haar afwenden indien zij viermaal
185 24, 9 | de toorn van Allah over haar zij als hij (haar man) de
186 24, 9 | Allah over haar zij als hij (haar man) de waarheid spreekt. ~
187 24, 31 | gelovige vrouwen dat zij ook haar ogen neergeslagen houden
188 24, 31 | passies beheersen, en dat zij haar schoonheid niet tonen dan
189 24, 31 | zichtbaar moet zijn, en dat zij haar hoofddoeken over haar boezem
190 24, 31 | zij haar hoofddoeken over haar boezem laten hangen, en
191 24, 31 | laten hangen, en dat zij haar schoonheid niet tonen behalve
192 24, 31 | schoonheid niet tonen behalve aan haar echtgenoot of haar vader
193 24, 31 | behalve aan haar echtgenoot of haar vader of de vader van haar
194 24, 31 | haar vader of de vader van haar echtgenoot, of haar zonen
195 24, 31 | van haar echtgenoot, of haar zonen of de zonen van haar
196 24, 31 | haar zonen of de zonen van haar echtgenoot, of haar broeders,
197 24, 31 | van haar echtgenoot, of haar broeders, of de zonen van
198 24, 31 | broeders, of de zonen van haar broeders, of de zonen van
199 24, 31 | broeders, of de zonen van haar zusters of haar vrouwen,
200 24, 31 | zonen van haar zusters of haar vrouwen, of haar slaven,
201 24, 31 | zusters of haar vrouwen, of haar slaven, of zulke mannelijke
202 24, 31 | vrouw niets afweten. En laat haar niet met haar voeten slaan,
203 24, 31 | afweten. En laat haar niet met haar voeten slaan, opdat hetgeen
204 24, 31 | slaan, opdat hetgeen zij van haar schoonheid bedekken openbaar
205 24, 33 | zoeken. Maar indien iemand haar dwingt, dan zal Allah na
206 24, 33 | Allah na die dwang (voor haar) Vergevensgezind, Barmhartig
207 24, 35 | lichten, zelfs al raakte vuur haar niet. Licht op Licht. Allah
208 24, 40 | zijn hand uitstrekt kan men haar bijna niet zien; en hij,
209 24, 60 | huwelijk koesteren - op haar rust geen schuld als zij
210 24, 60 | geen schuld als zij zonder haar schoonheid te tonen, zich
211 24, 60 | inhouden is dit beter voor haar. Allah is Alhorend, Alwetend. ~
212 25, 45 | het had gewild, kon Hij haar onbeweeglijk hebben gemaakt -
213 25, 46 | 46. Daarna trekken Wij haar langzaam tot Ons terug. ~
214 26, 155| is een kamelin, zij heeft haar beurt om te drinken en gij
215 26, 156| 156. En doe haar geen kwaad anders zal de
216 26, 157| 157. Doch zij verlamden haar en daarna hadden zij er
217 26, 208| stad, zonder dat er voor haar een Waarschuwer was geweest, ~
218 27, 19 | hij, zich verbazend over haar woorden en hij zeide: "Mijn
219 27, 23 | vrouw, die daar regeerde en haar is alles gegeven en zij
220 27, 24 | 24. Ik vond, dat zij en haar volk de zon aanbaden in
221 27, 38 | een passende troon voor haar brengen voordat zij onderdanig
222 27, 41 | Salomo) zeide: "Zorgt dat haar eigen troon haar tegenstaat.
223 27, 41 | Zorgt dat haar eigen troon haar tegenstaat. Wij zullen zien
224 27, 42 | En toen zij kwam, werd haar gevraagd: "Is uw troon als
225 27, 43 | Hij (Salomo) weerhield haar van het aanbidden van hetgeen
226 27, 44 | 44. Er werd tot haar gezegd "Ga het paleis binnen."
227 27, 57 | behalve zijn vrouw; Wij deden haar tot de achterblijvenden
228 27, 92 | daarom leiding volgt, volgt haar ten eigen bate. En zeg tegen
229 28, 10 | het bijna onthuld als Wij haar hart niet gesterkt hadden
230 28, 13 | zijn moeder terug opdat haar oog getroost mocht worden
231 28, 23 | naast hen twee vrouwen die (haar kudden) terughielden. Mozes
232 28, 23 | terughielden. Mozes zeide tot haar: "Wat scheelt u?" Zij antwoordden: "
233 28, 24 | Daarop drenkte hij voor haar. Daarna ging hij opzij in
234 29, 31 | dezer stad vernietigen; want haar inwoners zijn onrechtvaardigen." ~
235 29, 63 | leven door aan de aarde na haar dood?", zullen zij gewis
236 30, 11 | teweeg; dan herhaalt Hij haar; daarna zult gij tot Hem
237 30, 19 | geeft de aarde leven na haar dood, en evenzo zult gij
238 30, 24 | de aarde doet herleven na haar dood. Hierin zijn zeker
239 30, 27 | schepping voortbrengt en haar daarna herhaalt, dit is
240 30, 50 | de aarde doet herleven na haar dood. Voorwaar, Dezelfde
241 32, 13 | zouden Wij aan elke ziel haar leiding kunnen geven, maar
242 33, 4 | van wie gij wegblijft door haar moeder te noemen, tot uw
243 33, 30 | onbetamelijk gedrag zal haar straf worden verdubbeld.
244 33, 31 | gehoorzaamt en goede werken doet, haar zullen Wij dubbel belonen
245 33, 31 | belonen en Wij hebben voor haar een waardige voorziening
246 33, 37 | zoudt vrezen. Toen Zaid van haar scheidde, verenigden Wij
247 33, 37 | scheidde, verenigden Wij haar met u in de echt, opdat
248 33, 37 | aangenomen zonen, als zij van haar zijn gescheiden. Allah's
249 33, 49 | vrouw huwt en daarna van haar scheidt voordat gij haar
250 33, 49 | haar scheidt voordat gij haar hebt aangeraakt dan behoeft
251 33, 49 | wachtperiode te berekenen. Schenkt haar daarom een gave en laat
252 33, 49 | daarom een gave en laat haar op een grootmoedige wijze
253 33, 50 | wettig gemaakt, aan wie gij haar huwelijksgiften hebt gegeven,
254 33, 50 | uw rechterhand bezit van haar, die Allah u als een oorlogsbuit
255 33, 50 | toevertrouwt als de profeet haar wenst te huwen; dit is slechts
256 33, 51 | geen blaam op u wanneer gij haar terugneemt van wie gij u
257 33, 51 | mogen zijn met hetgeen gij haar geeft. En Allah weet wat
258 33, 52 | toegestaan vrouwen te huwen noch haar voor andere vrouwen te ruilen,
259 33, 52 | ruilen, zelfs al behaagt u haar schoonheid, met uitzondering
260 33, 52 | schoonheid, met uitzondering van haar die uw rechterhand mocht
261 33, 53 | te zeggen). En als gij haar (zijn vrouwen) om iets vraagt,
262 33, 53 | is reiner voor uw hart en haar hart. En het past u niet
263 33, 55 | 55. Er rust op haar (uw vrouwen) geen schuld
264 33, 55 | schuld als zij zich tonen aan haar vaders of haar zonen of
265 33, 55 | tonen aan haar vaders of haar zonen of haar broeders of
266 33, 55 | vaders of haar zonen of haar broeders of de zonen van
267 33, 55 | broeders of de zonen van haar broeders, of de zonen van
268 33, 55 | broeders, of de zonen van haar zusters en hun vrouwen of
269 33, 59 | dat zij een gedeelte van haar omslagdoeken over haar (
270 33, 59 | van haar omslagdoeken over haar (hoofd) laten hangen. Dit
271 35, 9 | geven leven aan de aarde na haar dood. Zo is de Opstanding. ~
272 35, 13 | dienst gesteld; elk volgt haar baan, voor een vastgestelde
273 36, 13 | en de boodschappers tot haar kwamen. ~
274 36, 33 | herleven en brengen graan uit haar voort, waarvan zij eten. ~
275 36, 38 | de zon beweegt zich naar haar bestemming. Dat is het gebod
276 36, 64 | thans binnen, omdat gij haar placht te loochenen. ~
277 38, 23 | ooi. Toch zegt hij: 'Geef haar aan mij' en hij was mij
278 38, 52 | zullen vrouwen zijn, die haar blikken weerhouden, metgezellen
279 39, 41 | deze leiding volgt, volgt haar ten bate van zijn eigen
280 39, 41 | dwaalt, dwaalt ten nadele van haar. En gij zijt geen voogd
281 39, 69 | aarde zal door het licht van haar Heer schitteren, en het
282 39, 71 | poorten worden geopend en haar wachters zullen tot hen
283 40, 85 | Dit is Allah's wet die haar loop neemt ten opzichte
284 41, 39 | zet uit. Zeker Hij, Die haar leven geeft, zal ook de
285 45, 5 | de aarde doet herleven na haar dood en in de verandering
286 48, 27 | in vrede binnengaan met haar geknipt of geschoren zonder
287 50, 7 | En de aarde - Wij hebben haar uitgespreid en stevige bergen
288 52, 8 | 8. Er is niemand die haar kan afwenden. ~
289 56, 36 | 36. Wij maakten haar maagden, ~
290 56, 87 | 87. Brengt gij haar niet terug indien gij waarachtig
291 57, 17 | de aarde doet herleven na haar dood. Wij hebben de tekenen
292 58, 1 | degene die met u aangaande haar man twistte en tot Allah
293 59, 16 | waarheid)"; maar wanneer deze haar verwerpt zegt hij: "Ik heb
294 60, 10 | vluchtelingen, beproeft haar (geloof); Allah kent hun
295 60, 10 | zij gelovig zijn, zendt haar niet terug naar de ongelovigen.
296 60, 10 | het is geen zonde voor u haar te huwen als gij haar haar
297 60, 10 | u haar te huwen als gij haar haar huwelijksgift hebt
298 60, 10 | haar te huwen als gij haar haar huwelijksgift hebt gegeven.
299 60, 12 | gelovige vrouwen tot u komen, haar eed van trouw aan u afleggende:
300 60, 12 | in wat recht is, neem dan haar trouw aan en vraag vergiffenis
301 60, 12 | en vraag vergiffenis voor haar van Allah. Waarlijk, Allah
302 62, 4 | Allah's genade, Hij schenkt haar aan wie Hij wil; en Allah
303 65, 1 | scheidt, scheidt dan van haar voor de vastgestelde periode
304 65, 1 | Allah uw Heer. Verdrijft haar niet uit haar vertrekken,
305 65, 1 | Verdrijft haar niet uit haar vertrekken, noch behoeven
306 65, 2 | 2. Als zij dan haar termijn bereikt hebben,
307 65, 2 | termijn bereikt hebben, neemt haar op een vriendelijke manier
308 65, 2 | manier terug, of scheidt van haar op een behoorlijke wijze
309 65, 4 | menstruatie meer verwachten, haar (wacht) periode is drie
310 65, 4 | geldt ook voor degenen die haar menstruatie nog niet hebben
311 65, 6 | 6. Herbergt haar (van wie gij scheidt) in
312 65, 6 | overeenkomstig uw middelen; en doet haar geen kwaad om het haar moeilijk
313 65, 6 | doet haar geen kwaad om het haar moeilijk te maken. En als
314 65, 6 | zwanger zijn, onderhoudt haar tot zij verlost zijn. En
315 65, 6 | verlost zijn. En als zij haar kind voor u zogen geeft
316 65, 6 | kind voor u zogen geeft haar vergoeding en beraadslaagt
317 65, 7 | geen ziel boven hetgeen Hij haar heeft gegeven. Allah zal
318 65, 8 | verantwoording en kastijdden haar met strenge kastijding. ~
319 66, 3 | deel ervan. En toen hij het haar vertelde, zeide zij: "Wie
320 66, 10 | ontrouw. Daarom baatten haar echtgenoten haar niet tegen
321 66, 10 | baatten haar echtgenoten haar niet tegen Allah, en er
322 66, 12 | dochter van Imraan, die haar kuisheid bewaarde; Toen
323 66, 12 | bewaarde; Toen ademden Wij haar Onze geest in - zij geloofde
324 66, 12 | geloofde in het Woord van haar Heer en Zijn Boeken en behoorde
325 67, 7 | worden geworpen, zullen zij haar van woede horen zieden. ~
326 67, 15 | onderworpen heeft; wandelt dus op haar paden en geniet van haar
327 67, 15 | haar paden en geniet van haar gaven. En tot Hem zal de
328 84, 4 | alles zal uitwerpen wat in haar is, en leeg wordt. ~
329 84, 5 | 5. En gehoorzaamt aan haar Heer, zoals het haar betaamt. ~
330 84, 5 | aan haar Heer, zoals het haar betaamt. ~
331 91, 1 | 1. Bij de zon en haar licht, ~
332 91, 4 | bij de nacht, wanneer hij haar bedekt, ~
333 91, 6 | 6. En bij de aarde en haar uitgestrektheid, ~
334 91, 7 | 7. En bij de ziel en haar volmaaktheid, ~
335 91, 8 | 8. Hij openbaarde haar wat slecht en wat goed (
336 91, 8 | slecht en wat goed (voor haar) is, ~
337 91, 9 | Voorwaar, geslaagd is hij die haar loutert ~
338 91, 10 | voorzeker hij gaat te gronde die haar te gronde richt. ~
339 91, 13 | kamelin van Allah vrij in haar drinken." ~
340 91, 14 | verloochenden hem en verlamden haar, daarom vernietigde hun
341 99, 2 | 2. En zij haar binnenste naar buiten zal
342 99, 3 | zal zeggen: "Wat is er met haar gebeurd?" ~
343 99, 4 | Op die Dag zal de aarde haar geschiedenis mededelen, ~
344 99, 5 | 5. Omdat uw Heer het haar heeft geopenbaard. ~
345 102, 7 | 7. Ja, dan zult gij haar met zekerheid van blik zien. ~
346 111, 5 | 5. Om haar hals zal een koord van palmvezels
|