1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-7987
bold = Main text
Sura, Verse grey = Comment text
5001 26, 173| 173. En Wij deden een regen op hen
5002 26, 173| een regen op hen regenen, en vreselijk was de regen voor
5003 26, 175| 175. En voorwaar, uw Heer is de
5004 26, 179| 179. Daarom vreest Allah en gehoorzaamt mij. ~
5005 26, 180| 180. En ik vraag u er geen beloning
5006 26, 181| 181. Geeft de volle maat en behoort niet tot hen die
5007 26, 182| 182. En weegt met de zuivere weegschaal. ~
5008 26, 183| 183. En doet de mensen in hetgeen
5009 26, 184| 184. En vreest Hem, Die u en de
5010 26, 184| 184. En vreest Hem, Die u en de vroegere geslachten schiep." ~
5011 26, 186| 186. En gij zijt niets meer dan
5012 26, 186| meer dan een man zoals wij en wij denken dat gij tot de
5013 26, 189| 189. En zij verloochenden hem. Daarna
5014 26, 196| 196. En het is zeker in de geschriften
5015 26, 199| 199. En hij had het hun voorgelezen,
5016 26, 203| 203. En zij zullen zeggen: "Wordt
5017 26, 206| 206. En hun dan datgene zou overkomen,
5018 26, 208| 208. En Wij vernietigden nooit een
5019 26, 214| 214. En waarschuw uw naaste familieleden. ~
5020 26, 215| 215. En wend u met zachtmoedigheid
5021 26, 217| 217. En stel uw vertrouwen in de
5022 26, 219| 219. En uw bewegingen onder hen
5023 26, 222| elke verstokte leugenaar en zondaar neder. ~
5024 26, 223| 223. En zij verlenen gehoor aan (
5025 26, 223| verlenen gehoor aan (geruchten) en velen hunner zijn zelf leugenaars, ~
5026 26, 224| 224. En de dichters! de dwalenden
5027 26, 226| 226. En wat zij zeggen doen zij
5028 26, 227| Behalve zij die geloven en goede werken doen, en Allah
5029 26, 227| geloven en goede werken doen, en Allah vaak gedenken, en
5030 26, 227| en Allah vaak gedenken, en zich verdedigen nadat hun
5031 27, 2 | 2. Een richtsnoer en goed nieuws voor de gelovigen. ~
5032 27, 3 | 3. Die het gebed houden en de Zakaat betalen, en een
5033 27, 3 | houden en de Zakaat betalen, en een vast geloof hebben in
5034 27, 5 | een zware straf krijgen en zij zullen in het Hiernamaals
5035 27, 8 | 8. En toen hij er bij kwam, riep
5036 27, 8 | hij, die in het vuur is en gezegend is hij die er dichtbij
5037 27, 10 | bewegen, wendde hij zich af en wilde zich niet omkeren. (
5038 27, 10 | wilde zich niet omkeren. (En Allah zeide) "O Mozes, vrees
5039 27, 11 | Noch degene die kwaad doet en daarna het kwade door goed
5040 27, 12 | 12. En stop uw hand in uw boezem,
5041 27, 12 | negen tekenen voor Pharao en zijn volk; want zij zijn
5042 27, 14 | 14. En zij verwierpen deze onrechtvaardig
5043 27, 14 | verwierpen deze onrechtvaardig en aanmatigend terwijl hun
5044 27, 15 | 15. En Wij gaven kennis aan David
5045 27, 15 | Wij gaven kennis aan David en Salomo, en zij zeiden: "
5046 27, 15 | kennis aan David en Salomo, en zij zeiden: "Alle eer behoort
5047 27, 16 | 16. En Salomo volgde David op en
5048 27, 16 | En Salomo volgde David op en hij zeide: "O gij mensen,
5049 27, 16 | der vogelen onderwezen, en ons werd alles geschonken.
5050 27, 17 | verzameld van djinn, mensen en vogelen en zij werden in
5051 27, 17 | djinn, mensen en vogelen en zij werden in slagorde opgesteld. ~
5052 27, 18 | woningen binnen opdat Salomo en zijn scharen u niet verpletteren
5053 27, 19 | verbazend over haar woorden en hij zeide: "Mijn Heer, doe
5054 27, 19 | voor Uw gunst, die Gij mij en mijn ouders hebt bewezen
5055 27, 19 | mijn ouders hebt bewezen en laat mij het goede doen
5056 27, 19 | goede doen dat U behaagt en laat mij door Uw barmhartigheid
5057 27, 20 | 20. En hij overzag de vogelen,
5058 27, 20 | hij overzag de vogelen, en zeide: "Hoe kan het zijn
5059 27, 22 | 22. En hij duurde niet lang, totdat
5060 27, 22 | niet lang, totdat deze kwam en zeide: "Ik heb datgene gezien
5061 27, 22 | gezien wat gij niet weet; en ik heb over Saba betrouwbare
5062 27, 23 | vrouw, die daar regeerde en haar is alles gegeven en
5063 27, 23 | en haar is alles gegeven en zij heeft een machtige troon. ~
5064 27, 24 | 24. Ik vond, dat zij en haar volk de zon aanbaden
5065 27, 24 | aanbaden in plaats van Allah en Satan heeft hun werken voor
5066 27, 24 | schoonschijnend gemaakt en heeft hun de weg versperd,
5067 27, 25 | Die hetgeen in de hemelen en op aarde verborgen is aan
5068 27, 25 | is aan het licht brengt en Die weet wat gij verbergt
5069 27, 25 | Die weet wat gij verbergt en wat gij toont." ~
5070 27, 28 | Ga met deze mijn brief en leg hem voor hen neder,
5071 27, 28 | trek u dan van hen terug, en zie welk antwoord zij terugzenden.'' ~
5072 27, 30 | 30. Hij is van Salomo en luidt: "In naam van Allah,
5073 27, 33 | antwoordden: "Wij hebben de macht en wij bezitten een grote dapperheid
5074 27, 34 | met geweld) binnen trekken en maken de hoogsten van het
5075 27, 35 | ga hun geschenken sturen en afwachten waarmede de afgevaardigden
5076 27, 37 | daaruit (de stad) verdrijven en zij zullen vernederd worden."
5077 27, 39 | gij van uw kamp opstaat en zeker heb ik daar macht
5078 27, 39 | zeker heb ik daar macht over en ik ben betrouwbaar." ~
5079 27, 40 | vóór uw bode terugkeert," en toen Salomo de troon naast
5080 27, 40 | dankbaar of ondankbaar ben. En wie dankbaar is, is dankbaar
5081 27, 41 | 41. En hij (Salomo) zeide: "Zorgt
5082 27, 42 | 42. En toen zij kwam, werd haar
5083 27, 42 | als het ware dezelfde." En ons is voordien kennis gegeven
5084 27, 42 | voordien kennis gegeven en wij zijn reeds onderdanig
5085 27, 44 | Ga het paleis binnen." En toen zij het zag, dacht
5086 27, 44 | het een massa water was, en zij raakte in verwarring.
5087 27, 44 | inderdaad onrecht aangedaan; en ik onderwerp mij met Salomo
5088 27, 45 | 45. En Wij zonden zeker tot de
5089 27, 47 | voorzien kwaad wegens u en degenen die met u zijn."
5090 27, 48 | 48. En er waren negen personen
5091 27, 48 | onrust in het land stichtten en zich niet wilden verbeteren, ~
5092 27, 49 | Allah, dat wij zeker Salih en zijn familie in de nacht
5093 27, 49 | de nacht zullen aanvallen en daarna zullen wij tot zijn
5094 27, 49 | vernietiging van zijn familie en wij spreken zeker de waarheid." ~
5095 27, 50 | 50. En zij smeedden een plan, en
5096 27, 50 | En zij smeedden een plan, en Wij maakten ook een plan (
5097 27, 51 | was; Wij vernietigden hen en hun volk, allen tezamen. ~
5098 27, 52 | 52. En dit zijn hun ingestorte
5099 27, 53 | 53. En Wij redden hen die geloofden
5100 27, 53 | redden hen die geloofden en godvrezend waren. ~
5101 27, 54 | 54. En Lot, toen hij tot zijn volk
5102 27, 57 | 57. Daarom redden Wij hem en zijn familie behalve zijn
5103 27, 58 | 58. En Wij deden een regen over
5104 27, 58 | een regen over hen komen, en vreselijk was de regen voor
5105 27, 59 | Alle lof behoort aan Allah en vrede zij met Zijn uitverkoren
5106 27, 60 | 60. Hij Die de hemelen en de aarde schiep en water
5107 27, 60 | hemelen en de aarde schiep en water uit de hemelen nederzendt
5108 27, 61 | er rivieren in plaatste en er hechte bergen op zette
5109 27, 61 | er hechte bergen op zette en een dam tussen de beide
5110 27, 62 | verhoort als deze Hem aanroept, en het kwade wegneemt en u
5111 27, 62 | aanroept, en het kwade wegneemt en u opvolgers op aarde maakt?
5112 27, 63 | het duister van het land en van de zee, en Die u winden
5113 27, 63 | het land en van de zee, en Die u winden zendt als boodschappers
5114 27, 64 | de schepping voortbrengt en dat dan herhaalt, en u (
5115 27, 64 | voortbrengt en dat dan herhaalt, en u (voedsel) voorziet uit
5116 27, 64 | voedsel) voorziet uit de hemel en de aarde? Is er een God
5117 27, 65 | Niemand in de hemelen en op aarde kent het onzienlijke,
5118 27, 65 | onzienlijke, behalve Allah; en zij weten niet wanneer zij
5119 27, 67 | 67. En de ongelovigen zeggen: "
5120 27, 67 | Zullen wij wanneer wij en onze vaderen tot stof zijn
5121 27, 68 | reeds mede gedreigd, - ons en onze voorvaderen; dit zijn
5122 27, 69 | tot hen: "Reist op aarde en ziet hoe het einde der zondaren
5123 27, 70 | 70. En treur niet om hen, noch
5124 27, 71 | 71. En zij zullen zeggen: "Wanneer
5125 27, 73 | 73. En waarlijk, uw Heer is goedertieren
5126 27, 74 | 74. En zeker uw Heer weet alles
5127 27, 74 | alles wat hun hart verbergt en wat het openbaart. ~
5128 27, 75 | 75. En er is niets in de hemelen
5129 27, 77 | 77. En voorwaar, het is richtsnoer
5130 27, 77 | voorwaar, het is richtsnoer en barmhartigheid voor de gelovigen. ~
5131 27, 78 | 78. En voorwaar uw Heer zal over
5132 27, 78 | beslissen door Zijn gebod en Hij is de Almachtige, de
5133 27, 81 | Onze tekenen willen geloven en zich onderwerpen. ~
5134 27, 82 | 82. En wanneer het Woord voor hun
5135 27, 83 | 83. En op de Dag waarop Wij van
5136 27, 85 | 85. En het oordeel zal op hen vallen
5137 27, 85 | wegens hun ongerechtigheid en zij zullen niet kunnen spreken. ~
5138 27, 86 | zij er in mogen rusten, en de dag om licht te geven.
5139 27, 87 | 87. En de Dag, waarop de bazuin
5140 27, 87 | allen) die in de hemelen en ook zij die op aarde zijn,
5141 27, 87 | die Allah wil (sparen). En allen zullen nederig tot
5142 27, 88 | 88. En gij ziet de bergen en gij
5143 27, 88 | 88. En gij ziet de bergen en gij denkt ze onbewegelijk
5144 27, 89 | beloning hebben dan deze en zij zullen op die Dag veilig
5145 27, 91 | verklaard te aanbidden, en aan Hem behoren alle dingen,
5146 27, 91 | Hem behoren alle dingen, en het is mij geboden tot de
5147 27, 92 | 92. En de Koran te verkondigen.''
5148 27, 92 | volgt haar ten eigen bate. En zeg tegen hem die dwaalt: "
5149 27, 93 | 93. En zeg: "Alle eer behoort aan
5150 27, 93 | zal u Zijn tekenen tonen en gij zult ze kennen." En
5151 27, 93 | en gij zult ze kennen." En uw Heer is niet onachtzaam
5152 28, 3 | u het verhaal van Mozes en Pharao voor, in waarheid,
5153 28, 4 | aanmatigend in het land en deed het volk er van in
5154 28, 4 | beschouwde doodde hij de zonen en spaarde de vrouwen. Zeker,
5155 28, 5 | 5. En Wij wensten hun die op aarde
5156 28, 5 | door hen tot erfgenamen en leiders te maken. ~
5157 28, 6 | 6. En hen te vestigen op aarde;
5158 28, 6 | vestigen op aarde; om Pharao en Hamaan en hun scharen datgene
5159 28, 6 | aarde; om Pharao en Hamaan en hun scharen datgene te tonen
5160 28, 7 | 7. En Wij openbaarden aan de moeder
5161 28, 7 | moeder van Mozes: "Zoog hem; en indien gij voor hem vreest,
5162 28, 7 | werp hem dan in de rivier en vrees noch treur; want Wij
5163 28, 7 | zullen hem aan u teruggeven en zullen hem tot een boodschapper
5164 28, 8 | 8. En Pharao's familie nam hem
5165 28, 8 | hij voor hen een vijand en een smart zou worden; want
5166 28, 8 | zou worden; want Pharao en Hamaan en hun scharen waren
5167 28, 8 | worden; want Pharao en Hamaan en hun scharen waren boosdoeners. ~
5168 28, 9 | 9. En Pharao's vrouw zeide: "(
5169 28, 9 | troost voor de ogen voor u en voor mij. Dood hem niet.
5170 28, 10 | 10. En het hart der moeder van
5171 28, 11 | 11. En zij zeide tot zijn zuster: "
5172 28, 11 | sloeg hem van verre gade en de anderen bemerkten het
5173 28, 12 | 12. En Wij hadden hem de minnen
5174 28, 12 | voor u zal grootbrengen en die voor hem welwillend
5175 28, 13 | oog getroost mocht worden en opdat zij niet behoefde
5176 28, 13 | niet behoefde te treuren en opdat zij mocht weten dat
5177 28, 14 | 14. En toen hij volwassen werd
5178 28, 14 | toen hij volwassen werd en zijn volle kracht had bereikt,
5179 28, 14 | gaven wij hem wijsheid en kennis; zo belonen Wij hen
5180 28, 15 | 15. En hij ging de stad binnen
5181 28, 15 | bewoners achteloos waren, en hij vond er twee vechtende
5182 28, 15 | ene van zijn eigen volk en de andere van zijn vijanden.
5183 28, 15 | andere van zijn vijanden. En hij die van zijn volk was
5184 28, 15 | zeide: "Dit is Satan's werk, en deze is inderdaad een vijand
5185 28, 15 | is inderdaad een vijand en openbare verleider." ~
5186 28, 18 | 18. En in de morgen was hij in
5187 28, 18 | vrezend, op zijn hoede; en ziet! hij, die de vorige
5188 28, 19 | 19. En toen hij hem wilde grijpen
5189 28, 19 | geweldenaar te worden in het land en wilt geen vredestichter
5190 28, 20 | 20. En er kwam een man aangehold
5191 28, 21 | ging hij heen, vrezende en op zijn hoede. Hij bad: "
5192 28, 22 | 22. En toen hij zijn gezicht naar
5193 28, 23 | 23. En toen hij bij de bron van
5194 28, 23 | mannen die hun vee drenkten. En hij vond naast hen twee
5195 28, 24 | hij opzij in de schaduw, en zeide: "Mijn Heer, ik heb
5196 28, 25 | 25. En een der twee vrouwen kwam
5197 28, 25 | Dan, toen hij tot hem kwam en hem het verhaal vertelde,
5198 28, 27 | 27. En hij zeide: "Ik zou u een
5199 28, 27 | acht jaren voor mij werkt. En als gij er tien voltooit
5200 28, 27 | uw vrije wil geschieden. En ik zal u geen moeilijkheden
5201 28, 28 | een overeenkomst tussen u en mij. Welke van de twee termijnen
5202 28, 28 | onrecht worden aangedaan; en Allah is Getuige van hetgeen
5203 28, 29 | de termijn had voltooid, en met zijn familie op reis
5204 28, 30 | 30. En toen hij er bij kwam werd
5205 28, 31 | 31. Werp uw staf neder." En toen hij hem zag bewegen
5206 28, 31 | een slang, vluchtte hij en keerde niet om. "O Mozes,
5207 28, 31 | keerde niet om. "O Mozes, kom en vrees niet, want gij behoort
5208 28, 32 | wit te voorschijn komen - en wees niet bang voor gevaar -
5209 28, 32 | tekenen van uw Heer aan Pharao en zijn leiders. Waarlijk,
5210 28, 33 | doodde een man onder hen, en ik vrees dat zij mij nu
5211 28, 35 | door uw broeder versterken en Wij zullen u beiden macht
5212 28, 35 | tekenen zult gij beiden en zij die u volgen overwinnaars
5213 28, 36 | 36. En toen Mozes met Onze duidelijke
5214 28, 36 | dan verzonnen tovenarij, en wij hoorden nooit van iets
5215 28, 37 | leiding van Hem heeft gebracht en voor wie de gelukkige beloning
5216 28, 38 | 38. En Pharao zeide: "O leiders,
5217 28, 38 | stenen van klei te bakken en bouw een toren, opdat ik
5218 28, 39 | 39. En hij en zijn legers handelden
5219 28, 39 | 39. En hij en zijn legers handelden ten
5220 28, 39 | aanmatigend in het land. En zij dachten, dat zij nooit
5221 28, 40 | 40. Daarom grepen Wij hem en zijn scharen en wierpen
5222 28, 40 | Wij hem en zijn scharen en wierpen hen midden in de
5223 28, 41 | 41. En Wij gaven hun leiders die
5224 28, 41 | tot het Vuur uitnodigen; en op de Dag der Opstanding
5225 28, 42 | 42. En Wij deden hen in deze wereld
5226 28, 42 | een vloek achtervolgen, en op de Dag der Opstanding
5227 28, 43 | 43. En Wij gaven het Boek aan Mozes
5228 28, 43 | duidelijk bewijs voor de mensen en als een leiding en een genade,
5229 28, 43 | mensen en als een leiding en een genade, opdat zij er
5230 28, 44 | 44. En gij (Mohammed) waart niet
5231 28, 45 | geslachten na Mozes voort en het leven werd voor hen
5232 28, 45 | werd voor hen verlengd. En gij waart geen bewoner onder
5233 28, 46 | 46. En gij waart niet aan de bergkant
5234 28, 47 | 47. En indien een ramp over hen
5235 28, 47 | tekenen hadden kunnen volgen en onder de gelovigen konden
5236 28, 48 | elkander ondersteunen." En dezen zeggen: "Wij geloven
5237 28, 50 | eigen begeerten volgen. En wie dwaalt meer dan hij
5238 28, 51 | 51. En Wij hebben inderdaad het
5239 28, 53 | 53. En als het aan hen is voorgedragen,
5240 28, 54 | zijn standvastig geweest en omdat zij het kwade met
5241 28, 54 | kwade met het goede weren, en mededelen van hetgeen waarmee
5242 28, 55 | wenden zij zich er van af en zeggen: "Aan ons onze werken
5243 28, 55 | zeggen: "Aan ons onze werken en aan u uw werken. Vrede zij
5244 28, 56 | Allah leidt wie Hij wil; en Hij kent hen het beste die
5245 28, 57 | 57. En zij (de bewoners van Mekka)
5246 28, 58 | 58. En hoeveel steden hebben Wij
5247 28, 58 | hun middelen van bestaan! En ginds waren hun woonplaatsen
5248 28, 58 | meer bewoond zijn geworden. En Wij zijn het Die de erfgenamen
5249 28, 59 | 59. En uw Heer is niet zo, dat
5250 28, 60 | 60. En wat u gegeven is dient slechts
5251 28, 60 | het tegenwoordige leven en ter versiering er van; en
5252 28, 60 | en ter versiering er van; en hetgeen bij Allah is, is
5253 28, 60 | hetgeen bij Allah is, is beter en van langere duur. Wilt gij
5254 28, 61 | dezer wereld hebben gegeven en zal hij dan op de Dag der
5255 28, 62 | 62. En op die Dag zal God hen roepen
5256 28, 62 | die Dag zal God hen roepen en zeggen: "Waar zijn Mijn
5257 28, 64 | 64. En er zal worden gezegd: "Roept
5258 28, 64 | Roept uw afgoden aan." En zij zullen hen aanroepen
5259 28, 65 | 65. En op die Dag zal Hij tot hen
5260 28, 65 | Dag zal Hij tot hen roepen en zeggen: "Welk antwoord gaaft
5261 28, 66 | voor hen duister worden en zij zullen elkander niet
5262 28, 67 | die berouw heeft, gelooft en goed doet, zal waarschijnlijk
5263 28, 68 | 68. Uw Heer schept en kiest wat Hij wil, zij (
5264 28, 68 | keuze. Glorie zij Allah en verheven is Hij boven alles
5265 28, 69 | 69. En uw Heer weet wat hun harten
5266 28, 69 | wat hun harten verbergen en wat zij openbaren. ~
5267 28, 70 | 70. En Hij is Allah; er is geen
5268 28, 70 | alle roem in deze wereld en in het Hiernamaals. Van
5269 28, 70 | Hiernamaals. Van Hem is het gebod en tot Hem zult gij worden
5270 28, 73 | barmhartigheid dat Hij nacht en dag voor u heeft ingesteld
5271 28, 73 | opdat gij er in moogt rusten en naar Zijn overvloed moogt
5272 28, 73 | overvloed moogt uitzien, en opdat gij dankbaar moogt
5273 28, 74 | waarop Hij hen zal oproepen en zeggen: "Waar zijn Mijn
5274 28, 75 | 75. En Wij zullen uit elk volk
5275 28, 75 | elk volk een getuige nemen en Wij zullen zeggen: "Brengt
5276 28, 75 | Waarheid aan Allah behoort. En hetgeen zij plachten te
5277 28, 76 | aanmatigend tegenover hen. En Wij hadden hem zoveel schatten
5278 28, 77 | tehuis van het Hiernamaals; en vergeet uw deel aan de wereld
5279 28, 77 | deel aan de wereld niet, en doe goed (aan anderen) zoals
5280 28, 77 | Allah u goed gedaan heeft; en schep geen wanorde op aarde,
5281 28, 78 | machtiger waren dan hij en groter in aantal? En de
5282 28, 78 | hij en groter in aantal? En de schuldigen worden niet
5283 28, 79 | voor zijn volk met pracht en praal. Zij, die het leven
5284 28, 80 | voor degenen die geloven en goede werken doen; en het
5285 28, 80 | geloven en goede werken doen; en het zal niemand worden geschonken
5286 28, 81 | 81. Dan deden Wij hem en zijn huis in de aarde verzinken;
5287 28, 81 | huis in de aarde verzinken; en hij had geen partij om hem
5288 28, 82 | 82. En zij, die zijn plaats de
5289 28, 82 | O wee, Allah vergroot en verkleint de voorziening
5290 28, 83 | noch wanorde stichten, en het einde is voor de godvruchtigen. ~
5291 28, 85 | ware leiding heeft gebracht en wie op een openlijk dwaalspoor
5292 28, 86 | 86. En gij hadt niet verwacht dat
5293 28, 87 | 87. En laten zij u niet afwenden
5294 28, 87 | tot u zijn nedergezonden; en roep anderen tot uw Heer,
5295 28, 87 | roep anderen tot uw Heer, en behoor niet tot de afgodendienaren. ~
5296 28, 88 | 88. En roep naast Allah geen andere
5297 28, 88 | Aan Hem is de heerschappij en tot Hem zult glg worden
5298 29, 3 | waarachtig zijn, onderscheiden en de leugenaars kenbaar maken. ~
5299 29, 5 | vastgestelde tijd gewis komt. En Hij is de Alhorende, de
5300 29, 6 | 6. En wie streeft, streeft slechts
5301 29, 7 | fouten dergenen die geloven en goede daden verrichten bedekken
5302 29, 7 | daden verrichten bedekken en hun de beste beloning geven
5303 29, 8 | 8. En Wij hebben de mens geboden
5304 29, 8 | zijn ouders goed te doen; en indien zij trachten u er
5305 29, 8 | Tot Mij is uw terugkeer, en Ik zal u vertellen wat gij
5306 29, 9 | 9. En zij die geloven en goede
5307 29, 9 | 9. En zij die geloven en goede werken doen, hen zullen
5308 29, 11 | gelovigen zeker onderscheiden en Hij zal de huichelaars gewis
5309 29, 12 | 12. En de ongelovigen zeggen tot
5310 29, 13 | zullen hun eigen last dragen en andere last buiten hun eigen
5311 29, 13 | last buiten hun eigen last. En waarlijk zij zullen op de
5312 29, 14 | zonden Noach tot zijn volk, en hij verbleef onder hen duizend
5313 29, 14 | jaar op vijftig jaar na. En de zondvloed achterhaalde
5314 29, 15 | 15. Maar Wij redden hem en de deelgenoten der ark,
5315 29, 15 | de deelgenoten der ark, en Wij maakten dit tot een
5316 29, 16 | 16. En Wij zonden Abraham, en hij
5317 29, 16 | En Wij zonden Abraham, en hij zeide tot zijn volk: "
5318 29, 16 | zijn volk: "Aanbid Allah en vrees Hem. Dat zal voor
5319 29, 17 | naast Allah slechts afgoden en gij verzint leugens. Zij
5320 29, 17 | levensonderhoud van Allah en aanbidt Hem en weest Hem
5321 29, 17 | van Allah en aanbidt Hem en weest Hem dankbaar want
5322 29, 18 | 18. En als gij verloochent, andere
5323 29, 18 | vóór u verloochenden ook. En op de boodschapper rust
5324 29, 19 | Allah de schepping verwekt, en daarna herhaalt? Dat is
5325 29, 20 | Zeg: "Trek op aarde rond en zie hoe Allah de schepping
5326 29, 20 | Allah de schepping begint en daarna de latere schepping
5327 29, 21 | Hij straft wie Hij wil en Hij toont barmhartigheid
5328 29, 21 | barmhartigheid aan wie Hem behaagt en tot Hem zult gij worden
5329 29, 23 | in de tekenen van Allah en de ontmoeting met Hem niet
5330 29, 25 | gij elkander verwerpen, en elkander vervloeken. En
5331 29, 25 | en elkander vervloeken. En uw tehuis zal het Vuur zijn;
5332 29, 25 | tehuis zal het Vuur zijn; en gij zult geen helper hebben." ~
5333 29, 26 | 26. En Lot geloofde in hem. Abraham
5334 29, 27 | 27. En Wij gaven hem Izaak en Jacob,
5335 29, 27 | En Wij gaven hem Izaak en Jacob, en Wij plaatsten
5336 29, 27 | gaven hem Izaak en Jacob, en Wij plaatsten het profetenambt
5337 29, 27 | plaatsten het profetenambt en het Boek onder zijn nageslacht,
5338 29, 27 | Boek onder zijn nageslacht, en Wij gaven hem zijn beloning
5339 29, 27 | zijn beloning in dit leven en in het Hiernamaals zal hij
5340 29, 28 | 28. En toen Lot tot zijn volk zeide: "
5341 29, 29 | Nadert gij mannen met wellust en rooft gij op de weg, en
5342 29, 29 | en rooft gij op de weg, en begaat gij zelfs gruweldaden
5343 29, 31 | 31. En toen onze boodschappers
5344 29, 32 | daar woont. Wij zullen hem en zijn familie sparen, behalve
5345 29, 33 | 33. En toen Onze boodschappers
5346 29, 33 | hij verdrietig wegens hen en voelde zich daardoor in
5347 29, 33 | daardoor in moeilijkheid. En zij zeiden: "Vrees niet,
5348 29, 33 | Voorzeker, wij zullen u en uw familie redden, behalve
5349 29, 35 | 35. En Wij lieten hier een duidelijk
5350 29, 36 | 36. En tot Midian, (zonden Wij)
5351 29, 36 | O mijn volk, dien Allah en vrees de laatste dag en
5352 29, 36 | en vrees de laatste dag en wandel niet op aarde onheil
5353 29, 37 | hen een hevige aardbeving en zij lagen in hun huizen
5354 29, 38 | 38. En (Wij vernietigden) ook de
5355 29, 38 | vernietigden) ook de Aad en de Samoed; en dit kunt gij
5356 29, 38 | ook de Aad en de Samoed; en dit kunt gij aan hun woonplaatsen
5357 29, 38 | daden hun goed voorkomen, en weerhield hen van het pad
5358 29, 39 | vernietigden eveneens Korach en Pharao en Hamaan. Mozes
5359 29, 39 | eveneens Korach en Pharao en Hamaan. Mozes kwam tot hen
5360 29, 40 | iedereen om zijn zonden en onder hen waren er, die
5361 29, 40 | een rukwind achterhaalde, en onder hen waren er die de
5362 29, 40 | de aardbeving overviel, en onder hen waren er die Wij
5363 29, 40 | de aarde deden verzinken, en onder hen waren er die Wij
5364 29, 41 | die zich een huis maakt: en het zwakste der huizen is
5365 29, 42 | zij naast Hem aanroepen: en Hij is de Almachtige, de
5366 29, 43 | 43. En dit zijn gelijkenissen die
5367 29, 44 | Allah schiep de hemelen en de aarde in waarheid Daarin
5368 29, 45 | het Boek is geopenbaard, en onderhoud uw gebed. Voorwaar,
5369 29, 45 | gebed weerhoudt van ondeugd en kwaad. En Allah gedachtig
5370 29, 45 | weerhoudt van ondeugd en kwaad. En Allah gedachtig te zijn
5371 29, 46 | 46. En twist met de mensen van
5372 29, 46 | hetgeen ons is geopenbaard en hetgeen u is geopenbaard;
5373 29, 46 | hetgeen u is geopenbaard; en onze God en uw God is Eén;
5374 29, 46 | geopenbaard; en onze God en uw God is Eén; en aan Hem
5375 29, 46 | onze God en uw God is Eén; en aan Hem onderwerpen wij
5376 29, 47 | 47. En aldus hebben Wij u het Boek
5377 29, 47 | u het Boek nedergezonden en zij wie Wij het Boek hebben
5378 29, 47 | gegeven geloven daarin; en ook onder de (Mekkanen)
5379 29, 47 | zijn er die er in geloven. En het zijn alleen de ondankbaren
5380 29, 48 | 48. En voordien placht gij geen
5381 29, 49 | aan wie kennis is gegeven. En alleen de onrechtvaardigen
5382 29, 50 | tekenen zijn bij Allah alleen, en ik ben slechts een duidelijke
5383 29, 51 | hierin is barmhartigheid en aanzien voor een volk dat
5384 29, 52 | voldoende als Getuige tussen u en mij. Hij weet alles wat
5385 29, 52 | alles wat in de hemelen en op aarde is. Zij die in
5386 29, 52 | die in de leugen geloven en Allah verwerpen zijn de
5387 29, 53 | de straf te verhaasten; en indien er geen termijn was
5388 29, 55 | zal overweldigen van boven en van onder hun voeten, zal
5389 29, 58 | 58. Zij, die geloven en goede werken doen, hen zullen
5390 29, 59 | 59. Die standvastig zijn, en hun vertrauwen in hun Heer
5391 29, 60 | 60. En hoeveel dieren zijn er die
5392 29, 60 | meedragen! Allah zorgt voor hen en voor u, en Hij is de Alhorende,
5393 29, 60 | zorgt voor hen en voor u, en Hij is de Alhorende, de
5394 29, 61 | 61. En als gij hen vraagt: "Wie
5395 29, 61 | vraagt: "Wie heeft de hemelen en de aarde geschapen, en de
5396 29, 61 | hemelen en de aarde geschapen, en de zon en de maan in dienst
5397 29, 61 | aarde geschapen, en de zon en de maan in dienst gesteld?"
5398 29, 62 | 62. Allah vergroot en bekrimpt het levensonderhoud
5399 29, 63 | 63. En als gij hun vraagt: "Wie
5400 29, 63 | water uit de hemel neder en geeft er leven door aan
5401 29, 64 | niets dan een leeg vermaak en een spel, maar het tehuis
5402 29, 65 | 65. En wanneer zij aan boord van
5403 29, 66 | geschonken verloochenen en zich vermaken. Maar zij
5404 29, 67 | Geloven zij dan aan een leugen en ontkennen zij de gunsten
5405 29, 68 | 68. En wie is onrechtvaardiger
5406 29, 69 | 69. En zij, die naar Ons streven, -
5407 30, 4 | Allah is het gebod daarvóór en daarna - en op die Dag zullen
5408 30, 4 | gebod daarvóór en daarna - en op die Dag zullen de gelovigen
5409 30, 5 | Hij helpt wie Hij wil; en Hij is de Almachtige, de
5410 30, 7 | van het wereldse leven, en zij zijn zorgeloos over
5411 30, 8 | Allah heeft de hemelen en de aarde en alles wat daartussen
5412 30, 8 | heeft de hemelen en de aarde en alles wat daartussen is
5413 30, 8 | geschapen, dan in waarheid en voor een vastgestelde tijd.
5414 30, 9 | maakten het land vruchtbaar en bebouwden het, meer dan
5415 30, 9 | meer dan dezen het deden. En hun boodschappers kwamen
5416 30, 9 | met duidelijke tekenen. En Allah was het niet Die hun
5417 30, 10 | tekenen van Allah loochenden, en er over spotten. ~
5418 30, 12 | 12. En de Dag, waarop het Uur zal
5419 30, 13 | hen een bemiddelaar zijn; en zij zullen hun afgoderij
5420 30, 15 | Dan zullen zij die geloven en goede werken verrichtten
5421 30, 16 | Maar zij die niet geloofden en Onze tekenen en de ontmoeting
5422 30, 16 | geloofden en Onze tekenen en de ontmoeting in het Hiernamaals
5423 30, 17 | wanneer gij de avond ingaat en wanneer gij de ochtend ingaat - ~
5424 30, 18 | 18. En aan Hem behoort alle roem
5425 30, 18 | alle roem in de hemelen en op aarde - bij nacht en
5426 30, 18 | en op aarde - bij nacht en des daags. ~
5427 30, 19 | levenden uit de doden voort en Hij brengt de doden uit
5428 30, 19 | doden uit de levenden voort; en Hij geeft de aarde leven
5429 30, 19 | aarde leven na haar dood, en evenzo zult gij worden voortgebracht. ~
5430 30, 20 | 20. En tot Zijn tekenen behoort,
5431 30, 20 | dat Hij u uit stof schiep; en ziet! gij zijt mensen die
5432 30, 21 | 21. En dit is onder Zijn tekenen,
5433 30, 21 | er rust in moogt vinden, en Hij heeft liefde en tederheid
5434 30, 21 | vinden, en Hij heeft liefde en tederheid onder u geplaatst.
5435 30, 22 | 22. En tot Zijn tekenen behoort
5436 30, 22 | de schepping der hemelen en der aarde, en de verscheidenheid
5437 30, 22 | der hemelen en der aarde, en de verscheidenheid van uw
5438 30, 22 | verscheidenheid van uw talen en (huids) - kleuren. En dit
5439 30, 22 | talen en (huids) - kleuren. En dit zijn voorzeker tekenen
5440 30, 23 | 23. En tot Zijn tekenen behoort
5441 30, 23 | behoort uw slapen 's nachts en uw zoeken naar Zijn overvloed
5442 30, 24 | 24. En tot Zijn tekenen behoort
5443 30, 24 | bliksem toont als vrees en hoop. En dat Hij water uit
5444 30, 24 | toont als vrees en hoop. En dat Hij water uit de hemel
5445 30, 25 | 25. En dit is onder Zijn tekenen,
5446 30, 25 | tekenen, dat de hemelen en de aarde in stand blijven
5447 30, 26 | 26. En aan Hem behoort een ieder,
5448 30, 26 | ieder, die in de hemelen en op aarde is; allen zijn
5449 30, 27 | 27. En Hij is het, Die de schepping
5450 30, 27 | de schepping voortbrengt en haar daarna herhaalt, dit
5451 30, 27 | is gemakkelijk voor Hem. En voor Hem zijn de verhevenste
5452 30, 27 | attributen in de hemelen en op aarde, en Hij is de Almachtige,
5453 30, 27 | de hemelen en op aarde, en Hij is de Almachtige, de
5454 30, 28 | dienaangaande gelijken wordt en vreest gij hen, zoals gij
5455 30, 29 | neigingen zonder enige kennis. En wie kan hen leiden, die
5456 30, 31 | Hem bekerende, vreest Hem en leeft het gebed na, en behoort
5457 30, 31 | Hem en leeft het gebed na, en behoort niet tot de afgodendienaren. ~
5458 30, 32 | hun godsdienst verdelen en secten vormen, terwijl elke
5459 30, 33 | 33. En als een ramp over de mensen
5460 30, 33 | zich tot Hem bekerende; en als Hij hen van Zijn barmhartigheid
5461 30, 36 | 36. En wanneer Wij de mensen barmhartigheid
5462 30, 37 | de voorziening vergroot en bekrimpt voor wie Hij wil?
5463 30, 40 | Hij is Allah, Die u schept en dan voor u zorgt en daarna
5464 30, 40 | schept en dan voor u zorgt en daarna doet Hij u sterven
5465 30, 40 | daarna doet Hij u sterven en dan zal Hij u doen herleven.
5466 30, 40 | kan doen? Heilig is Hij en verheven boven hetgeen zij (
5467 30, 41 | Verderf is gekomen over land en zee door hetgeen de handen
5468 30, 42 | 42. Zeg: "Reist op aarde en ziet hoe het einde was van
5469 30, 44 | ongeloof zal tegen hem zijn, en zij die goede daden verrichten,
5470 30, 45 | Opdat Hij hen, die geloven en goede werken doen, moge
5471 30, 46 | 46. En één onder Zijn tekenen is
5472 30, 46 | genade moge doen smaken, en opdat de schepen op Zijn
5473 30, 46 | zoeken naar Zijn overvloed en opdat gij dankbaar zult
5474 30, 47 | Wij degenen die zondigden. En het was Onze plicht de gelovigen
5475 30, 48 | Hij ze laag boven laag op en gij ziet regen uit hun midden
5476 30, 48 | uit hun midden stromen. En wanneer Hij deze doet vallen
5477 30, 51 | 51. En indien Wij een (droge) wind
5478 30, 51 | droge) wind hadden gezonden en zij de aarde zagen geel
5479 30, 52 | 52. En gij kunt de doden niet doen
5480 30, 54 | na de zwakte kracht geeft en na de kracht (weer) zwakte
5481 30, 54 | de kracht (weer) zwakte en ouderdom. Hij schept wat
5482 30, 56 | 56. Maar zij wie wijsheid en geloof was gegeven, zullen
5483 30, 56 | der Opstanding gebleven. En dit is de Dag der Opstanding,
5484 30, 60 | Belofte van Allah is waar; en laat hen die geen zekerheid
5485 31, 3 | 3. Een leiding en een genade voor de goeden. ~
5486 31, 4 | Zij, die het Gebed naleven en de Zakaat betalen, en die
5487 31, 4 | naleven en de Zakaat betalen, en die in het Hiernamaals vast
5488 31, 5 | leiding van hun Heer volgen, en zij zullen slagen. ~
5489 31, 6 | 6. En onder de mensen is iemand
5490 31, 6 | s pad wil doen afdwalen en er mee de spot drijft; voor
5491 31, 7 | 7. En wanneer Onze woorden aan
5492 31, 7 | alsof hij ze niet hoorde en zijn oren verstopt waren.
5493 31, 8 | Voorzeker, die geloven en goede werken doen, zullen
5494 31, 10 | voor u zichtbare pilaren en Hij heeft op aarde hechte
5495 31, 10 | opdat zij niet beven met u, en Hij heeft er allerlei dieren
5496 31, 10 | de wolken nedergezonden en hebben allerlei edele soorten
5497 31, 12 | 12. En Wij schonken wijsheid aan
5498 31, 12 | dankbaar voor zichzelf, en die ondankbaar is: Allah
5499 31, 14 | hem in zwakte op zwakte, en zijn zogen nam twee jaren
5500 31, 14 | jaren in beslag. Zeg Mij en uw ouders dank, tot Mij
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-7987 |