1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-7987
bold = Main text
Sura, Verse grey = Comment text
1001 4, 1 | van één enkele ziel schiep en daaruit haar gezellin schiep
1002 4, 1 | daaruit haar gezellin schiep en uit hen beiden mannen en
1003 4, 1 | en uit hen beiden mannen en vrouwen verspreidde en vreest
1004 4, 1 | mannen en vrouwen verspreidde en vreest Allah in Wiens naam
1005 4, 1 | beroep op elkander doet en (weest plichtsgetrouw) betreffende
1006 4, 2 | 2. En geeft de wezen hun eigendom
1007 4, 2 | geeft de wezen hun eigendom en verruilt het slechte (van
1008 4, 3 | 3. En als gij vreest dat gij niet
1009 4, 3 | behagen, twee of drie, of vier en als gij vreest, dat gij
1010 4, 4 | 4. En geeft de vrouwen gewillig
1011 4, 4 | geniet het dan met genoegen en heilzaam gevolg. ~
1012 4, 5 | 5. En geeft eigendom, dat Allah
1013 4, 5 | maar voedt hen er mee en kleedt hen en spreekt vriendelijke
1014 4, 5 | hen er mee en kleedt hen en spreekt vriendelijke woorden
1015 4, 6 | 6. En ondervraagt de wezen, wanneer
1016 4, 6 | dan hun eigendom ter hand; en verteert het niet in buitensporigheid
1017 4, 6 | niet in buitensporigheid en haast, omdat zij opgroeien.
1018 4, 6 | haast, omdat zij opgroeien. En laat hij, die rijk is zich
1019 4, 6 | die rijk is zich onthouden en laat hij die arm is naar
1020 4, 6 | billijkheid er gebruik van maken. En wanneer gij hun eigendommen
1021 4, 7 | aandeel van hetgeen hun ouders en bloedverwanten nalaten en
1022 4, 7 | en bloedverwanten nalaten en er is voor vrouwen een aandeel
1023 4, 7 | aandeel van hetgeen hun ouders en bloedverwanten nalaten,
1024 4, 8 | 8. Wanneer verwanten en wezen en de armen bij de
1025 4, 8 | Wanneer verwanten en wezen en de armen bij de verdeling (
1026 4, 8 | zijn, geeft hun er iets van en spreekt vriendelijke woorden
1027 4, 9 | 9. En laat hen Allah vrezen, die,
1028 4, 9 | hen Allah daarom vrezen en laat hen het juiste woord
1029 4, 10 | slechts vuur in hun buik en zij zullen in een laaiend
1030 4, 11 | tweederde van de nalatenschap en als er slechts één is, voor
1031 4, 11 | voor haar is de helft. En voor elk zijner ouders is
1032 4, 11 | als hij geen kind heeft en zijn ouders van hem erven,
1033 4, 11 | zijn moeder een derde deel en als hij broeders en zusters
1034 4, 11 | deel en als hij broeders en zusters heeft, dan is er
1035 4, 11 | vereffende) schuld. Uw ouders en uw kinderen, gij weet niet,
1036 4, 12 | 12. En gij zult de helft hebben
1037 4, 12 | nagelaten of van schuld. En zij zullen een vierde hebben
1038 4, 12 | van onverrekende schuld. En indien er een man of een
1039 4, 12 | is, van wie wordt geërfd en deze is ouderloos en kinderloos
1040 4, 12 | geërfd en deze is ouderloos en kinderloos en heeft een
1041 4, 12 | ouderloos en kinderloos en heeft een broeder of een
1042 4, 12 | Dit is gebod van Allah en Allah is Alwetend, Verdraagzaam. ~
1043 4, 13 | vastgestelde bepalingen en wie Allah en Zijn boodschapper
1044 4, 13 | bepalingen en wie Allah en Zijn boodschapper gehoorzaamt,
1045 4, 13 | zullen zij in verblijven en dat is een grote zegepraal. ~
1046 4, 14 | 14. En wie Allah en Zijn boodschapper
1047 4, 14 | 14. En wie Allah en Zijn boodschapper niet gehoorzaamt
1048 4, 14 | boodschapper niet gehoorzaamt en Zijn grenzen overschrijdt
1049 4, 14 | hij zal daarin verblijven en dit zal voor hem een vernederende
1050 4, 15 | 15. En voor degenen uwer vrouwen,
1051 4, 15 | als getuigen tegen haar en als zij getuigen, sluit
1052 4, 16 | 16. En als twee temiffen van u
1053 4, 16 | maken, straft hen beiden. En als zij berouw hebben en
1054 4, 16 | En als zij berouw hebben en zich verbeteren, laat hen
1055 4, 17 | onwetendheid kwaad doen en dan daarna berouw hebben.
1056 4, 17 | met barmhartigheid wendt; en Allah is Alwetend, Alwijs.
1057 4, 18 | hem in het gezicht staart en hij zegt: 'Ik heb berouw;'
1058 4, 19 | aan een schandelijk kwaad; en blijft met haar vriendelijk
1059 4, 19 | haar vriendelijk omgaan en als gij afkeer van haar
1060 4, 20 | 20. En indien gij een vrouw in
1061 4, 20 | een andere wenst te nemen en gij hebt één harer een schat
1062 4, 20 | Wilt gij het door laster en een klaarblijkelijk zondige
1063 4, 21 | 21. En hoe kunt gij het nemen,
1064 4, 21 | tot de andere is ingegaan en zij een sterk verbond met
1065 4, 22 | 22. En huwt niet de vrouwen, die
1066 4, 22 | gebeurd is. Het is een slecht en afschuwelijk iets en een
1067 4, 22 | slecht en afschuwelijk iets en een verkeerde weg. ~
1068 4, 23 | Verboden zijn u uw moeders en uw dochters en uw zusters
1069 4, 23 | uw moeders en uw dochters en uw zusters en uw vaders
1070 4, 23 | uw dochters en uw zusters en uw vaders zusters en uw
1071 4, 23 | zusters en uw vaders zusters en uw moeders zusters en uw
1072 4, 23 | zusters en uw moeders zusters en uw broeders dochters en
1073 4, 23 | en uw broeders dochters en uw zusters dochters en uw
1074 4, 23 | dochters en uw zusters dochters en uw minnen en uw zoogzusters
1075 4, 23 | zusters dochters en uw minnen en uw zoogzusters en de moeders
1076 4, 23 | minnen en uw zoogzusters en de moeders uwer vrouwen
1077 4, 23 | de moeders uwer vrouwen en uw stiefdochters, die uw
1078 4, 23 | er geen zonde op u rusten en de vrouwen uwer eigen zonen (
1079 4, 24 | 24. En getrouwde vrouwen, met uitzondering
1080 4, 24 | haar behoorlijk te huwen en geen overspel te plegen.
1081 4, 24 | geen overspel te plegen. En geeft haar een huwelijksgift,
1082 4, 25 | 25. En wie uwer het niet kan bekostigen
1083 4, 25 | namelijk gelovige slavinnen. En Allah kent uw geloof het
1084 4, 25 | toestemming van haar meesters en geeft haar een huwelijksgift
1085 4, 25 | minnaars op nahoudende. En indien zij, nadat zij gehuwd
1086 4, 25 | voor u dat gij u weerhoudt en Allah is Vergevensgezind,
1087 4, 26 | wenst u te onderrichten en te leiden naar de paden
1088 4, 26 | degenen die vóór u waren en u Zijn barmhartigheid te
1089 4, 27 | 27. En Allah wenst Zich in barmhartigheid
1090 4, 29 | eigendom niet met leugen en bedrog maar handelt bij
1091 4, 29 | onderlinge overeenkomst. En pleeg geen zelfmoord. Voorzeker,
1092 4, 30 | 30. En wie dit ook doet bij wijze
1093 4, 30 | bij wijze van overtreding en onrechtvaardigieid, hem
1094 4, 30 | Wij in het Vuur werpen; en dat is voor Allah eenvoudig. ~
1095 4, 31 | zwakheden voor u bedekken en u tot een plaats van grote
1096 4, 32 | 32. En begeert niet datgene, waarmede
1097 4, 32 | hetgeen zij hebben verdiend en vrouwen zullen een aandeel
1098 4, 32 | hetgeen zij hebben verdiend. En vraagt om Allah's overvloed.
1099 4, 33 | 33. En voor een ieder hebben Wij
1100 4, 33 | aanzien van hetgeen de ouders en de bloedverwanten nalaten;
1101 4, 33 | bloedverwanten nalaten; en van degenen met wie uw eden
1102 4, 34 | anderen heeft doen uitmunten en omdat zij van hun rijkdommen
1103 4, 34 | zij, die gehoorzaam zijn en heimelijk bewaren, hetgeen
1104 4, 34 | haar hoede heeft gesteld. En degenen, van wie gij ongehoorzaamheid
1105 4, 34 | vreest, wijst haar terecht en laat haar in haar bedden
1106 4, 34 | haar in haar bedden alleen en tuchtigt haar. Als zij u
1107 4, 35 | 35. En als gij een breuk tussen
1108 4, 35 | scheidsrechter van zijn familie en van haar familie aan. Indien
1109 4, 36 | 36. En aanbidt Allah en vereenzelvigt
1110 4, 36 | 36. En aanbidt Allah en vereenzelvigt niets met
1111 4, 36 | vereenzelvigt niets met Hem en bewijst vriendelijkheid
1112 4, 36 | verwanten, wezen, de behoeftigen en aan de nabuur, die een vreemdeling
1113 4, 36 | die een vreemdeling is en de nabuur die een bloedverwant
1114 4, 36 | die een bloedverwant is en aan de metgezel, de reiziger
1115 4, 36 | de metgezel, de reiziger en aan degenen die onder uw
1116 4, 36 | Allah heeft de pochers en de opscheppers niet lief. ~
1117 4, 37 | Evenmin die gierig zijn en de mensen aansporen ook
1118 4, 37 | aansporen ook gierig te zijn en die hetgeen Allah hun van
1119 4, 38 | 38. En voor degenen, die hun rijkdommen
1120 4, 38 | mensen te worden gezien en niet in Allah noch in de
1121 4, 38 | de laatste Dag geloven. En wie Satan als metgezel heeft,
1122 4, 39 | overkomen, indien zij in Allah en de laatste Dag zouden geloven
1123 4, 39 | laatste Dag zouden geloven en hadden weggegeven van hetgeen
1124 4, 40 | vermenigvuldigt Hij deze en geeft van Zijn kant een
1125 4, 41 | 41. En wat geschiedt, wanneer Wij
1126 4, 41 | van elk volk zullen roepen en u als getuige tegen deze
1127 4, 42 | zullen zij, die verwierpen en de boodschapper niet gehoorzaamden,
1128 4, 42 | gelijk zou worden gemaakt en zij zullen geen woord voor
1129 4, 43 | tenzij gij onderweg zijt. En indien gij ziek zijt, of
1130 4, 43 | hebt vrouwen aangeraakt en gij vindt geen water, neemt
1131 4, 43 | toevlucht tot zuivere aarde en veegt er uw gezicht en handen
1132 4, 43 | aarde en veegt er uw gezicht en handen mee af. Waarlijk,
1133 4, 44 | de voorkeur aan dwaling en wensen, dat ook gij van
1134 4, 45 | is voldoende als Vriend en Allah is toereikend als
1135 4, 46 | uit hun verband rukken. En zij zeggen: " Wij horen
1136 4, 46 | zij zeggen: " Wij horen en gehoorzamen niet" en "luistert
1137 4, 46 | horen en gehoorzamen niet" en "luistert gij, zonder te
1138 4, 46 | luistert gij, zonder te horen" en "Raainaa", terwijl zij woorden
1139 4, 46 | terwijl zij woorden verdraaien en het geloof zoeken te schenden.
1140 4, 46 | geloof zoeken te schenden. En indien zij gezegd hadden: "
1141 4, 46 | gezegd hadden: "Wij horen en wij gehoorzamen" en "hoort
1142 4, 46 | horen en wij gehoorzamen" en "hoort toe" en ,,Kijk ons
1143 4, 46 | gehoorzamen" en "hoort toe" en ,,Kijk ons aan" het dit
1144 4, 46 | Kijk ons aan" het dit beter en oprechter voor hen zijn
1145 4, 47 | Wij uw leiders vernietigen en neerwerpen of hen vervloeken,
1146 4, 48 | staat vergeven, wie Hij wil. En wie iets met Allah vereenzelvigt,
1147 4, 50 | leugen tegen Allah smeden. En dat is, voorzeker, een klaarblijkelijke
1148 4, 51 | Zij geloven in afgoden en duivelen en zeggen van de
1149 4, 51 | geloven in afgoden en duivelen en zeggen van de ongelovigen: "
1150 4, 52 | die Allah heeft vervloekt en die Allah vervloekt voor
1151 4, 54 | kinderen van Abraham het Boek en de Wijsheid en Wij gaven
1152 4, 54 | het Boek en de Wijsheid en Wij gaven hun ook een groot
1153 4, 55 | 55. En sommigen hunner geloofden
1154 4, 55 | sommigen hunner geloofden er in en sommigen hunner weerhielden
1155 4, 57 | 57. En degenen, die geloven en
1156 4, 57 | En degenen, die geloven en goede daden verrichten,
1157 4, 57 | reine metgezellen hebben en Wij zullen hen door schaduw
1158 4, 58 | hen die er recht op hebben en dat, wanneer gij tussen
1159 4, 58 | gij rechtvaardig handelt. En waarlijk, voortreffelijk
1160 4, 59 | gelooft, gehoorzaamt Allah en Zijn boodschapper en degenen,
1161 4, 59 | Allah en Zijn boodschapper en degenen, die onder u gezag
1162 4, 59 | die onder u gezag hebben. En indien gij over iets twist,
1163 4, 59 | verwijst het naar Allah en Zijn boodschapper, als gij
1164 4, 59 | als gij gelooft in Allah en de laatste Dag. Dit is beter
1165 4, 59 | laatste Dag. Dit is beter en uiteindelijk het beste. ~
1166 4, 60 | hetgeen u is geopenbaard en hetgeen vóór u is geopenbaard?
1167 4, 60 | geboden, dezen te verwerpen. En Satan wenst hen ver van
1168 4, 61 | 61. En wanneer er tot hen wordt
1169 4, 61 | Allah heeft nedergezonden en tot Zijn boodschapper",
1170 4, 62 | dan het goede (te doen) en verzoening?" ~
1171 4, 63 | Wend u daarom van hen af en vermaan hen en spreek tot
1172 4, 63 | van hen af en vermaan hen en spreek tot hen een doeltreffend
1173 4, 64 | onrecht hadden aangedaan en Allah om vergiffenis hadden
1174 4, 64 | vergiffenis hadden gevraagd en de boodschapper ook om vergiffenis
1175 4, 65 | maken over al hun geschillen en in hun hart geen aarzeling
1176 4, 65 | aangaande hetgeen gij oordeelt en zij zich geheel en al onderwerpen. ~
1177 4, 65 | oordeelt en zij zich geheel en al onderwerpen. ~
1178 4, 66 | 66. En indien Wij hun hadden geboden: "
1179 4, 66 | hunner niet hebben gedaan en indien zij hetgeen hun gemaand
1180 4, 66 | zeker goed zijn geweest en het, beste ter versterking (
1181 4, 67 | 67. En Wij zouden hun gewis een
1182 4, 68 | 68. En Wij zouden hen zeker op
1183 4, 69 | 69. En wie aldus Allah en deze
1184 4, 69 | 69. En wie aldus Allah en deze boodschapper gehoorzaamt,
1185 4, 69 | de getuigen (martelaars) en de goeden en dezen zijn
1186 4, 69 | martelaars) en de goeden en dezen zijn uitstekende metgezellen. ~
1187 4, 70 | Dit is de genade van Allah en Allah is toereikend als
1188 4, 72 | 72. En onder u is hij, die achter
1189 4, 72 | is hij, die achter blijft en als u een rampspoed overkomt,
1190 4, 73 | geen vriendschap tussen u en hem bestond - "Ware ik bij
1191 4, 74 | zaak van Allah strijden. En wie voor de zaak van Allah
1192 4, 75 | 75. En waarom strijdt gij niet
1193 4, 75 | niet voor de zaak van Allah en voor de zwakken -- mannen,
1194 4, 75 | zwakken -- mannen, vrouwen en kinderen - die zeggen: "
1195 4, 75 | bewoners onderdrukkers zijn en schenk ons een vriend en
1196 4, 75 | en schenk ons een vriend en een helper uwerzijds. ~
1197 4, 77 | handen, houdt het gebed en betaalt de Zakaat? " En
1198 4, 77 | en betaalt de Zakaat? " En wanneer het strijden hun
1199 4, 77 | vrezen, of zelfs nog erger en zij zeggen: "Onze Heer,
1200 4, 77 | van deze wereld is gering en het Hiernamaals zal beter
1201 4, 77 | voor hem die Allah vreest. En u zal niet het minste onrecht
1202 4, 78 | in sterk gebouwde torens. En als hen iets goeds overkomt
1203 4, 78 | zij: "Dit komt van Allah" en als hen iets kwaads overkomt
1204 4, 79 | komt, dat komt van Allah en welk kwaad u overkomt, komt
1205 4, 79 | overkomt, komt door uzelf. En wij hebben u als boodschapper
1206 4, 80 | gehoorzaamt inderdaad Allah en wie zich afkeert - tot hen
1207 4, 81 | 81. En zij zeggen: "Gehoorzaamheid",
1208 4, 81 | nacht. Wend u dus van hen af en stelt uw vertrouwen in Allah
1209 4, 83 | 83. En als er enig nieuws tot hen
1210 4, 83 | vrees, verspreiden zij het en indien zij het naar de boodschapper
1211 4, 83 | boodschapper hadden verwezen en naar hun gezaghebbers dan
1212 4, 83 | het zeker hebben begrepen. En ware Allah's genade en Zijn
1213 4, 83 | En ware Allah's genade en Zijn barmhartigheid niet
1214 4, 84 | verantwoordelijk gesteld - en spoor de gelovigen aan.
1215 4, 84 | ongelovigen zal beteugelen en Allah is sterker in macht
1216 4, 84 | Allah is sterker in macht en streng in het opleggen van
1217 4, 85 | zal er aandeel aan hebben en wie het kwade bijvalt zal
1218 4, 85 | gelijk aandeel aan hebben; En Aliah houdt toezicht over
1219 4, 86 | 86. En wanneer gij met een groet
1220 4, 87 | waaromtrent geen twijfel is. En wie is waarachtiger in Zijn
1221 4, 88 | Allah te gronde deed gaan? En voor hen, die Allah doet
1222 4, 89 | de zaak van Allah werken. En indien zij tot vijandschap
1223 4, 89 | vervallen, grijpt hen dan en doodt hen waar gij hen ook
1224 4, 89 | waar gij hen ook vindt; en neemt vriend noch helper
1225 4, 90 | eigen volk aan te vallen. En indien Allah wilde, zou
1226 4, 90 | u op een afstand houden en u niet bestrijden en u vrede
1227 4, 90 | houden en u niet bestrijden en u vrede aanbieden - heeft
1228 4, 91 | veilig bij u willen zijn en bij hun eigen volk; telkens
1229 4, 91 | terughouden, grijpt hen dan aan en doodt hen waar gij hen ook
1230 4, 92 | bij vergissing gebeurt. En wie een gelovige bij vergissing
1231 4, 92 | gelovige slaaf bevrijden en bloedgeld betalen ter overhandiging
1232 4, 92 | vijandig gezind volk behoort en een gelovige is, dan moet (
1233 4, 92 | gelovige slaaf bevrijden en als hij van een volk is
1234 4, 92 | zijn familie worden betaald en een gelovige slaaf worden
1235 4, 92 | vasten - een boete van Allah. En Allah is Alwetend, Alwijs. ~
1236 4, 93 | 93. En wie een gelovige opzettelijk
1237 4, 93 | Hij heeft hem vervloekt en zal hem een grote straf
1238 4, 94 | zaak oprukt, onderzoekt dan en zegt niet tegen iemand die
1239 4, 95 | degenen die met hun rijkdommen en hun persoon terwille van
1240 4, 95 | die met hun rijkdommen en hun persoon strijden doen
1241 4, 95 | uitmunten boven de rustenden en aan ieder heeft Allah het
1242 4, 96 | graden, ook van vergiffenis en barmhartigheid. En Allah
1243 4, 96 | vergiffenis en barmhartigheid. En Allah is Vergevensgezind,
1244 4, 97 | wier tehuis de hel zal zijn en dat is een kwade bestemming. ~
1245 4, 98 | zwakken onder de mannen en vrouwen en kinderen, die
1246 4, 98 | onder de mannen en vrouwen en kinderen, die geen middelen
1247 4, 98 | kinderen, die geen middelen tot en beschikking hebben, noch
1248 4, 100| op aarde toevluchtsoorden en overvloed vinden. En wie
1249 4, 100| toevluchtsoorden en overvloed vinden. En wie van zijn huis weggaat,
1250 4, 100| verlatend terwille van Allah en Zijn boodschapper en de
1251 4, 100| Allah en Zijn boodschapper en de dood achterhaalt hem -
1252 4, 101| 101. En wanneer gij door het land
1253 4, 102| 102. En wanneer gij in hun midden
1254 4, 102| wanneer gij in hun midden zijt en het gebed voor hen leidt,
1255 4, 102| deel hunner bij u staan en hun wapenen meenemen. En
1256 4, 102| en hun wapenen meenemen. En wanneer zij hun prostratie
1257 4, 102| laat hen achter u gaan en laat die andere groep, die
1258 4, 102| gebeden heeft naar voren komen en met u bidden en laat hen
1259 4, 102| voren komen en met u bidden en laat hen hun afweermiddelen
1260 4, 102| laat hen hun afweermiddelen en wapenen medenemen. De ongelovigen
1261 4, 102| onachtzaam wordt op uw wapenen en uw bagage, zodat zij u plotseling
1262 4, 102| u plotseling overvallen. En als gij uw wapenen opzij
1263 4, 103| Allah, staande, zittende en op uw zijde liggende. En,
1264 4, 103| en op uw zijde liggende. En, wanneer gij veilig zijt,
1265 4, 104| 104. En toont geen zwakheid in de
1266 4, 104| wat zij niet verwachten. En Allah is Alwetend, Alwijs. ~
1267 4, 105| Allah u heeft onderwezen. En wees geen pleiter voor de
1268 4, 106| 106. En vraagt vergiffenis van Allah.
1269 4, 107| die volkomen oneerlijk en een groot zondaar is, niet
1270 4, 108| niet voor Allah verbergen en Hij is bij hen wanneer zij
1271 4, 110| zijn ziel onrecht aandoet en daarna Allah om vergiffenis
1272 4, 111| 111. En wie een zonde begaat, begaat
1273 4, 111| jegens zijn eigen ziel. En Allah is Alwetend, Alwijs. ~
1274 4, 112| fout of een zonde begaat en deze dan aan een onschuldige
1275 4, 112| de (schuld van) lastering en klaarblijkelijke zonde. ~
1276 4, 113| 113. Ware Allah's genade en barmhartigheid niet over
1277 4, 113| vernietigen niemand dan zichzelf en zij kunnen u in het geheel
1278 4, 113| het geheel niet schaden. En Allah heeft u het Boek en
1279 4, 113| En Allah heeft u het Boek en de Wijsheid nedergezonden
1280 4, 113| de Wijsheid nedergezonden en heeft u in hetgeen gij niet
1281 4, 113| gij niet wist, onderwezen en Allah's genade aan u is
1282 4, 114| onder de mensen aansporen. En wie dit doet wijl hij Allah'
1283 4, 115| 115. En hij, die zich tegen de boodschapper
1284 4, 115| hem duidelijk is geworden en die een andere weg dan die
1285 4, 115| laten volgen wat hij wil en Wij zullen hem in de hel
1286 4, 116| Hem vereenzelvigd wordt en Hij zal, buiten dat, vergeven
1287 4, 116| dat, vergeven wie Hij wil. En wie iets met Allah vereenzelvigt,
1288 4, 117| aan dan godinnen dingen en zij roepen niemand aan dan
1289 4, 118| Allah heeft hem vervloekt. En hij (Satan) zeide: "Ik zal
1290 4, 119| 119. "En ik zal hen zeker doen dwalen
1291 4, 119| zal hen zeker doen dwalen en ijdele begeerten in hen
1292 4, 119| begeerten in hen opwekken en ik zal hen voorzeker ophitsen
1293 4, 119| zal hen voorzeker ophitsen en zij zullen de oren van het
1294 4, 119| oren van het vee afsnijden en ik zal hen voorzeker aansporen
1295 4, 119| hen voorzeker aansporen en zij zullen Allah's schepping
1296 4, 120| 120. Hij doet hun beloften en wekt begeerten en Satan
1297 4, 120| beloften en wekt begeerten en Satan belooft hun niets
1298 4, 121| het, wier tehuis de hel is en zij zullen voor het Vuur
1299 4, 122| 122. Degenen, die geloven en goede werken verrichten,
1300 4, 122| doorheen rivieren stromen en zij zullen daar voor eeuwig
1301 4, 122| van Allah is werkelijkheid en wie is waarachtiger in woord,
1302 4, 123| er voor worden gestraft en hij zal buiten Allah vriend,
1303 4, 124| verricht, hetzij man of vrouw, en gelovig is, zal de Hemel
1304 4, 124| zal de Hemel binnengaan en hem zal niet het geringste
1305 4, 125| 125. En wie is beter in geloof dan
1306 4, 125| zich aan Allah onderwerpt en die het goede doet en de
1307 4, 125| onderwerpt en die het goede doet en de godsdienst volgt van
1308 4, 126| 126. En aan Allah behoort alles,
1309 4, 126| alles, wat in de hemelen en alles wat op aarde is en
1310 4, 126| en alles wat op aarde is en Allah omvat alle dingen. ~
1311 4, 127| 127. En zij (de gelovigen) vragen
1312 4, 127| haar toegekende niet geeft en die gij wenst te huwen en
1313 4, 127| en die gij wenst te huwen en over de zwakken onder de
1314 4, 127| zwakken onder de kinderen en dat gij de wezen rechtvaardig
1315 4, 127| rechtvaardig moet behandelen. En welke weldaad gij ook verricht,
1316 4, 128| tot gierigheid geneigd. En als gij goed doet en rechtvaardig
1317 4, 128| geneigd. En als gij goed doet en rechtvaardig zijt, waarlijk
1318 4, 129| andere in onzekerheid laat. En als gij u betert en vroom
1319 4, 129| laat. En als gij u betert en vroom zijt, dan is Allah
1320 4, 130| 130. En als zij scheiden, dan zal
1321 4, 131| behoort, wat in de hemelen en wat op aarde is. En wij
1322 4, 131| hemelen en wat op aarde is. En wij hebben zeker degenen
1323 4, 131| u het Boek werd gegeven en ook u geboden: Allah te
1324 4, 131| voorzeker wat in de hemelen en op de aarde is behoort aan
1325 4, 131| aarde is behoort aan Allah en Allah is Onafhankelijk,
1326 4, 132| 132. En aan Allah behoort alles,
1327 4, 132| alles, wat in de hemelen en alles, wat op aarde is en
1328 4, 132| en alles, wat op aarde is en Allah is voldoende als Voogd. ~
1329 4, 133| Hij u, o volk, wegnemen en anderen in uw plaats brengen
1330 4, 133| anderen in uw plaats brengen en Allah heeft de volle macht,
1331 4, 134| de beloning dezer wereld en van de volgende en Allah
1332 4, 134| wereld en van de volgende en Allah is Alhorend, Alziend. ~
1333 4, 135| het tegen uzelf, of ouders en verwanten. Hetzij rijk of
1334 4, 135| onrechtvaardig zult zijn. En als gij de waarheid omzeilt
1335 4, 136| gelooft, gelooft in Allah en Zijn boodschapper en in
1336 4, 136| Allah en Zijn boodschapper en in het Boek dat Hij Zijn
1337 4, 136| boodschapper heeft geopenbaard, en in het Boek, dat Hij voordien
1338 4, 136| Hij voordien openbaarde. En wie Allah en Zijn engelen
1339 4, 136| openbaarde. En wie Allah en Zijn engelen en Zijn Boeken
1340 4, 136| wie Allah en Zijn engelen en Zijn Boeken en Zijn boodschappers
1341 4, 136| Zijn engelen en Zijn Boeken en Zijn boodschappers en de
1342 4, 136| Boeken en Zijn boodschappers en de laatste Dag verwerpt,
1343 4, 137| geloven dan wederom verwerpen en daarna in ongeloof toenemen,
1344 4, 140| 140. En Hij heeft u reeds in het
1345 4, 140| tekenen worden verloochend en bespot, gij niet (eerder)
1346 4, 140| Allah zal de huichelaars en de ongelovigen allen tezamen
1347 4, 141| Waren wij niet met u?" En als de ongelovigen er aandeel
1348 4, 141| overhand over u gekregen en u beschermd tegen de gelovigen?"
1349 4, 141| Oordeels tussen u richten en Allah zal de ongelovigen
1350 4, 142| voor hun bedrog straffen. En wanneer zij zich oprichten
1351 4, 142| bidden, staan zij loom, en tonen zich aan de mensen
1352 4, 142| tonen zich aan de mensen en gedenken Allah slechts weinig, ~
1353 4, 143| 143. Weifelend tussen dat en dit. Zij behoren noch tot
1354 4, 143| tot dezen, noch tot genen. En voor hem, die Allah doet
1355 4, 145| diepte van het Vuur zijn en gij zult voor hen geen helper
1356 4, 146| degenen, die berouw hebben en zich verbeteren en aan Allah
1357 4, 146| hebben en zich verbeteren en aan Allah vasthouden en
1358 4, 146| en aan Allah vasthouden en hun gehoorzaamheid zuiver
1359 4, 146| behoren tot de gelovigen. En Allah zal de gelovigen weldra
1360 4, 147| straffen, als gij dankbaar zijt en gelooft? Allah is Waarderend,
1361 4, 148| onrecht wordt aangedaan; en Allah is Alhorend, Alwetend. ~
1362 4, 150| Waarlijk, degenen die Allah en Zijn boodschappers verwerpen
1363 4, 150| boodschappers verwerpen en onderscheid wensen te maken
1364 4, 150| wensen te maken tussen Allah en Zijn boodschappers, zeggende: "
1365 4, 150| Wij geloven in sommige en niet in andere," zij willen
1366 4, 151| inderdaad de ongelovigen en Wij hebben voor de ongelovigen
1367 4, 152| 152. En degenen, die in Allah en
1368 4, 152| En degenen, die in Allah en al Zijn boodschappers geloven
1369 4, 152| Zijn boodschappers geloven en geen onderscheid tussen
1370 4, 153| doch Wij vergaven hun dat. En Wij bekleedden Mozes met
1371 4, 154| tijdens het verbond met hen en Wij zeiden: "Gaat de poort
1372 4, 154| poort ootmoedig binnen" en: "Overtreedt niet inzake
1373 4, 154| niet inzake de Sabbath". En Wij sloten met hen een vast
1374 4, 155| schending van hun verbond en de verwerping van Allah'
1375 4, 155| verwerping van Allah's tekenen en het ten onrechte doden van
1376 4, 155| onrechte doden van de profeten en omdat ze zeggen: "Onze harten
1377 4, 156| 156. Om hun ongeloof en het uiten van een kwaadaardige
1378 4, 157| 157. En om hun zeggen: "Wij hebben
1379 4, 157| doch het werd hun verward, en zij, die hierover van mening
1380 4, 157| volgen slechts een vermoeden en zij doodden hem gewis niet, ~
1381 4, 158| Allah verhief hem tot Zich en Allah is Almachtig, Alwijs. ~
1382 4, 159| geloven vóór zijn dood. En op de Dag der Opstanding
1383 4, 160| 160. En wegens de onrechtvaardigheid
1384 4, 160| onrechtvaardigheid van de Joden en hun weerhouden van Allah'
1385 4, 161| 161. En om het nemen van rente,
1386 4, 161| ofschoon het hun was verboden en het onrechtvaardig opslokken
1387 4, 162| grondige kennis bezitten en de gelovigen, geloven in
1388 4, 162| hetgeen u is geopenbaard en hetgeen vóór u werd nedergezonden;
1389 4, 162| vóór u werd nedergezonden; en degenen, die het gebed houden
1390 4, 162| degenen, die het gebed houden en degenen, die de Zakaat betalen
1391 4, 162| degenen, die de Zakaat betalen en degenen, die in Allah en
1392 4, 162| en degenen, die in Allah en de laatste Dag geloven,
1393 4, 163| gezonden, zoals Wij Noach en de profeten na hem openbaring
1394 4, 163| na hem openbaring zonden en Wij gaven een openbaring
1395 4, 163| een openbaring aan Abraham en Ismaël en Izaäk en Jacob
1396 4, 163| openbaring aan Abraham en Ismaël en Izaäk en Jacob en de stammen;
1397 4, 163| Abraham en Ismaël en Izaäk en Jacob en de stammen; en
1398 4, 163| Ismaël en Izaäk en Jacob en de stammen; en aan Jezus,
1399 4, 163| en Jacob en de stammen; en aan Jezus, Job, Jonas, Aäron
1400 4, 163| Jezus, Job, Jonas, Aäron en Salomo en Wij gaven David
1401 4, 163| Jonas, Aäron en Salomo en Wij gaven David een psalmen. ~
1402 4, 164| Wij reeds hebben genoemd en boodschappers welke Wij
1403 4, 164| Wij u niet hebben genoemd en Allah sprak openlijk tot
1404 4, 165| brengende blijde tijding en waarschuwende, dat de mensen
1405 4, 165| boodschappers (waren gekomen). En Allah is Almachtig, Alwijs. ~
1406 4, 166| nedergezonden met Zijn kennis en de engelen getuigen eveneens
1407 4, 166| engelen getuigen eveneens en Allah is als getuige toereikend. ~
1408 4, 167| 167. Zij, die verwerpen en (anderen) van Allah's weg
1409 4, 168| degenen, die niet geloven en die onrechtvaardig handelen,
1410 4, 170| behoort wat in de hemelen en op aarde is en Allah is
1411 4, 170| de hemelen en op aarde is en Allah is Alwetend, Alwijs. ~
1412 4, 171| overdrijft in uw godsdienst niet en zegt van Allah niets dan
1413 4, 171| een boodschapper van Allah en Zijn woord tot Maria gegeven
1414 4, 171| Hem. Gelooft dus in Allah en Zijn boodschappers en zegt
1415 4, 171| Allah en Zijn boodschappers en zegt niet: "Drie (in één)."
1416 4, 171| behoort wat in de hemelen en op aarde is en Allah is
1417 4, 171| de hemelen en op aarde is en Allah is als Bewaarder afdoende. ~
1418 4, 172| nabijzijnde engelen dit doen en wie het versmaadt Hem te
1419 4, 172| versmaadt Hem te aanbidden, en hoogmoedig is, Hij zal hen
1420 4, 173| Maar degenen die geloven en goede werken verrichten,
1421 4, 173| beloning ten volle geven en meer dan dat uit Zijn overvloed,
1422 4, 173| degenen die versmaadden en hoogmoedig waren, zal Hij
1423 4, 174| van uw Heer tot u gekomen en Wij hebben een helder licht
1424 4, 175| zij die in Allah geloven en aan Hem vasthouden zal Hij
1425 4, 175| tot Zijn barmhartigheid en genade toelaten en hen op
1426 4, 175| barmhartigheid en genade toelaten en hen op het rechte pad tot
1427 4, 176| Indien een man sterft en geen kind achterlaat en
1428 4, 176| en geen kind achterlaat en hij heeft een zuster, dan
1429 4, 176| hetgeen hij nalaat ontvangen en hij zal van haar erven (
1430 4, 176| hetgeen hij nalaat ontvangen. En als er meer zijn - zowel
1431 5, 2 | begeven om genade van hun Heer en Zijn welbehagen te zoeken.
1432 5, 2 | ontdoet, moogt gij jagen. En laat de vijandschap van
1433 5, 2 | niet tot geweld aansporen. En helpt elkander in deugdzaamheid
1434 5, 2 | elkander in deugdzaamheid en vroomheid maar helpt elkander
1435 5, 2 | helpt elkander niet in zonde en overtreding. En vreest Allah.
1436 5, 2 | in zonde en overtreding. En vreest Allah. Waarlijk,
1437 5, 3 | het gestorvene, het bloed en het varkensvlees en al waarover
1438 5, 3 | bloed en het varkensvlees en al waarover een andere naam
1439 5, 3 | aangeroepen; hetgeen is geworgd en is doodgeslagen en hetgeen
1440 5, 3 | geworgd en is doodgeslagen en hetgeen is doodgevallen
1441 5, 3 | horens van dieren is gedood en hetgeen door een wild beest
1442 5, 3 | voor afgoden is geslacht en wat gij loot door pijlen,
1443 5, 3 | Mijn gunst aan u voltooid en de Islam voor u als godsdienst
1444 5, 4 | dingen zijn u geoorloofd en hetgeen gij dieren en roofvogels
1445 5, 4 | geoorloofd en hetgeen gij dieren en roofvogels hebt geleerd
1446 5, 4 | hetgeen zij voor u vangen en spreekt er Allah's Naam
1447 5, 4 | er Allah's Naam over uit. En vreest Allah. Voorzeker,
1448 5, 5 | het Boek is u geoorloofd en uw voedsel is hun toegestaan.
1449 5, 5 | voedsel is hun toegestaan. En geoorloofd zijn voor u kuise,
1450 5, 5 | kuise, gelovige vrouwen en kuise vrouwen uit het midden
1451 5, 5 | geldig huwelijk aangaande en geen ontucht plegende, noch
1452 5, 5 | heimelijk minnaressen nemende. En wie het geloof verwerpt,
1453 5, 5 | werk is waarlijk tevergeefs en hij zal in het Hiernamaals
1454 5, 6 | het gebed, wast uw gezicht en uw handen tot aan de ellebogen
1455 5, 6 | handen tot aan de ellebogen en wrijft uw (natte) handen
1456 5, 6 | handen over uw hoofden en (wast) uw voeten tot aan
1457 5, 6 | voeten tot aan de enkels. En als gij onrein zijt, reinigt
1458 5, 6 | onrein zijt, reinigt u. En als gij ziek of op reis
1459 5, 6 | gij ziek of op reis zijt en een uwer komt van de afzondering,
1460 5, 6 | hebt vrouwen aangeraakt en gij vindt geen water, zoekt
1461 5, 6 | toevlucht tot zuivere aarde en veegt daarmede uw gezicht
1462 5, 6 | veegt daarmede uw gezicht en handen af. Allah wenst u
1463 5, 6 | Hij wenst u te reinigen en Zijn gunst aan u te vervolmaken,
1464 5, 7 | 7. En gedenkt Allah's gunst aan
1465 5, 7 | gedenkt Allah's gunst aan u en het verbond dat Hij met
1466 5, 7 | toen gij zeidet: "Wij horen en wij gehoorzamen." En vreest
1467 5, 7 | horen en wij gehoorzamen." En vreest Allah. Voorzeker,
1468 5, 8 | weest oprecht voor Allah en getuigt met rechtvaardigheid.
1469 5, 8 | getuigt met rechtvaardigheid. En laat de vijandschap van
1470 5, 8 | dichter bij de vroomheid en vreest Allah, voorzeker,
1471 5, 9 | heeft degenen, die geloven en goede daden verrichten beloofd,
1472 5, 9 | beloofd, dat zij vergiffenis en een grote beloning zullen
1473 5, 10 | 10. En degenen, die niet geloven
1474 5, 10 | degenen, die niet geloven en Onze tekenen verwerpen,
1475 5, 11 | Hij weerhield hun handen en vreest Allah. Op Allah moeten
1476 5, 12 | met de kinderen Israëls en Wij verwekten twaalf leiders
1477 5, 12 | leiders uit hun midden. En Allah zeide: "Voorzeker,
1478 5, 12 | Indien gij het gebed houdt en de Zakaat betaalt en in
1479 5, 12 | houdt en de Zakaat betaalt en in Mijn boodschappers gelooft
1480 5, 12 | Mijn boodschappers gelooft en hen bijstaat en aan Allah'
1481 5, 12 | gelooft en hen bijstaat en aan Allah's (dienst) een
1482 5, 12 | zonden van u verwijderen en u in tuinen toelaten, waar
1483 5, 13 | 13. En wegens hun breken van het
1484 5, 13 | hebben Wij hen vervloekt en hun hart verhard. Zij rukken
1485 5, 13 | woorden uit hun verband en hebben een deel van hetgeen
1486 5, 13 | was vermaand, vergeten. En gij zult hen altijd oneerlijk
1487 5, 13 | na, derhalve vergeef hen en wend u van hen af. Voorzeker,
1488 5, 14 | 14. En met degenen die zeggen: "
1489 5, 14 | Daarom deden Wij vijandschap en haat onder hen ontstaan,
1490 5, 15 | het Boek heeft ontsluierd en veel overgeslagen. Er is
1491 5, 15 | Allah inderdaad een licht en een duidelijk Boek tot u
1492 5, 16 | 16. En Allah leidt daarmede degenen
1493 5, 16 | zoeken op de paden van vrede en leidt hen uit de duisternis
1494 5, 16 | het licht door Zijn gebod en leidt hen naar het rechte
1495 5, 17 | Messias, zoon van Maria en zijn moeder en allen die
1496 5, 17 | van Maria en zijn moeder en allen die op aarde zijn,
1497 5, 17 | het koninkrijk der hemelen en der aarde en al wat daartussen
1498 5, 17 | der hemelen en der aarde en al wat daartussen is. Hij
1499 5, 17 | Hij schept wat Hij wil en Allah heeft macht over alle
1500 5, 18 | 18. De Joden en de Christenen zeggen: "Wij
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-7987 |