1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-7987
bold = Main text
Sura, Verse grey = Comment text
1501 5, 18 | Wij zijn Allah's kinderen en Zijn geliefden." Zeg: "Waarom
1502 5, 18 | Hij vergeeft, wie Hij wil en Hij straft, wie Hij wil.
1503 5, 18 | Hij straft, wie Hij wil. En aan Allah behoort het koninkrijk
1504 5, 18 | het koninkrijk der hemelen en der aarde en wat daartussen
1505 5, 18 | der hemelen en der aarde en wat daartussen is en tot
1506 5, 18 | aarde en wat daartussen is en tot Hem is de terugkeer. ~
1507 5, 19 | brenger van een blijde tijding en geen waarschuwer tot ons
1508 5, 19 | van een blijde boodschap en een waarschuwer tot u gekomen.
1509 5, 20 | 20. En toen Mozes tot zijn volk
1510 5, 20 | profeten onder u aanstelde en u koningen aanwees en Hij
1511 5, 20 | aanstelde en u koningen aanwees en Hij u gaf, wat Hij aan niemand
1512 5, 21 | Allah voor u heeft bestemd en keert het niet de rug toe,
1513 5, 22 | Mozes, daarin is een trots en machtig volk en wij zullen
1514 5, 22 | een trots en machtig volk en wij zullen er niet binnengaan
1515 5, 22 | voordat zij er uit weggaan. En indien zij er uit weggaan,
1516 5, 23 | degenen die hun Heer vreesden en wie Allah Zijn gunst had
1517 5, 23 | zeker overwinnaar worden. En stelt uw vertrouwen in Allah,
1518 5, 24 | zij er in zijn. Gaat gij en uw Heer en strijdt - wij
1519 5, 24 | zijn. Gaat gij en uw Heer en strijdt - wij blijven hier
1520 5, 25 | niemand dan over mijzelf en mijn broeder, maak daarom
1521 5, 25 | een onderscheid tussen ons en het opstandige volk." ~
1522 5, 27 | 27. En vertel naar waarheid het
1523 5, 27 | toen zij een offer brachten en het van één hunner werd
1524 5, 27 | één hunner werd aangenomen en van de ander niet. De laatstgenoemde
1525 5, 30 | doden, dus doodde hij hem en werd een der verliezers. ~
1526 5, 31 | broeder kon verbergen." En toen kreeg hij berouw. ~
1527 5, 32 | gehele mensdom had gedood, en voor hem, die iemand het
1528 5, 32 | leven heeft geschonken. En voorzeker Onze boodschappers
1529 5, 32 | duidelijke tekenen tot hen en toch - werden daarna -velen
1530 5, 33 | dergenen die oorlog tegen Allah en Zijn boodschappers voeren
1531 5, 33 | Zijn boodschappers voeren en er naar streven wanorde
1532 5, 33 | worden, of dat hun handen en hun voeten de ene rechts
1533 5, 33 | hun voeten de ene rechts en de andere links, worden
1534 5, 33 | schande in deze wereld zijn en in het Hiernamaals zullen
1535 5, 35 | die gelooft, vreest Allah en zoekt de weg tot toenadering
1536 5, 35 | tot toenadering tot Hem en strijdt voor Zijn zaak,
1537 5, 36 | ongelovigen al hetgeen op aarde is en nog eens zoveel, om zich
1538 5, 37 | zullen er niet kunnen uitgaan en dit zal voor hen een blijvende
1539 5, 38 | 38. En snijdt de dief en de dievegge
1540 5, 38 | 38. En snijdt de dief en de dievegge de hand af,
1541 5, 39 | overtreding berouw heeft en zich betert - Allah zal
1542 5, 40 | het koninkrijk der hemelen en der aarde aan Allah toebehoort?
1543 5, 40 | Hij straft, wie Hij wil en Hij vergeeft, wie Hij wil
1544 5, 40 | Hij vergeeft, wie Hij wil en Allah heeft macht over alle
1545 5, 41 | hebben zij niet geloofd. En onder de Joden zijn er die
1546 5, 41 | juiste plaatsen waren gezet en zeggen: "Als u dit wordt
1547 5, 41 | wordt gegeven, past dan op." En wie Allah wenst te beproeven,
1548 5, 41 | hen schande in deze wereld en een grote straf in het Hiernamaals
1549 5, 42 | luisteraars naar leugens en verbruikers van verboden
1550 5, 42 | hen of wend u van hen af. En indien gij u van hen afwendt
1551 5, 42 | het geheel niet schaden. En indien gij rechtspreekt,
1552 5, 43 | Toch wenden zij zich af. En zij zijn geen gelovigen. ~
1553 5, 44 | Torah neder, waarin leiding en licht was, waarmede de profeten
1554 5, 44 | recht spraken voor de Joden en de Rabbijnen en de wetgeleerden,
1555 5, 44 | de Joden en de Rabbijnen en de wetgeleerden, omdat hun
1556 5, 44 | Allah's Boek was opgelegd en zij waren daarvan getuigen.
1557 5, 44 | mensen niet, doch vreest Mij en ruilt Mijn tekenen niet
1558 5, 44 | niet in tegen het wereldse. En wie niet rechtspreken volgens
1559 5, 45 | 45. En Wij schreven hen daarin
1560 5, 45 | oor om oor, tand om tand en (rechtvaardige) vergelding
1561 5, 45 | vergelding voor wonden. En hij, die van het recht hierop
1562 5, 45 | verzoening voor zijn zonden zijn en wie niet rechtspreken bij
1563 5, 46 | 46. En Wij deden Jezus, zoon van
1564 5, 46 | Torah was (geopenbaard), en Wij gaven hem het Evangelie,
1565 5, 46 | het Evangelie, dat licht en leiding bevatte, bevestigende
1566 5, 46 | daarvóór in de Torah was en een leiding en een vermaning
1567 5, 46 | Torah was en een leiding en een vermaning voor de godvrezenden. ~
1568 5, 47 | 47. En laat de mensen van het Evangelie
1569 5, 47 | daarin heeft geopenbaard en wie niet richten naar hetgeen
1570 5, 48 | 48. En Wij hebben u het Boek (de
1571 5, 48 | Bijbel) was (verkondigd) en als bewaker daarover. Richt
1572 5, 48 | Allah heeft geopenbaard en volg hun boze neigingen
1573 5, 48 | iedereen bepaalden Wij een wet en een weg. En indien Allah
1574 5, 48 | Wij een wet en een weg. En indien Allah had gewild
1575 5, 49 | 49. En spreek recht tussen hen
1576 5, 49 | Allah u heeft geopenbaard en volg hun boze neigingen
1577 5, 49 | hun boze neigingen niet en wees op uw hoede dat zij
1578 5, 49 | zonden wenst te treffen. En een groot aantal mensen
1579 5, 50 | oordeel van onwetendheid? En wie is een betere rechter
1580 5, 51 | gelooft, neemt de Joden en de Christenen niet tot vrienden.
1581 5, 51 | zijn elkanders vrienden. En wie uwer hen tot vrienden
1582 5, 52 | 52. En gij zult degenen in wier
1583 5, 53 | 53. En de gelovigen zullen zeggen: "
1584 5, 53 | werken zijn verloren gegaan en zij zijn verliezers geworden. ~
1585 5, 54 | voortbrengen dat Hij zal liefhebben en die Hem zullen liefhebben
1586 5, 54 | zullen liefhebben vriendelijk en nederig zijnde jegens de
1587 5, 54 | zijnde jegens de gelovigen en hard en streng jegens de
1588 5, 54 | jegens de gelovigen en hard en streng jegens de ongelovigen.
1589 5, 54 | voor Allah's zaak strijden en het verwijt van een berisper
1590 5, 54 | schenkt deze aan wie Hij wil en Allah is Milddadig, Alwetend. ~
1591 5, 55 | vrienden zijn slechts Allah en Zijn boodschapper en de
1592 5, 55 | Allah en Zijn boodschapper en de gelovigen die het gebed
1593 5, 55 | gelovigen die het gebed houden en de Zakaat betalen en aanbidden. ~
1594 5, 55 | houden en de Zakaat betalen en aanbidden. ~
1595 5, 56 | 56. En hij, die Allah en de boodschapper
1596 5, 56 | 56. En hij, die Allah en de boodschapper en de gelovigen
1597 5, 56 | Allah en de boodschapper en de gelovigen tot vrienden
1598 5, 57 | vrienden die een spotternij en een spel maken van uw godsdienst,
1599 5, 57 | noch van de ongelovigen. En vreest Allah als gij gelovigen
1600 5, 58 | 58. En zij die, wanneer gij tot
1601 5, 58 | roept het tot spotternij en spel maken. Dit komt doordat
1602 5, 59 | omdat wij in Allah geloven en in hetgeen ons is nedergezonden
1603 5, 59 | hetgeen ons is nedergezonden en in hetgeen voordien was
1604 5, 60 | die Allah heeft vervloekt en over wie Hij Zijn toorn
1605 5, 60 | Zijn toorn heeft uitgestort en van wie Hij apen, zwijnen
1606 5, 60 | van wie Hij apen, zwijnen en duivelsdienaren heeft gemaakt.
1607 5, 60 | in een slechte toestand en ver van het rechte pad afgedwaald." ~
1608 5, 61 | met ongeloof binnenkomen en er mee heengaan en Allah
1609 5, 61 | binnenkomen en er mee heengaan en Allah weet het beste, wat
1610 5, 62 | 62. En gij ziet velen hunner zich
1611 5, 62 | haasten om zonde te bedrijven en overtreding en van verboden
1612 5, 62 | bedrijven en overtreding en van verboden dingen te gebruiken.
1613 5, 63 | weerhouden hun priesters en schriftgeleerden hen niet
1614 5, 63 | niet van zondige woorden en het eten van verboden dingen?
1615 5, 64 | 64. En de Joden zeggen: "De hand
1616 5, 64 | Hun handen zijn gebonden en zij zijn vervloekt voor
1617 5, 64 | Hij geeft, zoals Hij wil. En hetgeen u van uw Heer is
1618 5, 64 | hunner in opstandigheid en ongeloof doen toenemen.
1619 5, 64 | ongeloof doen toenemen. En Wij hebben vijandschap en
1620 5, 64 | En Wij hebben vijandschap en haat onder hen gezaaid tot
1621 5, 64 | ontsteken, dooft Allah het en zij pogen wanorde te scheppen
1622 5, 64 | wanorde te scheppen op aarde en Allah heeft de onruststokers
1623 5, 65 | het Boek hadden geloofd en rechtvaardig gehandeld,
1624 5, 65 | hun zonden hebben vergeven en hen in tuinen van zaligheid
1625 5, 66 | 66. En als zij de Torah en het
1626 5, 66 | 66. En als zij de Torah en het Evangelie en hetgeen
1627 5, 66 | de Torah en het Evangelie en hetgeen hun van hun Heer
1628 5, 66 | zeker van wat boven hen is en van hetgeen onder hun voeten
1629 5, 67 | van uw Heer is geopenbaard en indien gij dat niet doet,
1630 5, 68 | niets voordat gij de Torah en het Evangelie en hetgeen
1631 5, 68 | de Torah en het Evangelie en hetgeen u van uw Heer is
1632 5, 68 | nedergezonden, onderhoudt. En waarlijk, hetgeen u van
1633 5, 68 | hunner in opstandigheid en ongeloof doen toenemen;
1634 5, 69 | Voorzeker, de gelovigen en de Joden en de Sabianen
1635 5, 69 | de gelovigen en de Joden en de Sabianen en de Christenen
1636 5, 69 | de Joden en de Sabianen en de Christenen die in Allah
1637 5, 69 | Christenen die in Allah en de laatste Dag geloven en
1638 5, 69 | en de laatste Dag geloven en goede daden verrichten -
1639 5, 70 | kinderen Israëls gesloten en Wij zonden boodschappers
1640 5, 70 | sommigen als leugenaars en trachtten zij sommigen te
1641 5, 71 | 71. En zij dachten, dat er geen
1642 5, 71 | derhalve werden zig blind en doof. Doch Allah wendde
1643 5, 71 | werden velen weer blind en doof en Allah is waakzaam
1644 5, 71 | velen weer blind en doof en Allah is waakzaam over hetgeen
1645 5, 72 | aanbidt Allah, Die mijn Heer en uw Heer is." Gewis, voor
1646 5, 72 | Allah de Hemel verboden en het Vuur zal zijn verblijfplaats
1647 5, 73 | geen God dan de enige God. En indien zij niet ophouden
1648 5, 74 | dan niet tot Allah wenden en om Zijn vergiffenis vragen
1649 5, 75 | vóór hem zijn heengegaan. En zijn moeder was een waarheidslievende
1650 5, 75 | mensen) verduidelijken, en zie, hoe zij zich afwenden. ~
1651 5, 76 | u goed of kwaad te doen? En het is Allah, Die Alhorend,
1652 5, 77 | volk dat voordien afdwaalde en velen deed dwalen en van
1653 5, 77 | afdwaalde en velen deed dwalen en van het rechte pad afweek. ~
1654 5, 78 | werden door de mond van David en door Jezus de zoon van Maria,
1655 5, 78 | omdat zij niet gehoorzaamden en plachten te overtreden. ~
1656 5, 80 | toornig op hen is geworden en zij zullen in de straf verblijven. ~
1657 5, 81 | 81. En indien zij in Allah en deze
1658 5, 81 | En indien zij in Allah en deze profeet en hetgeen
1659 5, 81 | in Allah en deze profeet en hetgeen hem werd geopenbaard
1660 5, 82 | Waarlijk, gij zult de Joden en de afgodendienaren het meest
1661 5, 82 | jegens de gelovigen vinden. En gij zult degenen die zeggen: "
1662 5, 82 | wijl er onder hen geleerden en monniken zijn en wijl zij
1663 5, 82 | geleerden en monniken zijn en wijl zij niet trots zijn. ~
1664 5, 83 | 83. En indien zij hetgeen deze
1665 5, 84 | 84. "En waarom zouden wij niet in
1666 5, 84 | zouden wij niet in Allah en in de waarheid die tot ons
1667 5, 84 | tot ons is gekomen geloven en begeren dat onze Heer ons
1668 5, 85 | Daarin zullen zij vertoeven en dit is de beloning voor
1669 5, 87 | heeft gemaakt, niet onwettig en overtreedt niet. Waarlijk,
1670 5, 88 | 88. En eet wat goed en geoorloofd
1671 5, 88 | 88. En eet wat goed en geoorloofd is waarvan Allah
1672 5, 88 | Allah u heeft voorzien. En vreest Allah in Wie gij
1673 5, 90 | O gij die gelooft, wijn en het hazardspel en afgoden
1674 5, 90 | wijn en het hazardspel en afgoden en toverpijlen zijn
1675 5, 90 | het hazardspel en afgoden en toverpijlen zijn niet anders
1676 5, 91 | Voorzeker, door middel van wijn en hazardspel, wenst Satan
1677 5, 91 | Satan onder u vijandschap en afgunst te zaaien en u af
1678 5, 91 | vijandschap en afgunst te zaaien en u af te houden van het gedenken
1679 5, 91 | van het gedenken van Allah en van het gebed. Zult gij
1680 5, 92 | 92. En gehoorzaamt Allah en gehoorzaamt
1681 5, 92 | 92. En gehoorzaamt Allah en gehoorzaamt de boodschapper
1682 5, 92 | gehoorzaamt de boodschapper en weest op uw hoede. Maar
1683 5, 93 | eten mits zij Allah vrezen en geloven en goede werken
1684 5, 93 | Allah vrezen en geloven en goede werken doen en nogmaals
1685 5, 93 | geloven en goede werken doen en nogmaals vrezen en geloven
1686 5, 93 | doen en nogmaals vrezen en geloven en zelfs nogmaals
1687 5, 93 | nogmaals vrezen en geloven en zelfs nogmaals vrezen en
1688 5, 93 | en zelfs nogmaals vrezen en goeddoen. En Allah heeft
1689 5, 93 | nogmaals vrezen en goeddoen. En Allah heeft degenen die
1690 5, 95 | gij ter bedevaart zijt. En wie onder u het opzettelijk
1691 5, 96 | 96. De vangst uit zee en het eten ervan is wettig
1692 5, 96 | voorziening voor u zelf en de reizigers, doch zolang
1693 5, 96 | van het land u verboden. En vreest Allah, tot Wie gij
1694 5, 97 | alsook de heilige maand en het offer, en de kamelen
1695 5, 97 | heilige maand en het offer, en de kamelen met de halsbanden.
1696 5, 97 | weet, wat in de hemelen en wat op aarde is en dat Allah
1697 5, 97 | hemelen en wat op aarde is en dat Allah kennis heeft van
1698 5, 98 | streng is in het straffen en dat Allah (ook) Vergevensgezind,
1699 5, 99 | overbrengen (der boodschap). En Allah weet, wat gij openbaart
1700 5, 99 | weet, wat gij openbaart en wat gij verbergt. ~
1701 5, 100| 100. Zeg: "De bozen en de goeden zijn niet gelijk,
1702 5, 101| heeft ze achterwege gelaten. En Allah is Vergevensgezind,
1703 5, 103| verzinnen een leugen tegen Allah en de meesten hunner begrijpen
1704 5, 104| 104. En wanneer er tot hen wordt
1705 5, 104| Allah heeft geopenbaard en tot de boodschapper," zeggen
1706 5, 104| hun vaderen niets wisten en geen leiding hadden? ~
1707 5, 106| gij door het land reist en de rampspoed des doods u
1708 5, 106| houdt hen na het gebed en laat hen zweren bij Allah,
1709 5, 107| eersten hebben getuigd; en de laatste twee moeten bij
1710 5, 107| moeten bij Allah zweren en zeggen: "Waarlijk, ons getuigenis
1711 5, 107| getuigenis van hen (de eersten) en wij zijn geen overtreders,
1712 5, 108| zullen worden afgelegd. En vreest Allah en luistert.
1713 5, 108| afgelegd. En vreest Allah en luistert. En Allah leidt
1714 5, 108| vreest Allah en luistert. En Allah leidt het ongehoorzame
1715 5, 109| boodschappers zal verzamelen en zeggen: "Hoe werd gij aangenomen?"
1716 5, 110| gedenk Mijn gunst aan u en uw moeder, toen Ik u met
1717 5, 110| versterkte, dat gij als kind en op middelbare leeftijd tot
1718 5, 110| leeftijd tot het volk spraakt en toen Ik u het Boek en de
1719 5, 110| spraakt en toen Ik u het Boek en de wijsheid en de Torah
1720 5, 110| het Boek en de wijsheid en de Torah en het Evangelie
1721 5, 110| de wijsheid en de Torah en het Evangelie onderwees
1722 5, 110| het Evangelie onderwees en toen gij door Mijn gebod
1723 5, 110| maakte, dan er in blies en het een vogel werd door
1724 5, 110| vogel werd door Mijn gebod; en toen gij de blinden en de
1725 5, 110| en toen gij de blinden en de melaatsen door Mijn gebod
1726 5, 110| Mijn gebod hebt genezen en de doden opgewekt; en toen
1727 5, 110| genezen en de doden opgewekt; en toen Ik de kinderen Israëls
1728 5, 110| duidelijke tekenen tot hen kwaamt en degenen onder hen die verwierpen,
1729 5, 111| 111. "En toen Ik de discipelen bezielde
1730 5, 111| discipelen bezielde om in Mij en Mijn boodschapper te geloven,
1731 5, 111| zeiden zij: "Wij geloven en getuigt Gij, dat wij ons
1732 5, 113| gerustgesteld moge worden en wij mogen weten dat gij
1733 5, 113| waarheid tot ons hebt gesproken en wij daarvan getuigen mogen
1734 5, 114| opdat het voor de eersten en de laatsten onzer een feest
1735 5, 114| onzer een feest moge zijn en een teken van U en tot onderhoud
1736 5, 114| zijn en een teken van U en tot onderhoud van ons, want
1737 5, 116| 116. En wanneer Allah zal zeggen: "
1738 5, 116| mensen gezegd: 'Beschouwt mij en mijn moeder als twee Goden
1739 5, 116| wat in mijn innerlijk is en ik weet niet, wat in U is.
1740 5, 117| Aanbidt Allah, mijn Heer en uw Heer." En ik was getuige
1741 5, 117| mijn Heer en uw Heer." En ik was getuige van hen,
1742 5, 117| Gij de Bewaker over hen en Gij zijt Getuige van alle
1743 5, 118| straft, zijn zij Uw dienaren en indien Gij hen vergeeft,
1744 5, 119| Allah heeft behagen in hen en zij hebben behagen in Hem,
1745 5, 120| het koninkrijk der hemelen en der aarde en wat daartussen
1746 5, 120| der hemelen en der aarde en wat daartussen is en Hij
1747 5, 120| aarde en wat daartussen is en Hij heeft macht over alle
1748 6, 1 | Allah toe, Die de hemelen en de aarde schiep en de duisternis
1749 6, 1 | hemelen en de aarde schiep en de duisternis en het licht
1750 6, 1 | schiep en de duisternis en het licht deed ontstaan;
1751 6, 2 | het, Die u uit klei schiep en daarna een termijn bepaalde.
1752 6, 3 | 3. En Hij is Allah in de hemelen
1753 6, 3 | Hij is Allah in de hemelen en op aarde. Hij kent uw innerlijk
1754 6, 3 | aarde. Hij kent uw innerlijk en uw uiterlijk en Hij weet,
1755 6, 3 | innerlijk en uw uiterlijk en Hij weet, wat gij verdient. ~
1756 6, 4 | 4. En er komt van de tekenen van
1757 6, 6 | u niet hebben geschonken en Wij zonden wolken over hen
1758 6, 6 | regen deden neerstromen en Wij deden rivieren onder
1759 6, 6 | Wij hen vanwege hun zonden en deden een ander geslacht
1760 6, 7 | 7. En al hadden Wij u een boek
1761 6, 7 | perkament nedergezonden en al hadden zij het met hun
1762 6, 8 | Profeet) nedergezonden?" En indien Wij een engel zenden
1763 6, 8 | dan wordt de zaak afgedaan en er wordt hun geen uitstel
1764 6, 9 | 9. En als Wij een engel hadden
1765 6, 9 | mens hebben doen voorkomen en zo zouden Wij hetgeen zij
1766 6, 10 | 10. En voorzeker de boodschappers
1767 6, 11 | Zeg: "Gaat op aarde rond en ziet, wat het einde was
1768 6, 12 | behoort hetgeen in de hemelen en op aarde is?" Zeg: "Aan
1769 6, 13 | Hem behoort wat in nacht en dag bestaat. En Hij is de
1770 6, 13 | in nacht en dag bestaat. En Hij is de Alhorende, Alwetende. ~
1771 6, 14 | de Schepper der hemelen en der aarde, Die voedt en
1772 6, 14 | en der aarde, Die voedt en niet wordt gevoed?" Zeg: "
1773 6, 14 | zijn die zich onderwerpt." En behoort niet tot de afgodendienaren. ~
1774 6, 16 | barmhartigheid betoond. En dat is een klaarblijkelijke
1775 6, 17 | 17. En als Allah u door schade
1776 6, 17 | dit kan afwenden dan Hij; en als Hij u met weldaad omringt -
1777 6, 18 | Oppermachtige over Zijn dienaren en Hij is de Alwijze, en van
1778 6, 18 | dienaren en Hij is de Alwijze, en van alles op de hoogte. ~
1779 6, 19 | Allah is getuige tussen u en mij. En deze Koran is mij
1780 6, 19 | getuige tussen u en mij. En deze Koran is mij geopenbaard,
1781 6, 19 | geopenbaard, opdat ik u en wie hij bereikt, moge waarschuwen.
1782 6, 19 | Zeg: "Hij is de ene God en ik heb niets uitstaande
1783 6, 21 | 21. En wie is onrechtvaardiger
1784 6, 24 | tegen zichzelven liegen en hoe hetgeen zij plachten
1785 6, 25 | sluiers om hun hart gelegd en hun oren verstopt, zodat
1786 6, 25 | zodat zij niet begrijpen. En al zagen zij elk teken,
1787 6, 25 | komen redetwisten zij met u, en de ongelovigen zeggen: "
1788 6, 26 | 26. En zij verbieden (anderen)
1789 6, 26 | zij verbieden (anderen) en blijven er zelt verre van.
1790 6, 26 | blijven er zelt verre van. En zij deren niemand dan zichzelven,
1791 6, 27 | 27. En als gij het slechts zoudt
1792 6, 27 | Heer niet meer verloochenen en wij zouden tot de gelovigen
1793 6, 28 | hun duidelijk geworden. En als zij zouden worden teruggezonden
1794 6, 29 | 29. En zij zeggen: "Er is niets
1795 6, 29 | ons leven van deze wereld en wij kunnen niet worden opgewekt." ~
1796 6, 30 | 30. En wanneer gij het slechts
1797 6, 31 | onverwachts over hen komt, en zij zullen zeggen: "O, wij
1798 6, 31 | onze tekortkoming hierin." En zij zullen hun lasten op
1799 6, 32 | leven is niets dan een spel en een ijdel vermaak. Doch
1800 6, 34 | u werden ook verloochend en gekweld, niettemin bleven
1801 6, 34 | van Allah kan veranderen. En er zijn reeds tijdingen
1802 6, 35 | 35. En als hun afkeer u onverdraaglijk
1803 6, 35 | de hemelen kunt vinden. En indian Allah wilde zou Hij
1804 6, 36 | doden zal Allah opwekken en dan zullen zij tot Hem worden
1805 6, 37 | 37. En zij zeggen: "Waarom is er
1806 6, 38 | 38. En er is geen beest dat op
1807 6, 39 | verloochenen, zijn doof en stom, in de duisternis.
1808 6, 39 | laat wie Hij wil dwalen en Hij plaatst op het rechte
1809 6, 41 | aanroept als Hij dat wil en gij zult uw afgoderij vergeten. ~
1810 6, 42 | die volkeren) met armoede en tegenspoed opdat zij zich
1811 6, 43 | Maar hun hart was verhard en Satan deed hun schoon schijnen
1812 6, 44 | Wij hen onverwachts aan en zie, zij werden wanhopig. ~
1813 6, 46 | gij? Als Allah uw gehoor en gezicht zou wegnemen en
1814 6, 46 | en gezicht zou wegnemen en uw hart zou verzegelen,
1815 6, 48 | dragers van blijde tijding en als waarschuwers. Over degenen,
1816 6, 48 | Over degenen, die geloven en zich verbeteren, zal geen
1817 6, 49 | 49. En degenen, die Onze tekenen
1818 6, 50 | Zeg: "Kunnen de blinde en de ziende gelijk zijn? Wilt
1819 6, 52 | 52. En verdrijf niet degenen die
1820 6, 52 | degenen die hun Heer morgen en avond aanroepen, Zijn aangezicht
1821 6, 53 | 53. En op deze wijze hebben Wij
1822 6, 54 | onwetendheid kwaad doet en daarna berouw heeft en zich
1823 6, 54 | doet en daarna berouw heeft en zich verbetert, (voor hem)
1824 6, 55 | 55. En zo zetten Wij de tekenen
1825 6, 56 | tot de dwalenden behoren en niet tot hen die het rechte
1826 6, 57 | rechte weg van mijn Heer en gij verloochent die. Maar
1827 6, 57 | Hij zet de waarheid uiteen en Hij is de beste der seheidsrechters." ~
1828 6, 58 | zaak voorzeker tussen u en mij reeds zijn beslist.
1829 6, 58 | mij reeds zijn beslist. En Allah kent de onrechtvaardigen
1830 6, 59 | 59. En bij Hem zijn de sleutels
1831 6, 59 | niemand kent dit, behalve Hij. En Hij weet wat op het land
1832 6, 59 | Hij weet wat op het land en wat in de zee is. En er
1833 6, 59 | land en wat in de zee is. En er valt geen blad zonder
1834 6, 60 | uw ziel in de nacht neemt en weet hetgeen gij overdag
1835 6, 61 | oppermachtig over Zijn dienaren en Hij zendt bewakers over
1836 6, 62 | beslissing ligt in Zijn handen; en Hij verrekent het snelst." ~
1837 6, 63 | van de rampen van het land en van de zee wanneer gij Hem
1838 6, 63 | wanneer gij Hem in nederigheid en in het geheim aanroept? (
1839 6, 64 | Allah verlost u van deze en van elke andere nood en
1840 6, 64 | en van elke andere nood en toch schrijft gij deelgenoten (
1841 6, 65 | u in groepen te verdelen en elkander geweld aan te laten
1842 6, 66 | 66. En uw volk heeft het verworpen,
1843 6, 67 | profetie een vastgestelde tijd en gij zult het weldra te weten
1844 6, 68 | ander gesprek beginnen. En als Satan het u doet vergeten
1845 6, 69 | 69. En degenen die God vrezen,
1846 6, 70 | hun geloof tot een spel en tijdverdrijf hebben gemaakt
1847 6, 70 | tijdverdrijf hebben gemaakt en wie het wereldse leven heeft
1848 6, 70 | heeft bedrogen, met rust. En waarschuw hiermee, opdat
1849 6, 70 | helper of bemiddelaar hebben. En indien zij (zelfs) alles
1850 6, 70 | een drank van kokend water en een smartelijke straf ontvangen,
1851 6, 71 | toestand van verbijstering en die metgezellen heeft die
1852 6, 71 | voorzeker de enige leiding en het is ons bevolen ons aan
1853 6, 72 | 72. En: "Onderhoudt het gebed en
1854 6, 72 | En: "Onderhoudt het gebed en vreest Hem, tot Wie gij
1855 6, 73 | 73. En Hij is het, Die de hemelen
1856 6, 73 | Hij is het, Die de hemelen en de aarde in werkelijkheid
1857 6, 73 | in werkelijkheid schiep. En de dag, waarop Hij zegt: "
1858 6, 73 | woord is werkelijkheid; en aan Hem behoort het koninkrijk
1859 6, 73 | Kenner v an het onzichtbare en het zichtbare. Hij is de
1860 6, 74 | afgoden tot Goden? Ik zie u en uw volk in duidelijke dwaling." ~
1861 6, 75 | het koninkrijk der hemelen en der aarde, opdat hij tot
1862 6, 76 | 76. En toen de nacht over hem kwam,
1863 6, 77 | 77. En toen hij de maan zag glanzen,
1864 6, 78 | 78. En toen hij de zon zag stralen
1865 6, 79 | tot Hem, Die de hemelen en de aarde schiep en ik behoor
1866 6, 79 | hemelen en de aarde schiep en ik behoor niet tot de afgodendienaren." ~
1867 6, 80 | 80. En zijn volk redetwistte met
1868 6, 80 | mij recht heeft geleid? En ik vrees hetgeen gij met
1869 6, 81 | 81. "En hoe kan ik uw afgoden vrezen,
1870 6, 82 | 82. Zij die geloven en hun geloof niet met onrechtvaardigheid
1871 6, 83 | 83. En dit is onze bewijsgrond
1872 6, 84 | 84. En Wij gaven hem Izaäk en Jacob;
1873 6, 84 | En Wij gaven hem Izaäk en Jacob; Wij leidden elk hunner
1874 6, 84 | Wij leidden elk hunner en voordien leidden Wij Noach
1875 6, 84 | voordien leidden Wij Noach en van zijn afstammelingen:
1876 6, 84 | Salomo, Job, Jozef, Mozes en Aäron. Zo belonen Wij de
1877 6, 85 | 85. En Zacharia, Johannes, Jezus
1878 6, 85 | Zacharia, Johannes, Jezus en Elias. Elk hunner behoorde
1879 6, 86 | 86. En Ismaël, Elisa, Jonas en
1880 6, 86 | En Ismaël, Elisa, Jonas en Lot; elk hunner verhieven
1881 6, 87 | 87. En van hun vaderen en hun kinderen
1882 6, 87 | 87. En van hun vaderen en hun kinderen en hun broederen
1883 6, 87 | vaderen en hun kinderen en hun broederen verkozen Wij
1884 6, 87 | broederen verkozen Wij enigen en leidden hen op het rechte
1885 6, 88 | Zijn dienaren, wie Hij wil. En, indien zij iets naast Hem
1886 6, 89 | zijn het, wie Wij het Boek en de heerschappij en het profetenambt
1887 6, 89 | Boek en de heerschappij en het profetenambt gaven.
1888 6, 91 | 91. En zij schatten de juiste waarde
1889 6, 91 | dat Mozes bracht als licht en leiding voor de mensen -
1890 6, 91 | gij op papieren schrijft, en bekend maakt, terwijl gij
1891 6, 91 | terwijl gij toch veel verbergt en (waardoor) aan u is onderwezen,
1892 6, 92 | 92. En dit Boek vol zegeningen,
1893 6, 92 | moeder der steden (Mekka) en wat er omheen is zoudt waarschuwen.
1894 6, 92 | omheen is zoudt waarschuwen. En degenen die in het Hiernamaals
1895 6, 92 | Hiernamaals geloven, geloven er in en zij waken over hun gebed. ~
1896 6, 93 | 93. En wie is onrechtvaardiger
1897 6, 93 | hem niets is geopenbaard en die zegt: "Ik zal iets nederzenden
1898 6, 93 | onrechtvaardigen in doodsstrijd zijn en de engelen hun handen uitstrekken, (
1899 6, 93 | onrechte tegen Allah zeidet en omdat gij u hoogmoedig van
1900 6, 94 | zoals Wij u eerst schiepen en gij hebt, hetgeen Wij u
1901 6, 94 | schonken achter u gelaten en Wij zien de bemiddelaren,
1902 6, 94 | band) tussen u afgesneden en hetgeen gij placht te beweren
1903 6, 95 | Allah die de graankorrel en de dadelpit doet uitspruiten.
1904 6, 95 | levenden uit de doden voort en is de Voortbrenger van doden
1905 6, 96 | Hij doet de dag aanbreken en Hij heeft de nacht voor
1906 6, 96 | nacht voor rust ingesteld en de zon en de maan voor het
1907 6, 96 | rust ingesteld en de zon en de maan voor het uitrekenen (
1908 6, 97 | duisternissen van het land en van de zee moogt volgen.
1909 6, 98 | 98. En Hij is het, Die u van uit
1910 6, 98 | ziel heeft voortgebracht en er is een verblijfplaats
1911 6, 98 | er is een verblijfplaats en een bewaarplaats voor u.
1912 6, 99 | 99. En Hij is het, Die water uit
1913 6, 99 | uit de wolken nederzendt en daardoor elke soort van
1914 6, 99 | soort van groei voortbrengt. En evenzo brengen Wij daarmee
1915 6, 99 | korenaren voortbrengen. En er komen uit de scheden
1916 6, 99 | dadelpalm laaghangende trossen. En Wij (brengen er) wijngaarden
1917 6, 99 | brengen er) wijngaarden en de olijf en de granaatappel (
1918 6, 99 | wijngaarden en de olijf en de granaatappel (mee voort)
1919 6, 99 | mee voort) van gelijke en ongelijke soort. Kijkt naar
1920 6, 99 | wanneer het vrucht zet en naar het rijpen daarvan.
1921 6, 100| 100. En zij houden de djinn voor
1922 6, 100| ofschoon Hij dezen schiep; en zij dichten Hem, zonder
1923 6, 100| Hem, zonder kennis, zonen en dochters toe. Heilig is
1924 6, 100| dochters toe. Heilig is Hij en verheven boven hetgeen zij
1925 6, 101| Wondere Schepper der hemelen en der aarde. Hoe kan Hij een
1926 6, 101| Hij heeft alles geschapen; en Hij is de Kenner van alle
1927 6, 104| ziet het is voor hemzelf en wie blind wordt het is tegen
1928 6, 104| wordt het is tegen hemzelf. En ik ben geen bewaker over
1929 6, 105| 105. En zo zetten Wij de tekenen
1930 6, 105| het geleerd (van iemand)", en opdat Wij het aan een volk
1931 6, 106| er is geen God naast Hem; en wend u van de afgodendienaren
1932 6, 107| 107. En als Allah had gewild, zouden
1933 6, 108| 108. En scheldt degenen, die zij
1934 6, 108| tot hun Heer terugkeren en Hij zal hen inlichten over
1935 6, 109| 109. En zij zweren hun sterkste
1936 6, 109| tekenen zijn bij Allah." En wat weet gij: Wanneer de
1937 6, 110| 110. En Wij zullen hun hart en ogen
1938 6, 110| En Wij zullen hun hart en ogen in verwarring brengen,
1939 6, 110| eerste keer niet in geloofden en Wij zullen hen in hun overtreding
1940 6, 111| 111. En zelfs al zonden Wij engelen
1941 6, 111| Wij engelen tot hen neder en al spraken de doden tot
1942 6, 111| spraken de doden tot hen en Wij verzamelden voor hen
1943 6, 112| bozen van onder de mensen en de djinn. Zij fluisteren
1944 6, 112| woorden in om te bedriegen - en als uw Heer had gewild,
1945 6, 113| 113. En opdat de harten dergenen
1946 6, 113| geloven er zich toe neigen en zij er tevreden mee mogen
1947 6, 113| tevreden mee mogen zijn en dat zij mogen verdienen
1948 6, 114| uitvoerig is verklaard? En degenen, wie Wij het Boek
1949 6, 115| 115. En het woord van uw Heer is
1950 6, 115| van uw Heer is in waarheid en rechtvaardigheid vervuld.
1951 6, 116| 116. En als gij het merendeel dergenen
1952 6, 116| volgen slechts vermoedens en zij doen niets dan gissen. ~
1953 6, 117| wie van Zijn weg afdwaalt en Hij kent degenen, die recht
1954 6, 119| 119. En welke reden hebt gij, dat
1955 6, 119| waartoe gij gedwongen zijt. En voorzeker, velen misleiden
1956 6, 120| 120. En schuwt openlijke, alsmede
1957 6, 121| 121. En eet niet van hetgeen, waarover
1958 6, 121| zeker ongehoorzaamheid. En de bozen sporen hun vrienden
1959 6, 122| 122. Is hij, die dood was en wie Wij het leven gaven
1960 6, 122| wie Wij het leven gaven en voor wie Wij een licht maakten
1961 6, 123| 123. En zo hebben Wij in elke stad
1962 6, 123| zodat zij er in samenspannen en zij smeden slechts tegen
1963 6, 124| 124. En wanneer er tot hen een teken
1964 6, 124| plaatsen. Vernedering bij Allah en een strenge straf zal de
1965 6, 125| zijn hart voor de Islam en wie Hij wenst te laten dwalen,
1966 6, 125| zijn hart maakt Hij eng en gesloten alsof hij een hoogte
1967 6, 126| 126. En dit is het rechtleidende
1968 6, 127| het Paradijs) bij hun Heer en Hij is hun Vriend, wegens
1969 6, 128| mensen tot u getrokken." En hun vrienden onder de mensen
1970 6, 129| 129. En op dezelfde wijze maken
1971 6, 130| O, gezelschap van djinn en mensen. Kwamen er niet uit
1972 6, 130| Mijn tekenen verhaalden en die u voor de ontmoeting
1973 6, 130| wereldse leven bedroog hen. En zij zullen tegen zichzelf
1974 6, 132| 132. En er zijn voor allen graden
1975 6, 132| overeenkomstig hetgeen zij doen en uw Heer is niet onopmerkzaam
1976 6, 133| 133. En uw Heer is Onafhankelijk,
1977 6, 133| Onafhankelijk, Barmhartig. En als Hij het wil, kan Hij
1978 6, 133| wil, kan Hij u wegnemen en u doen opvolgen wie Hij
1979 6, 134| zal voorzeker geschieden en gij kunt het niet voorkomen. ~
1980 6, 136| 136. En zij hebben Allah een deel
1981 6, 136| een deel van de oogsten en van het vee aangewezen,
1982 6, 136| Hij heeft voortgebracht en zij zeggen: "Dit is voor
1983 6, 136| zeggen: "Dit is voor Allah en dit is voor onze goden,"
1984 6, 137| zij hen mogen vernietigen en verwarring in hun godsdienst
1985 6, 137| godsdienst doen ontstaan. En als Allah het wilde, zouden
1986 6, 138| 138. Zij zeggen: "Dit en dat vee en die en die oogsten
1987 6, 138| zeggen: "Dit en dat vee en die en die oogsten zijn
1988 6, 138| Dit en dat vee en die en die oogsten zijn verboden,
1989 6, 138| belieft" - alzo beweren zij - en er is vee, welks ruggen
1990 6, 138| welks ruggen verboden zijn en er is vee, waarover zij
1991 6, 138| van Allah niet uitspreken en zij bedenken een leugen
1992 6, 139| 139. En zij zeggen: "Hetgeen in
1993 6, 139| in de baarmoeders van dit en dat vee is, is uitsluitend
1994 6, 139| uitsluitend voor onze mannen en is onze vrouwen verboden,
1995 6, 140| kennis uit domheid doden en hetgeen, waarvan Allah hen
1996 6, 141| ontstaan, wel of niet gestut en de dadelpalm en de korenvelden,
1997 6, 141| niet gestut en de dadelpalm en de korenvelden, waarvan
1998 6, 141| verschillende soorten zijn en de olijf en de granaatappel
1999 6, 141| soorten zijn en de olijf en de granaatappel van gelijke
2000 6, 141| granaatappel van gelijke en ongelijke soort. Eet de
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-7987 |