1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-7987
bold = Main text
Sura, Verse grey = Comment text
2001 6, 141| wat Hem verschuldigd is en verkwist het niet. Voorzeker,
2002 6, 142| 142. En Hij schiep onder het vee
2003 6, 142| schiep onder het vee lastvee en slachtvee. Eet van hetgeen
2004 6, 142| hetgeen Allah u heeft voorzien en volgt de voetstappen van
2005 6, 143| paren: Twee van de schapen en twee van de geiten. Zeg: "
2006 6, 144| 144. En twee der kamelen en twee
2007 6, 144| 144. En twee der kamelen en twee der runderen. Zeg: "
2008 6, 145| noodzaak wordt gedreven en niet begerig is noch de
2009 6, 146| dieren die klauwen hebben en Wij verboden hun het vet
2010 6, 146| vet van runderen, schapen en geiten, anders dan wat hun
2011 6, 146| hun opstandigheid gaven. En Wij zijn voorzeker Waarachtig. ~
2012 6, 147| 147. En indien zij u verloochenen
2013 6, 148| volgt niets dan vermoedens en gij doet niets dan liegen." ~
2014 6, 150| Onze tekenen verloochenen en van degenen, die niet in
2015 6, 150| het Hiernamaals geloven en die medegoden aan hun Heer
2016 6, 151| iets met Hem vereenzelvigt en dat gij uw ouders niet goed
2017 6, 151| ouders niet goed behandelt en dat gij uw kinderen uit
2018 6, 151| Wij zijn het, Die voor u en voor hen zorgen - en dat
2019 6, 151| voor u en voor hen zorgen - en dat gij onbetamelijke daden
2020 6, 151| of in het geheim begaat en dat gij een ziel ten onrechte
2021 6, 152| anders dan op de beste wijze. En geeft de volle maat en het
2022 6, 152| En geeft de volle maat en het volle gewicht met rechtvaardigheid.
2023 6, 152| ziel boven haar vermogen. En leeft, wanneer gij spreekt,
2024 6, 152| een bloedverwant betreft en vervult het verbond van
2025 6, 153| 153. En dit is het rechte pad dat
2026 6, 153| leidt. Volgt het daarom en volgt geen andere wegen
2027 6, 154| 154. En Wij gaven Mozes het Boek,
2028 6, 154| hem die goed wilde doen en een uitleg van alle dingen
2029 6, 154| een uitleg van alle dingen en een leidraad en een barmhartigheid,
2030 6, 154| alle dingen en een leidraad en een barmhartigheid, opdat
2031 6, 155| 155. En dit is een Boek dat Wij
2032 6, 155| zegeningen. Volgt het daarom en hoedt u, opdat u barmhartigheid
2033 6, 156| volkeren die vóór ons leefden, en wij waren inderdaad met
2034 6, 157| duidelijk bewijs, leiding en barmhartigheid van uw Heer
2035 6, 157| tekenen van Allah verwerpt en er zich van afkeert? Wij
2036 6, 159| in hun godsdienst maken en zich in secten verdelen -
2037 6, 161| van Abraham, de oprechte. En hij behoorde niet tot de
2038 6, 162| 162. Zeg: "Mijn gebed en mijn offer, mijn leven en
2039 6, 162| en mijn offer, mijn leven en mijn dood zijn gewijd aan
2040 6, 163| gelijken. Zo is mij bevolen en ik ben de eerste der Moslims." ~
2041 6, 164| de Heer aller dingen is?" En geen ziel handelt dan voor
2042 6, 164| terugkeer tot uw Heer zijn en Hij zal u verklaren, waarover
2043 6, 165| 165. En Hij is het, die u op aarde
2044 6, 165| aarde tot opvolgers maakte en Hij heeft sommigen uwer
2045 6, 165| is vlug in het straffen en voorzeker, Hij is Vergevensgezind,
2046 7, 3 | uw Heer is nedergezonden en volgt geen andere vrienden,
2047 7, 6 | 6. En Wij zullen degenen, tot
2048 7, 6 | ter verantwoording roepen; en Wij zullen de boodschappers
2049 7, 8 | 8. En het wegen (der menselijke
2050 7, 9 | 9. En zij, wier schalen licht
2051 7, 10 | 10. En Wij hebben u op aarde gevestigd
2052 7, 10 | hebben u op aarde gevestigd en u daarop van middelen van
2053 7, 11 | Onderwerpt u aan Adam" en zij onderwierpen zich, behalve
2054 7, 12 | hij. Gij hebt mij uit vuur en hem uit klei geschapen. ~
2055 7, 17 | zal ik mij gewis vóór hen en achter hen en van hun rechter
2056 7, 17 | gewis vóór hen en achter hen en van hun rechter en van hun
2057 7, 17 | achter hen en van hun rechter en van hun linker zijde tonen
2058 7, 17 | van hun linker zijde tonen en Gij zult de meesten hunner
2059 7, 18 | zeide: "Ga heen, veracht en verworpen. Wie hunner u
2060 7, 19 | met uw vrouw in de tuin en eet, wat gij wilt, maar
2061 7, 20 | voor hen verborgen was, en zeide: "Uw Heer heeft u
2062 7, 21 | 21. En hij zwoer tot hen: "Ik ben
2063 7, 22 | hen door bedrog vallen. En toen zij van de boom proefden
2064 7, 22 | naaktheid hun duidelijk en zij begonnen zich te bedekken
2065 7, 22 | met bladeren uit de tuin. En hun Heer riep hen en zeide: "
2066 7, 22 | tuin. En hun Heer riep hen en zeide: "Verbood Ik u die
2067 7, 22 | Verbood Ik u die boom niet en zeide Ik niet tot u: 'Voorwaar,
2068 7, 23 | onszelf onrecht aangedaan en als Gij ons niet vergeeft
2069 7, 23 | als Gij ons niet vergeeft en ons niet genadig zijt, zullen
2070 7, 24 | vijanden van anderen zijn. En er is voor u een verblijfplaats
2071 7, 24 | verblijfplaats op aarde en een voorziening voor een
2072 7, 25 | Gij zult daarop leven en sterven en gij zult daarvandaan
2073 7, 25 | daarop leven en sterven en gij zult daarvandaan worden
2074 7, 27 | uit het paradijs verdreef en hen van hun kleding beroofde,
2075 7, 27 | Waarlijk, hij ziet u, hij en zijn stam, vanwaar gij hen
2076 7, 28 | 28. En wanneer zij een slechte
2077 7, 28 | zagen dit onze vaderen doen en Allah heeft het ons bevolen."
2078 7, 29 | rechtvaardigheid bevolen. En dat gij uw aandacht behoorlijk
2079 7, 29 | gelegenheid van aanbidding en Hem aanroept in zuivere
2080 7, 30 | Sommigen heeft Hij geleid en bij anderen werd dwaling
2081 7, 30 | bozen tot vrienden genomen en zij denken dat zij recht
2082 7, 31 | gelegenheid van aanbidding en eet en drinkt, maar verkwist
2083 7, 31 | gelegenheid van aanbidding en eet en drinkt, maar verkwist niet.
2084 7, 32 | dienaren heeft voortgebracht en zuiver voedsel, verboden?"
2085 7, 32 | het tegenwoordige leven en voor hen alleen op de Dag
2086 7, 33 | of in het geheim verboden en zonde en ongerechtvaardigde
2087 7, 33 | geheim verboden en zonde en ongerechtvaardigde opstand;
2088 7, 33 | ongerechtvaardigde opstand; en dat gij datgene met Allah
2089 7, 33 | gezag heeft nedergezonden en dat gij van Allah dingen
2090 7, 34 | 34. En er is voor elk volk een
2091 7, 34 | voor elk volk een termijn en wanneer hun tijd is gekomen
2092 7, 35 | dan, wie Allah zal vrezen en goede daden verrichten,
2093 7, 36 | Onze tekenen verloochenen en er zich hoogmoedig van afkeren -
2094 7, 37 | verloren geraakt voor ons," en zij zullen tegen zichzelven
2095 7, 38 | onder de volkeren van djinn en mensen die vóór u heengingen,
2096 7, 39 | 39. En de eersten hunner zullen
2097 7, 40 | Onze tekenen verloochenen en er zich hoogmoedig van afwenden,
2098 7, 40 | oog van een naald gaan. En zo vergelden Wij de daden
2099 7, 41 | Zij zullen de hel tot bed en bedekkingen hebben. En zo
2100 7, 41 | bed en bedekkingen hebben. En zo vergelden Wij de onrechtvaardigen. ~
2101 7, 42 | 42. Maar, die geloven en goede werken verrichten -
2102 7, 43 | rivieren voor hen vloeien. En zij zullen zeggen: "Alle
2103 7, 43 | ons hiertoe heeft geleid. En als Allah ons niet had terechtgewezen,
2104 7, 43 | inderdaad de waarheid." En er zal hen worden toegeroepen: "
2105 7, 45 | weerhielden, het oneffen wensende, en die het Hiernamaals verwierpen." ~
2106 7, 46 | 46. En er zal een scheiding tussen
2107 7, 46 | scheiding tussen beiden zijn; en er zullen op de verheven
2108 7, 46 | hun merktekenen herkennen. En zij zullen tot de bewoners
2109 7, 47 | 47. En wanneer hun ogen naar de
2110 7, 48 | 48. En de bewoners van de verheven
2111 7, 50 | 50. En de bewoners van het Vuur
2112 7, 51 | godsdienst tot tijdverdrijf en tot vermaak namen en wie
2113 7, 51 | tijdverdrijf en tot vermaak namen en wie het leven van de wereld
2114 7, 51 | ontmoeting op deze dag vergaten en zoals zij Onze tekenen verwierpen. ~
2115 7, 52 | 52. En Wij hebben hun voorzeker
2116 7, 52 | uiteengezet, als leiding en barmhartigheid voor een
2117 7, 53 | hun ziel inderdaad tekort en hetgeen zij verzonnen is
2118 7, 54 | is Allah, Die de hemelen en de aarde in zes dagen schiep;
2119 7, 54 | hem snel opvolgt. De zon en de maan en de sterren zijn
2120 7, 54 | opvolgt. De zon en de maan en de sterren zijn door Zijn
2121 7, 54 | van Hem is de schepping en het gebod. Gezegend is Allah,
2122 7, 55 | Roept uw Heer in nederigheid en in het verborgene aan. Hij
2123 7, 56 | 56. En schept geen wanorde op aarde,
2124 7, 56 | aarde, nadat zij is geordend en roept Hem met vrees en hoop
2125 7, 56 | geordend en roept Hem met vrees en hoop aan. Voorzeker, de
2126 7, 57 | 57. En Hij is het, Die de winden
2127 7, 58 | 58. En het goede land - de plantengroei
2128 7, 58 | het gebod van zijn Heer - en hetgeen slecht is levert
2129 7, 59 | zonden Noach tot zijn volk en hij zeide: "O, mijn volk,
2130 7, 62 | boodschappen van mijn Heer over en geef u oprechte raad en
2131 7, 62 | en geef u oprechte raad en ik weet van Allah wat gij
2132 7, 63 | opdat hij u moge waarschuwen en opdat gij rechtvaardig moogt
2133 7, 63 | rechtvaardig moogt worden en opdat u barmhartigheid moge
2134 7, 64 | verloochenden hem; Wij redden hem en degenen die met hem in de
2135 7, 64 | met hem in de ark waren en Wij verdronken degenen,
2136 7, 65 | 65. En tot (het volk van) Aad (
2137 7, 66 | Wij zien u als een dwaze en wij denken, dat gij tot
2138 7, 68 | de woorden van mijn Heer en ik ben voor u een eerlijke
2139 7, 69 | van Noach tot erfgenamen en deed u overvloedig in kracht
2140 7, 70 | alleen moeten aanbidden en de goden die onze vaderen
2141 7, 71 | Eij antwoordde: "Straf en toorn van uw Heer hebben
2142 7, 71 | die gij hebt genoemd - gij en uw vaderen - waarvoor Allah
2143 7, 72 | 72. En Wij redden hem en degenen,
2144 7, 72 | 72. En Wij redden hem en degenen, die met hem waren
2145 7, 72 | door Onze barmhartigheid en Wij sneden de levenswortel
2146 7, 72 | Onze tekenen verloochenden. En dezen waren geen gelovigen. ~
2147 7, 73 | Allah's aarde moge voeden en doet haar geen leed, anders
2148 7, 74 | 74. En herinnert u, toen Hij u
2149 7, 74 | Aad tot opvolgers maakte en u vestigde in het land;
2150 7, 74 | bouwdet paleizen in de vlakten en gij hieuwt huizen uit de
2151 7, 74 | daarom de gunsten van Allah en wandelt niet op aarde, onheil
2152 7, 77 | verlamden zij de kamelin en overtraden het gebod van
2153 7, 77 | overtraden het gebod van hun Heer en zeiden: "O, Salih, breng
2154 7, 78 | aardbeving overviel hen en zij lagen uitgestrekt op
2155 7, 79 | wendde Salih zich van hen af en zeide: "O, mijn volk, ik
2156 7, 79 | boodschap van mijn Heer en bood u oprechte raad aan,
2157 7, 80 | 80. En Lot, toen hij tot zijn volk
2158 7, 83 | 83. Wij redden hem en zijn familie, met uitzondering
2159 7, 84 | 84. En Wij deden een regen van
2160 7, 85 | 85. En tot Midian hun broeder Shoaib.
2161 7, 85 | Geeft daarom volle maat en ruim gewicht en vermindert
2162 7, 85 | volle maat en ruim gewicht en vermindert het aan de mensen
2163 7, 85 | mensen verschuldigde niet en schept geen wanorde op aarde
2164 7, 86 | 86. "En wacht niet op de wegen om
2165 7, 86 | Hem geloven te bedreigen en van het pad van Allah af
2166 7, 86 | pad van Allah af te houden en het oneffen te maken. En
2167 7, 86 | en het oneffen te maken. En gedenkt, hoe gij weinigen
2168 7, 86 | hoe gij weinigen waart en Hij u vermenigvuldigde.
2169 7, 86 | Hij u vermenigvuldigde. En ziet wat het einde was van
2170 7, 87 | 87. "En als er een groep onder u
2171 7, 87 | waarmede ik ben gezonden en een andere groep die dit
2172 7, 88 | Wij zullen u, o Shoaib, en de gelovigen met u zeker
2173 7, 89 | 89. En indien wij tot uw godsdienst
2174 7, 89 | aangaande Allah verzonnen. En het past ons niet er naar
2175 7, 89 | daarom, onze Heer, tussen ons en ons volk in waarheid en
2176 7, 89 | en ons volk in waarheid en Gij zijt de beste Rechter. ~
2177 7, 90 | 90. En de leidende mannen van zijn
2178 7, 91 | greep de aardbeving hen en zij lagen uitgestrekt op
2179 7, 93 | wendde hij zich van hen af en zeide: "O mijn volk, ik
2180 7, 93 | van mijn Heer overgebracht en ik gaf u oprechte raad.
2181 7, 94 | 94. En Wij zonden nimmer een profeet
2182 7, 94 | volk er van met tegenspoed en lijden troffen, opdat zij
2183 7, 95 | goede, totdat zij groeiden en zeiden: "Lijden en geluk
2184 7, 95 | groeiden en zeiden: "Lijden en geluk wedervoeren onze vaderen
2185 7, 96 | 96. En indien de mensen van die
2186 7, 96 | die steden hadden geloofd en rechtvaardig waren geweest,
2187 7, 96 | zegeningen van de hemel en van de aarde voor hen hebben
2188 7, 99 | voor Allah's voornemen? En niemand waant zich veilig
2189 7, 100| hen om hun zonden treffen en hun hart verzegelen, zodat
2190 7, 101| verhaal Wij u hebben verteld. En voorzeker hun boodschappers
2191 7, 102| trouw aan het) verbond en Wij bevonden dat de meesten
2192 7, 103| Onze tekenen naar Pharao en zijn leiders, maar zij geloofden
2193 7, 104| 104. En Mozes zeide: "O, Pharao,
2194 7, 107| Mozes) wierp zijn stok neder en ziet, het was duidelijk
2195 7, 108| 108. En hij haalde zijn hand tevoorschijn
2196 7, 108| haalde zijn hand tevoorschijn en ziet, zij was wit (geworden)
2197 7, 111| 111. Zij zeiden: "Geef hem en zijn broeder tijd en zend (
2198 7, 111| hem en zijn broeder tijd en zend (intussen) omroepers
2199 7, 113| 113. En de tovenaars kwamen tot
2200 7, 113| tovenaars kwamen tot Pharao en zeiden: "Wij zullen natuurlijk
2201 7, 114| Pharao) antwoordde: "Ja en gij zult tot de gunstelingen
2202 7, 116| antwoordde: "Werpt gij." En toen zij wierpen, betoverden
2203 7, 116| betoverden zij de ogen der mensen en deden hen vrezen en toonden
2204 7, 116| mensen en deden hen vrezen en toonden hun grote toverkunst. ~
2205 7, 117| 117. En Wij bezielden Mozes en zeiden: "
2206 7, 117| En Wij bezielden Mozes en zeiden: "Werp uw stok neder"
2207 7, 117| zeiden: "Werp uw stok neder" en ziet, deze slokte al hetgeen
2208 7, 118| werd de waarheid bevestigd en bleek wat zij deden ijdel
2209 7, 119| Zo werden zij verslagen en vernederd. ~
2210 7, 120| 120. En de tovenaars werden bewogen
2211 7, 121| 121. En zeiden: "Wij geloven in
2212 7, 122| 122. "De Heer van Mozes en Aäron." ~
2213 7, 124| Ik zal gewis uw handen en uw voeten aan tegengestelde
2214 7, 124| tegengestelde zijden (rechts en links) doen afsnijden. Dan
2215 7, 126| 126. En gij neemt alleen wraak op
2216 7, 126| standvastigheid over ons uit en doe ons sterven terwijl
2217 7, 127| 127. En de leiders van het volk
2218 7, 127| zeiden: "Wilt gij Mozes en zijn volk in het land wanorde
2219 7, 127| land wanorde laten scheppen en u en uw goden laten verzaken?"
2220 7, 127| wanorde laten scheppen en u en uw goden laten verzaken?"
2221 7, 127| Wij zullen hun zonen doden en hun vrouwen sparen. Zeker
2222 7, 128| Zoekt de hulp van Allah en weest geduldig. Voorzeker,
2223 7, 128| Zijner dienaren Hij wil en de uiteindelijke overwinning
2224 7, 129| voordat gij tot ons kwaamt en nadat gij tot ons zijt gekomen."
2225 7, 129| Heer uw vijand vernietigen en u tot stedehouders in het
2226 7, 130| 130. En Wij straften het volk van
2227 7, 130| van Pharao door droogte en met schaarste van vruchten,
2228 7, 131| zij: "Dit komt ons toe." En als hen kwaad overkwam,
2229 7, 131| tegenspoed toe aan Mozes en zijn metgezellen. Let op!
2230 7, 132| 132. En zij zeiden (tot Mozes): "
2231 7, 133| Toen zonden Wij de storm en de sprinkhanen en de luizen
2232 7, 133| storm en de sprinkhanen en de luizen en de kikvorsen
2233 7, 133| sprinkhanen en de luizen en de kikvorsen en bloed over
2234 7, 133| de luizen en de kikvorsen en bloed over hen - als duidelijke
2235 7, 133| gedroegen zich hoogmoedig en waren een schuldig volk. ~
2236 7, 134| 134. En toen de straf op hen viel,
2237 7, 134| zullen wij u zeker geloven en wij zullen de kinderen Israëls
2238 7, 136| Wij straften hen derhalve en verdronken hen in zee, omdat
2239 7, 136| Onze tekenen verloochenden en er geen acht op sloegen. ~
2240 7, 137| 137. En Wij deden de mensen die
2241 7, 137| werden gehouden de oostelijke en westelijke gedeelten van
2242 7, 137| welke Wij zegenden, erven. En het genadevolle woord van
2243 7, 137| geduldig waren geweest; en Wij vernietigden al hetgeen
2244 7, 137| vernietigden al hetgeen Pharao en zijn volk hadden gebouwd
2245 7, 137| zijn volk hadden gebouwd en al hetgeen zij hadden opgericht. ~
2246 7, 138| 138. En Wij deden de kinderen Israëls
2247 7, 138| Israëls door de zee trekken en zij kwamen tot een volk
2248 7, 139| houden, zal worden vernietigd en al hetgeen zij doen zal
2249 7, 141| een marteling onderwierp en uw zonen doodde en uw vrouwen
2250 7, 141| onderwierp en uw zonen doodde en uw vrouwen spaarde. En daarin
2251 7, 141| doodde en uw vrouwen spaarde. En daarin lag voor u een zware
2252 7, 142| 142. En Wij maakten met Mozes een
2253 7, 142| overeenkomst van dertig nachten en vulden ze met tien nachten
2254 7, 142| veertig nachten aangevuld. En Mozes zeide tot zijn broeder
2255 7, 142| volk in mijn afwezigheid en beheer wel en volg de weg
2256 7, 142| afwezigheid en beheer wel en volg de weg der onruststokers
2257 7, 143| 143. En toen Mozes op Onze vastgestelde
2258 7, 143| Onze vastgestelde tijd kwam en zijn Heer tot hem sprak,
2259 7, 143| maar kijk naar de berg en als deze op zijn plaats
2260 7, 143| gij Mij wel kunnen zien." En toen zijn Heer Zich op de
2261 7, 143| openbaarde, brak deze in stukken en Mozes viel bewusteloos neder.
2262 7, 143| viel bewusteloos neder. En toen hij tot zichzelf kwam,
2263 7, 143| zijt Gij, ik wend mij tot U en ik ben de eerste der gelovigen." ~
2264 7, 144| u door Mijn boodschappen en Mijn woord boven de volkeren
2265 7, 144| hetgeen Ik u heb gegeven en behoor tot de dankbaren." ~
2266 7, 145| 145. En Wij schreven op de tafelen
2267 7, 145| tafelen allerhande raad en uitleg voor alles. Houd
2268 7, 145| voor alles. Houd u er aan en beveel uw volk, dit alles
2269 7, 146| van Mijn tekenen afkeren; en hoewel zij alle tekenen
2270 7, 146| zij er niet in geloven, en als zij het pad der rechtvaardigheid
2271 7, 146| Onze tekenen verloochenden en er onachtzaam op waren. ~
2272 7, 147| 147. En zij, die Onze tekenen en
2273 7, 147| En zij, die Onze tekenen en de laatste Ontmoeting verloochenen -
2274 7, 148| 148. En het volk van Mozes maakte
2275 7, 148| namen het, (als hun god) en zij waren overtreders. ~
2276 7, 149| Toen zij wroeging gevoelden en zagen, dat zij inderdaad
2277 7, 149| geen barmhartigheid betoont en ons vergeeft, zullen wij
2278 7, 150| 150. En toen Mozes verontwaardigd
2279 7, 150| toen Mozes verontwaardigd en bedroefd tot zijn volk terugkeerde,
2280 7, 150| het gebod van uw Heer?" En hij legde de tafelen neder
2281 7, 150| hij legde de tafelen neder en greep zijn broeders haar
2282 7, 150| greep zijn broeders haar en sleepte hem naar zich toe.
2283 7, 150| achtte mij inderdaad zwak en wilde mij doden. Laat zich
2284 7, 150| niet over mij verblijden en plaats mij niet bij het
2285 7, 151| Mijn Heer, vergeef mij en mijn broeder en laat ons
2286 7, 151| vergeef mij en mijn broeder en laat ons tot Uw barmhartigheid
2287 7, 152| zal de toorn van hun Heer en de vernedering in het tegenwoordig
2288 7, 152| tegenwoordig leven treffen En zo bejegenen Wij degenen,
2289 7, 153| diegenen die kwaad doen en daarna berouw tonen en geloven,
2290 7, 153| doen en daarna berouw tonen en geloven, voorzeker uw Heer
2291 7, 154| gekalmeerd, nam hij de tafelen en er was leiding en barmhartigheid
2292 7, 154| tafelen en er was leiding en barmhartigheid in het geschrift
2293 7, 155| 155. En Mozes koos voor Onze ontmoeting
2294 7, 155| behaagd, kondet, Gij hen en mij voordien reeds hebben
2295 7, 155| daardoor dwalen wie Gij wilt en Gij leidt wie Gij wilt.
2296 7, 155| Beschermer , vergeef one daarom en toon ons barmhartigheid
2297 7, 155| toon ons barmhartigheid en Gij zijt de Beste Vergevensgezinde." ~
2298 7, 156| 156. "En verorden het goede voor
2299 7, 156| voor ons in deze wereld en in het Hiernamaals; wij
2300 7, 156| voor degenen die Mij vrezen en de Zakaat betalen en voor
2301 7, 156| vrezen en de Zakaat betalen en voor hen die in Onze tekenen
2302 7, 157| volgen, die zij in de Torah en het Evangelie beschreven
2303 7, 157| vinden, legt hij het goede op en verbiedt het kwade, veroortooft
2304 7, 157| veroortooft hun de goede dingen en verbiedt de slechte en ontheft
2305 7, 157| dingen en verbiedt de slechte en ontheft hen van de last
2306 7, 157| ontheft hen van de last en de kluisters die hen bonden.
2307 7, 157| Zij, die in hem geloven en hem eren en ondersteunen
2308 7, 157| hem geloven en hem eren en ondersteunen en het licht
2309 7, 157| hem eren en ondersteunen en het licht dat met hem is
2310 7, 158| het koninkrijk der hemelen en der aarde behoort. Er is
2311 7, 158| Hem. Hij geeft het leven en doet sterven. Gelooft daarom
2312 7, 158| Gelooft daarom in Allah en Zijn boodschapper, de reine
2313 7, 158| reine Profeet, die in Allah en Zijn woorden gelooft en
2314 7, 158| en Zijn woorden gelooft en volgt hem opdat gij recht
2315 7, 159| dat tot waarheid aanspoort en daarmede rechtvaardig handelt. ~
2316 7, 160| 160. En Wij verdeelden hen in twaalf
2317 7, 160| afzonderlijke volkeren. En Wij openbaarden aan Mozes,
2318 7, 160| Sla de rots met uw staf" en er ontsprongen twaalf bronnen
2319 7, 160| kende zijn drinkplaats. En Wij deden wolken hen overschaduwen
2320 7, 160| wolken hen overschaduwen en Wij zonden Manna en kwartels
2321 7, 160| overschaduwen en Wij zonden Manna en kwartels voor hen neder. "
2322 7, 160| Wij u hebben voorzien." En zij deden Ons geen onrecht
2323 7, 161| 161. En toen er tot hen werd gezegd: "
2324 7, 161| gezegd: "Woont in deze stad en eet ervan waar gij ook wilt
2325 7, 161| ervan waar gij ook wilt en zegt: 'God, verlicht onze
2326 7, 161| God, verlicht onze last', en gaat de poort in nederigheid
2327 7, 163| 163. En vraag hun omtrent de stad,
2328 7, 164| verontschuldiging tegenover uw Heer en opdat zij rechtvaardig mogen
2329 7, 165| 165. En toen zij de vermaning vergaten
2330 7, 165| degenen die het kwade verboden en grepen de onrechtvaardigen
2331 7, 166| 166. En toen zij overtraden, hetgeen
2332 7, 167| 167. En toen verkondigde uw Heer
2333 7, 167| Heer is vlug in vergelding en Hij is Vergevensgezind,
2334 7, 168| 168. En Wij verdeelden hen in groepen
2335 7, 168| onder hen rechtvaardigen en er zijn onrechtvaardigen.
2336 7, 168| beproefden hen door voor- en tegenspoed, opdat zij zich
2337 7, 169| goederen van deze wereld en zeiden: "Het zal ons worden
2338 7, 169| niet van hen afgenomen? En hebben zij hetgeen er in
2339 7, 169| in staat, niet gelezen? En het tehuis van het Hiernamaals
2340 7, 170| 170. En die zich aan het Boek vasthouden
2341 7, 170| aan het Boek vasthouden en in het gebed volhardend
2342 7, 171| Wij u hebben gegeven vast en gedenkt wat er in staat,
2343 7, 172| 172. En toen uw Heer van Adams kinderen
2344 7, 172| hun lendenen voortbracht, en hen deed getuigen over henzelf: "
2345 7, 173| vaderen die afgoderij bedreven en wij waren een geslacht na
2346 7, 174| 174. En zo verklaren Wij de tekenen
2347 7, 175| 175. En vertel hun het verhaal van
2348 7, 175| daarom volgde Satan hem en hij werd verleid. ~
2349 7, 176| 176. En indien Wij wilden, konden
2350 7, 176| doch hij verkoos de aarde en volgde zijn begeerten, hij
2351 7, 176| tong (uit de bek) hangen en indien gij hem met rust
2352 7, 178| leidt is op het rechte pad. En wie Hij laat dwalen, zal
2353 7, 179| Wij hebben menige djinn en mens geschapen wier einde
2354 7, 179| maar begrijpen er niet mede en zij hebben ogen maar zij
2355 7, 179| maar zij zien er niet mede en zij hebben oren maar zij
2356 7, 180| Roept Hem daarbij aan. En laat degenen, die ten opzichte
2357 7, 181| 181. En er is onder hen die Wij
2358 7, 181| mensen met waarheid leidt en rechtvaardig oordeelt. ~
2359 7, 182| 182. En degenen, die Onze tekenen
2360 7, 185| het koninkrijk der hemelen en der aarde en alle dingen
2361 7, 185| der hemelen en der aarde en alle dingen die Allah geschapen
2362 7, 185| geschapen heeft, niet bekeken? En dat hun termijn waarschijnlijk
2363 7, 186| 186. En wie Allah laat dwalen, voor
2364 7, 187| Het rust zwaar op de hemel en op de aarde. Het zal slechts
2365 7, 188| goed of kwaad voor mijzelf. En als ik het onzienlijke kende
2366 7, 188| van goed hebben bemachtigd en het kwade zou mij niet hebben
2367 7, 188| slechts een waarschuwer en een drager van goede tijding
2368 7, 189| enkele ziel heeft geschapen en daaruit haar gade maakte,
2369 7, 189| troost in haar mocht vinden. En nadat hij haar bekend heeft,
2370 7, 189| draagt zij een lichte last en gaat er mede rond. En wanneer
2371 7, 189| last en gaat er mede rond. En wanneer deze zwaar wordt,
2372 7, 192| 192. En zij kunnen anderen geen
2373 7, 193| 193. En als gij hen tot leiding
2374 7, 194| zoals gij. Roept hen dan aan en laat hen u verhoren als
2375 7, 195| plannen tegen mij (profeet) en geeft mij geen uitstel" ~
2376 7, 196| Koran) heeft geopenbaard. En Hij is de Beschermer der
2377 7, 197| 197. En zij, die gij naast Hem aanroept
2378 7, 198| 198. En als gij hen tot leiding
2379 7, 198| uitnodigt horen zij u niet. En gij ziet hen naar u kijken
2380 7, 199| Neig u tot vergiffenis en spoor tot vriendelijkheid
2381 7, 199| tot vriendelijkheid aan en wend u van de onwetenden
2382 7, 200| 200. En als een boze ingeving van
2383 7, 201| overvalt, gedenken Allah en ziet, zij zijn ziende. ~
2384 7, 202| 202. En hun broederen trachten hen
2385 7, 203| 203. En wanneer gij hun geen teken
2386 7, 203| de bewijzen van uw Heer en een leiding en een barmhartigheid
2387 7, 203| van uw Heer en een leiding en een barmhartigheid voor
2388 7, 204| 204. En wanneer de Koran wordt voorgedragen,
2389 7, 204| voorgedragen, luistert er naar en weest stil, opdat u barmhartigheid
2390 7, 205| 205. En gedenk uw Heer, 's morgens
2391 7, 205| gedenk uw Heer, 's morgens en 's avonds in uw gedachte
2392 7, 205| gedachte met nederigheid en vrees en zonder luidruchtigheid
2393 7, 205| met nederigheid en vrees en zonder luidruchtigheid van
2394 7, 205| luidruchtigheid van spraak en behoor niet tot de onachtzamen. ~
2395 7, 206| doch zij verheerlijken Hem en werpen zich voor Hem neder. ~~
2396 8, 1 | oorlogsbuit behoort aan Allah en de boodschapper. Vreest
2397 8, 1 | boodschapper. Vreest daarom Allah en regelt (uw geschillen) onderling
2398 8, 1 | onderling inschikkelijk en gehoorzaamt Allah en Zijn
2399 8, 1 | inschikkelijk en gehoorzaamt Allah en Zijn boodschapper als gij
2400 8, 2 | van Allah wordt genoemd en wanneer Zijn tekenen hun
2401 8, 2 | dit hen in geloof toenemen en op hun Heer vertrouwen. ~
2402 8, 3 | 3. Die het gebed houden en van hetgeen, waarmede Wij
2403 8, 4 | bij hun Heer, vergiffenis en een waardige voorziening. ~
2404 8, 7 | 7. En toen Allah u één der twee
2405 8, 7 | Woorden de waarheid bevestigen en de levenswortel der ongelovigen
2406 8, 8 | waarheid mocht bevestigen en de leugen teniet mocht doen,
2407 8, 9 | hulp van uw Heer afsmeektet en Hij u antwoordde: "Ik zal
2408 8, 10 | slechts als verblijdend nieuws en opdat uw hart daardoor mocht
2409 8, 11 | als beveiliging van Hem en water van de wolken over
2410 8, 11 | daardoor mocht reinigen en het vuil van Satan van u
2411 8, 11 | van u mocht verwijderen en opdat Hij uw hart mocht
2412 8, 11 | Hij uw hart mocht sterken en u mocht doen volhouden. ~
2413 8, 12 | Slaat daarom hun hoofd af en slaat alle toppen van hun
2414 8, 13 | omdat zij zich tegen Allah en Zijn boodschapper hebben
2415 8, 13 | boodschapper hebben verzet. En wie tegen Allah en Zijn
2416 8, 13 | verzet. En wie tegen Allah en Zijn boodschapper strijdt, (
2417 8, 14 | ondergaat haar daarom en weet dat er voor de ongelovigen
2418 8, 16 | 16. En wie op die dag zijn rug
2419 8, 16 | van Allah over zich komen en de hel zal zijn tehuis zijn
2420 8, 16 | hel zal zijn tehuis zijn en dat is een slechte verblijfplaats. ~
2421 8, 17 | was het, Die hen doodde. En gij wierpt niet toen gij
2422 8, 18 | 18. Dit (geschiedde) en voorzeker is Allah degene,
2423 8, 19 | oordeel reeds tot u gekomen. En als gij ophoudt, zal het
2424 8, 19 | zullen Wij ook terugkeren. En uw partij zal u in het geheel
2425 8, 19 | talrijk zij ook moge zijn en Allah is voorzeker met de
2426 8, 20 | gelooft, gehoorzaamt Allah en Zijn boodschapper en wendt
2427 8, 20 | Allah en Zijn boodschapper en wendt u niet van hem af,
2428 8, 21 | 21. En weest niet zoals degenen,
2429 8, 22 | ogen van Allah de doven en de stommen die niet willen
2430 8, 23 | voorzeker hebben doen horen. En als Hij hen zou hebben laten
2431 8, 24 | geeft gehoor aan Allah en de boodschapper wanneer
2432 8, 24 | opdat Hij u leven moge geven en weet, dat Allah tussen een
2433 8, 24 | dat Allah tussen een man en zijn hart komt en dat Hij
2434 8, 24 | een man en zijn hart komt en dat Hij het is tot Wie gij
2435 8, 25 | 25. En behoedt u voor het onheil,
2436 8, 25 | kwaad doen zal treffen. En weet, dat Allah streng is
2437 8, 26 | 26. En gedenkt, toen gij weinigen
2438 8, 26 | toen gij weinigen waart en zwak werd geacht in het
2439 8, 26 | werd geacht in het land en toen gij vreesdet, dat de
2440 8, 26 | voeren, hoe Hij u beschermde en sterkte met Zijn hulp en
2441 8, 26 | en sterkte met Zijn hulp en u voorzag van goede dingen,
2442 8, 27 | die gelooft, weest Allah en de boodschapper niet ontrouw
2443 8, 27 | boodschapper niet ontrouw en weest niet ontrouw aan het
2444 8, 28 | 28. En weet, dat uw bezittingen
2445 8, 28 | weet, dat uw bezittingen en uw kinderen slechts een
2446 8, 28 | slechts een beproeving zijn en dat voorzeker bij Allah
2447 8, 29 | onderscheiding verlenen en uw tekortkomingen voor u
2448 8, 29 | tekortkomingen voor u bedekken en u vergeven; Allah is Heer
2449 8, 30 | nemen of doden of verbannen. En zij maakten plannen en Allah
2450 8, 30 | En zij maakten plannen en Allah maakte plannen en
2451 8, 30 | en Allah maakte plannen en Allah is het best in staat
2452 8, 31 | 31. En wanneer Onze verzen worden
2453 8, 32 | 32. En toen zij zeiden: "O Allah,
2454 8, 34 | heilige moskee binnen te gaan en er geen bewakers van zijn?
2455 8, 35 | 35. En hun gebed in het Huis (de
2456 8, 35 | niet anders dan fluiten en klappen in de handen. "Ondergaat
2457 8, 36 | zullen zij spijt hebben en worden overwonnen. En zij
2458 8, 36 | hebben en worden overwonnen. En zij die verwerpen zullen
2459 8, 37 | de goeden moge scheiden en de bozen bij elkander moge
2460 8, 37 | bij elkander moge drijven en hen allen tezamen moge ophopen
2461 8, 37 | allen tezamen moge ophopen en hen dan in de hel moge werpen.
2462 8, 38 | hen zal worden vergeven en indien zij er weer in vervallen,
2463 8, 39 | 39. En bestrijdt hen totdat er
2464 8, 39 | totdat er geen vervolging is en de godsdienst geheel voor
2465 8, 40 | 40. En als zij terugvallen weet
2466 8, 40 | een uitstekende Beschermer en een uitstekende Helper. ~
2467 8, 41 | 41. En weet, dat wat gij ook als
2468 8, 41 | verwanten, de wezen, de armen en de reiziger is, - indien
2469 8, 41 | indien gij in Allah gelooft en in hetgeen Wij aan Onze
2470 8, 41 | legers elkander ontmoetten. En Allah heeft macht over alle
2471 8, 42 | de nabijzijnde kant waart en zij zich op de andere zijde
2472 8, 42 | de andere zijde bevonden en de karavaan beneden u was;
2473 8, 42 | karavaan beneden u was; en indien gij een onderlinge
2474 8, 42 | duidelijk teken zou sterven en dat hij die zou leven door
2475 8, 42 | teken zou blijven leven. En voorzeker, Allah is Alhorend,
2476 8, 43 | voorzeker hebben geweifeld en met elkander over de zaak
2477 8, 44 | 44. En toen Hij hen in de tijd
2478 8, 44 | in uw ogen deed voorkomen en u als weinigen in hun ogen
2479 8, 44 | tot stand mocht brengen. En tot Allah worden alle dingen
2480 8, 45 | van ongelovigen) ontmoet en gedenkt Allah vaak, opdat
2481 8, 46 | 46. En gehoorzaamt Allah en Zijn
2482 8, 46 | 46. En gehoorzaamt Allah en Zijn boodschapper en redetwist
2483 8, 46 | Allah en Zijn boodschapper en redetwist niet met elkander,
2484 8, 46 | anders zult gij laf worden en uw kracht zal vergaan. En
2485 8, 46 | en uw kracht zal vergaan. En weest geduldig, voorzeker
2486 8, 47 | 47. En weest niet zoals degenen
2487 8, 47 | mensen te worden gezien en om anderen van het pad van
2488 8, 47 | van Allah af te leiden; en Allah omvat al hetgeen zij
2489 8, 48 | hun daden schoon schijnen en zeide: "Niemand onder de
2490 8, 48 | kwamen, wendde hij zich af en zeide: "Voorzeker, ik heb
2491 8, 48 | niet ziet, ik vrees Allah en Allah is streng in het straffen." ~
2492 8, 49 | 49. Toen de huichelaars en degenen in wier hart een
2493 8, 50 | ongelovigen wegnemen, hun gezicht en hun rug treffende: "Ondergaat
2494 8, 52 | Zoals het volk van Pharao en degenen die vóór hen waren;
2495 8, 53 | hun hart is, veranderen. En voorzeker Allah is Alhorend,
2496 8, 54 | Zoals het volk van Pharao en degenen, die vóór hen waren;
2497 8, 54 | Wij hen voor hun zonden. En Wij verdronken het volk
2498 8, 56 | dit verbond telkens weer en zij vrezen niet. ~
2499 8, 58 | 58. En als gij ontrouw van een
2500 8, 59 | 59. En laat de ongelovigen niet
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-7987 |