bold = Main text
Sura, Verse grey = Comment text
1 Voo | woorden~Een groot probleem was de schrijfwijze der Arabische
2 2, 34 | Iblies. Hij weigerde, hij was hoogmoedig. Hij behoorde
3 2, 49 | vrouwen sparend; hierin was voor u een zware beproeving
4 2, 59 | niet tegen hen gesproken was. Daarom zonden Wij over
5 2, 72 | elkander er over twisttet, was Allah de onthuller van wat
6 2, 85 | verdrijving voor u verboden was. Gelooft gij dan slechts
7 2, 89 | vervullend datgene, dat bij hen was, hoewel zij voordien om
8 2, 93 | gehoorzamen niet"; hun hart was vervuld van het kalf, wegens
9 2, 102| regering van Salomo - en Salomo was niet ongelovig, maar ongelovig
10 2, 102| Haroet en Maroet te Babylon was geopenbaard. Maar deze beiden
11 2, 183| degenen die vóór u waren was voorgeschreven, opdat gij
12 2, 213| 213. De mensheid was één gemeenschap. Daarna
13 2, 213| degenen aan wie het (Boek) was gegeven, nadat duidelijke
14 2, 259| een stad komende, welke was ingestort, uitriep: "Hoe
15 2, 266| dat er voor hem een tuin was met palmbomen en wijnstokken
16 3, 13 | 13. Voorzeker was er voor u een teken in de
17 3, 19 | degenen, aan wie het Boek was gegeven, verschilden eerst
18 3, 19 | afgunst, nadat kennis tot hen was gekomen. En wie de tekenen
19 3, 36 | toen zij er van verlost was, zeide zij: "Mijn Heer,
20 3, 50 | bevestigende wat vóór mij was, namelijk, de Torah en om
21 3, 50 | en om u iets, van wat u was verboden toe te staan; vreest
22 3, 67 | 67. Abraham was noch een Jood, noch een
23 3, 67 | noch een Christen, maar hij was een oprecht Moslim. En hij
24 3, 86 | boodschapper waarachtig was en nadat de duidelijke bewijzen
25 3, 93 | 93. Alle voedsel was de kinderen Israëls geoorloofd,
26 3, 93 | verbood voordat de Torah was nedergezonden. Zeg: "Komt
27 3, 122| hoewel Allah hun Vriend was. En in Allah behoren de
28 3, 137| aarde en ziet, hoe het einde was van degenen, die loochenden. ~
29 3, 147| 147. En hun woord was slechts: "Onze Heer, vergeef
30 3, 153| zoudt treuren over hetgeen was verloren, noch over hetgeen
31 3, 154| overviel en het andere deel was bezorgd over zichzelf, terwijl
32 3, 154| Als de zaak in onze handen was geweest zouden wij hier
33 3, 154| zouden zij wie het strijden was bevolen, zeker naar de plaats
34 3, 154| beproeven wat in uw innerlijk was en louteren wat in uw hart
35 3, 154| louteren wat in uw hart was. Allah weet, wat in het
36 3, 166| met Allah's verlof en dit was om de gelovigen te onderscheiden, ~
37 3, 167| wij wisten dat het vechten was, zouden wij u zeker hebben
38 3, 186| degenen, aan wie het Boek was gegeven vóór u en van degenen,
39 3, 187| degenen, die het Boek gegeven was, zeide Hij: "Gij zult dit
40 3, 187| voor luttel gewin. Kwaad was hetgeen zij in ruil namen. ~
41 3, 199| geopenbaard en in hetgeen tot hen was neergedaald, geloven, zich
42 4, 51 | een gedeelte van het Boek was gegeven? Zij geloven in
43 4, 60 | opstandigen ofschoon het hun was geboden, dezen te verwerpen.
44 4, 66 | zij hetgeen hun gemaand was te doen, hadden gedaan,
45 4, 72 | niet bij hen tegenwoordig was." ~
46 4, 82 | dan niet na over de Koran? Was deze van iemand anders dan
47 4, 97 | zullen echter zeggen: "Was Allah's aarde u niet groot
48 4, 135| getuigen voor Allah, zelfs al was het tegen uzelf, of ouders
49 4, 161| rente, ofschoon het hun was verboden en het onrechtvaardig
50 4, 171| Messias, Jezus, zoon van Maria was slechts een boodschapper
51 5, 5 | midden dergenen, wie het Boek was gegeven vóór u, wanneer
52 5, 13 | een deel van hetgeen hun was vermaand, vergeten. En gij
53 5, 14 | een deel van hetgeen hen was voorgehouden. Daarom deden
54 5, 44 | waarin leiding en licht was, waarmede de profeten die
55 5, 44 | bewaking van Allah's Boek was opgelegd en zij waren daarvan
56 5, 46 | hetgeen vóór hem in de Torah was (geopenbaard), en Wij gaven
57 5, 46 | hetgeen daarvóór in de Torah was en een leiding en een vermaning
58 5, 48 | in het Boek (de Bijbel) was (verkondigd) en als bewaker
59 5, 57 | kring dergenen wie het Boek was gegeven vóór u, noch van
60 5, 59 | nedergezonden en in hetgeen voordien was nedergezonden of doordat
61 5, 75 | Messias, de zoon van Maria was slechts een boodschapper;
62 5, 75 | heengegaan. En zijn moeder was een waarheidslievende vrouw.
63 5, 117| Heer en uw Heer." En ik was getuige van hen, zolang
64 6, 11 | rond en ziet, wat het einde was der loochenaars." ~
65 6, 28 | zij gewis tot hetgeen hen was verboden terugkeren; Voorzeker
66 6, 43 | hen kwam? Maar hun hart was verhard en Satan deed hun
67 6, 44 | werden over hetgeen hun was gegeven, dan grepen Wij
68 6, 58 | gij verhaast in mijn macht was, zou de zaak voorzeker tussen
69 6, 122| 122. Is hij, die dood was en wie Wij het leven gaven
70 6, 125| hoogte aan het beklimmen was. Zo legt Allah degenen die
71 6, 156| zoudt zeggen: "Het Boek was alleen geopenbaard voor
72 6, 157| Voorzeker, als ons het Boek was nedergezonden, zouden wij
73 7, 5 | Onze Straf over hen kwam, was hun roep niet anders dan
74 7, 20 | openbaren die voor hen verborgen was, en zeide: "Uw Heer heeft
75 7, 82 | Het antwoord van zijn volk was slechts: "Verdrijft hen
76 7, 84 | komen. Ziet nu wat het einde was van de schuldigen. ~
77 7, 86 | vermenigvuldigde. En ziet wat het einde was van de onruststokers." ~
78 7, 103| niet in. Ziet hoe het einde was van de onruststokers. ~
79 7, 107| stok neder en ziet, het was duidelijk een slang. ~
80 7, 108| tevoorschijn en ziet, zij was wit (geworden) voor de toeschouwers. ~
81 7, 131| Let op! Hun tegenspoed was eveneens van Allah. Maar
82 7, 138| volk dat aan zijn afgoden was gehecht. Zij zeiden: "O,
83 7, 142| periode, die door zijn Heer was vastgesteld tot veertig
84 7, 150| mijn afwezigheid deedt, was slecht. Hebt gij u gehaast
85 7, 154| 154. Toen Mozes' toorn was gekalmeerd, nam hij de tafelen
86 7, 154| nam hij de tafelen en er was leiding en barmhartigheid
87 7, 162| een ander dat niet tot hen was gesproken. Daarom zonden
88 7, 166| overtraden, hetgeen hun was verboden, zeiden Wij tot
89 7, 171| hij een losse bedekking was, dachten zij, dat deze op
90 8, 5 | van uw huis deed weggaan, was een gedeelte van de gelovigen
91 8, 6 | over de waarheid nadat deze was bekend gemaakt alsof zij
92 8, 17 | dooddet hen niet, doch Allah was het, Die hen doodde. En
93 8, 17 | toen gij wierpt, maar Allah was het die wierp, opdat Hij
94 8, 42 | en de karavaan beneden u was; en indien gij een onderlinge
95 8, 68 | er geen gebod van Allah was geweest zou u voorzeker
96 9, 13 | verdrijven en dat het eerste was om tegen u te beginnen?
97 9, 31 | zoon van Maria, hoewel hun was bevolen slechts de ene God
98 9, 40 | toen hij één van de twee was - en zij beiden in de grot
99 9, 42 | winst en een korte reis was geweest, zouden zij u zeker
100 9, 46 | hebben gemaakt, maar Allah was afkerig van hun vertrek.
101 9, 65 | en vermaakten ons." Zeg: "Was het over Allah en Zijn tekenen
102 9, 70 | duidelijke tekenen tot hen. Allah was het niet die hun onrecht
103 9, 108| het begin af op godsvrucht was gesticht is zeker waardiger
104 9, 114| deze een vijand van Allah was, trok hij zich van hem terug.
105 9, 114| terug. Voorzeker, Abraham was uiterst zachtmoedig, verdraagzaam. ~
106 9, 117| een gedeelte hunner bijna was bezweken. Toen vergaf Hij
107 10, 19 | 19. En het mensdom was slechts één gemeenschap,
108 10, 24 | alsof er de vorige dag niets was geweest. Zo leggen Wij de
109 10, 37 | van datgene wat er vóór was en is een uiteenzetting
110 10, 39 | Maar ziet, wat het einde was van de overtreders. ~
111 10, 73 | verdrinken. Zie! hoe het einde was van degenen, die werden
112 10, 83 | vervolgen. En waarlijk. Pharao was een tiran in het land en
113 11, 38 | 38. En hij was de ark aan het bouwen en
114 11, 44 | zakken gebracht en het gebod was vervuld. En de Ark kwam
115 11, 75 | 75. Abraham was inderdaad verdraagzaam,
116 11, 77 | boodschappers tot Lot kwamen was hij verdrietig en voelde
117 11, 91 | zwak zijt tegenover ons. Was het niet, om uw gezin, wij
118 11, 95 | vervloekt, zoals Samoed was vervloekt. ~
119 11, 97 | maar het gebod van Pharao was in het geheel niet verstandig. ~
120 11, 110| woord dat reeds van uw Heer was uitgegaan de zaak zou voorzeker
121 12, 18 | bloed, dat niet van hem was. Hij (Jacob) zeide: "Neen,
122 12, 22 | 22. Toen hij volwassen was, schonken Wij hem oordeel
123 12, 23 | En zij, in wier huis hij was, zocht hem (tegen zijn wil)
124 12, 24 | afwenden. Voorzeker hij was een Onzer uitverkoren dienaren. ~
125 12, 28 | dat zijn hemd van achteren was gescheurd, zeide hij: "Dit
126 12, 45 | van de twee die bevrijd was, herinnerde zich na enige
127 12, 51 | zeide tot de vrouwen: "Wat was het geval met u toen gij
128 12, 51 | aan het licht gekomen. Ik was het die hem tegen zijn wil
129 12, 52 | afwezigheid niet ontrouw was en dat Allah het plan van
130 12, 68 | Allah toch niets baten; het was slechts dat Jacob zijn zin
131 12, 109| en gezien wat het einde was dergenen die vóór hen waren?
132 13, 31 | 31. En als er een Koran was, waarmede de bergen konden
133 13, 32 | Ik hen en hoe (vreselijk) was Mijn straf. ~
134 13, 33 | hetgeen Hem op aarde onbekend was? Of is het slechts een ledig
135 14, 6 | vrouwen spaarde; daarin was een grote beproeving van
136 14, 44 | er voor u geen ondergang was?" ~
137 14, 45 | onrecht aandeden en het was u duidelijk geworden hoe
138 15, 4 | verwoest of het besluit er toe was bekend gemaakt. ~
139 16, 36 | rond en ziet wat het einde was der loochenaars. ~
140 16, 41 | verlaten, nadat hun onrecht was aangedaan, Wij zullen hun
141 16, 112| stad, die in rust en vrede was en wier voorziening in overvloed
142 16, 112| tot haar kwam; maar zij was ondankbaar voor de gunsten
143 16, 113| 113. En er was inderdaad een boodschapper
144 16, 120| 120. Abraham was inderdaad een voorbeeld
145 16, 123| die geen afgodendienaar was." ~
146 16, 124| 124. De Sabbat was alleen aan degenen opgelegd,
147 17, 3 | in de Ark) droegen! Hij was inderdaad een dankbare dienaar." ~
148 17, 5 | huizen binnendrongen; dit was een belofte die in vervulling
149 17, 7 | tegen uzelf. En toen de tijd was gekomen voor de tweede (
150 17, 24 | mij opvoedden toen ik jong was." ~
151 17, 77 | 77. (Dit was Onze) handelwijze met Onze
152 17, 107| aan wie voordien kennis was geschonken werpen zich met
153 18, 12 | der twee partijen wijzer was, naar de tijd dat zij daar
154 18, 22 | waren er drie en de vierde was hun hond." En sommigen zullen
155 18, 22 | waren er vijf en de zesde was hun hond," gissende in het
156 18, 22 | waren er zeven, de achtste was hun hond." Zeg: "Mijn Heer
157 18, 35 | terwijl hij onrechtvaardig was tegenover zichzelf. Hij
158 18, 42 | terwijl het latwerk eveneens was neergestort en hij zeide: "
159 18, 50 | bogen, doch Iblies niet. Hij was één der djinn, derhalve
160 18, 50 | één der djinn, derhalve was hij ongehoorzaam aan het
161 18, 79 | te maken want achter hen was een koning die alle (goede)
162 18, 82 | schat (begraven), hun vader was een rechtvaardig man derhalve
163 18, 91 | 91. Zo was het, en Wij hadden volledig
164 19, 12 | terwijl hij nog een kind was, ~
165 19, 13 | Ons en reinheid. En hij was vroom, ~
166 19, 14 | voor zijn ouders. En hij was trots noch opstandig. ~
167 19, 15 | 15. Vrede was met hem op de dag zijner
168 19, 28 | Zuster van Aäron, uw vader was geen verdorven man noch
169 19, 28 | geen verdorven man noch was uw moeder een onkuise vrouw." ~
170 19, 33 | 33. "Vrede was met mij op de dag mijner
171 19, 34 | 34. Aldus was Jezus, de zoon van Maria.
172 19, 41 | Abraham in het Boek. Hij was een waarheidslievend profeet. ~
173 19, 51 | in het Boek. Voorwaar hij was een uitverkorene, boodschapper
174 19, 54 | Ismaël in het Boek. Hij was getrouw aan zijn belofte
175 19, 54 | aan zijn belofte En hij was (eveneens) een boodschapper -
176 19, 56 | vermeld Idries in het Boek Hij was een waarheidslievend profeet. ~
177 19, 67 | geschapen toen hij nog niets was? ~
178 20, 20 | hij hem neer, en zie, het was een kronkelende slang. ~
179 20, 40 | herwaarts gekomen zoals besloten was." ~
180 20, 94 | noch bij mijn hoofd." Ik was beducht dat gij zoudt zeggen: '
181 20, 121| bladeren uit de tuin. En Adam was ongehoorzaam aan het gebod
182 20, 129| woord dat reeds van uw Heer was uitgegaan over een vastgestelde
183 21, 47 | worden aangedaan. En al was het slechts het gewicht
184 21, 75 | barmhartigheid op, want hij was een der rechtvaardigen. ~
185 21, 103| zeggende: "Dit is de Dag die u was beloofd." ~
186 22, 44 | greep Ik hen, en hoe (groot) was toen Mijn afkeer! ~
187 22, 45 | deze vol ongerechtigheid was, zodat de daken er van zijn
188 23, 109| 109. Waarlijk, er was een gedeelte van Mijn dienaren
189 24, 15 | gij dat het onbeduidend was, terwijl het in de ogen
190 24, 15 | ogen van Allah belangrijk was. ~
191 24, 49 | het recht aan hun zijde was, dan zouden zij ijlings
192 25, 29 | afdwalen nadat zij tot mij was gekomen." En Satan laat
193 25, 40 | voorbij, waarop een boze regen was gevallen. Zien zij die (
194 26, 33 | zijn hand uit, en ziet! zij was wit voor de toeschouwers. ~
195 26, 63 | vaneen week en elk gedeelte was als een grote berg. ~
196 26, 102| terugkeer (naar de aarde) was, zouden wij tot de gelovigen
197 26, 173| hen regenen, en vreselijk was de regen voor hen, die waren
198 26, 189| der overschaduwing. Dat was waarlijk de straf van een
199 26, 208| voor haar een Waarschuwer was geweest, ~
200 27, 14 | Ziet, hoe kwaad het einde was van de onruststokers. ~
201 27, 44 | dat het een massa water was, en zij raakte in verwarring.
202 27, 51 | hoe het einde van hun plan was; Wij vernietigden hen en
203 27, 56 | het antwoord van zijn volk was niets anders dan dat zij
204 27, 58 | hen komen, en vreselijk was de regen voor de gewaarschuwden. ~
205 27, 68 | 68. Er was ons voorheen reeds mede
206 27, 69 | hoe het einde der zondaren was." ~
207 28, 15 | En hij die van zijn volk was zocht hulp tegen hem die
208 28, 18 | 18. En in de morgen was hij in de stad, vrezend,
209 28, 19 | die een vijand van beiden was, zeide deze: "O Mozes, wilt
210 28, 40 | het einde der boosdoeners was. ~
211 28, 48 | niet, wat Mozes voorheen was gegeven? Zij zeiden: "Twee
212 28, 80 | Maar zij, aan wie kennis was gegeven, zeiden: "Wee u,
213 28, 82 | Indien Allah ons niet genadig was geweest zou Hij ons ook
214 29, 24 | Het antwoord van zijn volk was slechts: "Doodt of verbrandt
215 29, 29 | het antwoord van zijn volk was niet anders dan dat zij
216 29, 33 | boodschappers tot Lot kwamen was hij verdrietig wegens hen
217 29, 40 | deden verdrinken. Allah was het niet, die hen onrecht
218 29, 53 | en indien er geen termijn was genoemd zou de straf reeds
219 30, 9 | mochten zien hoe het einde was van degenen die vóór hen
220 30, 9 | duidelijke tekenen. En Allah was het niet Die hun onrecht
221 30, 10 | 10. Dan was het einde bitter voor hen
222 30, 42 | aarde en ziet hoe het einde was van degenen die voordien
223 30, 47 | degenen die zondigden. En het was Onze plicht de gelovigen
224 30, 49 | hij (de regen) over hen was nedergezonden, vertwijfelden. ~
225 30, 56 | zij wie wijsheid en geloof was gegeven, zullen zeggen: "
226 31, 27 | oceanen aangevuld (inkt was), de woorden van Allah zouden
227 33, 12 | boodschapper ons beloofden was slechts bedrog." ~
228 33, 25 | geen voordeel. En Allah was toereikend (als Beschermer)
229 33, 62 | 62. Voorwaar, zo was Allah's handelwijze met
230 33, 69 | hetgeen zij zeiden. En hij was in aanzien bij Allah. ~
231 34, 12 | en de avondreis daarvan was een maand, en Wij deden
232 34, 15 | 15. En voorzeker, er was voor Saba een teken in hun
233 34, 32 | afwendden, nadat zij tot u was gekomen? Neen, gij draagt
234 34, 45 | Boodschappers en hoe (streng) was dan Mijn afkeuring. ~
235 34, 54 | met hun gelijken vóór hen was gedaan. Zij verkeerden inderdaad
236 35, 26 | ongelovigen aan en hoe (vreselijk) was Mijn afkeuring! ~
237 35, 31 | hetgeen voordien (geopenbaard) was. Voorzeker, Allah kent en
238 35, 44 | en gezien hoe het einde was van degenen die vóór hen
239 36, 29 | 29. Het was slechts een enkele kreet
240 36, 61 | gij Mij zoudt dienen?" Dat was het rechte pad. ~
241 37, 73 | Ziet dan hoe het einde was van hen die waren gewaarschuwd. ~
242 37, 81 | 81. Hij was voorzeker één Onzer gelovige
243 37, 106| 106. Dit was voorzeker een grote beproenng. ~
244 37, 111| 111. Voorwaar, hij was één Onzer gelovige dienaren. ~
245 37, 123| 123. En Elias was óók een der boodschappers ~
246 37, 132| 132. Voorwaar, hij was één Onzer gelovige dienaren. ~
247 37, 133| 133. En Lot was voorzeker óók een der boodschappers.
248 37, 139| 139. En Jonas was voorzeker ook een der boodchappers. ~
249 37, 145| strand terwijl hij ziek was. ~
250 38, 3 | ontkomen geen tijd meer was. ~
251 38, 17 | van macht; voorzeker hij was altijd tot God geneigd. ~
252 38, 23 | Geef haar aan mij' en hij was mij in het dispuut de baas." ~
253 38, 30 | altijd (tot Ons) geneigd was. ~
254 38, 44 | vonden hem standvastig. Hij was een voortreffelijke dienaar
255 39, 58 | er voor mij een terugkeer was, dan zou ik tot de goeden
256 40, 5 | hen en hoe verschrikkelijk was Mijn straf! ~
257 40, 10 | Het misnoegen van Allah was groter dan uw eigen misnoegen
258 40, 21 | en gezien wat het einde was van hen die vóór hen waren?
259 40, 31 | 31. Zoals hoe geval was bij het volk van Noach,
260 40, 82 | en gezien wat het einde was van degenen die voor hen
261 41, 11 | terwijl deze een soort damp was en zeide hiertegen en tot
262 41, 15 | Die hen schiep machtiger was dan zij? Doch zij plachten
263 41, 22 | dacht, dat Allah onbekend was met het geen gij deedt. ~
264 41, 25 | hetgeen vóór hen en achter hen was schoonschijnend maakten,
265 41, 43 | de boodschappers vóór u was gezegd. Uw Heer is de Heer
266 41, 45 | van uw Heer er niet aan was voorafgegaan zou er zeker
267 42, 14 | nadat de kennis tot hen was gekomen, door zelfzuchtige
268 42, 14 | Woord reeds van uw Heer was uitgegaan voor een vastgestelde
269 42, 52 | Boek noch wat het geloof was. Maar Wij maakten het tot
270 43, 8 | volkeren reeds voorafgegaan was. ~
271 43, 25 | het einde der loochenaars was, ~
272 43, 48 | hun geen teken of het ene was groter dan het andere en
273 44, 28 | 28. Zo was het, maar Wij deden ze een
274 44, 31 | 31. Door Pharao: want hij was trots en één der buitensporigen.
275 45, 17 | slechts nadat kennis tot hen was gekomen door onderlinge
276 46, 11 | gelovigen: "Indien dit goed was, zouden zij ons daarin niet
277 46, 12 | 12. En voordien was het Boek van Mozes een leiding
278 46, 16 | de ware belofte die hun was toegezegd. ~
279 46, 28 | faalden hier geheel in. -Dat was hun leugen - en wat zij
280 46, 29 | de prediking) beëindigd was, gingen zij naar hun volk
281 47, 10 | en gezien wat het einde was van degenen, die vóór hen
282 48, 12 | zouden terugkeren en dat was voor uw hart schoonschjinend
283 48, 18 | Hij wist wat in hun hart was en Hij zond op hen kalmte
284 48, 27 | Hij wist wat u onbekend was en Hij heeft u hiervoor
285 50, 27 | niet opstandig maar hij was te ver afgedwaald." ~
286 50, 32 | 32. Dit is hetgeen was beloofd voor een ieder die
287 50, 32 | bekeerde en die waakzaam was, ~
288 50, 36 | trokken door het land, maar was er een toevluchtsoord voor
289 51, 19 | 19. En van hun rijkdommen was een deel voor de bedelaars
290 51, 41 | 41. En er was een teken in de Aad, toen
291 51, 43 | 43. En er was een teken in de Samoed toen
292 54, 14 | voor hem, die verworpen was. ~
293 54, 16 | 16. Hoe vreselijk was Mijn straf en Mijn waarschuwing! ~
294 54, 18 | eveneens. Hoe (ernstig) was Mijn straf en Mijn waarschuwing! ~
295 54, 21 | 21. Hoe groot was toen Mijn straf en Mijn
296 54, 30 | 30. Hoe vreselijk was toen Mijn straf en Mijn
297 57, 16 | vóórdien ontvingen - voor dezen was de termijn (te) lang geworden
298 58, 8 | de geheime samenzwering was verboden maar die daarna
299 58, 8 | naar hetgeen hun verboden was en heimelijk beraadslagen
300 58, 14 | waarop Allah vertoornd was? Zij zijn noch de uwen noch
301 59, 5 | wortels hebt laten staan, het was met Allah's toelating, opdat
302 61, 6 | wat vóór mij in de Torah was, en een blijde tijding gevende
303 65, 9 | gedrag en het einde (hiervan) was de ondergang. ~
304 67, 17 | hoe (mijn) waarschuwing was. ~
305 67, 18 | boodschap). Hoe (ernstig) was dan Mijn afkeuring! ~
306 68, 48 | aanriep terwijl hij misnoegd was. ~
307 69, 25 | gegeven, zal zeggen: "O was mijn boek mij maar niet
308 69, 26 | geweten wat mijn oordeel was! ~
309 74, 16 | Stellig niet; want hij was vijandig tegenover Onze
310 75, 37 | 37. Was hij niet een kleine levenskiem
311 76, 1 | geen vermeldenswaardig ding was. ~
312 76, 22 | omdat uw streven waardevol was." ~
313 84, 13 | 13. Voorzeker, hij was bij de zijnen gelukkig, ~
314 98, 1 | duidelijk bewijs tot hen gekomen was, ~
315 98, 4 | duidelijke teken tot hen gekomen was. ~
|