Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
waren 258
warm 1
warmte 1
was 315
wasila 1
wassen 1
wast 2
Frequency    [«  »]
340 mensen
335 indien
324 zult
315 was
312 geloven
310 onder
306 door

Koran

IntraText - Concordances

was

                                                      bold = Main text
    Sura, Verse                                       grey = Comment text
1 Voo | woorden~Een groot probleem was de schrijfwijze der Arabische 2 2, 34 | Iblies. Hij weigerde, hij was hoogmoedig. Hij behoorde 3 2, 49 | vrouwen sparend; hierin was voor u een zware beproeving 4 2, 59 | niet tegen hen gesproken was. Daarom zonden Wij over 5 2, 72 | elkander er over twisttet, was Allah de onthuller van wat 6 2, 85 | verdrijving voor u verboden was. Gelooft gij dan slechts 7 2, 89 | vervullend datgene, dat bij hen was, hoewel zij voordien om 8 2, 93 | gehoorzamen niet"; hun hart was vervuld van het kalf, wegens 9 2, 102| regering van Salomo - en Salomo was niet ongelovig, maar ongelovig 10 2, 102| Haroet en Maroet te Babylon was geopenbaard. Maar deze beiden 11 2, 183| degenen die vóór u waren was voorgeschreven, opdat gij 12 2, 213| 213. De mensheid was één gemeenschap. Daarna 13 2, 213| degenen aan wie het (Boek) was gegeven, nadat duidelijke 14 2, 259| een stad komende, welke was ingestort, uitriep: "Hoe 15 2, 266| dat er voor hem een tuin was met palmbomen en wijnstokken 16 3, 13 | 13. Voorzeker was er voor u een teken in de 17 3, 19 | degenen, aan wie het Boek was gegeven, verschilden eerst 18 3, 19 | afgunst, nadat kennis tot hen was gekomen. En wie de tekenen 19 3, 36 | toen zij er van verlost was, zeide zij: "Mijn Heer, 20 3, 50 | bevestigende wat vóór mij was, namelijk, de Torah en om 21 3, 50 | en om u iets, van wat u was verboden toe te staan; vreest 22 3, 67 | 67. Abraham was noch een Jood, noch een 23 3, 67 | noch een Christen, maar hij was een oprecht Moslim. En hij 24 3, 86 | boodschapper waarachtig was en nadat de duidelijke bewijzen 25 3, 93 | 93. Alle voedsel was de kinderen Israëls geoorloofd, 26 3, 93 | verbood voordat de Torah was nedergezonden. Zeg: "Komt 27 3, 122| hoewel Allah hun Vriend was. En in Allah behoren de 28 3, 137| aarde en ziet, hoe het einde was van degenen, die loochenden. ~ 29 3, 147| 147. En hun woord was slechts: "Onze Heer, vergeef 30 3, 153| zoudt treuren over hetgeen was verloren, noch over hetgeen 31 3, 154| overviel en het andere deel was bezorgd over zichzelf, terwijl 32 3, 154| Als de zaak in onze handen was geweest zouden wij hier 33 3, 154| zouden zij wie het strijden was bevolen, zeker naar de plaats 34 3, 154| beproeven wat in uw innerlijk was en louteren wat in uw hart 35 3, 154| louteren wat in uw hart was. Allah weet, wat in het 36 3, 166| met Allah's verlof en dit was om de gelovigen te onderscheiden, ~ 37 3, 167| wij wisten dat het vechten was, zouden wij u zeker hebben 38 3, 186| degenen, aan wie het Boek was gegeven vóór u en van degenen, 39 3, 187| degenen, die het Boek gegeven was, zeide Hij: "Gij zult dit 40 3, 187| voor luttel gewin. Kwaad was hetgeen zij in ruil namen. ~ 41 3, 199| geopenbaard en in hetgeen tot hen was neergedaald, geloven, zich 42 4, 51 | een gedeelte van het Boek was gegeven? Zij geloven in 43 4, 60 | opstandigen ofschoon het hun was geboden, dezen te verwerpen. 44 4, 66 | zij hetgeen hun gemaand was te doen, hadden gedaan, 45 4, 72 | niet bij hen tegenwoordig was." ~ 46 4, 82 | dan niet na over de Koran? Was deze van iemand anders dan 47 4, 97 | zullen echter zeggen: "Was Allah's aarde u niet groot 48 4, 135| getuigen voor Allah, zelfs al was het tegen uzelf, of ouders 49 4, 161| rente, ofschoon het hun was verboden en het onrechtvaardig 50 4, 171| Messias, Jezus, zoon van Maria was slechts een boodschapper 51 5, 5 | midden dergenen, wie het Boek was gegeven vóór u, wanneer 52 5, 13 | een deel van hetgeen hun was vermaand, vergeten. En gij 53 5, 14 | een deel van hetgeen hen was voorgehouden. Daarom deden 54 5, 44 | waarin leiding en licht was, waarmede de profeten die 55 5, 44 | bewaking van Allah's Boek was opgelegd en zij waren daarvan 56 5, 46 | hetgeen vóór hem in de Torah was (geopenbaard), en Wij gaven 57 5, 46 | hetgeen daarvóór in de Torah was en een leiding en een vermaning 58 5, 48 | in het Boek (de Bijbel) was (verkondigd) en als bewaker 59 5, 57 | kring dergenen wie het Boek was gegeven vóór u, noch van 60 5, 59 | nedergezonden en in hetgeen voordien was nedergezonden of doordat 61 5, 75 | Messias, de zoon van Maria was slechts een boodschapper; 62 5, 75 | heengegaan. En zijn moeder was een waarheidslievende vrouw. 63 5, 117| Heer en uw Heer." En ik was getuige van hen, zolang 64 6, 11 | rond en ziet, wat het einde was der loochenaars." ~ 65 6, 28 | zij gewis tot hetgeen hen was verboden terugkeren; Voorzeker 66 6, 43 | hen kwam? Maar hun hart was verhard en Satan deed hun 67 6, 44 | werden over hetgeen hun was gegeven, dan grepen Wij 68 6, 58 | gij verhaast in mijn macht was, zou de zaak voorzeker tussen 69 6, 122| 122. Is hij, die dood was en wie Wij het leven gaven 70 6, 125| hoogte aan het beklimmen was. Zo legt Allah degenen die 71 6, 156| zoudt zeggen: "Het Boek was alleen geopenbaard voor 72 6, 157| Voorzeker, als ons het Boek was nedergezonden, zouden wij 73 7, 5 | Onze Straf over hen kwam, was hun roep niet anders dan 74 7, 20 | openbaren die voor hen verborgen was, en zeide: "Uw Heer heeft 75 7, 82 | Het antwoord van zijn volk was slechts: "Verdrijft hen 76 7, 84 | komen. Ziet nu wat het einde was van de schuldigen. ~ 77 7, 86 | vermenigvuldigde. En ziet wat het einde was van de onruststokers." ~ 78 7, 103| niet in. Ziet hoe het einde was van de onruststokers. ~ 79 7, 107| stok neder en ziet, het was duidelijk een slang. ~ 80 7, 108| tevoorschijn en ziet, zij was wit (geworden) voor de toeschouwers. ~ 81 7, 131| Let op! Hun tegenspoed was eveneens van Allah. Maar 82 7, 138| volk dat aan zijn afgoden was gehecht. Zij zeiden: "O, 83 7, 142| periode, die door zijn Heer was vastgesteld tot veertig 84 7, 150| mijn afwezigheid deedt, was slecht. Hebt gij u gehaast 85 7, 154| 154. Toen Mozes' toorn was gekalmeerd, nam hij de tafelen 86 7, 154| nam hij de tafelen en er was leiding en barmhartigheid 87 7, 162| een ander dat niet tot hen was gesproken. Daarom zonden 88 7, 166| overtraden, hetgeen hun was verboden, zeiden Wij tot 89 7, 171| hij een losse bedekking was, dachten zij, dat deze op 90 8, 5 | van uw huis deed weggaan, was een gedeelte van de gelovigen 91 8, 6 | over de waarheid nadat deze was bekend gemaakt alsof zij 92 8, 17 | dooddet hen niet, doch Allah was het, Die hen doodde. En 93 8, 17 | toen gij wierpt, maar Allah was het die wierp, opdat Hij 94 8, 42 | en de karavaan beneden u was; en indien gij een onderlinge 95 8, 68 | er geen gebod van Allah was geweest zou u voorzeker 96 9, 13 | verdrijven en dat het eerste was om tegen u te beginnen? 97 9, 31 | zoon van Maria, hoewel hun was bevolen slechts de ene God 98 9, 40 | toen hij één van de twee was - en zij beiden in de grot 99 9, 42 | winst en een korte reis was geweest, zouden zij u zeker 100 9, 46 | hebben gemaakt, maar Allah was afkerig van hun vertrek. 101 9, 65 | en vermaakten ons." Zeg: "Was het over Allah en Zijn tekenen 102 9, 70 | duidelijke tekenen tot hen. Allah was het niet die hun onrecht 103 9, 108| het begin af op godsvrucht was gesticht is zeker waardiger 104 9, 114| deze een vijand van Allah was, trok hij zich van hem terug. 105 9, 114| terug. Voorzeker, Abraham was uiterst zachtmoedig, verdraagzaam. ~ 106 9, 117| een gedeelte hunner bijna was bezweken. Toen vergaf Hij 107 10, 19 | 19. En het mensdom was slechts één gemeenschap, 108 10, 24 | alsof er de vorige dag niets was geweest. Zo leggen Wij de 109 10, 37 | van datgene wat er vóór was en is een uiteenzetting 110 10, 39 | Maar ziet, wat het einde was van de overtreders. ~ 111 10, 73 | verdrinken. Zie! hoe het einde was van degenen, die werden 112 10, 83 | vervolgen. En waarlijk. Pharao was een tiran in het land en 113 11, 38 | 38. En hij was de ark aan het bouwen en 114 11, 44 | zakken gebracht en het gebod was vervuld. En de Ark kwam 115 11, 75 | 75. Abraham was inderdaad verdraagzaam, 116 11, 77 | boodschappers tot Lot kwamen was hij verdrietig en voelde 117 11, 91 | zwak zijt tegenover ons. Was het niet, om uw gezin, wij 118 11, 95 | vervloekt, zoals Samoed was vervloekt. ~ 119 11, 97 | maar het gebod van Pharao was in het geheel niet verstandig. ~ 120 11, 110| woord dat reeds van uw Heer was uitgegaan de zaak zou voorzeker 121 12, 18 | bloed, dat niet van hem was. Hij (Jacob) zeide: "Neen, 122 12, 22 | 22. Toen hij volwassen was, schonken Wij hem oordeel 123 12, 23 | En zij, in wier huis hij was, zocht hem (tegen zijn wil) 124 12, 24 | afwenden. Voorzeker hij was een Onzer uitverkoren dienaren. ~ 125 12, 28 | dat zijn hemd van achteren was gescheurd, zeide hij: "Dit 126 12, 45 | van de twee die bevrijd was, herinnerde zich na enige 127 12, 51 | zeide tot de vrouwen: "Wat was het geval met u toen gij 128 12, 51 | aan het licht gekomen. Ik was het die hem tegen zijn wil 129 12, 52 | afwezigheid niet ontrouw was en dat Allah het plan van 130 12, 68 | Allah toch niets baten; het was slechts dat Jacob zijn zin 131 12, 109| en gezien wat het einde was dergenen die vóór hen waren? 132 13, 31 | 31. En als er een Koran was, waarmede de bergen konden 133 13, 32 | Ik hen en hoe (vreselijk) was Mijn straf. ~ 134 13, 33 | hetgeen Hem op aarde onbekend was? Of is het slechts een ledig 135 14, 6 | vrouwen spaarde; daarin was een grote beproeving van 136 14, 44 | er voor u geen ondergang was?" ~ 137 14, 45 | onrecht aandeden en het was u duidelijk geworden hoe 138 15, 4 | verwoest of het besluit er toe was bekend gemaakt. ~ 139 16, 36 | rond en ziet wat het einde was der loochenaars. ~ 140 16, 41 | verlaten, nadat hun onrecht was aangedaan, Wij zullen hun 141 16, 112| stad, die in rust en vrede was en wier voorziening in overvloed 142 16, 112| tot haar kwam; maar zij was ondankbaar voor de gunsten 143 16, 113| 113. En er was inderdaad een boodschapper 144 16, 120| 120. Abraham was inderdaad een voorbeeld 145 16, 123| die geen afgodendienaar was." ~ 146 16, 124| 124. De Sabbat was alleen aan degenen opgelegd, 147 17, 3 | in de Ark) droegen! Hij was inderdaad een dankbare dienaar." ~ 148 17, 5 | huizen binnendrongen; dit was een belofte die in vervulling 149 17, 7 | tegen uzelf. En toen de tijd was gekomen voor de tweede ( 150 17, 24 | mij opvoedden toen ik jong was." ~ 151 17, 77 | 77. (Dit was Onze) handelwijze met Onze 152 17, 107| aan wie voordien kennis was geschonken werpen zich met 153 18, 12 | der twee partijen wijzer was, naar de tijd dat zij daar 154 18, 22 | waren er drie en de vierde was hun hond." En sommigen zullen 155 18, 22 | waren er vijf en de zesde was hun hond," gissende in het 156 18, 22 | waren er zeven, de achtste was hun hond." Zeg: "Mijn Heer 157 18, 35 | terwijl hij onrechtvaardig was tegenover zichzelf. Hij 158 18, 42 | terwijl het latwerk eveneens was neergestort en hij zeide: " 159 18, 50 | bogen, doch Iblies niet. Hij was één der djinn, derhalve 160 18, 50 | één der djinn, derhalve was hij ongehoorzaam aan het 161 18, 79 | te maken want achter hen was een koning die alle (goede) 162 18, 82 | schat (begraven), hun vader was een rechtvaardig man derhalve 163 18, 91 | 91. Zo was het, en Wij hadden volledig 164 19, 12 | terwijl hij nog een kind was, ~ 165 19, 13 | Ons en reinheid. En hij was vroom, ~ 166 19, 14 | voor zijn ouders. En hij was trots noch opstandig. ~ 167 19, 15 | 15. Vrede was met hem op de dag zijner 168 19, 28 | Zuster van Aäron, uw vader was geen verdorven man noch 169 19, 28 | geen verdorven man noch was uw moeder een onkuise vrouw." ~ 170 19, 33 | 33. "Vrede was met mij op de dag mijner 171 19, 34 | 34. Aldus was Jezus, de zoon van Maria. 172 19, 41 | Abraham in het Boek. Hij was een waarheidslievend profeet. ~ 173 19, 51 | in het Boek. Voorwaar hij was een uitverkorene, boodschapper 174 19, 54 | Ismaël in het Boek. Hij was getrouw aan zijn belofte 175 19, 54 | aan zijn belofte En hij was (eveneens) een boodschapper - 176 19, 56 | vermeld Idries in het Boek Hij was een waarheidslievend profeet. ~ 177 19, 67 | geschapen toen hij nog niets was? ~ 178 20, 20 | hij hem neer, en zie, het was een kronkelende slang. ~ 179 20, 40 | herwaarts gekomen zoals besloten was." ~ 180 20, 94 | noch bij mijn hoofd." Ik was beducht dat gij zoudt zeggen: ' 181 20, 121| bladeren uit de tuin. En Adam was ongehoorzaam aan het gebod 182 20, 129| woord dat reeds van uw Heer was uitgegaan over een vastgestelde 183 21, 47 | worden aangedaan. En al was het slechts het gewicht 184 21, 75 | barmhartigheid op, want hij was een der rechtvaardigen. ~ 185 21, 103| zeggende: "Dit is de Dag die u was beloofd." ~ 186 22, 44 | greep Ik hen, en hoe (groot) was toen Mijn afkeer! ~ 187 22, 45 | deze vol ongerechtigheid was, zodat de daken er van zijn 188 23, 109| 109. Waarlijk, er was een gedeelte van Mijn dienaren 189 24, 15 | gij dat het onbeduidend was, terwijl het in de ogen 190 24, 15 | ogen van Allah belangrijk was. ~ 191 24, 49 | het recht aan hun zijde was, dan zouden zij ijlings 192 25, 29 | afdwalen nadat zij tot mij was gekomen." En Satan laat 193 25, 40 | voorbij, waarop een boze regen was gevallen. Zien zij die ( 194 26, 33 | zijn hand uit, en ziet! zij was wit voor de toeschouwers. ~ 195 26, 63 | vaneen week en elk gedeelte was als een grote berg. ~ 196 26, 102| terugkeer (naar de aarde) was, zouden wij tot de gelovigen 197 26, 173| hen regenen, en vreselijk was de regen voor hen, die waren 198 26, 189| der overschaduwing. Dat was waarlijk de straf van een 199 26, 208| voor haar een Waarschuwer was geweest, ~ 200 27, 14 | Ziet, hoe kwaad het einde was van de onruststokers. ~ 201 27, 44 | dat het een massa water was, en zij raakte in verwarring. 202 27, 51 | hoe het einde van hun plan was; Wij vernietigden hen en 203 27, 56 | het antwoord van zijn volk was niets anders dan dat zij 204 27, 58 | hen komen, en vreselijk was de regen voor de gewaarschuwden. ~ 205 27, 68 | 68. Er was ons voorheen reeds mede 206 27, 69 | hoe het einde der zondaren was." ~ 207 28, 15 | En hij die van zijn volk was zocht hulp tegen hem die 208 28, 18 | 18. En in de morgen was hij in de stad, vrezend, 209 28, 19 | die een vijand van beiden was, zeide deze: "O Mozes, wilt 210 28, 40 | het einde der boosdoeners was. ~ 211 28, 48 | niet, wat Mozes voorheen was gegeven? Zij zeiden: "Twee 212 28, 80 | Maar zij, aan wie kennis was gegeven, zeiden: "Wee u, 213 28, 82 | Indien Allah ons niet genadig was geweest zou Hij ons ook 214 29, 24 | Het antwoord van zijn volk was slechts: "Doodt of verbrandt 215 29, 29 | het antwoord van zijn volk was niet anders dan dat zij 216 29, 33 | boodschappers tot Lot kwamen was hij verdrietig wegens hen 217 29, 40 | deden verdrinken. Allah was het niet, die hen onrecht 218 29, 53 | en indien er geen termijn was genoemd zou de straf reeds 219 30, 9 | mochten zien hoe het einde was van degenen die vóór hen 220 30, 9 | duidelijke tekenen. En Allah was het niet Die hun onrecht 221 30, 10 | 10. Dan was het einde bitter voor hen 222 30, 42 | aarde en ziet hoe het einde was van degenen die voordien 223 30, 47 | degenen die zondigden. En het was Onze plicht de gelovigen 224 30, 49 | hij (de regen) over hen was nedergezonden, vertwijfelden. ~ 225 30, 56 | zij wie wijsheid en geloof was gegeven, zullen zeggen: " 226 31, 27 | oceanen aangevuld (inkt was), de woorden van Allah zouden 227 33, 12 | boodschapper ons beloofden was slechts bedrog." ~ 228 33, 25 | geen voordeel. En Allah was toereikend (als Beschermer) 229 33, 62 | 62. Voorwaar, zo was Allah's handelwijze met 230 33, 69 | hetgeen zij zeiden. En hij was in aanzien bij Allah. ~ 231 34, 12 | en de avondreis daarvan was een maand, en Wij deden 232 34, 15 | 15. En voorzeker, er was voor Saba een teken in hun 233 34, 32 | afwendden, nadat zij tot u was gekomen? Neen, gij draagt 234 34, 45 | Boodschappers en hoe (streng) was dan Mijn afkeuring. ~ 235 34, 54 | met hun gelijken vóór hen was gedaan. Zij verkeerden inderdaad 236 35, 26 | ongelovigen aan en hoe (vreselijk) was Mijn afkeuring! ~ 237 35, 31 | hetgeen voordien (geopenbaard) was. Voorzeker, Allah kent en 238 35, 44 | en gezien hoe het einde was van degenen die vóór hen 239 36, 29 | 29. Het was slechts een enkele kreet 240 36, 61 | gij Mij zoudt dienen?" Dat was het rechte pad. ~ 241 37, 73 | Ziet dan hoe het einde was van hen die waren gewaarschuwd. ~ 242 37, 81 | 81. Hij was voorzeker één Onzer gelovige 243 37, 106| 106. Dit was voorzeker een grote beproenng. ~ 244 37, 111| 111. Voorwaar, hij was één Onzer gelovige dienaren. ~ 245 37, 123| 123. En Elias was óók een der boodschappers ~ 246 37, 132| 132. Voorwaar, hij was één Onzer gelovige dienaren. ~ 247 37, 133| 133. En Lot was voorzeker óók een der boodschappers. 248 37, 139| 139. En Jonas was voorzeker ook een der boodchappers. ~ 249 37, 145| strand terwijl hij ziek was. ~ 250 38, 3 | ontkomen geen tijd meer was. ~ 251 38, 17 | van macht; voorzeker hij was altijd tot God geneigd. ~ 252 38, 23 | Geef haar aan mij' en hij was mij in het dispuut de baas." ~ 253 38, 30 | altijd (tot Ons) geneigd was. ~ 254 38, 44 | vonden hem standvastig. Hij was een voortreffelijke dienaar 255 39, 58 | er voor mij een terugkeer was, dan zou ik tot de goeden 256 40, 5 | hen en hoe verschrikkelijk was Mijn straf! ~ 257 40, 10 | Het misnoegen van Allah was groter dan uw eigen misnoegen 258 40, 21 | en gezien wat het einde was van hen die vóór hen waren? 259 40, 31 | 31. Zoals hoe geval was bij het volk van Noach, 260 40, 82 | en gezien wat het einde was van degenen die voor hen 261 41, 11 | terwijl deze een soort damp was en zeide hiertegen en tot 262 41, 15 | Die hen schiep machtiger was dan zij? Doch zij plachten 263 41, 22 | dacht, dat Allah onbekend was met het geen gij deedt. ~ 264 41, 25 | hetgeen vóór hen en achter hen was schoonschijnend maakten, 265 41, 43 | de boodschappers vóór u was gezegd. Uw Heer is de Heer 266 41, 45 | van uw Heer er niet aan was voorafgegaan zou er zeker 267 42, 14 | nadat de kennis tot hen was gekomen, door zelfzuchtige 268 42, 14 | Woord reeds van uw Heer was uitgegaan voor een vastgestelde 269 42, 52 | Boek noch wat het geloof was. Maar Wij maakten het tot 270 43, 8 | volkeren reeds voorafgegaan was. ~ 271 43, 25 | het einde der loochenaars was, ~ 272 43, 48 | hun geen teken of het ene was groter dan het andere en 273 44, 28 | 28. Zo was het, maar Wij deden ze een 274 44, 31 | 31. Door Pharao: want hij was trots en één der buitensporigen. 275 45, 17 | slechts nadat kennis tot hen was gekomen door onderlinge 276 46, 11 | gelovigen: "Indien dit goed was, zouden zij ons daarin niet 277 46, 12 | 12. En voordien was het Boek van Mozes een leiding 278 46, 16 | de ware belofte die hun was toegezegd. ~ 279 46, 28 | faalden hier geheel in. -Dat was hun leugen - en wat zij 280 46, 29 | de prediking) beëindigd was, gingen zij naar hun volk 281 47, 10 | en gezien wat het einde was van degenen, die vóór hen 282 48, 12 | zouden terugkeren en dat was voor uw hart schoonschjinend 283 48, 18 | Hij wist wat in hun hart was en Hij zond op hen kalmte 284 48, 27 | Hij wist wat u onbekend was en Hij heeft u hiervoor 285 50, 27 | niet opstandig maar hij was te ver afgedwaald." ~ 286 50, 32 | 32. Dit is hetgeen was beloofd voor een ieder die 287 50, 32 | bekeerde en die waakzaam was, ~ 288 50, 36 | trokken door het land, maar was er een toevluchtsoord voor 289 51, 19 | 19. En van hun rijkdommen was een deel voor de bedelaars 290 51, 41 | 41. En er was een teken in de Aad, toen 291 51, 43 | 43. En er was een teken in de Samoed toen 292 54, 14 | voor hem, die verworpen was. ~ 293 54, 16 | 16. Hoe vreselijk was Mijn straf en Mijn waarschuwing! ~ 294 54, 18 | eveneens. Hoe (ernstig) was Mijn straf en Mijn waarschuwing! ~ 295 54, 21 | 21. Hoe groot was toen Mijn straf en Mijn 296 54, 30 | 30. Hoe vreselijk was toen Mijn straf en Mijn 297 57, 16 | vóórdien ontvingen - voor dezen was de termijn (te) lang geworden 298 58, 8 | de geheime samenzwering was verboden maar die daarna 299 58, 8 | naar hetgeen hun verboden was en heimelijk beraadslagen 300 58, 14 | waarop Allah vertoornd was? Zij zijn noch de uwen noch 301 59, 5 | wortels hebt laten staan, het was met Allah's toelating, opdat 302 61, 6 | wat vóór mij in de Torah was, en een blijde tijding gevende 303 65, 9 | gedrag en het einde (hiervan) was de ondergang. ~ 304 67, 17 | hoe (mijn) waarschuwing was. ~ 305 67, 18 | boodschap). Hoe (ernstig) was dan Mijn afkeuring! ~ 306 68, 48 | aanriep terwijl hij misnoegd was. ~ 307 69, 25 | gegeven, zal zeggen: "O was mijn boek mij maar niet 308 69, 26 | geweten wat mijn oordeel was! ~ 309 74, 16 | Stellig niet; want hij was vijandig tegenover Onze 310 75, 37 | 37. Was hij niet een kleine levenskiem 311 76, 1 | geen vermeldenswaardig ding was. ~ 312 76, 22 | omdat uw streven waardevol was." ~ 313 84, 13 | 13. Voorzeker, hij was bij de zijnen gelukkig, ~ 314 98, 1 | duidelijk bewijs tot hen gekomen was, ~ 315 98, 4 | duidelijke teken tot hen gekomen was. ~


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License