Sura, Verse
1 2, 3 | Die in het onzienlijke geloven en het gebed houden en die
2 2, 4 | 4. En die geloven in hetgeen u is geopenbaard
3 2, 6 | waarschuwt - zij zullen niet geloven. ~
4 2, 8 | mensen, die zeggen: "Wij geloven in Allah en in de laatste
5 2, 13 | Gelooft, zoals andere mensen geloven", zeggen zij: "Zullen wij
6 2, 13 | zeggen zij: "Zullen wij geloven, zoals de dwazen hebben
7 2, 14 | ontmoeten, zeggen zij: "Wij geloven", doch wanneer zij naar
8 2, 25 | verkondig aan degenen, die geloven en goede werken doen de
9 2, 26 | gelijkenis te stellen. Zij die geloven weten, dat dit de Waarheid
10 2, 26 | terwijl degenen, die niet geloven, zeggen:"Wat bedoelt Allah
11 2, 39 | 39. Doch zij, die niet geloven en Onze tekenen verloochenen,
12 2, 55 | wij zullen u geenszins geloven, totdat wij Allah van aangezicht
13 2, 62 | Allah en de laatste Dag geloven en goede daden verrichten,
14 2, 75 | Verwacht gij, dat zij u zullen geloven, terwijl een aantal hunner
15 2, 76 | ontmoeten zeggen zij: "Wij geloven" en wanneer zij onder elkander
16 2, 82 | 82. Maar zij, die geloven en goede werken doen, -
17 2, 88 | is derhalve hetgeen zij geloven. ~
18 2, 91 | geopenbaard," zeggen zij: "Wij geloven slechts in hetgeen ons is
19 2, 100| Neen, de meesten hunner geloven niet. ~
20 2, 105| 105. Zij die niet geloven onder de mensen van het
21 2, 121| dezen zijn het, die er in geloven. En die er niet in geloven,
22 2, 121| geloven. En die er niet in geloven, zullen de verliezers zijn. ~
23 2, 126| Allah en de laatste dag geloven", zeide Hij: "Ik zal voor
24 2, 136| 136. Zegt: "Wij geloven in Allah en in hetgeen ons
25 2, 137| 137. En indien zij geloven, zoals gij hebt geloofd,
26 2, 165| te hebben. Maar zij die geloven zijn sterker in hun liefde
27 2, 186| Mij luisteren en in Mij geloven, opdat zij geleid zullen
28 2, 218| 218. Zij, die geloven en zij die voor de zaak
29 2, 221| afgodendienaressen voordat zij geloven; waarlijk een gelovige slavin
30 2, 221| afgodendienaren uit, voordat zij geloven; waarlijk een gelovige slaaf
31 2, 228| Allah en de laatste dag geloven; en haar echtgenoten hebben
32 2, 257| de Vriend dergenen, die geloven; Hij brengt hen uit de duisternis
33 2, 277| 277. Voorzeker, zij die geloven en goede daden doen en het
34 2, 285| ook de gelovigen, allen geloven in Allah, Zijn engelen,
35 3, 7 | kennis, die zeggen: "Wij geloven er in; het geheel is van
36 3, 52 | de helpers van Allah. Wij geloven in Allah. En getuigt gij
37 3, 53 | 53. "Onze Heer, wij geloven in hetgeen Gij hebt geopenbaard
38 3, 55 | doen zegevieren die u niet geloven; dan zal uw terugkeer tot
39 3, 81 | bij u is, in hem zult gij geloven en hem zult gij helpen."
40 3, 84 | 84. Zeg: "Wij geloven in Allah en in hetgeen ons
41 3, 114| 114. Zij geloven in Allah en de laatste Dag
42 3, 119| ontmoeten zeggen zij: "Wij geloven." maar wanneer zij alleen
43 3, 140| opdat Allah degenen, die geloven onderscheide en uit uw midden
44 3, 183| in geen boodschapper te geloven, voordat deze ons een offer
45 3, 199| tot hen was neergedaald, geloven, zich voor Allah verootmoedigend.
46 4, 38 | Allah noch in de laatste Dag geloven. En wie Satan als metgezel
47 4, 39 | en de laatste Dag zouden geloven en hadden weggegeven van
48 4, 46 | ongeloof vervloekt, zij geloven dus slechts weinig. ~
49 4, 51 | het Boek was gegeven? Zij geloven in afgoden en duivelen en
50 4, 55 | weerhielden anderen er van te (geloven). De hel, met het laaiende
51 4, 57 | 57. En degenen, die geloven en goede daden verrichten,
52 4, 60 | degenen, die beweren dat zij geloven in hetgeen u is geopenbaard
53 4, 76 | 76. Zij die geloven, strijden voor de zaak van
54 4, 101| vreest dat degenen, die niet geloven u last zullen veroorzaken.
55 4, 122| 122. Degenen, die geloven en goede werken verrichten,
56 4, 137| Voorzeker, degenen die geloven, daarna verwerpen, dan wederom
57 4, 137| daarna verwerpen, dan wederom geloven dan wederom verwerpen en
58 4, 150| boodschappers, zeggende: "Wij geloven in sommige en niet in andere,"
59 4, 152| en al Zijn boodschappers geloven en geen onderscheid tussen
60 4, 155| ongeloof verzegeld, derhalve geloven zij slechts weinig; ~
61 4, 159| Boek die er niet in zal geloven vóór zijn dood. En op de
62 4, 161| degenen onder hen die niet geloven een pijnlijke straf bereid. ~
63 4, 162| bezitten en de gelovigen, geloven in hetgeen u is geopenbaard
64 4, 162| Allah en de laatste Dag geloven, dezen zullen Wij zeker
65 4, 168| Waarlijk degenen, die niet geloven en die onrechtvaardig handelen,
66 4, 173| 173. Maar degenen die geloven en goede werken verrichten,
67 4, 175| Daarom, zij die in Allah geloven en aan Hem vasthouden zal
68 5, 9 | Allah heeft degenen, die geloven en goede daden verrichten
69 5, 10 | 10. En degenen, die niet geloven en Onze tekenen verwerpen,
70 5, 41 | met hun mond zeggen: "Wij geloven," maar in hun hart hebben
71 5, 59 | slechts, omdat wij in Allah geloven en in hetgeen ons is nedergezonden
72 5, 61 | komen, zeggen zij: "Wij geloven," terwijl zij met ongeloof
73 5, 69 | Allah en de laatste Dag geloven en goede daden verrichten -
74 5, 83 | zeggen: "Onze Heer, wij geloven. Reken ons daarom onder
75 5, 84 | waarheid die tot ons is gekomen geloven en begeren dat onze Heer
76 5, 93 | mits zij Allah vrezen en geloven en goede werken doen en
77 5, 93 | doen en nogmaals vrezen en geloven en zelfs nogmaals vrezen
78 5, 104| waarin wij onze vaderen zagen geloven, voldoende." Zelfs indien
79 5, 111| en Mijn boodschapper te geloven, zeiden zij: "Wij geloven
80 5, 111| geloven, zeiden zij: "Wij geloven en getuigt Gij, dat wij
81 6, 12 | zielen hebben tekort gedaan, geloven niet. ~
82 6, 20 | tekort gedaan, willen niet geloven. ~
83 6, 25 | zouden zij er toch niet in geloven; wanneer zij tot u komen
84 6, 48 | waarschuwers. Over degenen, die geloven en zich verbeteren, zal
85 6, 54 | degenen die in Onze tekenen geloven, tot u komen, zeg dan: "
86 6, 82 | 82. Zij die geloven en hun geloof niet met onrechtvaardigheid
87 6, 92 | degenen die in het Hiernamaals geloven, geloven er in en zij waken
88 6, 92 | het Hiernamaals geloven, geloven er in en zij waken over
89 6, 99 | voor een volk dat (wil) geloven. ~
90 6, 109| zij er gewis in zouden geloven. Zeg: "Voorzeker, de tekenen
91 6, 109| zullen zij stellig niet geloven. ~
92 6, 111| aangezicht, zij zouden er niet in geloven, tenzij Allah dit wilde.
93 6, 113| niet in het Hiernamaals geloven er zich toe neigen en zij
94 6, 124| zeggen zij: "Wij zullen niet geloven voordat ons hetzelfde is
95 6, 125| legt Allah degenen die niet geloven, onreinheid op. ~
96 6, 150| niet in het Hiernamaals geloven en die medegoden aan hun
97 6, 154| ontmoeting van hun Heer mochten geloven. ~
98 6, 158| zullen verschijnen, zal het geloven geen ziel baten die voorheen
99 7, 27 | gemaakt voor hen, die niet geloven. ~
100 7, 42 | 42. Maar, die geloven en goede werken verrichten -
101 7, 75 | Zij antwoordden: "Wij geloven voorzeker in hetgeen, waarmede
102 7, 76 | waren zeiden: "Voorwaar, wij geloven niet in hetgeen waarin gij
103 7, 86 | wegen om degenen die in Hem geloven te bedreigen en van het
104 7, 101| hen. Doch zij wilden niet geloven omdat zij voorheen reeds
105 7, 121| 121. En zeiden: "Wij geloven in de Heer der Werelden." ~
106 7, 132| zullen stellig niet in u geloven." ~
107 7, 134| verwijdert, zullen wij u zeker geloven en wij zullen de kinderen
108 7, 146| zien, zullen zij er niet in geloven, en als zij het pad der
109 7, 153| en daarna berouw tonen en geloven, voorzeker uw Heer is dan
110 7, 156| hen die in Onze tekenen geloven." ~
111 7, 157| bonden. Zij, die in hem geloven en hem eren en ondersteunen
112 7, 185| woord zullen zij dan daarna geloven? ~
113 8, 15 | wanneer gij degenen die niet geloven, op u af ziet komen wendt
114 8, 38 | Zeg tot degenen die niet geloven, dat als zij ophouden (u
115 8, 55 | beesten want zij willen niet geloven: ~
116 8, 72 | elkander. Maar degenen die geloven en die hun huizen niet verlieten,
117 8, 74 | 74. En degenen die geloven en hun huizen verlaten en
118 8, 75 | degenen die naderhand zullen geloven en hun huizen verlaten en
119 9, 20 | 20. Zij, die geloven en van hun woonplaatsen
120 9, 26 | vergelding voor hen die niet geloven. ~
121 9, 29 | Allah noch in de laatste Dag geloven, noch voor onwettig houden
122 9, 37 | ongeloof. Degenen, die niet geloven worden daardoor op een dwaalspoor
123 9, 44 | Allah en de laatste Dag geloven zullen u niet om toestemming
124 9, 45 | Allah en de laatste Dag geloven en wier hart vol twijfel
125 9, 54 | en de boodschapper niet geloven. En zij komen slechts in
126 9, 80 | en Zijn boodschapper niet geloven. Allah leidt het trouweloze
127 9, 90 | degenen hunner, die niet geloven, zal een pijnlijke straf
128 9, 94 | verontschuldigingen, wij zullen u niet geloven. Allah heeft ons reeds omtrent
129 9, 99 | Allah en de laatste Dag geloven en die hetgeen zij weggeven
130 10, 2 | tijding aan degenen die geloven, dat zij een ware rang bij
131 10, 4 | voort, opdat Hij degenen die geloven en goede werken doen met
132 10, 9 | 9. Maar degenen die geloven en goede werken doen, hun
133 10, 13 | tekenen, maar zij wilden niet geloven. Zo vergelden Wij het schuldige
134 10, 40 | sommigen onder hen die er in geloven en er zijn sommigen onder
135 10, 40 | onder hen die er niet in geloven en uw Heer kent de onruststokers
136 10, 51 | wanneer het u overvalt er in geloven?" Nu? Terwijl gij dit wilde
137 10, 63 | 63. Zig die geloven en zich aan rechtvaardigheid
138 10, 74 | dezen wilden in datgene niet geloven wat zij voorheen hadden
139 10, 78 | Maar wij zullen in u niet geloven." ~
140 10, 88 | hart, want zij zullen niet geloven voordat zij de pijnlijke
141 10, 90 | Wie de kinderen Israëls geloven en ik behoor tot de Moslims." ~
142 10, 96 | is geworden, willen niet geloven. ~
143 10, 100| 100. Doch geen ziel kan geloven zonder verlof van Allah.
144 10, 101| baten een volk dat niet wil geloven. ~
145 11, 17 | tot barmhartigheid? Dezen geloven in hem. En wie van de volkeren
146 11, 17 | meeste mensen willen niet geloven. ~
147 11, 19 | het krom wensend. En zij geloven niet in het Hiernamaals. ~
148 11, 23 | 23. Voorwaar, die geloven en goede werken verrichten
149 11, 27 | uitmunten boven ons; neen, wij geloven dat gij een leugenaar zijt." ~
150 11, 36 | Niemand onder uw volk zal geloven, dan degenen die reeds hebben
151 11, 53 | gij zegt noch zullen wij u geloven." ~
152 11, 121| zeg tot degenen die niet geloven: "Handelt naar uw vermogen,
153 12, 17 | waarheid, zult gij ons niet geloven." ~
154 12, 57 | zeker beter voor degenen die geloven en God vrezen. ~
155 12, 103| meeste mensen willen niet geloven zelfs al wenst gij het vurig. ~
156 12, 106| 106. En de meesten hunner geloven niet in Allah, zonder medegoden
157 13, 1 | waar, maar de meeste mensen geloven niet. ~
158 13, 27 | 27. En degenen die niet geloven, zeggen: "Waarom is hem (
159 13, 28 | 28. Degenen die geloven, en wier hart rust vindt
160 13, 29 | 29. Degenen die geloven en goede werken doen - voor
161 13, 31 | zouden zij er nog niet in geloven). "Neen, de zaak berust
162 14, 9 | zwijgen en zeiden: "Wij geloven niet in hetgeen, waarmede
163 14, 18 | dergenen die in hun Heer niet geloven, is, dat hun werken als
164 14, 27 | Allah versterkt degenen, die geloven in het tegenwoordige leven
165 15, 13 | 13. Zij geloven er niet in, hoewel er het
166 15, 77 | teken voor hen die (willen) geloven. ~
167 16, 22 | in het Hiernamaals niet geloven hun hart is vervreemd (van
168 16, 60 | niet in het Hiernamaals geloven is slecht, terwijl Allah'
169 16, 64 | barmhartigheid voor de mensen die geloven. ~
170 16, 72 | zij dan in valse dingen geloven en de gunst van Allah verloochenen? ~
171 16, 79 | tekenen voor een volk dat wil geloven. ~
172 16, 84 | zal het degenen die niet geloven, niet worden toegestaan (
173 16, 99 | geen macht over degenen die geloven en die vertrouwen in hun
174 16, 102| nedergebracht, opdat Hij degenen die geloven, moge versterken en als
175 16, 104| de tekenen van Allah niet geloven, Allah zal hen voorzeker
176 16, 105| de tekenen van Allah niet geloven; zij zijn de leugenaars. ~
177 17, 10 | Wij voor degenen die niet geloven in het Hiernamaals een smartelijke
178 17, 45 | niet in het Hiernamaals geloven een verborgen sluier; ~
179 17, 90 | zullen in u stellig niet geloven voordat gij voor ons een
180 17, 93 | zullen in uw hemelvaart niet geloven tenzij gij ons een boek
181 17, 94 | heeft de mensen belet te geloven toen de leiding tot hen
182 18, 6 | zij niet in deze Boodschap geloven. ~
183 18, 29 | van uw Heer: laat daarom geloven die geloven wil en niet
184 18, 29 | laat daarom geloven die geloven wil en niet geloven, die
185 18, 29 | die geloven wil en niet geloven, die niet wil." Voorwaar,
186 18, 30 | Wat betreft degenen die geloven en goede werken doen, voorwaar,
187 18, 55 | niets belet de mensen te geloven wanneer de leiding tot hen
188 19, 39 | Thans zijn zij achteloos en geloven niet. ~
189 19, 60 | zij die berouw hebben en geloven en goede werken verrichten,
190 19, 96 | 96. Degenen die geloven en goede daden doen - aan
191 20, 56 | deze en weigerde deze (te geloven). ~
192 20, 70 | nederbuigend. Zij zeiden: "Wij geloven in de Heer van Aäron en
193 21, 6 | vernietigden; zullen deze dan wel geloven? ~
194 21, 30 | Willen zij dan toch niet geloven? ~
195 22, 14 | Voorwaar, Allah zal hen die geloven en goede werken verrichten,
196 22, 23 | Doch Allah zal degenen die geloven en goede werken verrichten
197 22, 25 | Voorzeker degenen die niet geloven en mensen afhouden van de
198 22, 50 | 50. Degenen, die geloven en goede werken verrichten,
199 22, 54 | Heer, opdat zij er in mogen geloven en hun hart nederig voor
200 22, 54 | Allah leidt degenen die geloven naar het rechte pad. ~
201 22, 56 | onder hen richten. Zij die geloven en goede werken verrichten,
202 22, 57 | 57. Doch die niet geloven en Onze tekenen verloochenen
203 23, 38 | zullen in hem stellig niet geloven." ~
204 23, 44 | zij het volk dat niet wil geloven. ~
205 23, 47 | zij zeiden: "Moeten wij geloven in twee mannen aan ons gelijk
206 23, 58 | 58. En degenen die geloven in de tekenen van hun Heer, ~
207 23, 74 | in het Hiernamaals niet geloven dwalen inderdaad van dit
208 24, 47 | 47. En zii zeggen: "Wij geloven in Allah en in de boodschapper
209 24, 55 | aan degenen onder u die geloven en goede werken verrichten
210 24, 57 | niet, dat degenen die niet geloven, op aarde kunnen ontsnappen,
211 24, 62 | Allah en Zijn boodschapper geloven, en die, wanneer zij wegens
212 24, 62 | Allah en Zijn boodschapper geloven. Wanneer zij daarom uw toestemming
213 25, 70 | hen die berouw hebben en geloven en goede daden doen, voor
214 26, 3 | toe treuren omdat zij niet geloven. ~
215 26, 8 | meesten onder hen willen niet geloven. ~
216 26, 24 | tussen is, als gij het wilt geloven." ~
217 26, 47 | 47. En riepen uit: "Wij geloven in de Heer der Werelden, ~
218 26, 67 | meesten onder hen willen niet geloven. ~
219 26, 103| onder hen willen het niet geloven. ~
220 26, 111| antwoordden: "Zullen wij u geloven terwijl slechts de onaanzienlijken
221 26, 121| meesten hunner willen niet geloven. ~
222 26, 139| meesten hunner willen niet geloven. ~
223 26, 158| meesten hunner willen niet geloven. ~
224 26, 174| meesten hunner willen niet geloven. ~
225 26, 190| meesten hunner willen niet geloven. ~
226 26, 201| 201. Zij zullen er niet in geloven voordat zij de smartelijke
227 26, 227| 227. Behalve zij die geloven en goede werken doen, en
228 27, 4 | niet in het Hiernamaals geloven, hun daden hebben Wij voor
229 27, 81 | die in Onze tekenen willen geloven en zich onderwerpen. ~
230 27, 82 | mensen niet in Onze tekenen geloven. ~
231 28, 3 | bate van een volk dat wil geloven. ~
232 28, 48 | En dezen zeggen: "Wij geloven in beiden niet." ~
233 28, 52 | het Boek voordien gaven, geloven er in. ~
234 28, 53 | voorgedragen, zeggen zij: "Wij geloven er in. Voorwaar, het is
235 28, 80 | is beter voor degenen die geloven en goede werken doen; en
236 29, 2 | alleen omdat zij zeggen: "Wij geloven" zonder dat zij zullen worden
237 29, 7 | zullen de fouten dergenen die geloven en goede daden verrichten
238 29, 9 | 9. En zij die geloven en goede werken doen, hen
239 29, 10 | zijn er die zeggen: "Wij geloven in Allah", maar als zij
240 29, 23 | ontmoeting met Hem niet geloven, wanhopen aan Zijn barmhartigheid;
241 29, 24 | tekenen voor een volk dat wil geloven. ~
242 29, 44 | teken voor hen die willen geloven. ~
243 29, 46 | de onrechtvaardigen: "Wij geloven in hetgeen ons is geopenbaard
244 29, 47 | het Boek hebben gegeven geloven daarin; en ook onder de (
245 29, 47 | Mekkanen) zijn er die er in geloven. En het zijn alleen de ondankbaren
246 29, 52 | is. Zij die in de leugen geloven en Allah verwerpen zijn
247 29, 58 | 58. Zij, die geloven en goede werken doen, hen
248 29, 67 | mensen worden weggerukt? Geloven zij dan aan een leugen en
249 30, 8 | vastgestelde tijd. Toch geloven velen onder de mensen niet
250 30, 15 | 15. Dan zullen zij die geloven en goede werken verrichtten
251 30, 37 | tekenen voor een volk dat wil geloven. ~
252 30, 45 | 45. Opdat Hij hen, die geloven en goede werken doen, moge
253 30, 53 | Onze tekenen zouden willen geloven, zodat zij zich onderwerpen. ~
254 31, 4 | in het Hiernamaals vast geloven, ~
255 31, 8 | 8. Voorzeker, die geloven en goede werken doen, zullen
256 31, 23 | 23. En zij die niet geloven, laat hun ongeloof u niet
257 32, 10 | worden geschapen?" Neen, zij geloven niet in de ontmoeting met
258 32, 15 | 15. Slechts zij geloven in Onze tekenen, die, wanneer
259 32, 19 | 19. Zij, dje geloven en goede werken doen, zullen
260 34, 4 | Opdat Hij degenen. die geloven en goede werken doen, moge
261 34, 8 | niet in het Hiernamaals geloven zullen onder de straf lijden,
262 34, 31 | aan deze verkondiging niet geloven, noch in hetgeen er aan
263 34, 33 | geboodt niet in Allah te geloven en gelijken aan Hem op werpen."
264 34, 34 | Waarlijk, wij willen niet geloven in hetgeen waarmee gij zijt
265 34, 37 | nabijheid brengen, maar zij die geloven en goede werken doen, zullen
266 34, 52 | zullen zij zeggen: "Wij geloven er in!" Maar hoe zal het
267 35, 7 | straf voor hen die niet geloven. Maar er is vergiffenis
268 36, 7 | meesten hunner, want zij geloven niet. ~
269 36, 10 | of niet; zij willen niet geloven. ~
270 38, 24 | uitzondering van hen, die geloven en goede werken doen: en
271 38, 28 | Zullen Wij degenen, die geloven en goede werken doen op
272 39, 45 | in het Hiernamaals niet geloven samen, maar wanneer degenen
273 39, 52 | tekenen voor een volk dat wil geloven. ~
274 40, 7 | lof die Hem toekomt en zij geloven in Hem en vragen vergiffenis
275 40, 58 | gelijk; noch zijn zij, die geloven en goede werken doen gelijk
276 40, 59 | daaraan is geen twifel; toch geloven de meeste men sen het niet. ~
277 40, 84 | straf zagen zeiden zij: "Wij geloven in Allah als de Enige en
278 41, 7 | aan het Hiernamaals niet geloven. ~
279 41, 8 | 8. Wat hen betreft, die geloven en goede werken doen, zij
280 41, 41 | die niet in de Vermaning geloven als deze tot hen komt (zijn
281 42, 22 | treffen. Maar degenen, die geloven en goede werken doen, zullen
282 42, 23 | Allah aan Zijn dienaren die geloven en goede werken doen, de
283 43, 30 | en wij zullen er niet in geloven." ~
284 45, 6 | Zijn tekenen zullen zij dan geloven? ~
285 45, 21 | behandelen zoals hen, die geloven en goede werken verrichten,
286 47, 2 | 2. Maar zij, die geloven en goede werken doen en
287 47, 2 | Mohammed is ge openbaard, geloven - dit is de Waarheid van
288 47, 12 | Voorwaar, Allah zal hen die geloven en goede werken doen in
289 47, 32 | Voorzeker, zij die niet geloven en (anderen) van Allah's
290 48, 9 | Zijn boodschapper zoudt geloven, hem steunen en eren en
291 48, 13 | Allah en Zijn boodschapper geloven hebben Wij voorzeker een
292 49, 14 | der woestijn zeggen: "Wij geloven." Zeg: "Gij gelooft nog
293 49, 15 | Allah en Zijn boodschapper geloven en daarna niet twijfelen,
294 51, 55 | helpt degenen die willen geloven. ~
295 52, 33 | Neen, zij willen niet geloven - ~
296 53, 27 | niet in het Hiernamaals geloven geven de engelen vrouwelijke
297 57, 7 | gemaakt. En zij onder u die geloven en besteden (als weldaad)
298 57, 8 | u roept om in uw Heer te geloven en Hij een verbond met u
299 57, 19 | Allah en Zijn boodschappers geloven, zijn de waarachtigen en
300 57, 21 | Allah en Zijn boodschappers geloven. Dat is de genade van Allah.
301 58, 4 | een bevel, opdat gij moogt geloven aan Allah en Zijn boodschapper.
302 58, 22 | Allah en de Laatste Dag geloven, terwijl zij iemand liefhebben
303 65, 11 | voordraagt, opdat hij degenen die geloven en goede daden verrichten
304 67, 6 | degenen die niet in hun Heer geloven is de straf der hel (bereid),
305 67, 29 | is de Barmhartige, in Hem geloven wij en in Hem stellen wij
306 77, 50 | buiten dit zullen zij dan geloven? ~
307 84, 20 | scheelt hen, dat zij niet geloven? ~
308 90, 17 | die dit doet) tot hen, die geloven en elkander aansporen tot
309 90, 19 | die niet in Onze tekenen geloven zullen aan de linker hand
310 95, 6 | 6. Behalve degenen die geloven en goede werken doen; hunner
311 98, 7 | 7. Doch zij die geloven en goede werken doen, zij
312 103, 3 | 3. Behalve degenen die geloven en goede werken doen, en
|