Sura, Verse
1 2, 21 | u en degenen, die vóór u waren, schiep - opdat gij behouden
2 2, 61 | onrechtvaardig doodden, want zij waren ongehoorzaam en telkens
3 2, 102| ongelovig, maar ongelovig waren de duivels en zij leerden
4 2, 118| ook degenen, die vóór hen waren. Hun harten zijn aan elkander
5 2, 140| stammen Joden of Christenen waren? Zeg: "Weet gij het beter
6 2, 183| zoals het degenen die vóór u waren was voorgeschreven, opdat
7 2, 213| duidelijke tekenen tot hen waren gekomen, - uit afgunst jegens
8 2, 213| waarover zij hot oneens waren; en Allah leidt naar het
9 2, 243| hun huizen verlieten - het waren er duizenden. Allah zeide
10 2, 249| Maar zij, die er zeker van waren, dat zij Allah zouden ontmoeten,
11 2, 253| duidelijke tekenen tot hen waren gekomen, maar zij twistten,
12 2, 286| Gij degenen, die vóór ons waren hebt belast; onze Heer belast
13 3, 11 | en degenen, die vóór hen waren. Zij verloochenden Onze
14 3, 86 | duidelijke bewijzen tot hen waren gekomen? Allah leidt het
15 3, 105| als degenen, die verdeeld waren en van mening verschilden
16 3, 105| duidelijke bewijzen tot hen waren, gekomen. Voor hen zal er
17 3, 112| doordat zij ongehoorzaam waren en (zijn gebod) overtraden. ~
18 3, 152| had laten zien. Onder u waren er die deze tegenwoordige
19 3, 152| tegenwoordige wereld begeerden en er waren onder u die het Hiernamaals
20 3, 156| strijde trekken, zeggen: "Waren zij bij ons gebleven, zij
21 3, 172| beantwoordden, nadat zij gewond waren - diegenen hunner, die goeddoen
22 4, 26 | paden van degenen die vóór u waren en u Zijn barmhartigheid
23 4, 64 | Allah's gebod. Als zij tot u waren gekomen, toen zij hun ziel
24 4, 97 | zullen antwoorden: "Wij waren in het land machteloos."
25 4, 141| ten deel valt, zeggen: "Waren wij niet met u?" En als
26 4, 153| tekenen tot hen gekomen waren, namen zij toch het (gouden)
27 4, 160| dingen die ben (voordien) waren toegestaan. ~
28 4, 165| nadat de boodschappers (waren gekomen). En Allah is Almachtig,
29 4, 173| versmaadden en hoogmoedig waren, zal Hij met een pijnlijke
30 5, 41 | zij op hun juiste plaatsen waren gezet en zeggen: "Als u
31 5, 44 | profeten die gehoorzaam waren recht spraken voor de Joden
32 5, 44 | Boek was opgelegd en zij waren daarvan getuigen. Vreest
33 5, 53 | zwoeren dat zij waarlijk met u waren?" Hun werken zijn verloren
34 6, 23 | Bij Allah, onze Heer; wij waren geen afgodendienaren." ~
35 6, 34 | in datgene, waarvoor zij waren verloochend; totdat onze
36 6, 42 | tot de volkeren die vóór u waren, (een profeet) toen troffen
37 6, 44 | dan hetgeen waarvoor zij waren gewaarschuwd vergaten, openden
38 6, 49 | omdat zij niet gehoorzaam waren. ~
39 6, 94 | beweerdet dat zij deelgenoten waren in uw zaken, niet bij u.
40 6, 130| getuigen, dat zij ongelovigen waren. ~
41 6, 131| de mensen er van onbewust waren. ~
42 6, 148| loochenden ook zij die vóór hen waren, totdat zij Onze straf ondergingen.
43 6, 156| vóór ons leefden, en wij waren inderdaad met de inhoud
44 7, 5 | dan dat zij zeiden: "Wij waren inderdaad onrechtvaardigen." ~
45 7, 6 | tot wie de boodschappers waren gezonden zeker ter verantwoording
46 7, 9 | Onze tekenen onrechtvaardig waren. ~
47 7, 37 | getuigen, dat zij ongelovig waren. ~
48 7, 64 | degenen die met hem in de ark waren en Wij verdronken degenen,
49 7, 64 | tekenen verwierpen. Zij waren inderdaad een verblind volk. ~
50 7, 72 | en degenen, die met hem waren door Onze barmhartigheid
51 7, 72 | verloochenden. En dezen waren geen gelovigen. ~
52 7, 75 | zijn volk, die aanmatigend waren, zeiden tot de gelovigen,
53 7, 76 | Degenen die aanmatigend waren zeiden: "Voorwaar, wij geloven
54 7, 88 | zijn volk die aanmatigend waren, antwoordden: "Wij zullen
55 7, 92 | leugen beschuldigden - zij waren de verliezers. ~
56 7, 96 | geloofd en rechtvaardig waren geweest, zouden Wij zeker
57 7, 101| 101. Zo waren de steden wier verhaal Wij
58 7, 102| meesten hunner overtreders waren. ~
59 7, 133| gedroegen zich hoogmoedig en waren een schuldig volk. ~
60 7, 137| vervuld omdat zij geduldig waren geweest; en Wij vernietigden
61 7, 146| verloochenden en er onachtzaam op waren. ~
62 7, 148| het, (als hun god) en zij waren overtreders. ~
63 7, 162| omdat zij onrechtvaardig waren. ~
64 7, 163| hen omdat zij overtreders waren. ~
65 7, 172| niet zoudt zeggen: "Wij waren ons hiervan zeker niet bewust." ~
66 7, 173| gij zolldt zeggen: "Het waren alleen onze vaderen die
67 7, 173| afgoderij bedreven en wij waren een geslacht na hen. Wilt
68 8, 52 | en degenen die vóór hen waren; zij verwierpen de tekenen
69 8, 54 | en degenen, die vóór hen waren; zij verloochenden de tekenen
70 8, 54 | volk van Pharao want zij waren allen onrechtvaardig. ~
71 9, 30 | degenen die vóór hen ongelovig waren; Allah's vloek zij over
72 9, 40 | en zij beiden in de grot waren en hij tot zijn metgezel
73 9, 42 | Als wij er toe in staat waren geweest, zouden wij zeker
74 9, 43 | waarheid spraken u bekend waren geworden en totdat gij de
75 9, 47 | 47. En als zij met u waren gegaan, zouden zij u niets
76 9, 48 | ofschoon zij er afkerig van waren. ~
77 9, 59 | 59. Waren zij slechts tevreden geweest
78 9, 66 | straffen, omdat zij schuldig waren." ~
79 9, 69 | 69. Evenals die vóór u waren: zij hadden meer macht dan
80 9, 69 | hadden meer macht dan gij en waren rijker in bezittingen en
81 9, 69 | genieten, zoals zij die voor u waren hun deel genoten. En gij
82 9, 70 | van degenen, die vóór hen waren? Het volk van Noach en Aad
83 9, 76 | mede en wendden zich om en waren afkerig. ~
84 9, 81 | over hun thuiszitten en waren er afkerig van met hun eigendommen
85 9, 84 | terwijl zij overtreders waren. ~
86 9, 113| afgodendienaren, zelfs al waren dezen verwanten, nadat hun (
87 9, 118| barmhartigheid) tot de drie die waren achtergelaten gewend, totdat
88 10, 29 | Getuige tussen u en ons. Wij waren zeker van uw aanbidden onbewust." ~
89 10, 39 | ook degenen, die vóór hen waren. Maar ziet, wat het einde
90 10, 73 | degenen die met hem in de ark waren. En dezen maakten Wij tot
91 10, 75 | handelden aanmatigend. En zij waren een misdadig volk. ~
92 11, 59 | 59. En dezen waren de Aad. Zij verloochenden
93 11, 83 | verordening van uw Heer waren gemerkt. En zulk een straf
94 11, 116| 116. Waarom waren er onder de geslachten die
95 11, 116| de geslachten die vóór u waren dan geen verstandige mensen,
96 11, 116| overvloed werd verleend en zij waren schuldig. ~
97 12, 20 | zilverstukken, want zij waren onverschillig jegens hem. ~
98 12, 82 | volk der stad waarin wij waren en de karavaan waarmede
99 12, 109| was dergenen die vóór hen waren? En het tehuis van het Hiernamaals
100 13, 42 | En degenen, die vóór hen waren, verzonnen plannen, maar (
101 14, 9 | gekomen van degenen die vóór u waren, het volk van Noach en van
102 14, 21 | hoogmoedigen zeggen: "Wij waren voorzeker uw volgelingen;
103 14, 46 | plannen zijn bij Allah, al waren hun plannen zó dat er bergen
104 15, 2 | wensen, dat zij Moslims waren. ~
105 15, 78 | En de mensen van het Woud waren eveneens onrechtvaardig. ~
106 16, 26 | 26. Degenen, die vóór hen waren, smeedden ook plannen, maar
107 16, 33 | uitgevoerd. Degenen, die vóór hen waren deden dat evenzo. Allah
108 16, 35 | Degenen, die vóór hen waren handelden evenzo. Maar zijn
109 16, 36 | vermijdt de boze." Toen waren er sommigen onder hen die
110 16, 36 | hen die Allah leidde en er waren sommigen die bleven dwalen.
111 16, 39 | weten dat zij leugenaars waren. ~
112 16, 63 | tot de volkeren die vóór u waren; maar Satan deed hun werken
113 17, 42 | 42. Zeg: "Waren er zoals gij zegt andere
114 17, 103| deden hem en die met hem waren allen tezamen verdrinken. ~
115 18, 9 | wonder onder Onze tekenen waren? ~
116 18, 13 | in waarheid verhalen. Zij waren jongelingen die in hun Heer
117 18, 22 | Sommigen zullen zeggen: "Er waren er drie en de vierde was
118 18, 22 | sommigen zullen zeggen: "Er waren er vijf en de zesde was
119 18, 22 | sommigen zullen zeggen: "Er waren er zeven, de achtste was
120 18, 52 | dat zij Mijn deelgenoten waren." Dan zullen zij hen (de
121 18, 80 | jongeling betreft, zijn ouders waren gelovigen en wij vreesden
122 18, 97 | 97. Derhalve waren zij (Gog en Magog) niet (
123 18, 97 | overheen te klimmen, noch waren zij bij machte er doorheen
124 18, 101| 101. Wier ogen gesluierd waren voor de herinnering aan
125 19, 69 | uitkiezen die het opstandigst waren tegen de Weldadige. ~
126 20, 87 | aan u gebroken, doch wij waren belast met een lading sieraden
127 21, 13 | terug tot de genoegens die u waren veroorloofd en tot uw woningen
128 21, 14 | Wee ons, voorzeker, wij waren onrechtvaardig." ~
129 21, 22 | naast Allah andere Goden waren in (de hemel en op aarde)
130 21, 24 | verkondiging dergenen die vóór mij waren. Doch de meesten hunner
131 21, 30 | hemel en de aarde gesloten waren en dat Wij ze dan hebben
132 21, 46 | ongetwijfeld zeggen: "Wee ons, wij waren inderdaad onrechtvaardigen." ~
133 21, 74 | gruwelijk handelde. Zij waren inderdaad een boos en opstandig
134 21, 77 | tekenen verloochenden. Zij waren voorzeker een slecht volk;
135 21, 78 | mensen bij nacht graasden, waren Wij Getuige van hun oordeel. ~
136 21, 79 | heerlijkheid te loven. En Wij waren het, Die dat deden. ~
137 21, 82 | arbeid verrichtten en Wij waren het die over hen waakten. ~
138 21, 90 | in hoop en vrees aan en waren nederig voor Ons. ~
139 21, 97 | zeggen): "O! wee ons, wij waren hier inderdaad onachtzaam
140 21, 97 | onachtzaam over, neen, wij waren onrechtvaardigen." ~
141 21, 99 | Indien dezen werkelijk Goden waren geweest zouden zij niet
142 22, 48 | zij vol ongerechtigheden waren. Daarna greep Ik hen en
143 23, 24 | zijn volk, die ongelovig waren, zeiden: "Hij is slechts
144 23, 33 | zijn volk, die ongelovig waren en die de ontmoeting in
145 23, 46 | zij toonden hoogmoed en waren een aanmatigend volk. ~
146 23, 106| heeft ons overweldigd en wij waren een dwalend volk. ~
147 24, 11 | lastering voortbrachten waren een grote groep uit uw midden;
148 24, 55 | Hij degenen die vóór hen waren tot stedehouders maakte
149 25, 42 | jegens hen niet standvastig waren gebleven." Maar zij zullen
150 25, 75 | omdat zij standvastig waren - waar zij zullen worden
151 26, 25 | degenen die om hem heen waren: "Hoort gij het niet?" ~
152 26, 65 | Mozes en allen die met hem waren. ~
153 26, 97 | 97. "Bij Allah, wij waren klaarblijkelijk in dwaling, ~
154 26, 119| met hem in de geladen ark waren. ~
155 26, 173| was de regen voor hen, die waren gewaarschuwd. ~
156 26, 209| 209. Om te vermanen. Wij waren nooit onrechtvaardig.
157 27, 14 | zielen er van overtuigd waren. Ziet, hoe kwaad het einde
158 27, 17 | 17. Er waren legers voor Salomo verzameld
159 27, 48 | 48. En er waren negen personen in de stad
160 27, 49 | bloedverwanten zeggen: "Wij waren geen getuigen van de vernietiging
161 27, 52 | omdat zij onrechtvaardig waren. Daarin is voorwaar een
162 27, 53 | geloofden en godvrezend waren. ~
163 28, 8 | en Hamaan en hun scharen waren boosdoeners. ~
164 28, 15 | waarop de bewoners achteloos waren, en hij vond er twee vechtende
165 28, 45 | hen voordroeg, maar Wij waren het, Die boodschappers stuurden. ~
166 28, 58 | niet vernietigd die trots waren op hun middelen van bestaan!
167 28, 58 | middelen van bestaan! En ginds waren hun woonplaatsen die tot
168 28, 63 | onze onschuld aan U. Wij waren het niet die zij aanbaden." ~
169 28, 76 | sleutels zeker een last waren geweest voor een groep sterke
170 28, 78 | vernietigd die machtiger waren dan hij en groter in aantal?
171 29, 3 | beproefden degenen die vóór hen waren. Daarom zal Allah ook hen
172 29, 10 | zeggen zij: "Voorzeker, wij waren met U." Weet Allah niet
173 29, 14 | terwijl zij onrechtvaardig waren. ~
174 29, 40 | zijn zonden en onder hen waren er, die een rukwind achterhaalde,
175 29, 40 | achterhaalde, en onder hen waren er die de aardbeving overviel,
176 29, 40 | aardbeving overviel, en onder hen waren er die Wij in de aarde deden
177 29, 40 | verzinken, en onder hen waren er die Wij deden verdrinken.
178 30, 9 | van degenen die vóór hen waren? Zij waren sterker in macht
179 30, 9 | die vóór hen waren? Zij waren sterker in macht dan dezen,
180 30, 9 | onrecht aandeed, maar zij waren het die hun eigen ziel onrecht
181 30, 42 | van degenen die voordien waren. De meesten hunner waren
182 30, 42 | waren. De meesten hunner waren afgodendienaren." ~
183 31, 7 | hoorde en zijn oren verstopt waren. Kondig hem daarom een pijnlijke
184 31, 27 | alle bomen op aarde pennen waren en de oceaan, met nog zeven
185 32, 24 | zolang zij standvastig waren en in Onze woorden een hecht
186 33, 13 | aan de vijand bloot." Deze waren echter niet blootgesteld,
187 33, 20 | vragende. En als zij onder u waren, zouden zij weinig vechten. ~
188 34, 12 | koper voor hem vloeien. Er waren enige onder de djinn die
189 34, 18 | bloeiende steden die aanzienlijk waren, en Wij maakten het reizen
190 34, 32 | de zwakkelingen zeggen: "Waren wij het die u van de leiding
191 34, 45 | 45. Zij, die vóór hen waren verloochenden ook - en zij
192 35, 25 | verloochenden ook zij, die voor hen waren. Hun boodschappers kwamen
193 35, 44 | vóór hen leefden? En dezen waren sterker in macht dan zij.
194 36, 29 | enkele kreet en ziet; zij waren als uitgeblust. ~
195 37, 32 | omdat wij zelf in dwaling waren." ~
196 37, 35 | is geen God naast Allah", waren zij vanmatigend. ~
197 37, 49 | zorgvuldig bewaarde eieren waren. ~
198 37, 73 | het einde was van hen die waren gewaarschuwd. ~
199 37, 116| tegen de Egyptenaren) en zij waren het die de overwinning verkregen. ~
200 37, 150| geschapen, terwijl zij getuigen waren? ~
201 38, 13 | en de woudbewoners; dezen waren bond genoten. ~
202 38, 19 | vogelen die tezamen verzameld waren, waren hem allen gehoorzaam. ~
203 38, 19 | tezamen verzameld waren, waren hem allen gehoorzaam. ~
204 38, 32 | door een sluier verborgen waren, zei hij: ~
205 38, 38 | die met ketenen geboeid waren. ~
206 39, 25 | Ook degenen die vóór hen waren, verloochenden, daarom kwam
207 39, 65 | zoals aan hen die vóór u waren, is geopenbaard: "Als gij
208 40, 21 | was van hen die vóór hen waren? Zij waren machtiger dan
209 40, 21 | die vóór hen waren? Zij waren machtiger dan dezen in kracht
210 40, 31 | Samoed en degenen die na hen waren. Allah wil Zijn dienaren
211 40, 47 | zeggen: "Voorzeker, wij waren uw volgelingen; wilt gij
212 40, 48 | 48. Zij die trots waren zullen zeggen: "Wij zijn
213 40, 82 | van degenen die voor hen waren? Zij waren groter in aantal
214 40, 82 | die voor hen waren? Zij waren groter in aantal dan dezen
215 41, 18 | gelovigen, die godvruchtig waren; ~
216 41, 25 | hen leefden. Zeker, zij waren verliezers. ~
217 42, 3 | en aan degenen die vóór u waren, geopenbaard. ~
218 42, 14 | 14. En zij waren slechts verdeeld, nadat
219 43, 19 | tot vrouwelijke wezens. Waren zij dan van hun schepping
220 43, 54 | zij gehoorzaamden hem. Zij waren inderdaad een overtredend
221 43, 76 | hun geen onrecht, doch zij waren tet die zichzelf onrecht
222 43, 78 | Waarheid maar de meesten uwer waren er afkerig van. ~
223 44, 37 | vernietigden hen omdat zij schuldig waren. ~
224 45, 17 | zij het met elkaar oneens waren. ~
225 46, 25 | slechts hun lege woningen waren te zien. Zo straffen Wij
226 46, 35 | mannen van karaktervastheid waren, en wees omtrent hen niet
227 47, 10 | van degenen, die vóór hen waren? Allah vernietigde hen geheel
228 47, 13 | hoevele steden die sterker waren dan de stad die u heeft
229 48, 25 | wil. Als zij gescheiden waren zouden Wij de ongelovigen
230 48, 26 | zij hadden er recht op en waren het waardig. Allah heeft
231 50, 36 | die machtiger in gezag waren dan dezen! Zij trokken door
232 51, 35 | De gelovigen die daarin waren lieten Wij (veilig) weggaan. ~
233 51, 46 | een teken), voorwaar zij waren een ongehoorzaam volk. ~
234 51, 52 | tot degenen, die vóór hen waren, geen boodschapper of zij
235 53, 52 | Noach vóórdien; waarlijk zij waren uiterst onrechtvaardig en
236 54, 20 | Die mensen wegtrok als waren zij de stammen van ontwortelde
237 55, 58 | 58. Als waren zij robijnen en koralen. ~
238 56, 45 | 45. Voordien waren zij inderdaad in weelde (
239 57, 14 | tot de gelovigen) roepen: "Waren wij niet met u?" Zij zullen
240 57, 15 | van degenen die ongelovig waren. Uw tehuis zal het Vuur
241 57, 26 | Boek. En enigen van hen waren op het rechte pad, maar
242 57, 26 | maar de meesten hunner waren overtreders. ~
243 57, 27 | beloning, maar velen onder hen waren overtreders. ~
244 58, 22 | boodschapper tegenwerkt, zelfs al waren dezen hun vader of hun kinderen,
245 60, 4 | Abraham en degenen die met hem waren toen zij tegen hun volk
246 64, 5 | degenen die vroeger ongelovig waren? Zo ondergingen zij het
247 66, 10 | rechtvaardige dienaren maar zij waren hun ontrouw. Daarom baatten
248 67, 18 | loochenden zij die vóór u waren ook (de boodschap). Hoe (
249 68, 29 | onze Heer! Voorzeker wij waren onrechtvaardig." ~
250 68, 31 | En zeiden: "Wee ons, wij waren inderdaad overtreders. ~
251 69, 7 | gevallen palmboomstammen waren. ~
252 69, 9 | en degenen die vóór hem waren, en de steden die verwoest
253 70, 13 | familieleden die hem een toevlucht waren, ~
254 72, 6 | 6. Voorzeker, waren er enige mensen die toevlucht
255 77 | 77. Zij Die Gezonden Waren (Al-Morsalaat) ~Geopenbaard
256 77, 33 | kamelen van een gele kleur waren. ~
257 83, 33 | 33. Maar zij waren niet als bewakers over hen
258 85, 7 | 7. En waren getuigen van wat zij de
|