Sura, Verse
1 1, 7 | dergenen, aan wie Gij gunsten hebt geschonken - niet dat van
2 2, 32 | buiten hetgeen Gij ons hebt geleerd; waarlijk, Gij zijt
3 2, 54 | zeide: "O mijn volk, gij hebt uzelf onrecht aangedaan
4 2, 65 | 65. Gij hebt degenen onder u gekend,
5 2, 71 | vlekkeloos." Zij zeiden: "Nu hebt gij het precies gezegd."
6 2, 80 | dagen deren". Vraag hun: "Hebt gij dan een woord van Allah
7 2, 84 | huizen verdrijven", toen hebt Gij dit bekrachtigd en gij
8 2, 87 | hetgeen uw ziel niet behaagde, hebt gij u laatdunkend gedragen,
9 2, 87 | gedragen, sommigen hunner hebt gij verloochend en anderen
10 2, 91 | bezaten. Zeg hun "Waarom hebt gij dan de vroegere profeten
11 2, 92 | duidelijke tekenen, maar gij hebt in zijn afwezigheid het (
12 2, 137| indien zij geloven, zoals gij hebt geloofd, dan zijn zij juist
13 2, 187| dat gij onrechtvaardig hebt gehandeld tegenover uzelf
14 2, 200| wanneer gij uw wijdingen hebt verricht, gedenkt dan Allah,
15 2, 216| kan zijn, dat gij tegenzin hebt in iets terwijl het goed
16 2, 229| nemen van hetgeen gij haar hebt gegeven, tenzij beiden vrezen,
17 2, 236| scheidt, voordat gij haar hebt benaderd of voor haar een
18 2, 236| voor haar een bruidsschat hebt vastgesteld. Maar maakt
19 2, 237| haar scheidt, voor gij haar hebt benaderd maar haar een bruidsschat
20 2, 237| maar haar een bruidsschat hebt toegekend, (geeft) dan de
21 2, 237| de helft van hetgeen gij hebt vastgesteld, tenzij zij
22 2, 258| 258. Hebt gij niet vernomen van hem,
23 2, 267| goede dingen weg, die gij hebt verdiend en van hetgeen
24 2, 279| boodschapper; indien gij berouw hebt is voor u het oorspronkelijke
25 2, 282| het niet neerschrijft. En hebt getuigen, wanneer gij aan
26 2, 286| degenen, die vóór ons waren hebt belast; onze Heer belast
27 3, 8 | niet afdwalen nadat Gij ons hebt geleid en schenk ons Uw
28 3, 20 | gegeven en tot de onwetenden: "Hebt gij u onderworpen?" Als
29 3, 26 | hand is het goede. En Gij hebt macht over alle dingen. ~
30 3, 37 | Hij zeide: "O, Maria, waar hebt gij dit vandaan?" Zij antwoordde: "
31 3, 53 | wij geloven in hetgeen Gij hebt geopenbaard en volgen deze
32 3, 66 | hetgeen, waarvan gij kennis hebt. Waarom twist gij dan (eveneens)
33 3, 66 | waarvan gij geen kennis hebt? Allah weet en gij weet
34 3, 81 | helpen." En Hij zeide: "Hebt gij bekrachtigd en daarmede
35 3, 100| ongelovigen maken, nadat gij hebt geloofd. ~
36 3, 106| gezicht verduisterd zal zijn: "Hebt gij verworpen, nadat gij
37 3, 119| 119. Ziet, gij hebt hen lief, maar zij hebben
38 3, 128| 128. Gij hebt met de zaak niets uitstaande:
39 3, 143| voordat gij hem ontmoettet, nu hebt gij hem gezien en gij staart
40 3, 182| 182. Dit is hetgeen gij hebt verdiend: Allah is in het
41 3, 191| zeggende: "Onze Heer, Gij hebt dit niet tevergeefs geschapen;
42 3, 192| het Vuur doet ingaan, hem hebt Gij voorzeker vernederd.
43 3, 194| ons door Uw boodschappers hebt beloofd en verneder ons
44 4, 12 | nalaat, als gij geen kind hebt, maar als gij een kind hebt,
45 4, 12 | hebt, maar als gij een kind hebt, zo is er voor hen een achtste
46 4, 19 | gedeelte van wat gij haar hebt gegeven, moogt terugnemen,
47 4, 19 | als gij afkeer van haar hebt, kan het zijn, dat gij afkeer
48 4, 19 | het zijn, dat gij afkeer hebt van iets, waarin Allah veel
49 4, 20 | andere wenst te nemen en gij hebt één harer een schat gegeven,
50 4, 24 | voordelen, die gij van haar hebt, dit is verplicht; er zal
51 4, 43 | gii onrein zijt tot gij u hebt gebaad, tenzij gij onderweg
52 4, 43 | afzondering komt, of gij hebt vrouwen aangeraakt en gij
53 4, 49 | 49. Hebt gij over hen niet vernomen
54 4, 51 | 51. Hebt gij degenen niet waargenomen
55 4, 77 | zeggen: "Onze Heer, waarom hebt Gij ons het strijden voorgeschreven?
56 4, 77 | strijden voorgeschreven? Waarom hebt Gij ons niet voor een korte
57 4, 81 | nacht tegen hetgeen gij hebt gezegd. Allah tekent op,
58 4, 90 | gij een verbond gesloten hebt, of zij die tot u komen
59 4, 92 | waarmede gij een verbond hebt, dan moet een bloedgeld
60 4, 103| 103. Wanneer gij het gebed hebt beëindigd, gedenkt dan Allah,
61 5, 3 | aangevreten, behalve wat gij hebt geslacht. Verder hetgeen
62 5, 4 | gij dieren en roofvogels hebt geleerd terwille van de
63 5, 6 | van de afzondering, of gij hebt vrouwen aangeraakt en gij
64 5, 34 | voordat gij hen in uw macht hebt. Weet derhalve, dat Allah
65 5, 67 | indien gij dat niet doet, dan hebt gij Zijn boodschap niet
66 5, 105| Hij u tonen wat gij gedaan hebt. ~
67 5, 110| melaatsen door Mijn gebod hebt genezen en de doden opgewekt;
68 5, 113| gij de waarheid tot ons hebt gesproken en wij daarvan
69 5, 116| O Jezus, zoon van Maria, hebt gij tot de mensen gezegd: '
70 5, 117| hen, dan hetgeen Gij mij hebt geboden: "Aanbidt Allah,
71 6, 94 | u eerst schiepen en gij hebt, hetgeen Wij u schonken
72 6, 105| zodat zij zeggen: "Gij hebt het geleerd (van iemand)",
73 6, 119| 119. En welke reden hebt gij, dat gij niet van datgene
74 6, 128| gezelschap van djinn, gij hebt een grote hoeveelheid mensen
75 6, 128| termijn welke Gij voor ons hebt vastgesteld bereikt." Hij
76 6, 148| straf ondergingen. Zeg: "Hebt gij enige kennis? Toont
77 6, 159| in secten verdelen - gij hebt met hen niets uitstaande.
78 7, 12 | Ik ben beter dan hij. Gij hebt mij uit vuur en hem uit
79 7, 44 | onze Heer ons beloofde. Hebt gij ook bevonden, waar te
80 7, 49 | het aangaande welke gij hebt gezworen dat Allah hun geen
81 7, 59 | volk, aanbidt Allah, gij hebt geen god naast Hem. Ik vrees
82 7, 65 | volk, aanbidt Allah, gij hebt geen andere god naast Hem.
83 7, 71 | mij over namen, die gij hebt genoemd - gij en uw vaderen -
84 7, 73 | volk, aanbidt Allah; gij hebt geen andere god naast Hem.
85 7, 77 | hetgeen, waarmede gij ons hebt bedreigd, als gij tot de
86 7, 85 | volk, aanbidt Allah, gij hebt geen god naast Hem. Er is
87 7, 123| 123. Pharao zeide: "Hebt gij vóór ik het u toestond
88 7, 123| complot dat gij in de stad hebt gesmeed, opdat gij haar
89 7, 150| afwezigheid deedt, was slecht. Hebt gij u gehaast vóór het gebod
90 8, 72 | hetwelk gij een verbond hebt. Allah ziet, wat gij doet. ~
91 9, 1 | met wie gij een verdrag hebt gesloten. ~
92 9, 4 | met wie gij een verbond hebt gesloten en die in niets
93 9, 7 | heilige Moskee een verbond hebt gesloten? Zolang zij daarom
94 9, 24 | rijkdommen die gij verkregen hebt en de handel waarvan gij
95 9, 25 | uitgestrektheid voor u te eng; toen hebt gij u vluchtende afgewend. ~
96 9, 35 | is hetgeen gij voor uzelf hebt vergaard, ondergaat daarom
97 9, 35 | gij voor uzelf verzameld hebt." ~
98 9, 66 | verontschuldiging aan. Gij hebt, na te hebben geloofd, verworpen.
99 9, 105| inlichten over hetgeen gij hebt bedreven. ~
100 9, 111| verbintenis, die gij met Hem hebt gesloten en dat is de grote
101 9, 116| veroorzaakt de dood. En gij hebt geen vriend of helper naast
102 10, 41 | werk en aan u uw werk. Gij hebt niets uitstaande met hetgeen
103 10, 59 | 59. Zeg: "Hebt gij overwogen, dat Allah
104 10, 68 | hemelen en op aarde is. Gij hebt hier geen gezag over. Zegt
105 10, 81 | wierpen zeide Mozes: "Wat gij hebt gebracht is slechts bedrog.
106 10, 84 | volk, indien gij in Allah hebt geloofd stelt dan uw vertrouwen
107 10, 88 | Mozes zeide: "Onze Heer, Gij hebt Pharao en zijn leiders versieringen
108 11, 32 | antwoordden: "O Noach, gij hebt inderdaad met ons getwist
109 11, 32 | de straf waarmede gij ons hebt gedreigd, als gij waarachtig
110 11, 50 | volk, aanbid Allah. Gij hebt geen God naast Hem. Gij
111 11, 53 | Zij zeiden: "O Hoed, gij hebt ons geen enkel duidelijk
112 11, 61 | volk, aanbid Allah; gij hebt geen God naast Hem. Hij
113 11, 84 | volk, aanbid Allah. Gij hebt geen andere God, dan Hem.
114 11, 92 | bij u dan Allah? En gij hebt Hem als waardeloos verworpen.
115 12, 18 | Jacob) zeide: "Neen, gij hebt de zaak veel te licht opgevat.
116 12, 40 | dan ijdele namen die gij hebt uitgedacht, gij en uw vaderen;
117 12, 41 | eten. De zaak waarover gij hebt gevraagd, is besloten." ~
118 12, 48 | hetgeen gij van te voren hebt opgeslagen zullen verteren,
119 12, 80 | uw plicht tegenover Jozef hebt gefaald? Ik zal het land
120 12, 101| 101. "O, mijn Heer, Gij hebt mij macht gegeven en de
121 13, 16 | aarde?" Zeg: "Allah." Zeg: "Hebt gij naast Hem dan helpers
122 14, 22 | gij mij voordien met Allah hebt vereenzelvigd. Er zal voor
123 14, 44 | boodschappers volgen." "Hebt gij voorheen niet gezworen,
124 15, 33 | uit droge, klinkende klei hebt geschapen, uit leem gemaakt." ~
125 15, 39 | Heer, daar Gij mij verloren hebt geacht, zal ik voor hen (
126 16, 5 | waarvan gij warmte en nut hebt terwijl gij er ook van als
127 16, 10 | uit de wolken zendt, gij hebt er drank van en het doet
128 16, 56 | worden over al hetgeen gij hebt verzonnen. ~
129 16, 91 | terwijl gij Allah tot uw Borg hebt gemaakt. Voorzeker, Allah
130 16, 94 | anderen van het pad van Allah hebt afgehouden; en er zal voor
131 16, 96 | 96. Hetgeen gij hebt, zal voorbijgaan maar hetgeen
132 17, 52 | slechts een korte wijle hebt vertoefd. ~
133 17, 61 | iemand die Gij geschapen hebt uit klei?" ~
134 17, 62 | 62. En hij zeide: "Hebt Gij hem boven mij geëerd?
135 17, 91 | Of tenzij gij een tuin hebt met dadelpalmen en wijnranken
136 17, 92 | doet nedervallen zoals gij hebt beweerd of tenzij gij Allah
137 17, 93 | Of tenzij gij een huis hebt van goud, of tenzij gij
138 18, 19 | van hen zeide: "Hoelang hebt gij hier vertoefd?" Anderen
139 18, 71 | Waarop Mozes uitriep: "Hebt gij er een gat in gemaakt
140 18, 71 | verdrinken? Voorwaar, gij hebt iets gruwelijks bedreven." ~
141 18, 74 | doodsloeg. Mozes zeide: "Hebt gij een onschuldige gedood
142 18, 74 | vermoord? Voorwaar, gij hebt een afkeurenswaardige daad
143 18, 76 | niet in uw gezelschap, dan hebt gij zeker een verontschuldiging
144 19, 27 | Dit zeide: "O Maria, gij hebt iets vreemds gedaan." ~
145 19, 77 | 77. Hebt gij hem dan gezien die Onze
146 19, 89 | 89. Gij hebt voorzeker een lastering
147 20, 9 | 9. Hebt gij de geschiedenis van
148 20, 17 | 17. "En wat hebt gij in uw rechter hand,
149 20, 73 | de tovenarij die gij ons hebt gedwongen te bedrijven,
150 20, 86 | dat gij uw belofte aan mij hebt gebroken?" ~
151 20, 93 | 93. Mij te volgen? Hebt gij dan mijn gebod veronachtzaamd?"
152 20, 94 | dat gij zoudt zeggen: 'Gij hebt een scheuring teweeg gebracht
153 20, 94 | de kinderen van Israël en hebt niet op mijn woord gewacht.'" ~
154 20, 95 | Hij (Mozes) zeide: "En wat hebt gij te zeggen, o Saamiri?" ~
155 20, 125| zeggen: "Mijn Heer waarom hebt Gij mij blind doen opstaan,
156 20, 126| Onze tekenen tot u en gij hebt er geen acht op geslagen
157 20, 134| gezegd: "Onze Heer, waarom hebt Gij ons geen boodschapper
158 21, 55 | 55. Zij zeiden: "Hebt gij ons de waarheid gebracht,
159 21, 57 | beramen nadat gij hun uw rug hebt toegewend." ~
160 21, 62 | 62. Zij vroegen: "Hebt gij dit onze Goden aangedaan,
161 21, 67 | gij buiten Allah aanbidt. Hebt gij dan geen verstand?" ~
162 22, 18 | 18. Hebt gij dan niet gezien dat
163 22, 63 | 63. Hebt gij niet gezien, dat Allah
164 22, 65 | 65. Hebt gij niet gezien, dat Allah
165 23, 19 | waarvan gij overvloedig fruit hebt; en gij eet daarvan. ~
166 23, 23 | mijn volk, dien Allah. Gij hebt geen andere God buiten Hem.
167 23, 32 | zeide: "Dient Allah, gij hebt geen andere God dan Hem.
168 24, 14 | zou u wegens hetgeen gij hebt begaan, een grote straf
169 24, 16 | 16. Waarom hebt gij niet gezegd toen gij
170 24, 43 | 43. Hebt gij niet gezien dat Allah
171 24, 61 | gij de sleutel in uw bezit hebt, of in het huis van een
172 25, 18 | dan U te nemen, maar Gij hebt hen en hun vaderen doen
173 25, 43 | 43. Hebt gij hem gezien, die zijn
174 25, 45 | 45. Hebt gij niet gezien hoe uw Heer
175 25, 77 | geven als gij niet bidt. Gij hebt de waarheid verloochend
176 26, 22 | kinderen van Israël tot slaven hebt gemaakt?" ~
177 26, 43 | neder hetgeen gij te werpen hebt." ~
178 26, 155| beurt om te drinken en gij hebt uw beurt om te drenken op
179 26, 225| 225. Hebt gij niet gezien hoe zij
180 27, 19 | die Gij mij en mijn ouders hebt bewezen en laat mij het
181 27, 27 | zien of gij de waarheid hebt gesproken of dat gij tot
182 27, 84 | komen, zal Hij zeggen: "Hebt gij Onze tekenen geloochend
183 27, 90 | beloond voor hetgeen gij hebt gedaan." ~
184 28, 17 | door de gunsten die Gij mij hebt bewezen zal ik nooit de
185 28, 19 | gisteren een man gedood hebt? Gij wenst slechts een geweldenaar
186 28, 25 | omdat gij voor ons gedrenkt hebt." Dan, toen hij tot hem
187 29, 8 | waarvan gij geen kennis hebt, gehoorzaam hen dan niet.
188 29, 22 | op aarde verijdelen; noch hebt gij een enkele vriend of
189 29, 25 | Hij (Abraham) zeide: "Gij hebt naast Allah slechts afgoden
190 29, 55 | zeggen: "Ondergaat wat gij hebt bedreven." ~
191 30, 28 | een gelijkenis uit uzelf. Hebt gij onder uw ondergeschikten
192 31, 15 | waarvan gij geen kennis hebt, gehoorzaam hen niet. Doch
193 31, 20 | 20. Hebt gij niet gezien, dat Allah
194 31, 29 | 29. Hebt gij niet gezien, dat Allah
195 31, 31 | 31. Hebt gij niet gezien, dat de
196 32, 4 | Hij Zich op de Troon. Gij hebt geen helper of bemiddelaar
197 33, 21 | 21. Voorwaar, gij hebt in de Profeet van Allah
198 33, 49 | scheidt voordat gij haar hebt aangeraakt dan behoeft zij
199 33, 50 | gij haar huwelijksgiften hebt gegeven, en degenen die
200 33, 51 | terugneemt van wie gij u afzijdig hebt gehouden. Dit is het meest
201 33, 53 | en wanneer gij gegeten hebt vertrekt dan en blijft niet
202 34, 42 | God zal zeggen) "Heden hebt gij geen macht om elkander
203 35, 27 | 27. Hebt gij niet gezien, dat Wij
204 37, 95 | Aanbidt gij hetgeen gij zelf hebt uitgebeeld, ~
205 37, 105| 105. Gij hebt de droom reeds vervuld.
206 37, 156| 156. Of hebt gij een duidelijk bewijs? ~
207 38, 60 | wie geen welkom is. Gij hebt dit voor ons bereid. En
208 38, 76 | Ik ben beter dan hij, Gij hebt mij uit vuur en hem uit
209 39, 21 | 21. Hebt gij niet gezien, dat Allah
210 40, 8 | Eeuwigheid ingaan, die Gij hun hebt beloofd, alsook de deugdzamen
211 40, 11 | tweemaal sterven en Gij hebt ons tweemaal in het leven
212 40, 29 | 29. O mijn volk heden hebt gij de oppermacht en gij
213 40, 69 | 69. Hebt gij degenen niet gezien,
214 40, 80 | 80. En gij hebt andere voordelen van hen -
215 41, 34 | met wie gij vijandschap hebt, hij zal als uw boezemvriend
216 42, 31 | aarde niet ontkomen noch hebt gij een enkele vriend of
217 43, 24 | dan hetgeen gij uw vaderen hebt zien volgen?" Zij zeiden: "
218 45, 23 | 23. Hebt gij hem gezien, die zijn
219 45, 34 | ontmoeting met deze Dag vergeten hebt. Uw toevlucht is (slechts)
220 45, 34 | slechts) het Vuur en gij hebt daar geen helpers." ~
221 46, 15 | die Gij mij en mijn ouders hebt bewezen en dat ik het goede
222 46, 20 | leven der wereld uit en gij hebt het genoten. Deze Dag zult
223 48, 21 | overwinning, die gij nog niet hebt kunnen behalen, maar Allah
224 49, 6 | spijt krijgt van hetgeen gij hebt gedaan. ~
225 51, 8 | 8. Waarlijk gij hebt uiteenlopende meningen, ~
226 52, 39 | dochters terwijl gij zonen hebt? ~
227 53, 23 | namen die gij uitgedacht hebt - gij en uw vaderen - waarvoor
228 56, 51 | die waart verdwaald en hebt verloochend, ~
229 56, 63 | 63. Hebt gij gezien wat gij zaait? ~
230 57, 14 | antwoorden: "Ja, maar gij hebt uzelf in verzoeking laten
231 57, 23 | over hetgeen gij verloren hebt noch juichen over hetgeen
232 58, 8 | 8. Hebt gij degenen niet waargenomen,
233 58, 14 | 14. Hebt gij degenen niet gezien,
234 59, 2 | lering uit, o gij die ogen hebt. ~
235 59, 5 | Welke palmbomen gij ook hebt nedergehouwen of op hun
236 59, 5 | nedergehouwen of op hun wortels hebt laten staan, het was met
237 59, 11 | 11. Hebt gij de huichelaars gezien?
238 60, 10 | haar haar huwelijksgift hebt gegeven. En houdt niet vast
239 60, 10 | vraagt om hetgeen gij besteed hebt; en laten zij vragen om
240 63, 10 | zegt: "Mijn Heer! Waarom hebt Gij mij niet voor een wijle
241 66, 8 | en vergeef ons; want Gij hebt macht over alle dingen." ~
242 68, 37 | 37. Hebt gij een Boek waarin gij
243 68, 39 | 39. Of hebt gij enige verdragen met
244 69, 24 | hetgeen gij in vroeger dagen hebt gedaan." ~
245 71, 15 | 15. "Hebt gij niet gezien, hoe Allah
246 73, 7 | 7. Gij hebt inderdaad gedurende de dag
247 75, 20 | Neen, maar gij (mensen) hebt dit leven lief. ~
248 77, 39 | Indien gij nu enig plan hebt gebruikt het dan tegen Mij. ~
249 96, 9 | 9. Hebt gij degelle gezien die verbiedt ~
250 105, 1 | 1. Hebt gij niet vernomen, hoe uw
251 107, 1 | 1. Hebt gij hem gezien die deze
|