bold = Main text
Sura, Verse grey = Comment text
1 1 | Heilige Koran. Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
2 2, 4 | geopenbaard en in hetgeen vóór u is geopenbaard, en een
3 2, 21 | Heer, die u en degenen, die vóór u waren, schiep - opdat
4 2, 118| spraken ook degenen, die vóór hen waren. Hun harten zijn
5 2, 183| voorgeschreven, zoals het degenen die vóór u waren was voorgeschreven,
6 2, 214| cle toestand dergenen, die vóór u gingen, nog niet over
7 2, 228| zij verzoening wensen. En vóór haar geldt hetzelfde als
8 2, 286| zoals Gij degenen, die vóór ons waren hebt belast; onze
9 3, 11 | Pharao's volk en degenen, die vóór hen waren. Zij verloochenden
10 3, 50 | uw Heer bevestigende wat vóór mij was, namelijk, de Torah
11 3, 137| 137. Voorzeker, vóór u zijn verschillende volkeren
12 3, 144| Waarlijk, alle boodschappers vóór hem zijn heengegaan. Zult
13 3, 183| zeg hun: "Er zijn reeds vóór mij boodschappers tot u
14 3, 184| er eveneens boodschappers vóór u verloochend werden die
15 3, 186| wie het Boek was gegeven vóór u en van degenen, die afgoderij
16 4, 26 | de paden van degenen die vóór u waren en u Zijn barmhartigheid
17 4, 60 | is geopenbaard en hetgeen vóór u is geopenbaard? Zij wensen
18 4, 131| hebben zeker degenen aan wie vóór u het Boek werd gegeven
19 4, 159| die er niet in zal geloven vóór zijn dood. En op de Dag
20 4, 162| is geopenbaard en hetgeen vóór u werd nedergezonden; en
21 5, 5 | wie het Boek was gegeven vóór u, wanneer gij haar haar
22 5, 46 | treden, vervullende, hetgeen vóór hem in de Torah was (geopenbaard),
23 5, 57 | wie het Boek was gegeven vóór u, noch van de ongelovigen.
24 5, 75 | voorzeker, alle boodschappers vóór hem zijn heengegaan. En
25 5, 102| 102. Vóór u stelde een volk vragen
26 6 | Al-An'aam) Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
27 6, 6 | hoeveel geslachten Wij vóór hen hebben vernietigd? Wij
28 6, 10 | voorzeker de boodschappers vóór u werden ook bespot, zo
29 6, 34 | Gewis, de boodschappers vóór u werden ook verloochend
30 6, 42 | inderdaad tot de volkeren die vóór u waren, (een profeet) toen
31 6, 148| wijze loochenden ook zij die vóór hen waren, totdat zij Onze
32 6, 156| geopenbaard voor twee volkeren die vóór ons leefden, en wij waren
33 7 | Al-Aa'raaf) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
34 7, 17 | 17. "Dan zal ik mij gewis vóór hen en achter hen en van
35 7, 38 | van djinn en mensen die vóór u heengingen, het Vuur binnen."
36 7, 80 | niemand ter wereld ooit vóór u pleegde?" ~
37 7, 123| Pharao zeide: "Hebt gij vóór ik het u toestond in Hem
38 7, 150| slecht. Hebt gij u gehaast vóór het gebod van uw Heer?"
39 8, 52 | van Pharao en degenen die vóór hen waren; zij verwierpen
40 8, 54 | van Pharao en degenen, die vóór hen waren; zij verloochenden
41 9, 30 | woorden na van degenen die vóór hen ongelovig waren; Allah'
42 9, 69 | 69. Evenals die vóór u waren: zij hadden meer
43 9, 70 | bereikt van degenen, die vóór hen waren? Het volk van
44 10 | Jonas (Joenos) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
45 10, 12 | gang, alsof hij Ons nooit vóór de verwijdering van zijn
46 10, 13 | vernietigden de geslachten die vóór u bestonden toen zij kwaad
47 10, 37 | vervulling van datgene wat er vóór was en is een uiteenzetting
48 10, 39 | Zo deden ook degenen, die vóór hen waren. Maar ziet, wat
49 10, 94 | dan degenen die het Boek vóór u hebben gelezen. Inderdaad,
50 10, 102| van de dagen dergenen, die vóór hen stierven? Zeg: "Wacht
51 11 | 11. Hoed ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
52 11, 116| onder de geslachten die vóór u waren dan geen verstandige
53 12 | Jozef (Joesof) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
54 12, 109| 109. En Wij zonden vóór u slechts mensen uit de
55 12, 109| het einde was dergenen die vóór hen waren? En het tehuis
56 12, 111| vervulling van hetgeen er vóór is en een uiteenzetting
57 13 | Donder (Ar-Ra'd) Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
58 13, 11 | Boodschapper) bewakers (engelen) vóór en achter hem; zij bewaken
59 13, 32 | Voorzeker boodschappers werden vóór u ook bespot, maar Ik schonk
60 13, 38 | inderdaad boodschappers vóór u en Wij gaven hun vrouwen
61 13, 42 | 42. En degenen, die vóór hen waren, verzonnen plannen,
62 14 | Ibrahiem) Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
63 14, 9 | gekomen van degenen die vóór u waren, het volk van Noach
64 14, 14 | Dit is voor hem die vreest vóór Mij te staan en die Mijn
65 15 | Al-Hidjr) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
66 15, 10 | 10. En vóór u zonden Wij reeds (boodschappers)
67 16 | Bij (An-Nahl) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
68 16, 26 | 26. Degenen, die vóór hen waren, smeedden ook
69 16, 33 | uitgevoerd. Degenen, die vóór hen waren deden dat evenzo.
70 16, 35 | verboden." Degenen, die vóór hen waren handelden evenzo.
71 16, 43 | 43. En Wij zonden vóór u, slechts mannen aan wie
72 16, 63 | boodschappers) tot de volkeren die vóór u waren; maar Satan deed
73 17 | Israa'iel) ~< Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
74 17, 77 | Onze boodschappers die Wij vóór u zonden; en gij zult geen
75 17, 92 | gij Allah en de engelen vóór ons brengt." ~
76 18 | Spelonk (Al-Kahf) Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
77 19 | Maria (Marjam) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
78 19, 23 | zeide: "O, liever zou ik vóór dit geschiedde gestorven
79 19, 64 | Aan Hem behoort al hetgeen vóór ons is en al hetgeen achter
80 19, 74 | geslachten hebben Wij niet vóór hen verdelgd, die een groter
81 19, 98 | hoevele geslachten hebben Wij vóór hen niet vernietigd? Kunt
82 20 | 20. Taa Haa ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
83 20, 110| 110. Hij weet al hetgeen vóór hen en al hetgeen achter
84 20, 128| duidelijk hoevele geslachten Wij vóór hen hebben verdelgd, in
85 21 | Al-Anmbi'jaa) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
86 21, 6 | 6. Vóór hen (bewoners van Mekka)
87 21, 7 | 7. En vóór u zonden Wij slechts mannen
88 21, 24 | verkondiging dergenen die vóór mij waren. Doch de meesten
89 21, 25 | zonden geen boodschapper vóór u zonder hem te openbaren: "
90 21, 28 | 28. Hij weet wat vóór hen is, en wat achter hen
91 21, 34 | Wij hebben aan niemand vóór u een eeuwig leven geschonken.
92 21, 41 | werden de boodschappers vóór u ook bespot, maar degenen
93 22, 42 | Mohammed) verloochenen, vóór hen heeft het volk van Noach
94 22, 52 | boodschapper of een profeet vóór u of, wanneer hij (zijn
95 22, 76 | 76. Hij weet hetgeen vóór hen en hetgeen achter hen
96 23 | Al-Mominoen) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
97 24, 34 | voorbeelden van hen die vóór u zijn geweest en een raadgeving
98 24, 55 | stellen, zoals Hij degenen die vóór hen waren tot stedehouders
99 24, 58 | bij u te mogen komen), vóór het morgengebed, wanneer
100 25 | Al-Forqaan) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
101 25, 20 | zonden nooit boodschappers vóór u, of zij gebruikten voedsel
102 26 | Asj-Sjoaraa) Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
103 27 | Mieren (An-Naml) Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
104 27, 40 | Ik zal hem tot u brengen vóór uw bode terugkeert," en
105 28 | Al-Qasas) Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
106 28, 46 | hetwelk geen waarschuwer kwam vóór u moogt waarschuwen opdat
107 28, 78 | Wist hij niet dat Allah vóór hem vele geslachten had
108 29 | Al-Ankaboet) Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
109 29, 3 | Wij beproefden degenen die vóór hen waren. Daarom zal Allah
110 29, 18 | verloochent, andere geslachten vóór u verloochenden ook. En
111 29, 28 | niemand onder het mensdom ooit vóór u heeft begaan.
112 30 | Romeinen (Ar-Roem) Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
113 30, 9 | einde was van degenen die vóór hen waren? Zij waren sterker
114 30, 47 | Wij zonden boodschappers vóór u naar hun volkeren. Zij
115 31 | Wijzen (Loqmaan) Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
116 32 | As-Sadjdah) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
117 32, 3 | waarschuwen onder hetwelk vóór u geen waarschuwer is geweest,
118 32, 21 | lichtere straf doen ondergaan vóór de grotere straf opdat zij
119 32, 26 | dat Wij zovele geslachten vóór hen hebben vernietigd in
120 34 | Saba (Saba) Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
121 34, 9 | niet gezien naar hetgeen vóór hen en achter hen, van de
122 34, 44 | Wij hun een waarschuwer vóór u. ~
123 34, 45 | 45. Zij, die vóór hen waren verloochenden
124 34, 46 | slechts een waarschuwer vóór een strenge straf (komt)." ~
125 34, 54 | verlangen zoals met hun gelijken vóór hen was gedaan. Zij verkeerden
126 35 | Schepper (Faatir) Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
127 35, 4 | dan) dat de boodschappers vóór u ook werden verloochend;
128 35, 44 | einde was van degenen die vóór hen leefden? En dezen waren
129 36 | 36. Jaa Sien ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
130 36, 9 | Wij hebben een hinderpaal vóór hen en een hinderpaal achter
131 36, 31 | hoeveel geslachten Wij vóór hen hebben vernietigd, die
132 36, 45 | Behoedt u tegen hetgeen vóór u is en hetgeen achter u
133 37 | As-Saaffaat) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
134 37, 71 | 71. En voorzeker dwaalden vóór hen velen der ouden. ~
135 38 | 38. Saad ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
136 38, 3 | geslachten hebben Wij vernietigd vóór hen! Zij schreeuwden het
137 38, 12 | 12. Vóór hen loochende het volk van
138 38, 16 | geef ons spoedig ons deel vóór de Dag der Afrekening." ~
139 39 | Az-Zomar) Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
140 39, 25 | 25. Ook degenen die vóór hen waren, verloochenden,
141 39, 65 | aan u zoals aan hen die vóór u waren, is geopenbaard: "
142 40 | Al-Momin) Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
143 40, 21 | het einde was van hen die vóór hen waren? Zij waren machtiger
144 40, 77 | gedeeltelijk tonen of u (vóór dien) doen sterven, zij
145 40, 78 | Wij zonden boodschappers vóór u, sommigen van hen hebben
146 41 | 41. Fussilat ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
147 41, 14 | Toen hun boodschappers van vóór hen en achter hen tot hen
148 41, 25 | voor hen aan, die hetgeen vóór hen en achter hen was schoonschijnend
149 41, 25 | van djinn en mensen die vóór hen leefden. Zeker, zij
150 41, 43 | geen aan de boodschappers vóór u was gezegd. Uw Heer is
151 42 | Asj-Sjoera) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
152 42, 3 | aan u en aan degenen die vóór u waren, geopenbaard. ~
153 43 | Az-Zochrof) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
154 43, 23 | waarschuwer naar een stad vóór u of de rijken hiervan zeiden: "
155 43, 45 | Onze boodschappers die Wij vóór u zonden: "Stelden wij naast
156 44 | Ad-Dochaan) Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
157 44, 17 | het volk van Pharao reeds vóór hen beproefd en er kwam
158 44, 37 | volk van Tobba of zij die vóór hen zijn geweest? Wij vernietigden
159 45 | Al-Djaasi'jah) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
160 46 | Al-Ahqaaf) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
161 46, 4 | Brengt mij een boek, dat vóór dit is geopenbaard of een
162 46, 17 | terwijl geslachten reeds vóór mij zijn vergaan" En beiden
163 46, 18 | de djinn en de mensen die vóór hen zijn heengegaan, dat
164 46, 21 | en er zijn waarschuwers vóór en na hem geweest - "Dient
165 47, 10 | einde was van degenen, die vóór hen waren? Allah vernietigde
166 50 | 50. Qaaf ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
167 50, 12 | 12. Vóór hen verloochende ook het
168 50, 36 | geslachten hebben Wij (niet) vóór hen vernietigd, die machtiger
169 50, 39 | de lof die Hem toekomt, vóór zonsop- en ondergang. ~
170 51 | Az-Zaari'jaat) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
171 51, 52 | er kwam tot degenen, die vóór hen waren, geen boodschapper
172 52 | Berg (At-Toer) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
173 53 | An-Nadjm) Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
174 54 | Al-Qamar) Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
175 54, 9 | 9. Vóór hen verloochende het volk
176 55 | Ar-Rahmaan) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
177 55, 74 | 74. Die vóór hen mensen noch djinn hebben
178 56 | Al-Waaqiah) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
179 57, 10 | geld) besteedden en streden vóór de overwinning zijn niet
180 57, 12 | vrouwen zult zien, hun licht vóór hen en aan hun rechter handen
181 58, 12 | geeft dan een liefdegift vóór uw raadpleging. Dat is beter
182 59, 15 | Evenals voor degenen die kort vóór hen het kwade gevolg hunner
183 61, 6 | datgene bevestigend wat vóór mij in de Torah was, en
184 65, 1 | uit zichzelf weg te gaan (vóór de bepaalde termijn) tenzij
185 66, 8 | vernederen. Hun licht zal vóór hen en van hun rechter handen
186 67 | Dominie (Al-Molk) Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
187 67, 18 | voorzeker loochenden zij die vóór u waren ook (de boodschap).
188 68 | Al-Qalam) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
189 69 | Al-Haaqqah) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
190 69, 9 | Ook Pharao, en degenen die vóór hem waren, en de steden
191 70 | Al-Ma'aaridj) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
192 71 | Noach (Noeh) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
193 72 | Al-Djinn) Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
194 72, 27 | Dan doet Hij een wacht vóór hem en achter hem gaan, ~
195 73 | Al-Mozzammil) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
196 74 | Al-Moddassir) Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
197 75 | Al-Qi'jaamah) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
198 76 | Al-Insaan) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
199 77 | Al-Morsalaat) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
200 78 | Nieuws (An-Naba) Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
201 79 | An-Naziaat) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
202 80 | Fronsde (Abasa) Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
203 81 | At-Takwier) Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
204 82 | Al-Infitaar) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
205 83 | strofe in Mekka. Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
206 84 | Al-Insjiqaaq) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
207 85 | Al-Boroej) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
208 86 | At-Taariq) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
209 87 | Allehoogste (Al-Ala) Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
210 88 | Al-Ghaasjijah) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
211 89 | Al-Fadjr) Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
212 90 | Al-Balad) Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
213 91 | Asj-Sjams) Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
214 92 | Nacht (Al-Lail) Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
215 93 | Ad-Dhohaa) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
216 94 | Asj-Sjarh) Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
217 95 | Vijg (At-Tien) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
218 96 | Heilige Koran. Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
219 97 | Nacht (Al-Qadr) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
220 99 | Az-Zalzalah) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
221 100 | Al-Aadi'jaat) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
222 101 | Al-Qaariah) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
223 102 | At-Takaasor) Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
224 103 | Tijden (Al-Asr) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
225 104 | Al-Homazah) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
226 105 | Olifant (Al-Fiel) Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
227 106 | 106. Qoraisj ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
228 107 | voor de Hijrah. Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
229 108 | Al-Kausar) Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
230 109 | Al-Kaafiroen) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
231 111 | Al-Lahab) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
232 112 | Al-Ichlaas) ~Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
233 113 | Al-Falaq) Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
234 114 | Mensheid (An-Naas) Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit hoofdstuk
|