Sura, Verse
1 2, 8 | laatste Dag, hoewel zij geen gelovigen zijn." ~
2 2, 9 | Zij trachten Allah en de gelovigen te bedriegen, zij misleiden
3 2, 14 | 14. En wanneer zij de gelovigen ontmoeten, zeggen zij: "
4 2, 62 | 62. Voorzeker, de gelovigen, de Joden, de Christenen
5 2, 76 | 76. Wanneer zij de gelovigen ontmoeten zeggen zij: "Wij
6 2, 91 | gedood, als gij inderdaad gelovigen waart?" ~
7 2, 183| 183. O, gij gelovigen, het vasten is u voorgeschreven,
8 2, 212| gemaakt en zij bespotten de gelovigen. Maar de godvrezenden zullen
9 2, 213| Allah door Zijn gebod de gelovigen geleid betreffende de waarheid,
10 2, 214| totdat de boodschapper en de gelovigen met hem zeiden: "Wanneer
11 2, 223| geef goede tijdingen aan de gelovigen. ~
12 2, 248| voor u een teken, als gij gelovigen zijt." ~
13 2, 249| rivier overstaken, hij en de gelovigen met hem - zeiden zij: "Wij
14 2, 278| rest van de rente, als gij gelovigen zijt. ~
15 2, 285| is geopenbaard en ook de gelovigen, allen geloven in Allah,
16 3, 28 | 28. Laat de gelovigen geen ongelovigen als vrienden
17 3, 28 | vrienden verkiezen boven de gelovigen - en wie dat doet heeft
18 3, 49 | u een teken, indien gij gelovigen zijt." ~
19 3, 57 | 57. De gelovigen die goede werken verrichten
20 3, 68 | volgen; en deze profeet en de gelovigen; en Allah is de Vriend der
21 3, 68 | en Allah is de Vriend der gelovigen. ~
22 3, 72 | Gelooft in hetgeen de gelovigen (Moslirns) is geopenbaard,
23 3, 110| geweest. Sommigen hunner zijn gelovigen, maar de meesten hunner
24 3, 121| huisgezin wegtrokt om de gelovigen hun plaatsen voor het gevecht
25 3, 122| En in Allah behoren de gelovigen te vertrouwen. ~
26 3, 124| 124. Toen gij tot de gelovigen zeidet: "Zal het niet genoeg
27 3, 141| 141. Opdat Allah de gelovigen moge louteren en de ongelovigen
28 3, 152| Allah is Genadevol jegens de gelovigen. ~
29 3, 159| zachtmoedig jegens hen (gelovigen); als gij ruw en hardvochtig
30 3, 160| helpen? In Allah zullen de gelovigen hun vertrouwen leggen. ~
31 3, 164| Voorwaar, Allah heeft de gelovigen een gunst bewezen, daar
32 3, 166| verlof en dit was om de gelovigen te onderscheiden, ~
33 3, 171| dat Allah de beloning der gelovigen niet verloren doet gaan. ~
34 3, 175| maar vreest Mij, als gij gelovigen zijt. ~
35 3, 179| Allah is niet zo dat Hij de gelovigen in de toestand laat waarin
36 4, 51 | geleid op het pad dan de gelovigen." ~
37 4, 65 | uw Heer, zij zullen geen gelovigen zijn, voordat zij u (profeet)
38 4, 84 | verantwoordelijk gesteld - en spoor de gelovigen aan. Het kan zijn, dat Allah
39 4, 95 | 95. Diegenen der gelovigen die niets doen, met uitzondering
40 4, 103| voorwaar, het gebed is de gelovigen op vastgestelde uren opgelegd. ~
41 4, 115| een andere weg dan die der gelovigen volgt, Wij zullen hem laten
42 4, 127| 127. En zij (de gelovigen) vragen uw uitspraak over
43 4, 139| vrienden nemen liever dan gelovigen, - zoeken zij eer bij hen
44 4, 141| en u beschermd tegen de gelovigen?" Allah zal op de Dag des
45 4, 141| op generlei wijze over de gelovigen doen zegevieren. ~
46 4, 144| ongelovigen tot vrienden boven de gelovigen. Wilt gij Allah een duidelijk
47 4, 146| Allah. Dezen behoren tot de gelovigen. En Allah zal de gelovigen
48 4, 146| gelovigen. En Allah zal de gelovigen weldra een grote beloning
49 4, 162| grondige kennis bezitten en de gelovigen, geloven in hetgeen u is
50 5, 11 | Allah. Op Allah moeten de gelovigen zich verlaten. ~
51 5, 23 | vertrouwen in Allah, als gij gelovigen zijt." ~
52 5, 43 | zich af. En zij zijn geen gelovigen. ~
53 5, 53 | 53. En de gelovigen zullen zeggen: "Zijn dit
54 5, 54 | nederig zijnde jegens de gelovigen en hard en streng jegens
55 5, 55 | Zijn boodschapper en de gelovigen die het gebed houden en
56 5, 56 | en de boodschapper en de gelovigen tot vrienden neemt (wete)
57 5, 57 | En vreest Allah als gij gelovigen zijt. ~
58 5, 69 | 69. Voorzeker, de gelovigen en de Joden en de Sabianen
59 5, 82 | meest vijandig jegens de gelovigen vinden. En gij zult degenen
60 5, 82 | vriendschappelijkst vinden jegens de gelovigen. Dit is, wijl er onder hen
61 5, 93 | 93. Op de gelovigen die goede werken verrichten
62 5, 94 | 94. O, gij gelovigen, voorzeker, Allah zal u
63 5, 112| Vreest Allah, als gij gelovigen zijt." ~
64 6, 27 | verloochenen en wij zouden tot de gelovigen behoren." ~
65 7, 2 | is een aanmaning voor de gelovigen. ~
66 7, 32 | Zeg: "Zij zijn ook voor de gelovigen in het tegenwoordige leven
67 7, 72 | verloochenden. En dezen waren geen gelovigen. ~
68 7, 75 | aanmatigend waren, zeiden tot de gelovigen, die zij zwak achtten: "
69 7, 85 | is beter voor u, als gij gelovigen zijt." ~
70 7, 88 | zullen u, o Shoaib, en de gelovigen met u zeker uit onze stad
71 7, 143| en ik ben de eerste der gelovigen." ~
72 8, 1 | Zijn boodschapper als gij gelovigen zijt." ~
73 8, 2 | 2. Ware gelovigen zijn slechts degenen wier
74 8, 4 | 4. Dezen zijn de ware gelovigen. Voor hen zijn graden bij
75 8, 5 | was een gedeelte van de gelovigen er afkerig van. ~
76 8, 12 | ben met u; versterkt de gelovigen. Ik boezem ontzag in de
77 8, 17 | die wierp, opdat Hij de gelovigen een grote gunst van Zich
78 8, 19 | Allah is voorzeker met de gelovigen. ~
79 8, 62 | Zijn hulp en met die der gelovigen, ~
80 8, 64 | voor u en voor diegenen der gelovigen die u volgen. ~
81 8, 65 | 65. O profeet, spoor de gelovigen aan om te vechten. Als er
82 8, 74 | hen helpen zijn de ware gelovigen. Er is voor hen vergiffenis
83 9, 13 | Hem zoudt vrezen als gij gelovigen zijt. ~
84 9, 16 | Zijn boodschapper en de gelovigen tot boezemvriend nemen? -
85 9, 26 | boodschapper en over de gelovigen neder en Hij zond scharen,
86 9, 51 | Beschermer. En in Allah zullen de gelovigen hun vertrouwen leggen." ~
87 9, 61 | Allah en hij gelooft de gelovigen en hij is een barmhartigheid
88 9, 61 | een barmhartigheid voor de gelovigen onder u." En zij, die de
89 9, 62 | zouden behagen, als zij gelovigen zijn. ~
90 9, 71 | 71. En de gelovigen, mannen en vrouwen, zijn
91 9, 72 | 72. Allah heeft de gelovigen, mannen en vrouwen tuinen
92 9, 79 | 79. Zij, die de gelovigen belasteren welke vrijwillig
93 9, 88 | Maar de boodschapper en de gelovigen met hem, strijden met hun
94 9, 105| Zijn boodschapper en de gelovigen uw werk zien. Weldra zult
95 9, 107| om een splitsing onder de gelovigen te veroorzaken en als een
96 9, 111| Voorzeker, Allah heeft van de gelovigen hun persoon en hun bezittingen
97 9, 112| acht nemen; breng aan de gelovigen blijde tijding. ~
98 9, 113| Het is de profeet en de gelovigen niet geoorloofd om vergiffenis
99 9, 113| verwanten, nadat hun (de gelovigen) duidelijk is geworden,
100 9, 122| 122. Het is de gelovigen niet opgelegd, allen tezamen
101 9, 124| doen toenemen?" Maar de gelovigen doet dit in geloof toenemen
102 9, 128| liefderijk en barmhartig voor de gelovigen. ~
103 10, 57 | barmhartigheid jegens de gelovigen. ~
104 10, 87 | houdt het gebed. En geeft de gelovigen blijde tijdingen." ~
105 10, 99 | gij de mensen dan dwingen, gelovigen te worden? ~
106 10, 103| Onze boodschappers en de gelovigen. Zo is het aan Ons, de gelovigen
107 10, 103| gelovigen. Zo is het aan Ons, de gelovigen te redden. ~
108 10, 104| het is mij geboden tot de gelovigen te behoren. ~
109 11, 29 | bij Allah. En ik wil de gelovigen niet verdrijven, zij zullen
110 11, 40 | reeds is uitgegaan - en de gelovigen." En met hem geloofden slechts
111 11, 58 | kwam, redden Wij Hoed en de gelovigen met hem, door Onze barmhartigheid.
112 11, 66 | Wij Salih en met hem de gelovigen door Onze barmhartigheid
113 11, 86 | is beter voor u als gij gelovigen zijt. En ik ben geen bewaker
114 11, 94 | Wij Shoaib en met hem de gelovigen door Onze barmhartigheid
115 11, 120| vermaning en een les voor de gelovigen tot u gekomen. ~
116 13, 31 | geheel bij Allah!" Zijn de gelovigen het niet te weten gekomen
117 14, 11 | En in Allah behoren de gelovigen te vertrouwen." ~
118 14, 23 | 23. En de gelovigen die goede werken doen, zullen
119 14, 41 | mij en mijn ouders en de gelovigen op de Dag waarop de afrekening
120 15, 88 | wees zachtmoedig jegens de gelovigen. ~
121 17, 9 | wat juist is; en geeft aan gelovigen die goede werken verrichten
122 17, 82 | en een genade is voor de gelovigen; doch voor de onrechtvaardigen
123 18, 2 | gestrenge kastijding en de gelovigen die goede werken verrichten
124 18, 80 | betreft, zijn ouders waren gelovigen en wij vreesden dat hij
125 18, 107| 107. Voorwaar, de gelovigen die goede werken doen, zullen
126 19, 73 | zeggen de ongelovigen tot de gelovigen: "Welke van de twee partijen
127 20, 75 | 75. Doch die als gelovigen tot Hem komen en goede werken
128 21, 88 | En aldus verlossen Wij de gelovigen. ~
129 22, 17 | 17. Voorzeker de gelovigen, de Joden, de Sabianen,
130 22, 38 | Voorwaar, Allah verdedigt de gelovigen. Voorzeker, Allah heeft
131 23 | 23. De Gelovigen (Al-Mominoen) ~Geopenbaard
132 23, 1 | Inderdaad voorspoedig zijn de gelovigen. ~
133 24, 2 | gelooft. En laat een groep gelovigen getuige zijn van hun bestraffing. ~
134 24, 3 | afgodendienaar huwen. En dit is de gelovigen verboden. ~
135 24, 17 | terug te vallen indien gij gelovigen zijt. ~
136 24, 19 | onbetamelijkheid zich onder de gelovigen moge verspreiden, zullen
137 24, 31 | allen tezamen tot Allah, o gelovigen, opdat gij moogt slagen.
138 24, 47 | zich af. En dezen zijn geen gelovigen. ~
139 24, 51 | 51. Wanneer de gelovigen tot Allah en Zijn boodschapper
140 24, 62 | 62. Zij alleen zijn gelovigen die in Allah en Zijn boodschapper
141 26, 51 | wij zijn de eersten der gelovigen." ~
142 26, 102| was, zouden wij tot de gelovigen behoren." ~
143 26, 114| 114. "En ik ga de gelovigen niet verdrijven. ~
144 26, 118| en mij; en red mij en de gelovigen die met mij zijn." ~
145 26, 215| met zachtmoedigheid tot de gelovigen die u volgen." ~
146 27, 2 | richtsnoer en goed nieuws voor de gelovigen. ~
147 27, 77 | en barmhartigheid voor de gelovigen. ~
148 28, 10 | gesterkt hadden om tot de gelovigen te behoren. ~
149 28, 47 | kunnen volgen en onder de gelovigen konden zijn?" ~
150 29, 11 | 11. Allah zal de gelovigen zeker onderscheiden en Hij
151 29, 12 | ongelovigen zeggen tot de gelovigen: "Volgt onze weg, wij zullen
152 30, 4 | en op die Dag zullen de gelovigen zich verheugen ~
153 30, 47 | En het was Onze plicht de gelovigen te helpen. ~
154 33, 6 | Profeet is dichter bij de gelovigen dan zij zelven, en zijn
155 33, 6 | het Boek van Allah, dan de gelovigen en de Mohadjirien tenzij
156 33, 11 | 11. Toen werden de gelovigen beproefd en zij werden hevig
157 33, 22 | 22. En toen de gelovigen de scharen zagen, zeiden
158 33, 23 | Er zijn mensen onder de gelovigen die trouw gebleven zijn
159 33, 25 | als Beschermer) voor de gelovigen in de slag. Allah is Sterk,
160 33, 37 | de echt, opdat er voor de gelovigen geen bezwaar mocht zijn
161 33, 43 | leiden. En Hij is voor de gelovigen Genadig. ~
162 33, 47 | Verkondig derhalve aan de gelovigen het blijde nieuws dat zij
163 33, 50 | slechts voor u en niet voor de gelovigen. Wij hebben reeds kenbaar
164 33, 59 | dochters en de vrouwen der gelovigen dat zij een gedeelte van
165 34, 20 | behalve een deel der ware gelovigen. ~
166 34, 31 | zouden wij zeker tot de gelovigen behoren." ~
167 35, 7 | een grote beloning voor de gelovigen die goede werken doen. ~
168 36, 47 | zeggen de ongelovigen tot de gelovigen, "Moeten wij hem voeden?
169 37, 29 | Neen, gij waart zelf geen gelovigen." ~
170 38, 55 | 55. Dit is (voor de gelovigen). Maar voor de opstandigen
171 40, 7 | vragen vergiffenis voor de gelovigen, zeggende: "Onze Heer, Gij
172 40, 25 | zij: "Doodt de zonen der gelovigen met hem en ontziet hun vrouwen."
173 40, 35 | de ogen van Allah en de gelovigen. Alzo verzegelt Allah het
174 40, 51 | Onze boodschappers en de gelovigen in het leven dezer wereld
175 41, 18 | 18. En Wij redden de gelovigen, die godvruchtig waren; ~
176 41, 44 | en een genezing voor de gelovigen." Maar de ongelovigen hebben
177 42, 18 | het te verhaasten maar de gelovigen vrezen er voor en weten
178 42, 26 | 26. En Hij verhoort de gelovigen die goede werken doen en
179 42, 36 | van langere duur voor de gelovigen die in hun Heer vertrouwen
180 42, 45 | neergeslagen ogen naar kijken. De gelovigen zullen zeggen: "De verliezers
181 44, 12 | ons weg; waarlijk wij zijn gelovigen," (zullen zij zeggen). ~
182 45, 3 | aarde zijn tekenen voor de gelovigen. ~
183 45, 14 | 14. Zeg tegen de gelovigen, dat zij diegenen, die de
184 46, 11 | ongelovigen zeggen over de gelovigen: "Indien dit goed was, zouden
185 47, 3 | leugen volgen, terwijl de gelovigen de Waarheid van hun Heer
186 47, 11 | de Beschermer is van de gelovigen en voor de ongelovigen is
187 47, 20 | 20. En de gelovigen zeggen: "Waarom is er geen
188 48, 4 | Die rust in het hart der gelovigen heeft nedergezonden, opdat
189 48, 12 | dat de boodschapper en de gelovigen nooit tot hun gezinnen zouden
190 48, 18 | Voorzeker, Allah had aan de gelovigen welgevallen, toen zij u
191 48, 20 | teken moge zijn voor de gelovigen en dat Hij u op het rechte
192 48, 26 | boodschapper en over de gelovigen neder en deed hen het woord
193 48, 29 | ongelovigen. Allah heeft aan de gelovigen die goede werken doen, vergiffenis
194 49, 2 | 2. O gij gelovigen, verheft uw stem niet boven
195 49, 6 | 6. O gij gelovigen, indien een slecht persoon
196 49, 9 | Indien twee partijen van gelovigen beginnen te vechten treft
197 49, 10 | 10. De gelovigen zijn voorzeker broeders.
198 49, 15 | 15. De ware gelovigen zijn slechts degenen, die
199 51, 35 | 35. De gelovigen die daarin waren lieten
200 52, 21 | 21. En met de gelovigen zullen Wij hun nageslacht,
201 56, 39 | groot aantal van de eersten (gelovigen). ~
202 57, 13 | en huichelaarsters tot de gelovigen zullen zeggen: "Laat ons
203 57, 14 | huichelaars zullen tot de gelovigen) roepen: "Waren wij niet
204 57, 16 | 16. Is voor de gelovigen de tijd nog niet aangebroken
205 57, 27 | behoorde. Toen gaven Wij de gelovigen onder hen een beloning,
206 57, 28 | 28. O gij gelovigen, vreest Allah en gelooft
207 58, 10 | moge veroorzaken aan de gelovigen maar het kan hun niet schaden
208 58, 10 | s toelating. Laat dus de gelovigen in Allah hun vertrouwen
209 58, 11 | staat dan op; Allah zal de gelovigen onder u en hen die kennis
210 59, 2 | handen en met die van de gelovigen vernielden. Trekt er daarom
211 59, 10 | ons hart blijven tegen de gelovigen. Onze Heer! Gij zijt inderdaad
212 61, 13 | geef blijde tijding aan de gelovigen. ~
213 61, 14 | geloofde maar Wij hielpen de gelovigen tegen hun vijand en zij
214 62, 3 | En ook anderen die dezen (gelovigen) nog niet hebben ontmoet.
215 63, 8 | Zijn boodschapper en de gelovigen; de huichelaars echter weten
216 64, 13 | geen God dan Hij; laat de gelovigen daarom in Allah hun vertrouwen
217 64, 14 | 14. O, gij gelovigen, er zijn onder uw echtgenoten
218 66, 4 | rechtvaardigen onder de gelovigen en de engelen zijn helpers. ~
219 66, 8 | 8. O gij gelovigen, wendt u tot Allah in oprecht
220 66, 8 | Allah de profeet alsmede de gelovigen niet zal vernederen. Hun
221 66, 11 | En Allah vergelijkt de gelovigen met de vrouw van Pharao
222 74, 31 | mogen verkrijgen en dat de gelovigen in geloof mogen toenemen
223 74, 31 | mensen van het Boek en de gelovigen niet zullen twijfelen. En
224 83, 29 | de schuldigen plachten de gelovigen uit te lachen, ~
225 83, 34 | Daarom zullen op deze Dag de gelovigen over de ongelovigen lachen, ~
226 84, 25 | 25. Maar voor de gelovigen die goede werken doen, is
227 85, 7 | getuigen van wat zij de gelovigen aandeden. ~
228 85, 11 | 11. Voorzeker, de gelovigen die goede werken doen, zullen
|