Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
datgene 75
dauw 2
david 17
de 6932
deden 107
deed 47
deedt 25
Frequency    [«  »]
-----
-----
7987 en
6932 de
3188 zij
3173 van
3106 het

Koran

IntraText - Concordances

de

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-6932

                                                        bold = Main text
     Sura, Verse                                        grey = Comment text
1501 7, 38 | aangekomen, de laatsten over de eersten hunner zullen zeggen: " 1502 7, 39 | 39. En de eersten hunner zullen tot 1503 7, 39 | eersten hunner zullen tot de laatsten zeggen: "Gij zijt 1504 7, 39 | verheven, smaakt daarom de straf voor al hetgeen gij 1505 7, 40 | hoogmoedig van afwenden, zullen de poorten van de Hemel niet 1506 7, 40 | afwenden, zullen de poorten van de Hemel niet worden geopend, 1507 7, 40 | gaan. En zo vergelden Wij de daden der schuldigen. ~ 1508 7, 41 | 41. Zij zullen de hel tot bed en bedekkingen 1509 7, 41 | hebben. En zo vergelden Wij de onrechtvaardigen. ~ 1510 7, 42 | vermogen - dezen zullen de bewoners van het paradijs 1511 7, 43 | geen leiding kunnen vinden. De boodschappers van onze Heer 1512 7, 43 | Heer brachten inderdaad de waarheid." En er zal hen 1513 7, 44 | 44. De bewoners van het paradijs 1514 7, 44 | het paradijs zullen naar de bewoners van de hel roepen: " 1515 7, 44 | zullen naar de bewoners van de hel roepen: "Wij hebben 1516 7, 44 | onder hen verkondigen: "De vloek van Allah rust op 1517 7, 44 | vloek van Allah rust op de onrechtvaardigen, ~ 1518 7, 46 | beiden zijn; en er zullen op de verheven plaatsen mannen 1519 7, 46 | herkennen. En zij zullen tot de bewoners van het paradijs 1520 7, 47 | En wanneer hun ogen naar de bewoners van het Vuur zijn 1521 7, 48 | 48. En de bewoners van de verheven 1522 7, 48 | 48. En de bewoners van de verheven plaatsen zullen 1523 7, 48 | verheven plaatsen zullen tot de mensen die zij aan hun merktekenen 1524 7, 50 | 50. En de bewoners van het Vuur zullen 1525 7, 50 | van het Vuur zullen tot de bewoners van het paradijs 1526 7, 50 | heeft voorzeker dit voor de ongelovigen verboden." ~ 1527 7, 51 | namen en wie het leven van de wereld had bedrogen, Wij 1528 7, 51 | Dag vergeten, zoals zij de ontmoeting op deze dag vergaten 1529 7, 53 | andere) verklaring daarvan? De Dag, waarop deze komen zal, 1530 7, 53 | voorheen vergaten, zeggen: "De boodschappers van onze Heer 1531 7, 53 | Heer brachten inderdaad de waarheid, zullen wij dan 1532 7, 53 | worden teruggezonden (naar de aarde), opdat wij anders 1533 7, 54 | Voorzeker, uw Heer is Allah, Die de hemelen en de aarde in zes 1534 7, 54 | Allah, Die de hemelen en de aarde in zes dagen schiep; 1535 7, 54 | deTroon neder. Hij doet de nacht de dag bedekken, die 1536 7, 54 | neder. Hij doet de nacht de dag bedekken, die hem snel 1537 7, 54 | bedekken, die hem snel opvolgt. De zon en de maan en de sterren 1538 7, 54 | snel opvolgt. De zon en de maan en de sterren zijn 1539 7, 54 | opvolgt. De zon en de maan en de sterren zijn door Zijn gebod 1540 7, 54 | gesteld. Voorwaar, van Hem is de schepping en het gebod. 1541 7, 54 | gebod. Gezegend is Allah, de Heer der Werelden. ~ 1542 7, 55 | verborgene aan. Hij heeft de overtreders zeker niet lief. ~ 1543 7, 56 | en hoop aan. Voorzeker, de Barmhartigheid van Allah 1544 7, 56 | Barmhartigheid van Allah is de goeden nabij. ~ 1545 7, 57 | 57. En Hij is het, Die de winden als blijde tijdingen 1546 7, 57 | vruchten voort; zo wekken Wij de doden op, opdat gij er lering 1547 7, 58 | 58. En het goede land - de plantengroei komt er in 1548 7, 58 | schaarste op. Zo wisselen Wij de tekenen af voor een volk 1549 7, 59 | naast Hem. Ik vrees voor u de straf van de grote Dag." ~ 1550 7, 59 | vrees voor u de straf van de grote Dag." ~ 1551 7, 60 | 60. De leiders van zijn volk antwoordden: " 1552 7, 61 | ben een boodschapper van de Heer der Werelden." ~ 1553 7, 62 | 62. "Ik breng u de boodschappen van mijn Heer 1554 7, 64 | en degenen die met hem in de ark waren en Wij verdronken 1555 7, 66 | 66. De ongelovige leiders van zijn 1556 7, 66 | wij denken, dat gij tot de leugenaars behoort." 1557 7, 67 | ben een boodschapper van de Heer der Werelden." ~ 1558 7, 68 | 68. "Ik breng u de woorden van mijn Heer en 1559 7, 69 | toenemen. Gedenkt daarom de gunsten van Allah, opdat 1560 7, 70 | alleen moeten aanbidden en de goden die onze vaderen aanbaden 1561 7, 71 | dan, ik ben met u onder de wachtenden." ~ 1562 7, 72 | barmhartigheid en Wij sneden de levenswortel af van degenen 1563 7, 73 | 73. Naar de Samoed (kwam) hun broeder 1564 7, 74 | gij bouwdet paleizen in de vlakten en gij hieuwt huizen 1565 7, 74 | en gij hieuwt huizen uit de bergen. Gedenkt daarom de 1566 7, 74 | de bergen. Gedenkt daarom de gunsten van Allah en wandelt 1567 7, 75 | 75. De leiders van zijn volk, die 1568 7, 75 | aanmatigend waren, zeiden tot de gelovigen, die zij zwak 1569 7, 77 | 77. Toen verlamden zij de kamelin en overtraden het 1570 7, 77 | hebt bedreigd, als gij tot de boodschappers behoort." ~ 1571 7, 78 | 78. De aardbeving overviel hen 1572 7, 78 | zij lagen uitgestrekt op de grond in hun huizen. ~ 1573 7, 79 | mijn volk, ik bracht u de boodschap van mijn Heer 1574 7, 81 | Neen, gij zijt een volk dat de perken te buiten gaat." ~ 1575 7, 83 | vrouw, zij behoorde tot de achterblijvenden. ~ 1576 7, 84 | nu wat het einde was van de schuldigen. ~ 1577 7, 85 | gewicht en vermindert het aan de mensen verschuldigde niet 1578 7, 86 | 86. "En wacht niet op de wegen om degenen die in 1579 7, 86 | ziet wat het einde was van de onruststokers." ~ 1580 7, 87 | onder ons richt. Want Hij is de beste Rechter." ~ 1581 7, 88 | 88. De leidende mannen van zijn 1582 7, 88 | Wij zullen u, o Shoaib, en de gelovigen met u zeker uit 1583 7, 89 | in waarheid en Gij zijt de beste Rechter. ~ 1584 7, 90 | 90. En de leidende mannen van zijn 1585 7, 91 | 91. Daarom greep de aardbeving hen en zij lagen 1586 7, 91 | zij lagen uitgestrekt op de grond in hun huizen. ~ 1587 7, 92 | beschuldigden - zij waren de verliezers. ~ 1588 7, 93 | volk, ik heb u inderdaad de boodschap van mijn Heer 1589 7, 96 | 96. En indien de mensen van die steden hadden 1590 7, 96 | Wij zeker zegeningen van de hemel en van de aarde voor 1591 7, 96 | zegeningen van de hemel en van de aarde voor hen hebben gezonden, 1592 7, 97 | 97. Zijn de bewoners der steden veilig 1593 7, 97 | bewoners der steden veilig voor de komst van Onze straf over 1594 7, 98 | 98. Of zijn de bewoners dezer steden veilig 1595 7, 100| 100. Doet het degenen, die de aarde beerven na haar (vroegere) 1596 7, 101| 101. Zo waren de steden wier verhaal Wij 1597 7, 102| 102. Wij vonden in de meesten hunner geen (trouw 1598 7, 102| verbond en Wij bevonden dat de meesten hunner overtreders 1599 7, 103| Toen zonden Wij na hen (de vorige boodschappers) Mozes 1600 7, 103| Ziet hoe het einde was van de onruststokers. ~ 1601 7, 104| waarlijk een boodschapper van de Heer der Werelden." ~ 1602 7, 105| 105. "Ik mag slechts de waarheid over Allah spreken. 1603 7, 105| tot u gekomen; zend daarom de kinderen Israëls met mij 1604 7, 106| het naar voren als gij tot de waarachtigen behoort." ~ 1605 7, 108| was wit (geworden) voor de toeschouwers. ~ 1606 7, 109| 109. De leiders van het volk van 1607 7, 111| zend (intussen) omroepers de steden in, ~ 1608 7, 113| 113. En de tovenaars kwamen tot Pharao 1609 7, 113| zullen natuurlijk als wij de overhand krijgen een beloning 1610 7, 114| antwoordde: "Ja en gij zult tot de gunstelingen behoren." ~ 1611 7, 116| wierpen, betoverden zij de ogen der mensen en deden 1612 7, 118| 118. Zo werd de waarheid bevestigd en bleek 1613 7, 120| 120. En de tovenaars werden bewogen 1614 7, 121| zeiden: "Wij geloven in de Heer der Werelden." ~ 1615 7, 122| 122. "De Heer van Mozes en Aäron." ~ 1616 7, 123| voorzeker een complot dat gij in de stad hebt gesmeed, opdat 1617 7, 126| wraak op ons omdat wij in de tekenen van onze Heer hebben 1618 7, 127| 127. En de leiders van het volk van 1619 7, 128| zeide tot zijn volk: "Zoekt de hulp van Allah en weest 1620 7, 128| weest geduldig. Voorzeker, de aarde behoort aan Allah. 1621 7, 128| Zijner dienaren Hij wil en de uiteindelijke overwinning 1622 7, 128| uiteindelijke overwinning is voor de godvrezenden. ~ 1623 7, 131| kwaad overkwam, schreven zij de tegenspoed toe aan Mozes 1624 7, 131| eveneens van Allah. Maar de meesten hunner weten het 1625 7, 133| 133. Toen zonden Wij de storm en de sprinkhanen 1626 7, 133| Toen zonden Wij de storm en de sprinkhanen en de luizen 1627 7, 133| storm en de sprinkhanen en de luizen en de kikvorsen en 1628 7, 133| sprinkhanen en de luizen en de kikvorsen en bloed over 1629 7, 134| 134. En toen de straf op hen viel, zeiden 1630 7, 134| u heeft beloofd. Als gij de plaag van ons verwijdert, 1631 7, 134| zeker geloven en wij zullen de kinderen Israëls voorzeker 1632 7, 135| 135. Maar toen Wij de straf van hen verwijderden 1633 7, 137| 137. En Wij deden de mensen die voor zwak werden 1634 7, 137| voor zwak werden gehouden de oostelijke en westelijke 1635 7, 137| woord van uw Heer werd voor de kinderen Israëls vervuld 1636 7, 138| 138. En Wij deden de kinderen Israëls door de 1637 7, 138| de kinderen Israëls door de zee trekken en zij kwamen 1638 7, 140| zoeken, terwijl Hij u boven de volkeren heeft verheven?" ~ 1639 7, 142| nachten aan. Aldus werd de periode, die door zijn Heer 1640 7, 142| afwezigheid en beheer wel en volg de weg der onruststokers niet." ~ 1641 7, 143| aanschouwen, maar kijk naar de berg en als deze op zijn 1642 7, 143| En toen zijn Heer Zich op de berg openbaarde, brak deze 1643 7, 143| wend mij tot U en ik ben de eerste der gelovigen." ~ 1644 7, 144| boodschappen en Mijn woord boven de volkeren uitverkoren. Houd 1645 7, 144| heb gegeven en behoor tot de dankbaren." ~ 1646 7, 145| 145. En Wij schreven op de tafelen allerhande raad 1647 7, 145| volgen. Ik zal u weldra de verblijfplaats der overtreders 1648 7, 147| zij, die Onze tekenen en de laatste Ontmoeting verloochenen - 1649 7, 149| vergeeft, zullen wij gewis tot de verliezers behoren.'' ~ 1650 7, 150| van uw Heer?" En hij legde de tafelen neder en greep zijn 1651 7, 150| wilde mij doden. Laat zich de vijanden daarom niet over 1652 7, 151| barmhartigheid toe want Gij zijt de Allergenadigste. ~ 1653 7, 152| die het kalf aanbaden zal de toorn van hun Heer en de 1654 7, 152| de toorn van hun Heer en de vernedering in het tegenwoordig 1655 7, 154| was gekalmeerd, nam hij de tafelen en er was leiding 1656 7, 155| van zijn volk. Maar toen de aardbeving hen achterhaalde, 1657 7, 155| ons verdelgen voor hetgeen de dommen onder ons hebben 1658 7, 155| barmhartigheid en Gij zijt de Beste Vergevensgezinde." ~ 1659 7, 156| degenen die Mij vrezen en de Zakaat betalen en voor hen 1660 7, 157| 157. "Hun, die de boodschapper, de reine profeet 1661 7, 157| Hun, die de boodschapper, de reine profeet volgen, die 1662 7, 157| profeet volgen, die zij in de Torah en het Evangelie beschreven 1663 7, 157| het kwade, veroortooft hun de goede dingen en verbiedt 1664 7, 157| goede dingen en verbiedt de slechte en ontheft hen van 1665 7, 157| slechte en ontheft hen van de last en de kluisters die 1666 7, 157| ontheft hen van de last en de kluisters die hen bonden. 1667 7, 158| Allah en Zijn boodschapper, de reine Profeet, die in Allah 1668 7, 160| volk om drinken vroeg: "Sla de rots met uw staf" en er 1669 7, 160| voor hen neder. "Eet van de goede dingen, waarmede Wij 1670 7, 161| verlicht onze last', en gaat de poort in nederigheid binnen, 1671 7, 162| 162. Maar de onrechtvaardigen onder hen 1672 7, 162| zonden Wij een kastijding van de hemel over hen neder omdat 1673 7, 163| 163. En vraag hun omtrent de stad, die aan de zee lag. 1674 7, 163| omtrent de stad, die aan de zee lag. Toen zij de Sabbath 1675 7, 163| aan de zee lag. Toen zij de Sabbath ontheiligden verscheen 1676 7, 163| verscheen vis op hun Sabbath aan de oppervlakte van het water, 1677 7, 163| oppervlakte van het water, maar de dag waarop zij geen Sabbath 1678 7, 165| 165. En toen zij de vermaning vergaten redden 1679 7, 165| kwade verboden en grepen de onrechtvaardigen met een 1680 7, 167| dezulken zou zenden, die hen (de Joden) met een marteling 1681 7, 167| marteling zouden kwellen tot de dag der Opstanding. Voorzeker, 1682 7, 168| verdeelden hen in groepen over de aarde. Er zijn onder hen 1683 7, 169| het Boek erfde. Zij namen de goederen van deze wereld 1684 7, 169| ook hebben genomen. Werd de belofte in het Boek, dat 1685 7, 169| dat zij van Allah slechts de waarheid zouden spreken, 1686 7, 170| zijn - voorzeker Wij doen de beloning der goeden niet 1687 7, 171| 171. Toen Wij de berg (Sinaï) boven hen deden 1688 7, 172| wij getuigen" zodat gij op de Dag der Opstanding niet 1689 7, 173| dan vernietigen om hetgeen de leugenaars deden?" ~ 1690 7, 174| 174. En zo verklaren Wij de tekenen opdat zij zich mogen 1691 7, 175| vertel hun het verhaal van de man die Wij Onze tekenen 1692 7, 176| verheffen doch hij verkoos de aarde en volgde zijn begeerten, 1693 7, 176| laat deze zijn tong (uit de bek) hangen en indien gij 1694 7, 176| uit. Dit is het geval van de mensen, die Onze tekenen 1695 7, 177| 177. Slecht is de toestand van een volk dat 1696 7, 178| Hij laat dwalen, zal tot de verliezers behoren. ~ 1697 7, 179| mens geschapen wier einde de hel zal zijn. Zij hebben 1698 7, 179| meer (dan dit), zij zijn de achtelozen. ~ 1699 7, 180| van Zijn eigenschappen van de rechte weg afwijken, met 1700 7, 181| geschapen een volk, dat de mensen met waarheid leidt 1701 7, 187| zal plaatsvinden? Zeg: "De kennis daarvan is slechts 1702 7, 187| openbaren. Het rust zwaar op de hemel en op de aarde. Het 1703 7, 187| zwaar op de hemel en op de aarde. Het zal slechts onverwacht 1704 7, 187| u of gij er goed van op de hoogte zijt. Zeg: "De kennis 1705 7, 187| op de hoogte zijt. Zeg: "De kennis er van is slechts 1706 7, 187| slechts bij Allah, maar de meeste mensen weten het 1707 7, 189| geeft, zullen wij zeker tot de dankbaren behoren." ~ 1708 7, 195| waarmede zij horen? Zeg: "Roept de deelgenoten aan. Smeedt 1709 7, 196| alleen Allah Die het Boek (de Koran) heeft geopenbaard. 1710 7, 196| heeft geopenbaard. En Hij is de Beschermer der goeden. ~ 1711 7, 199| vriendelijkheid aan en wend u van de onwetenden af. ~ 1712 7, 203| wordt geopenbaard." Dit zijn de bewijzen van uw Heer en 1713 7, 204| 204. En wanneer de Koran wordt voorgedragen, 1714 7, 205| spraak en behoor niet tot de onachtzamen. ~ 1715 8 | 8. De Oorlogsbuit (Al-An'faal) ~ 1716 8 | Al-An'faal) ~Geopenbaard de Hidjrah. Dit hoofdstuk heeft 1717 8 | strofen. ~In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle. ~ 1718 8 | van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle. ~ 1719 8, 1 | 1. Zij vragen u omtrent de oorlogsbuit. Antwoord: " 1720 8, 1 | oorlogsbuit. Antwoord: "De oorlogsbuit behoort aan 1721 8, 1 | oorlogsbuit behoort aan Allah en de boodschapper. Vreest daarom 1722 8, 2 | vol vrees klopt, wanneer de naam van Allah wordt genoemd 1723 8, 4 | 4. Dezen zijn de ware gelovigen. Voor hen 1724 8, 5 | weggaan, was een gedeelte van de gelovigen er afkerig van. ~ 1725 8, 6 | redetwistten met u over de waarheid nadat deze was 1726 8, 6 | alsof zij zienderogen tot de dood werden gedreven. ~ 1727 8, 7 | partijen beloofde dat zij de uwe zou zijn, wenstet gij, 1728 8, 7 | zou zijn, wenstet gij, dat de partij zonder wapenen de 1729 8, 7 | de partij zonder wapenen de uwe zou worden, maar Allah 1730 8, 7 | wilde door Zijn Woorden de waarheid bevestigen en de 1731 8, 7 | de waarheid bevestigen en de levenswortel der ongelovigen 1732 8, 8 | 8. Opdat Hij de waarheid mocht bevestigen 1733 8, 8 | waarheid mocht bevestigen en de leugen teniet mocht doen, 1734 8, 8 | teniet mocht doen, ofschoon de schuldigen er afkerig van 1735 8, 9 | 9. Toen gij de hulp van uw Heer afsmeektet 1736 8, 11 | beveiliging van Hem en water van de wolken over u nederzond, 1737 8, 12 | 12. Toen uw Heer aan de engelen openbaarde: "Ik 1738 8, 12 | Ik ben met u; versterkt de gelovigen. Ik boezem ontzag 1739 8, 12 | gelovigen. Ik boezem ontzag in de harten der ongelovigen. 1740 8, 14 | daarom en weet dat er voor de ongelovigen de straf van 1741 8, 14 | dat er voor de ongelovigen de straf van het Vuur is. ~ 1742 8, 16 | andere groep, doet inderdaad de toorn van Allah over zich 1743 8, 16 | Allah over zich komen en de hel zal zijn tehuis zijn 1744 8, 17 | het die wierp, opdat Hij de gelovigen een grote gunst 1745 8, 18 | degene, Die het plan van de ongelovigen verijdelt. ~ 1746 8, 19 | en Allah is voorzeker met de gelovigen. ~ 1747 8, 22 | 22. Voorzeker, erger dan de beesten zijn in de ogen 1748 8, 22 | erger dan de beesten zijn in de ogen van Allah de doven 1749 8, 22 | zijn in de ogen van Allah de doven en de stommen die 1750 8, 22 | ogen van Allah de doven en de stommen die niet willen 1751 8, 24 | geeft gehoor aan Allah en de boodschapper wanneer Hij 1752 8, 26 | en toen gij vreesdet, dat de mensen u weg zouden voeren, 1753 8, 27 | gelooft, weest Allah en de boodschapper niet ontrouw 1754 8, 30 | 30. Toen smeedden de ongelovigen tegan u plannen, 1755 8, 32 | Allah, als dit inderdaad de waarheid van U is, doe dan 1756 8, 32 | U is, doe dan stenen uit de hemel over ons regenen of 1757 8, 34 | niet straffen, wanneer zij de mensen beletten de heilige 1758 8, 34 | wanneer zij de mensen beletten de heilige moskee binnen te 1759 8, 34 | geen bewakers van zijn? De bewakers er van zijn alleen 1760 8, 34 | bewakers er van zijn alleen de godvruchtigen, maar de meesten 1761 8, 34 | alleen de godvruchtigen, maar de meesten hunner beseffen 1762 8, 35 | En hun gebed in het Huis (de Kaaba) is niet anders dan 1763 8, 35 | dan fluiten en klappen in de handen. "Ondergaat daarom 1764 8, 35 | handen. "Ondergaat daarom de straf omdat gij placht te 1765 8, 36 | 36. Voorzeker, de ongelovigen besteden hun 1766 8, 36 | rijkdommen om anderen van de weg van Allah af te leiden. 1767 8, 36 | die verwerpen zullen in de hel worden verzameld. ~ 1768 8, 37 | 37. Zodat Allah de bozen van de goeden moge 1769 8, 37 | Zodat Allah de bozen van de goeden moge scheiden en 1770 8, 37 | goeden moge scheiden en de bozen bij elkander moge 1771 8, 37 | moge ophopen en hen dan in de hel moge werpen. Dit zijn 1772 8, 37 | hel moge werpen. Dit zijn de verliezers. ~ 1773 8, 39 | er geen vervolging is en de godsdienst geheel voor Allah 1774 8, 41 | een vijfde van voor Allah, de boodschapper, de verwanten, 1775 8, 41 | Allah, de boodschapper, de verwanten, de wezen, de 1776 8, 41 | boodschapper, de verwanten, de wezen, de armen en de reiziger 1777 8, 41 | de verwanten, de wezen, de armen en de reiziger is, - 1778 8, 41 | verwanten, de wezen, de armen en de reiziger is, - indien gij 1779 8, 41 | Wij aan Onze dienaar op de dag der onderscheiding nederzonden, 1780 8, 41 | onderscheiding nederzonden, de dag waarop de twee legers 1781 8, 41 | nederzonden, de dag waarop de twee legers elkander ontmoetten. 1782 8, 42 | 42. Toen gij op de nabijzijnde kant waart en 1783 8, 42 | kant waart en zij zich op de andere zijde bevonden en 1784 8, 42 | andere zijde bevonden en de karavaan beneden u was; 1785 8, 43 | 43. Gedenk de tijd toen Allah hen (de 1786 8, 43 | de tijd toen Allah hen (de vijanden) in uw ogen als 1787 8, 43 | geweifeld en met elkander over de zaak getwist; maar Allah 1788 8, 44 | 44. En toen Hij hen in de tijd van uw ontmoeting als 1789 8, 46 | voorzeker Allah is met de geduldigen. ~ 1790 8, 47 | hun huizen kwamen om door de mensen te worden gezien 1791 8, 48 | en zeide: "Niemand onder de mensen zal deze dag de overhand 1792 8, 48 | onder de mensen zal deze dag de overhand over u hebben want 1793 8, 48 | uw metgezel." Maar toen de twee legers elkander in 1794 8, 49 | 49. Toen de huichelaars en degenen in 1795 8, 50 | slechts kunnen zien, wanneer de engelen de ziel der ongelovigen 1796 8, 50 | zien, wanneer de engelen de ziel der ongelovigen wegnemen, 1797 8, 50 | rug treffende: "Ondergaat de straf van het branden. ~ 1798 8, 52 | hen waren; zij verwierpen de tekenen van Allah, daarom 1799 8, 54 | waren; zij verloochenden de tekenen van hun Heer daarom 1800 8, 55 | 55. Voorzeker, in de ogen van Allah zijn zij, 1801 8, 55 | van Allah zijn zij, die (de waarheid) verwerpen erger 1802 8, 57 | 57. Als gij hen in de oorlog ontmoet, jaagt dan 1803 8, 58 | Voorzeker, Allah heeft de ongelovigen niet lief. ~ 1804 8, 59 | 59. En laat de ongelovigen niet denken 1805 8, 60 | 60. En maakt aan de grens alle mogelijke strijdkrachten 1806 8, 60 | hen gereed, waarmede gij de vijand van Allah en uw vijand 1807 8, 60 | afschrikken. En wat gij ook voor de zaak van Allah besteedt, 1808 8, 65 | 65. O profeet, spoor de gelovigen aan om te vechten. 1809 8, 67 | het land komt. Gij wenst de goederen van deze wereld 1810 8, 69 | 69. Eet van de buit die gij ontvangt als 1811 8, 70 | 70. O profeet, zeg tot de gevangenen die in uw handen 1812 8, 72 | bezittingen en hun persoon voor de zaak van Allah hebben gestreden 1813 8, 73 | 73. De ongelovigen zijn vrienden 1814 8, 74 | verlaten en die streden voor de zaak van Allah en degenen 1815 8, 74 | verstrekken en hen helpen zijn de ware gelovigen. Er is voor 1816 8, 75 | Allah. Voorzeker, Allah is de Oerkenner van alle dingen. ~~ 1817 9 | At-Taubah) ~Geopenbaard de Hidjrah. Dit hoofdstuk heeft 1818 9, 1 | 1. Dit is de verklaring van ontheffing 1819 9, 2 | ontsnappen en dat Allah de ongelovigen zal vernederen. ~ 1820 9, 3 | en Zijn boodschapper aan de mensen op de dag van de 1821 9, 3 | boodschapper aan de mensen op de dag van de grote bedevaart, 1822 9, 3 | de mensen op de dag van de grote bedevaart, dat Allah 1823 9, 3 | niets uitstaande hebben met de afgodendienaren. Als gij 1824 9, 3 | een pijnlijke straf aan de ongelovigen. ~ 1825 9, 4 | Voorzeker, Allah heeft de godvruchtigen lief. ~ 1826 9, 5 | 5. Wanneer de heilige maanden voorbij 1827 9, 5 | voorbij zijn, doodt dan de afgodendienaren waar gij 1828 9, 5 | hebben en het gebed houden en de Zakaat betalen, laat hun 1829 9, 6 | horen; voer hem dan naar de plaats, waar hij veilig 1830 9, 7 | een verbond bestaan voor de afgodendienaren met Allah 1831 9, 7 | van hen, met wie gij in de heilige Moskee een verbond 1832 9, 7 | Voorzeker, Allah heeft de godvruchtigen lief. ~ 1833 9, 8 | het zijn dat wanneer zij de overhand over u hebben, 1834 9, 8 | hun hart dit weigert en de meesten hunner overtreden. ~ 1835 9, 9 | 9. Zij verkopen de tekenen van Allah voor een 1836 9, 11 | tonen en het gebed houden en de Zakaat betalen worden zij 1837 9, 11 | in het geloof. Wij leggen de tekenen uit aan een volk 1838 9, 12 | godsdienst smaden, bestrijdt dan de leiders van het ongeloof - 1839 9, 13 | gebroken en plannen smeedde om de boodschapper te verdrijven 1840 9, 15 | 15. En Hij zal de nijd van hun hart wegnemen. 1841 9, 16 | en Zijn boodschapper en de gelovigen tot boezemvriend 1842 9, 16 | nemen? -Allah is goed op de hoogte van hetgeen gij doet. ~ 1843 9, 17 | 17. De afgodendienaren kunnen de 1844 9, 17 | De afgodendienaren kunnen de Moskeeën van Allah niet 1845 9, 18 | 18. Alleen hij kan de Moskeeën onderhouden die 1846 9, 18 | onderhouden die in Allah en de laatste Dag gelooft en het 1847 9, 18 | gelooft en het gebed houdt en de Zakaat betaalt en niemand 1848 9, 18 | Dezen zijn het die tot de geleiden behoren. ~ 1849 9, 19 | het geven van dranken aan de bedevaartgangers en het 1850 9, 19 | bedevaartgangers en het bezoeken van de heilige Moskee gelijk aan 1851 9, 19 | heilige Moskee gelijk aan de werken van hem die in Allah 1852 9, 19 | van hem die in Allah en de laatste Dag gelooft en voor 1853 9, 19 | laatste Dag gelooft en voor de zaak van Allah strijdt? 1854 9, 19 | Allah strijdt? Zij zijn in de ogen van Allah niet gelijk. 1855 9, 20 | en met hun persoon voor de zaak van Allah strijden, 1856 9, 20 | Allah strijden, hebben in de ogen van Allah de hoogste 1857 9, 20 | hebben in de ogen van Allah de hoogste rang. Dezen zullen 1858 9, 23 | bevriend is behoort tot de overtreders. ~ 1859 9, 24 | vrouwen en uw verwanten en de rijkdommen die gij verkregen 1860 9, 24 | die gij verkregen hebt en de handel waarvan gij slapte 1861 9, 24 | waarvan gij slapte vreest en de woningen waarvan gij houdt, 1862 9, 25 | slagveld geholpen en op de dag van Honain, toen uw 1863 9, 25 | maar dit baatte u niets en de aarde werd ondanks haar 1864 9, 26 | zond Allah Zijn vrede over de boodschapper en over de 1865 9, 26 | de boodschapper en over de gelovigen neder en Hij zond 1866 9, 26 | niet zaagt en Hij strafte de ongelovigen. En dit is de 1867 9, 26 | de ongelovigen. En dit is de vergelding voor hen die 1868 9, 28 | 28. O, gij die gelooft, de afgodendienaren zijn voorzeker 1869 9, 28 | na (verloop van) dit jaar de heilige Moskee niet naderen. 1870 9, 29 | Bestrijdt diegenen onder de mensen van het Boek, die 1871 9, 29 | Boek, die in Allah noch in de laatste Dag geloven, noch 1872 9, 29 | onwettig hebben verklaard, noch de ware godsdienst belijden 1873 9, 29 | godsdienst belijden totdat zij de belasting met eigen hand 1874 9, 30 | 30. En de Joden zeggen: "Ezra is de 1875 9, 30 | de Joden zeggen: "Ezra is de zoon van Allah" en de Christenen 1876 9, 30 | is de zoon van Allah" en de Christenen zeggen: "De Messias 1877 9, 30 | en de Christenen zeggen: "De Messias is de zoon van Allah." 1878 9, 30 | Christenen zeggen: "De Messias is de zoon van Allah." Dit is, 1879 9, 30 | mond zeggen. Zij spreken de woorden na van degenen die 1880 9, 31 | tot Heren genomen. En ook de Messias, de zoon van Maria, 1881 9, 31 | genomen. En ook de Messias, de zoon van Maria, hoewel hun 1882 9, 31 | hun was bevolen slechts de ene God te aanbidden. Er 1883 9, 32 | vervolmaken, zelfs al mogen de ongelovigen er een afkeer 1884 9, 33 | boodschapper met leiding en de ware godsdienst heeft gezonden 1885 9, 33 | alle godsdiensten, ofschoon de afgodendienaren er afkerig 1886 9, 34 | priesters en monniken verteren de rijkdommen der mensen door 1887 9, 34 | valse middelen en leiden de mensen van de weg van Allah 1888 9, 34 | en leiden de mensen van de weg van Allah af. En degenen, 1889 9, 34 | ophopen en het niet voor de zaak van Allah besteden, 1890 9, 35 | 35. Op de Dag, waarop het (geld) in 1891 9, 35 | vergaard, ondergaat daarom nu (de gevolgen van) hetgeen gij 1892 9, 36 | verordening twaalf sinds de tijd waarop Hij de hemelen 1893 9, 36 | sinds de tijd waarop Hij de hemelen en de aarde schiep. 1894 9, 36 | waarop Hij de hemelen en de aarde schiep. Vier hiervan 1895 9, 36 | onrecht aan. En bestrijdt de afgodendienaren allen tezamen, 1896 9, 36 | bestrijden en weet, dat Allah met de rechtvaardigen is. ~ 1897 9, 38 | u wordt gezegd: "Gaat op de weg van Allah voort?" Zijt 1898 9, 40 | 40. Als gij hem (de profeet) niet helpt, voorzeker 1899 9, 40 | voorzeker Allah hielp hem, toen de ongelovigen hem verdreven - 1900 9, 40 | verdreven - toen hij één van de twee was - en zij beiden 1901 9, 40 | twee was - en zij beiden in de grot waren en hij tot zijn 1902 9, 40 | vernederde het woord van de ongelovigen en Allah's woord 1903 9, 41 | bezit en uw persoon voor de zaak van Allah. Dit is beter 1904 9, 42 | zeker zijn gevolgd, maar de vermoeiende reis scheen 1905 9, 43 | toe, voordat degenen die de waarheid spraken u bekend 1906 9, 43 | waren geworden en totdat gij de leugenaars had herkend? ~ 1907 9, 44 | Degenen, die in Allah en de laatste Dag geloven zullen 1908 9, 44 | hun persoon. Allah kent de rechtvaardigen goed. ~ 1909 9, 45 | degenen, die niet in Allah en de laatste Dag geloven en wier 1910 9, 46 | er werd gezegd: "Zit met de zittenden." ~ 1911 9, 47 | zouden hebben. En Allah kent de onrechtvaardigen goed. ~ 1912 9, 48 | complotten tegen u, totdat de waarheid kwam en het voornemen 1913 9, 48 | het voornemen van Allah de overhand kreeg, ofschoon 1914 9, 49 | verlof en stel mij niet op de proef." Voorzeker, zij zijn 1915 9, 49 | Voorzeker, zij zijn reeds op de proef gesteld. De hel zal 1916 9, 49 | reeds op de proef gesteld. De hel zal de ongelovigen zeker 1917 9, 49 | proef gesteld. De hel zal de ongelovigen zeker omvatten. ~ 1918 9, 51 | Beschermer. En in Allah zullen de gelovigen hun vertrouwen 1919 9, 54 | behalve dat zij in Allah en de boodschapper niet geloven. 1920 9, 56 | Allah dat zij inderdaad tot de uwen behoren, terwijl zij ( 1921 9, 56 | zij (in feite) niet tot de uwen behoren, toch zijn 1922 9, 60 | 60. De aalmoezen zijn alleen voor 1923 9, 60 | aalmoezen zijn alleen voor de armen en de behoeftigen 1924 9, 60 | alleen voor de armen en de behoeftigen en voor degenen 1925 9, 60 | hart verzoend is en voor de slaven en voor degenen die 1926 9, 60 | die schuld hebben en voor de zaak van Allah en voor de 1927 9, 60 | de zaak van Allah en voor de reiziger: dit is een gebod 1928 9, 61 | En er zijn onder hen, die de profeet lastig vallen en 1929 9, 61 | in Allah en hij gelooft de gelovigen en hij is een 1930 9, 61 | een barmhartigheid voor de gelovigen onder u." En zij, 1931 9, 61 | gelovigen onder u." En zij, die de boodschapper van Allah lastig 1932 9, 63 | hij zal vertoeven? Dat is de grote vernedering. ~ 1933 9, 64 | 64. De huichelaars vrezen, dat 1934 9, 67 | 67. De huichelaars, mannen en vrouwen 1935 9, 67 | hen vergeten. Voorzeker, de huichelaars zijn ongehoorzaam. ~ 1936 9, 68 | 68. Allah belooft de huichelaars, mannen en vrouwen 1937 9, 68 | huichelaars, mannen en vrouwen en de ongelovigen het Vuur der 1938 9, 69 | zijn gegaan. En zij zijn de verliezers. ~ 1939 9, 70 | het volk van Abraham en de bewoners van Midian en van 1940 9, 70 | bewoners van Midian en van de steden die verwoest werden? 1941 9, 71 | 71. En de gelovigen, mannen en vrouwen, 1942 9, 71 | houden het gebed en betalen de Zakaat en gehoorzamen Allah 1943 9, 72 | 72. Allah heeft de gelovigen, mannen en vrouwen 1944 9, 72 | is het grootste. Dit is de grootste zegepraal. ~ 1945 9, 73 | O profeet, strijd tegen de ongelovigen en de huichelaars. 1946 9, 73 | tegen de ongelovigen en de huichelaars. En wees streng 1947 9, 73 | jegens hen. Hun tehuis is de hel en deze is een boze 1948 9, 74 | woord des ongeloofs en na de Islam te hebben aanvaard, 1949 9, 75 | beslist aalmoezen geven en tot de deugdzamen behoren." ~ 1950 9, 77 | hart op te wekken tot aan de Dag, waarop zij Hem zullen 1951 9, 78 | overleg kent en dat Allah de Oerkenner is van het onzienlijke? ~ 1952 9, 79 | 79. Zij, die de gelovigen belasteren welke 1953 9, 81 | 81. Zij die achter de boodschapper van Allah bleven 1954 9, 81 | eigendommen en hun persoon voor de zaak van Allah te strijden. 1955 9, 81 | zeiden: "Trekt niet uit in de hitte." Zeg: "Het Vuur der 1956 9, 86 | Zijn boodschapper," vragen de rijken onder hen u om toestemming 1957 9, 86 | ons achter, opdat vij bij de achterblijvers zijn." ~ 1958 9, 87 | stellen zich tevreden om met de achterblijvenden te zijn 1959 9, 88 | 88. Maar de boodschapper en de gelovigen 1960 9, 88 | Maar de boodschapper en de gelovigen met hem, strijden 1961 9, 89 | daarin vertoeven. Dat is de opperste zegepraal. ~ 1962 9, 90 | 90. Van de woestijn-Arabieren kwamen 1963 9, 91 | 91. Er rust op de zwakken en op de zieken 1964 9, 91 | rust op de zwakken en op de zieken en op degenen die 1965 9, 93 | 93. De aanleiding tot verwijt is 1966 9, 93 | zijn. Zij verkozen om met de achterblijvenden te zijn. 1967 9, 95 | zijn onrein en hun huis is de hel, een vergelding voor 1968 9, 97 | 97. De woestijn-Arabieren zijn 1969 9, 97 | woestijn-Arabieren zijn de hardnekkigsten in ongeloof 1970 9, 97 | huichelarij en het meest geneigd de geboden, die Allah tot Zijn 1971 9, 98 | 98. Er zijn onder de woestijn-Arabieren, die 1972 9, 98 | komt. Op hen zal echter de rampspoed rusten. En Allah 1973 9, 99 | 99. En er zijn onder de woestijn-Arabieren, die 1974 9, 99 | woestijn-Arabieren, die in Allah en de laatste Dag geloven en die 1975 9, 99 | Allah's nabijheid en tot de zegeningen van de profeet. 1976 9, 99 | en tot de zegeningen van de profeet. Ziet toe! Het is 1977 9, 100| 100. En de vooruitstrevenden en de 1978 9, 100| de vooruitstrevenden en de eersten der Migranten en 1979 9, 100| eeuwig vertoeven. Dat is de grote zegepraal. ~ 1980 9, 101| 101. Van de u omringende woestijn-Arabieren 1981 9, 105| met Zijn boodschapper en de gelovigen uw werk zien. 1982 9, 105| zien. Weldra zult gij tot de Kenner van het onzienlijke 1983 9, 107| en om een splitsing onder de gelovigen te veroorzaken 1984 9, 111| Voorzeker, Allah heeft van de gelovigen hun persoon en 1985 9, 111| paradijs - zij vechten voor de zaak van Allah en zij doden 1986 9, 111| een onfeilbare belofte in de Torah en het Evangelie en 1987 9, 111| Torah en het Evangelie en de Koran. En wie is getrouwer 1988 9, 111| Allah? - Verheugt u dan in de verbintenis, die gij met 1989 9, 111| hebt gesloten en dat is de grote zegepraal. ~ 1990 9, 112| het kwade verbieden, die de door Allah gestelde grenzen 1991 9, 112| in acht nemen; breng aan de gelovigen blijde tijding. ~ 1992 9, 113| 113. Het is de profeet en de gelovigen 1993 9, 113| 113. Het is de profeet en de gelovigen niet geoorloofd 1994 9, 113| vergiffenis te vragen voor de afgodendienaren, zelfs al 1995 9, 113| dezen verwanten, nadat hun (de gelovigen) duidelijk is 1996 9, 116| het leven en veroorzaakt de dood. En gij hebt geen vriend 1997 9, 117| voorzeker met barmhartigheid tot de profeet gewend en tot de 1998 9, 117| de profeet gewend en tot de Migranten en de Hulpgevers, 1999 9, 117| gewend en tot de Migranten en de Hulpgevers, die deze (profeet) 2000 9, 118| met barmhartigheid) tot de drie die waren achtergelaten


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-6932

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License