1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3188
bold = Main text
Sura, Verse grey = Comment text
1 Voo | de Genadevolle.~Geprezen zij Allah de Heer der hemelen
2 Voo | verschillende stadia doorlopen. Zij ontmoette talrijke moeilijkheden
3 1, 2 | 2. Alle lof zij Allah, de Heer der Werelden. ~
4 2, 5 | 5. Zij zijn het, die de leiding
5 2, 6 | 6. Zeker, zij die (de Waarheid) verwerpen,
6 2, 6 | gij hen niet waarschuwt - zij zullen niet geloven. ~
7 2, 8 | in de laatste Dag, hoewel zij geen gelovigen zijn." ~
8 2, 9 | 9. Zij trachten Allah en de gelovigen
9 2, 9 | gelovigen te bedriegen, zij misleiden echter niemand
10 2, 9 | niemand dan zichzelf en zij beseffen het niet. ~
11 2, 10 | een pijnlijke straf, omdat zij plachten te liegen. ~
12 2, 11 | op aarde aan" dan zeggen zij: "Wij zijn slechts vredestichters". ~
13 2, 12 | 12. Pas op! Voorzeker zij zijn het die onheil stichten,
14 2, 12 | die onheil stichten, doch zij beseffen het niet. ~
15 2, 13 | mensen geloven", zeggen zij: "Zullen wij geloven, zoals
16 2, 13 | hebben geloofd?" Ziet toe! Zij zijn het die dwaas zijn,
17 2, 13 | het die dwaas zijn, doch zij weten het niet. ~
18 2, 14 | 14. En wanneer zij de gelovigen ontmoeten,
19 2, 14 | gelovigen ontmoeten, zeggen zij: "Wij geloven", doch wanneer
20 2, 14 | Wij geloven", doch wanneer zij naar hun leiders gaan, zeggen
21 2, 14 | hun leiders gaan, zeggen zij: "Wij zijn waarlijk met
22 2, 16 | 16. Zij zijn het die dwaling hebben
23 2, 16 | gewin gebracht, noch konden zij worden geleid. ~
24 2, 17 | diepe duisternis, zodat zij niet meer zien. ~
25 2, 18 | en blind, derhalve keren zij niet terug; ~
26 2, 19 | 19. Of, (dat zij) bij zware regen uit de
27 2, 20 | hen beschijnt, wandelen zij daarin, maar wordt het weder
28 2, 20 | weder donker, dan staan zij stil. En, zo Allah het wilde,
29 2, 25 | wordt geschonken, zullen zij zeggen: "Ziehier, hetgeen
30 2, 25 | soortgelijke gegeven. En zij zullen er reine metgezellen
31 2, 25 | reine metgezellen hebben en zij zullen er vertoeven. ~
32 2, 26 | als gelijkenis te stellen. Zij die geloven weten, dat dit
33 2, 30 | aarde plaatsen," zeiden zij: "Wilt Gij er iemand plaatsen
34 2, 32 | 32. Zij zeiden: "Heilig zijt Gij.
35 2, 36 | hen uit de staat waarin zij zich bevonden. En Wij zeiden: "
36 2, 38 | van Mij tot u komt, zullen zij, die Mijn leiding volgen,
37 2, 39 | 39. Doch zij, die niet geloven en Onze
38 2, 39 | bewoners van het Vuur zijn; zij zullen daarin verblijven. ~
39 2, 46 | Die er zeker van zijn, dat zij hun Heer zullen ontmoeten
40 2, 46 | zullen ontmoeten en dat zij tot Hem zullen wederkeren. ~
41 2, 48 | worden aangenomen, noch zij zullen worden geholpen. ~
42 2, 57 | Wij u hebben voorzien." Zij schaadden Ons niet, maar
43 2, 57 | schaadden Ons niet, maar zij plachten hun eigen ziel
44 2, 59 | straf vanuit de hemel, omdat zij plachten te overtreden. ~
45 2, 61 | waarom gij vraagt." En zij kwamen in vernedering en
46 2, 61 | over zich; dit kwam, omdat zij de tekenen van Allah verwierpen
47 2, 61 | onrechtvaardig doodden, want zij waren ongehoorzaam en telkens
48 2, 62 | over hen komen, noch zullen zij treuren. ~
49 2, 67 | koe te slachten", zeiden zij: "Drijft gij de spot met
50 2, 68 | 68. Zij zeiden: "Bid voor ons tot
51 2, 69 | 69. Zij zeiden: "Bid voor ons tot
52 2, 69 | duidelijk make, welke kleur zij heeft" Hij antwoordde: "
53 2, 70 | 70. Zij zeiden: "Bid voor ons tot
54 2, 70 | dat Hij ons mededele, hoe zij is, want al zulke koeien
55 2, 71 | koe, gaaf en vlekkeloos." Zij zeiden: "Nu hebt gij het
56 2, 71 | gezegd." Toen slachtten zij haar, doch liever hadden
57 2, 71 | haar, doch liever hadden zij het niet gedaan. ~
58 2, 74 | verhardde zich uw hart. Zij zijn als stenen, of nog
59 2, 75 | 75. Verwacht gij, dat zij u zullen geloven, terwijl
60 2, 75 | en het verdraait, nadat zij het hebben begrepen, tegen
61 2, 76 | 76. Wanneer zij de gelovigen ontmoeten zeggen
62 2, 76 | gelovigen ontmoeten zeggen zij: "Wij geloven" en wanneer
63 2, 76 | Wij geloven" en wanneer zij onder elkander zijn zeggen
64 2, 76 | onder elkander zijn zeggen zij: "Verhaalt gij hun, wat
65 2, 76 | heeft geopenbaard, zodat zij daardoor met u kunnen redetwisten
66 2, 77 | 77. Begrijpen zij dan niet, dat Allah weet,
67 2, 77 | niet, dat Allah weet, wat zij verbergen en wat zij openbaar
68 2, 77 | wat zij verbergen en wat zij openbaar maken? ~
69 2, 78 | hunner zijn ongeletterd; zij weten niets van het Boek,
70 2, 78 | hebben hun valse denkbeelden: zij vermoeden slechts. ~
71 2, 79 | Dit is van Allah", opdat zij er een onwaardige prijs
72 2, 79 | en wee hun voor hetgeen zij verdienen. ~
73 2, 80 | 80. En zij zeggen: "Het Vuur zal ons
74 2, 81 | zijn zonden is omringd - zij zijn de bewoners van het
75 2, 81 | het Vuur; daarin zullen zij verblijven. ~
76 2, 82 | 82. Maar zij, die geloven en goede werken
77 2, 82 | en goede werken doen, - zij zijn de bewoners van de
78 2, 82 | de Hemel, daarin zullen zij verblijven. ~
79 2, 85 | overtreding. En, indien zij als gevangenen tot u terugkomen,
80 2, 85 | Dag van Opstanding zullen zij de strengste kastijding
81 2, 86 | worden verzacht, noch zullen zij worden geholpen. ~
82 2, 88 | 88. En zij zeiden: "Ons hart is verhuld."
83 2, 88 | Weinig is derhalve hetgeen zij geloven. ~
84 2, 89 | dat bij hen was, hoewel zij voordien om overwinning
85 2, 89 | tot hen kwam, herkenden zij dat niet en verwierpen het.
86 2, 90 | Kwaad is datgene, waarvoor zij hun ziel hebben verkocht;
87 2, 90 | ziel hebben verkocht; daar zij verwerpen, hetgeen Allah
88 2, 90 | Hij wil. Daardoor brachten zij toorn op toorn over zich
89 2, 91 | heeft geopenbaard," zeggen zij: "Wij geloven slechts in
90 2, 91 | ons is geopenbaard," maar zij verwerpen hetgeen daarna
91 2, 91 | Waarheid is, vervullende wat zij reeds bezaten. Zeg hun "
92 2, 93 | hebben en luistert," zeiden zij: "Wij horen, maar wij gehoorzamen
93 2, 95 | 95. Maar zij zullen deze nooit wensen,
94 2, 96 | beschermen. Allah ziet hetgeen zij doen. ~
95 2, 100| kwam dat? Telkens wanneer zij een verbond aangingen, schond
96 2, 101| gekomen, vervullend wat zij reeds bezaten, heeft een
97 2, 101| achter zich geworpen, alsof zij het niet kenden. ~
98 2, 102| 102. En zij volgen dezelfde weg, die
99 2, 102| ongelovig waren de duivels en zij leerden de mensen leugen
100 2, 102| mensen leugen en bedrog. En (zij handelen naar) hetgeen aan
101 2, 102| leerden niemand, voordat zij hadden gezegd: "Wij zijn
102 2, 102| niet ongelovig". Zo leren zij (de mensen) van hen datgene
103 2, 102| van hen datgene waarmede zij een geschil maken tussen
104 2, 102| man en zijn vrouw, maar zij schaden er niemand mede,
105 2, 102| en geen goed doet, hoewel zij weten, dat hij, die in deze
106 2, 102| slecht is hetgene waarvoor zij hun ziel hebben verkocht;
107 2, 102| hebben verkocht; hadden zij het slechts ingezien!
108 2, 103| 103. Indien zij hadden geloofd en rechtvaardig
109 2, 103| deel zijn geweest, hadden zij het slechts geweten. ~
110 2, 105| 105. Zij die niet geloven onder de
111 2, 111| 111. En zij zeggen: "Niemand, behalve
112 2, 113| ware grondslag", terwijl zij beiden hetzelfde Boek lezen.
113 2, 114| deze tracht te vernietigen? Zij behoorden (de bedehuizen)
114 2, 116| 116. En zij zeggen: "Allah heeft Zich
115 2, 121| 121. Zij, wie Wij het Boek hebben
116 2, 123| haar zal baten, noch zullen zij worden geholpen. ~
117 2, 128| een volk, dat U onderdanig zij. En toon ons onze wijzen
118 2, 133| zult gij na mij aanbidden?" Zij antwoordden: "Wij zullen
119 2, 134| heengegaan: voor hen is, hetgeen zij verdienden en voor u is,
120 2, 134| ondervraagd over hetgeen zij plachten te doen. ~
121 2, 135| 135. En zij zeggen: "Weest Joden of
122 2, 137| 137. En indien zij geloven, zoals gij hebt
123 2, 137| gij hebt geloofd, dan zijn zij juist geleid, maar indien
124 2, 137| juist geleid, maar indien zij zich afwenden, dan zijn
125 2, 137| zich afwenden, dan zijn zij in verzet; Allah zal u zeker
126 2, 141| heengegaan: voor hen is, hetgeen zij verdienden en voor u is,
127 2, 141| ondervraagd over hetgeen zij deden. ~
128 2, 142| hen van hun Qiblah, die zij volgden, afgekeerd?" Zeg: "
129 2, 143| tegenover de mensen en de Gezant zij een getuige tegenover u.
130 2, 144| daarheen. En voorzeker, zij wie het Boek is gegeven,
131 2, 144| achteloos ten aanzien van wat zij doen. ~
132 2, 145| Boek is gegeven, zouden zij nooit uw Qiblah volgen,
133 2, 146| gegeven erkennen dit, zoals zij hun zonen erkennen, maar
134 2, 154| s zaak zijn gedood, dat zij dood zijn - neen, zij leven,
135 2, 154| dat zij dood zijn - neen, zij leven, maar gij bemerkt
136 2, 156| 156. Zij die, wanneer een rampspoed
137 2, 159| die Allah vervloekt en zij die het recht hebben te
138 2, 160| 160. Maar zij, die berouw hebben en zich
139 2, 162| 162. Daarin zullen zij blijven. Hun straf zal niet
140 2, 165| en ze liefhebben, zoals zij Allah behoren lief te hebben.
141 2, 165| behoren lief te hebben. Maar zij die geloven zijn sterker
142 2, 165| liefde voor Allah. En als zij die overtreden (nu) de tijd
143 2, 165| tijd kunnen zien wanneer zij de straf zullen zien, (dan
144 2, 165| zullen zien, (dan zouden zij beseffen) dat alle macht
145 2, 167| wij hen verzaken, zoals zij ons hebben verzaakt". Zo
146 2, 167| werken tonen tot wroeging en zij zullen het Vuur niet kunnen
147 2, 170| heeft geopenbaard", zeggen zij: "Neen, wij zullen datgene
148 2, 170| geen verstand en volgden zij ook de rechte weg niet? ~
149 2, 171| een roep en een schreeuw. Zij zijn doof, stom en blind,
150 2, 171| zijn doof, stom en blind, zij begrijpen dus niet. ~
151 2, 174| 174. Voorzeker, zij, die datgene verbergen,
152 2, 175| 175. Zij zijn het, die dwaling in
153 2, 176| nedergezonden en voorzeker, zij, die tegen het Boek ingaan,
154 2, 177| belofte nakomen, wanneer zij een belofte doen en de geduldigen
155 2, 186| aanroept." Daarom moeten zij naar Mij luisteren en in
156 2, 186| en in Mij geloven, opdat zij geleid zullen worden. ~
157 2, 187| tot uw vrouwen in te gaan. Zij zijn een gewaad voor u en
158 2, 187| uiteen voor de mensen, opdat zij vroom zullen zijn. ~
159 2, 189| 189. Zij vragen u betreffende de
160 2, 189| betreffende de nieuwe manen. Zeg: "Zij zijn tijdsaanwijzingen voor
161 2, 191| drijft hen uit, vanwaar zij u hebben uitgedreven; want
162 2, 191| heilige Moskee, voordat zij u daarin bevechten. Maar
163 2, 191| daarin bevechten. Maar indien zij u bevechten, bevecht hen
164 2, 192| 192. Maar als zij ophouden, dan is Allah zeker
165 2, 193| Allah wordt. Maar indien zij (met strijden) ophouden,
166 2, 202| aandeel zijn wegens hetgeen zij hebben verdiend. En Allah
167 2, 210| 210. Zij wachten op niets anders,
168 2, 211| van Allah verandert, nadat zij tot hem is gekomen, (wete)
169 2, 212| schoonschijnend gemaakt en zij bespotten de gelovigen.
170 2, 213| richten over datgene waarin zij verschilden. En niemand
171 2, 213| betreffende de waarheid, waarover zij hot oneens waren; en Allah
172 2, 214| tegenslagen kwamen over hen en zij werden hevig geschokt, totdat
173 2, 215| 215. Zij vragen u, wat zij moeten
174 2, 215| 215. Zij vragen u, wat zij moeten besteden. Zeg hun: "
175 2, 217| 217. Zij vragen u omtrent het vechten
176 2, 217| is erger dan doden." En zij zullen niet ophouden, u
177 2, 217| u te bevechten, totdat zij u van uw geloof hebben afgebracht,
178 2, 217| geloof hebben afgebracht, als zij kunnen. Maar wie onder u
179 2, 217| bewoners van het Vuur en zij zullen daarin verblijven. ~
180 2, 218| 218. Zij, die geloven en zij die
181 2, 218| 218. Zij, die geloven en zij die voor de zaak van Allah
182 2, 219| 219. Zij vragen u omtrent wijn en
183 2, 219| groter dan het voordeel." En zij vragen u, wat zij moeten
184 2, 219| voordeel." En zij vragen u, wat zij moeten weggeven. Zeg hun: "
185 2, 220| 220. En zij vragen u omtrent de wezen.
186 2, 220| gij met hen omgaat zijn zij uw broeders. En Allah weet
187 2, 221| afgodendienaressen voordat zij geloven; waarlijk een gelovige
188 2, 221| afgodendienares, ofschoon zij u moge behagen. En huwt
189 2, 221| afgodendienaren uit, voordat zij geloven; waarlijk een gelovige
190 2, 221| ofschoon hij u moge behagen. Zij noden tot het Vuur, maar
191 2, 221| mensen duidelijk, opdat zij lering zullen trekken. ~
192 2, 222| 222. En zij vragen u omtrent de menstruatie.
193 2, 222| niet tot haar in, voordat zij hersteld zijn. Maar wanneer
194 2, 222| hersteld zijn. Maar wanneer zij zich hebben gereinigd, gaat
195 2, 226| wachtperiode vier maanden; als zij echter ervan terugkomen,
196 2, 227| 227. En indien zij besluiten tot echtscheiding
197 2, 228| geschapen, te verbergen, indien zij in Allah en de laatste dag
198 2, 228| terug te nemen, indien zij verzoening wensen. En vóór
199 2, 229| familieleden) vreest, dat zij Allah's bepalingen niet
200 2, 229| beiden zonde zijn in hetgeen zij teruggeeft om daardoor vrij
201 2, 230| derden male) scheidt, is zij voor hem niet meer geoorloofd,
202 2, 230| elkander terug te keren, indien zij er van overtuigd zijn, dat
203 2, 230| van overtuigd zijn, dat zij de door Allah voorgeschreven
204 2, 231| van uw vrouwen scheidt en zij het einde van de haar voorgeschreven
205 2, 232| gij van vrouwen scheidt en zij het einde van haar wachtperiode
206 2, 232| aanstaande) man te huwen, als zij met elkander op de gebruikelijke
207 2, 234| tien dagen wachten. Wanneer zij het einde der wachtperiode
208 2, 234| zonde rusten voor hetgeen zij voor zichzelf op behoorlijke
209 2, 237| hebt vastgesteld, tenzij zij het u kwijtschelden, of
210 2, 240| degenen uwer, die wanneer zij sterven vrouwen achterlaten,
211 2, 240| gedurende één jaar, zonder dat zij worden uitgezet. Doch indien
212 2, 240| worden uitgezet. Doch indien zij weggaan zal er geen schuld
213 2, 240| rusten, wegens datgene, wat zij omtrent zichzelf op behoorlijke
214 2, 246| kinderen Israëls na Mozes, toen zij tot één hunner profeten
215 2, 246| u wordt voorgeschreven?" Zij zeiden: "Welke reden hebben
216 2, 246| hun werd bevolen, wendden zij zich af, met uitzondering
217 2, 247| koning over u aangesteld." Zij zeiden: "Hoe kan hij over
218 2, 249| behoudens enigen hunner dronken zij er van. En toen zij de rivier
219 2, 249| dronken zij er van. En toen zij de rivier overstaken, hij
220 2, 249| gelovigen met hem - zeiden zij: "Wij hebben vandaag geen
221 2, 249| zijn strijdkrachten." Maar zij, die er zeker van waren,
222 2, 249| er zeker van waren, dat zij Allah zouden ontmoeten,
223 2, 250| 250. En toen zij uitgingen om Djaloet en
224 2, 250| strijdkrachten te ontmoeten, zeiden zij: "Onze Heer, stort geduld
225 2, 251| 251. Zo versloegen zij hen door het gebod van Allah
226 2, 253| indien Allah wilde, zouden zij, die na hem kwamen, elkander
227 2, 253| hen waren gekomen, maar zij twistten, daar sommigen
228 2, 253| indien Allah wilde, zouden zij elkander niet hebben bestreden,
229 2, 255| en wat achter hen is en zij kunnen niets van Zijn kennis
230 2, 257| ongelovigen zijn de duivelen, zij brengen hen uit het licht
231 2, 257| het vuur, daarin zullen zij wonen. ~
232 2, 259| uw voedsel en uw drank; zij zijn niet bedorven. En kijk
233 2, 260| maar opdat mijn hart rustig zij." Hij antwoordde: "Neem
234 2, 262| 262. Zij, die hun rijkdommen ter
235 2, 262| beloning bij hun Heer en zij zullen geen vrees hebben,
236 2, 262| vrees hebben, noch zullen zij treuren. ~
237 2, 264| welke haar kaal achterlaat. Zij hebben geen macht over wat
238 2, 264| hebben geen macht over wat zij verdienen. En Allah leidt
239 2, 269| trekt er lering uit, behalve zij, die begrip hebben. ~
240 2, 273| tekenen herkennen, daar zij niet op een opdringerige
241 2, 274| 274. Zij, die hun rijkdommen nacht
242 2, 274| hun beloning van hun Heer; zij zullen niet vrezen, noch
243 2, 274| niet vrezen, noch zullen zij treuren. ~
244 2, 275| geslagen. Dat komt, omdat zij zeggen: "Handel is gelijk
245 2, 275| zijn zaak is bij Allah. En zij, die terugvallen, zij zijn
246 2, 275| En zij, die terugvallen, zij zijn de mensen van het Vuur,
247 2, 275| het Vuur, daarin zullen zij vertoeven. ~
248 2, 277| 277. Voorzeker, zij die geloven en goede daden
249 2, 277| geen vrees, noch zullen zij treuren. ~
250 2, 281| volle worden betaald hetgeen zij heeft verdiend; en onrecht
251 2, 282| mogen niet weigeren, wanneer zij worden gedaagd. En wordt
252 2, 282| moe, of het weinig of veel zij, betreffende de vervaltijd.
253 2, 285| Zijn boodschappers"; en zij zeggen: "Wij hebben gehoord
254 2, 286| vermogen. Voor haar is wat zij verdient en tegen haar is
255 2, 286| en tegen haar is ook wat zij verdient. "Onze Heer, straf
256 3, 4 | 4. Voorzeker, zij, die de tekenen van Allah
257 3, 7 | onoverdrachtelijk zijn, zij vormen de grondslag van
258 3, 7 | trekt er lering uit, dan zij, die begrip hebben. ~
259 3, 11 | degenen, die vóór hen waren. Zij verloochenden Onze tekenen,
260 3, 15 | rivieren stromen; daar zullen zij vertoeven en voor hen zijn
261 3, 17 | waarachtigen, de gehoorzamen en zij die wel doen en zij die
262 3, 17 | gehoorzamen en zij die wel doen en zij die vergiffenis vragen in
263 3, 20 | 20. En zeg wanneer zij met u redetwisten: "Ik,
264 3, 20 | gij u onderworpen?" Als zij zich onderwerpen, dan zijn
265 3, 20 | zich onderwerpen, dan zijn zij op de rechte weg, maar indien
266 3, 20 | rechte weg, maar indien zij zich afwenden, dan is uw
267 3, 23 | van het Boek werd gegeven? Zij worden tot het Boek van
268 3, 23 | opdat het onder hen rechter zij; dan wendt zich een gedeelte
269 3, 23 | gedeelte hunner af terwijl zij afkerig zijn. ~
270 3, 24 | 24. Dat komt, doordat zij zeggen: "Het Vuur zal ons
271 3, 24 | aantal dagen deren." En wat zij plachten te verzinnen, heeft
272 3, 25 | waarop elke ziel voor hetgeen zij verdient ten volle zal worden
273 3, 30 | tegenover het goede dat zij heeft verricht en het kwade
274 3, 30 | verricht en het kwade dat zij heeft gedaan, dan zal zij
275 3, 30 | zij heeft gedaan, dan zal zij wensen dat er een grote
276 3, 32 | boodschapper", maar als zij zich afwenden, dan heeft
277 3, 36 | 36. Maar, toen zij er van verlost was, zeide
278 3, 36 | er van verlost was, zeide zij: "Mijn Heer, ik ben verlost
279 3, 36 | Allah wist het beste wat zij voortbracht. "En de man
280 3, 37 | waar hebt gij dit vandaan?" Zij antwoordde: "Het komt van
281 3, 44 | waart niet bij hen toen zij lootten (om te zien), wie
282 3, 44 | waart gij bij hen, toen zij met elkander redetwistten. ~
283 3, 47 | 47. Zij zeide: "Heer, hoe zal ik
284 3, 54 | 54. En zij maakten plannen (tegen Jezus).
285 3, 56 | volgende streng straffen en zij zullen geen helpers hebben." ~
286 3, 63 | 63. Doch indien zij zich afwenden, Allah kent
287 3, 64 | buiten Allah." Maar, als zij zich afwenden, zegt dan: "
288 3, 68 | 68. Voorzeker, zij die Abraham het dichtst
289 3, 69 | willen doen dwalen, maar zij doen niemand dwalen dan
290 3, 69 | dwalen dan zichzelf; en zij beseffen het niet. ~
291 3, 72 | de dag; misschien keren zij wel terug." ~
292 3, 73 | werd gegeven, anders zullen zij met u redetwisten bij uw
293 3, 75 | vraagt. Dat komt, omdat zij (de Joden) zeggen: "Wij
294 3, 75 | ongeletterden." Daarmede uiten zij tegen beter weten in een
295 3, 78 | tong verdraaien, terwijl zij het Boek voordragen, opdat
296 3, 78 | niet van het Boek is. En zij zeggen: "Dit is van Allah,"
297 3, 78 | het niet van Allah is en zij uiten een leugen tegen Allah,
298 3, 81 | Mijn verbond aanvaard?" Zij antwoordden: "Wij bekrachtigen
299 3, 82 | zich hierna terugtrekken, (zij) zijn voorzeker de overtreders. ~
300 3, 83 | 83. Zoeken zij een godsdienst anders, dan
301 3, 83 | onderwerpen? En tot Hem zullen zij worden teruggebracht.
302 3, 88 | 88. Zij zullen daaronder blijven.
303 3, 100| gegeven gehoorzaamt, zullen zij u weer tot ongelovigen maken,
304 3, 107| barmhartigheid smaken; daarin zullen zij verblijven. ~
305 3, 111| 111. Zij kunnen u niet schaden, alleen
306 3, 111| moeilijkheid bezorgen en als zij tegen u vechten zullen zij
307 3, 111| zij tegen u vechten zullen zij u spoedig hun rug tonen.
308 3, 111| hun rug tonen. Dan zullen zij niet worden geholpen. ~
309 3, 112| 112. Waar zij zich ook bevinden, worden
310 3, 112| zich ook bevinden, worden zij door vernedering getroffen,
311 3, 112| vernedering getroffen, tenzij zij een verbond met Allah of
312 3, 112| andere volkeren hebben. Zij keerden terug met Allah'
313 3, 112| getroffen. Dat kwam, doordat zij de tekenen van Allah verwierpen
314 3, 112| doodden. Dat kwam, doordat zij ongehoorzaam waren en (zijn
315 3, 113| 113. Zij zijn niet allen gelijk.
316 3, 114| 114. Zij geloven in Allah en de laatste
317 3, 115| 115. En het goede dat zij doen, zal niet worden ontkend
318 3, 116| de bewoners van het Vuur. Zij zullen daarin verblijven. ~
319 3, 117| De gelijkenis van hetgeen zij voor het tegenwoordige leven
320 3, 117| onrecht aangedaan, maar zij doen zichzelf onrecht aan. ~
321 3, 118| ander tot intieme vrienden; zij zullen niet in gebreke blijven
322 3, 118| blijven u te benadelen. Zij houden van leedvermaak.
323 3, 118| leedvermaak. Nijd laten zij blijken en wat hun innerlijk
324 3, 119| gij hebt hen lief, maar zij hebben u niet lief. En gij
325 3, 119| het gehele Boek; wanneer zij u ontmoeten zeggen zij: "
326 3, 119| wanneer zij u ontmoeten zeggen zij: "Wij geloven." maar wanneer
327 3, 119| Wij geloven." maar wanneer zij alleen zijn, bijten zij
328 3, 119| zij alleen zijn, bijten zij op hun vingertoppen van
329 3, 120| kwaads overkomt verheugen zij zich er over. Maar, indien
330 3, 120| voorzeker, Allah weet hetgeen zij doen. ~
331 3, 125| en rechtvaardit zijt en zij (de ongelovigen) u dadelijk
332 3, 127| en hen vernederen, zodat zij onverrichter zake zouden
333 3, 128| hen straffen, voorzeker zij zijn de boosdoeners. ~
334 3, 134| 134. Zij, die in voorspoed en in
335 3, 134| in tegenspoed wel doen en zij, die toorn onderdrukken
336 3, 135| 135. En zij, die wanneer zij een slechte
337 3, 135| 135. En zij, die wanneer zij een slechte daad begaan
338 3, 136| rivieren stromen zullen zij vertoeven; hoe goed is het
339 3, 146| aanbidders van de Heer streden. Zij verslapten door niets wat
340 3, 146| overkwam, noch verzwakten zij, noch vernederden zij zich.
341 3, 146| verzwakten zij, noch vernederden zij zich. En Allah heeft de
342 3, 149| ongelovigen gehoorzaamt, zullen zij u doen omkeren (op het goede
343 3, 151| met ontzag vervullen omdat zij aan Allah deelgenoten toeschrijven
344 3, 154| bezorgd over zichzelf, terwijl zij ten onrechte, over Allah
345 3, 154| onwetendheid koesterden. Zij zeiden: "Hebben wij iets
346 3, 154| geheel in Allah's handen." Zij verbergen in hun gedachten
347 3, 154| in hun gedachten hetgeen zij niet aan u onthullen; zij
348 3, 154| zij niet aan u onthullen; zij zeggen: "Als de zaak in
349 3, 154| huizen waart gebleven, zouden zij wie het strijden was bevolen,
350 3, 154| zeker naar de plaats waar zij zouden sterven, zijn gegaan,
351 3, 156| over hun broeders, wanneer zij door het land reizen of
352 3, 156| trekken, zeggen: "Waren zij bij ons gebleven, zij zouden
353 3, 156| Waren zij bij ons gebleven, zij zouden niet zijn gestorven
354 3, 157| beter zijn, dan hetgeen zij bijeengaren. ~
355 3, 159| hardvochtig waart geweest zouden zij zich zeker uit uw omgeving
356 3, 161| worden vergolden naar hetgeen zij verdiende, - toch zal hun
357 3, 163| 163. Zij hebben bij Allah graden
358 3, 163| graden en Allah ziet wat zij doen. ~
359 3, 164| wijsheid onderwijst, hoewel zij voordien duidelijk dwaalden. ~
360 3, 167| s zaak en verdedigt u." Zij zeiden: "Als wij wisten
361 3, 167| u zeker hebben gevolgd." Zij stonden op die dag dichter
362 3, 167| ongeloof dan bij het geloof. Zij zeggen met hun mond wat
363 3, 167| Doch Allah weet goed wat zij verbergen. ~
364 3, 168| broeders zeiden terwijl zij zelf achterbleven: "Als
365 3, 168| zelf achterbleven: "Als zij ons hadden gehoorzaamd,
366 3, 168| hadden gehoorzaamd, zouden zij niet zijn gedood." Zeg: "
367 3, 169| gedood, als doden. Neen, zij zijn levend en bij hun Heer
368 3, 170| hen zal komen, noch dat zij zullen treuren. ~
369 3, 171| 171. Zij verheugen zich over Allah'
370 3, 172| boodschapper beantwoordden, nadat zij gewond waren - diegenen
371 3, 173| vermeerderde dit hun geloof en zij antwoordden: "Allah is ons
372 3, 174| 174. Daarom keerden zij met de gunst en genade van
373 3, 174| kwaad had hen aangeraakt en zij volgden Allah's welbehagen;
374 3, 176| niet verdrieten; voorzeker, zij kunnen Allah niets aandoen.
375 3, 178| hun slechts uitstel, zodat zij in zonde toenemen; er zal
376 3, 179| de toestand laat waarin zij verkeren, totdat Hij de
377 3, 180| voor hen. Hetgene, waarmee zij gierig zijn zal op de Dag
378 3, 181| rijk." Wij zullen hetgeen zij hebben gezegd en hun pogingen
379 3, 187| het niet verbergen." Maar zij verwaarloosden dat voor
380 3, 187| gewin. Kwaad was hetgeen zij in ruil namen. ~
381 3, 188| die juichen over hetgeen zij hebben gedaan en gaarne
382 3, 188| worden geroemd voor hetgene zij niet deden, denkt niet,
383 3, 188| niet deden, denkt niet, dat zij veilig zijn voor straf.
384 3, 191| 191. Zij die staande, zittende en
385 3, 198| 198. Maar zij, die hun Heer vrezen, zullen
386 3, 198| rivieren stromen, daarin zullen zij vertoeven als onthaal van
387 3, 199| voor Allah verootmoedigend. Zij ruilen de tekenen van Allah
388 4, 4 | huwelijksgift. Maar als zij naar haar eigen behagen
389 4, 6 | ondervraagt de wezen, wanneer zij de huwbare leeftijd bereikt
390 4, 6 | buitensporigheid en haast, omdat zij opgroeien. En laat hij,
391 4, 7 | nalaten, of het weinig of veel zij: een vastgesteld gedeelte. ~
392 4, 9 | Allah vrezen, die, indien zij hun eigen zwakke nageslacht
393 4, 10 | 10. Voorzeker, zij, die het eigendom van wezen
394 4, 10 | slechts vuur in hun buik en zij zullen in een laaiend Vuur
395 4, 12 | vrouwen nalaten, indien zij geen kind hebben, maar indien
396 4, 12 | kind hebben, maar indien zij een kind hebben, is er voor
397 4, 12 | u een vierde van hetgeen zij nalaten na de betaling van
398 4, 12 | betaling van enig legaat, dat zij hebben nagelaten of van
399 4, 12 | nagelaten of van schuld. En zij zullen een vierde hebben
400 4, 12 | dan dezen zijn, dan zijn zij deelgenoten in een derde
401 4, 13 | rivieren stromen, daar zullen zij in verblijven en dat is
402 4, 15 | getuigen tegen haar en als zij getuigen, sluit haar dan
403 4, 16 | straft hen beiden. En als zij berouw hebben en zich verbeteren,
404 4, 19 | moogt terugnemen, tenzij zij schuldig zijn aan een schandelijk
405 4, 21 | de andere is ingegaan en zij een sterk verbond met u
406 4, 25 | op nahoudende. En indien zij, nadat zij gehuwd zijn zich
407 4, 25 | nahoudende. En indien zij, nadat zij gehuwd zijn zich schuldig
408 4, 27 | barmhartigheid tot u te wenden, maar zij, die hun lagere begeerte
409 4, 32 | aandeel hebben in hetgeen zij hebben verdiend en vrouwen
410 4, 32 | aandeel hebben in hetgeen zij hebben verdiend. En vraagt
411 4, 34 | doen uitmunten en omdat zij van hun rijkdommen besteden.
412 4, 34 | Deugdzame vrouwen zijn dus zij, die gehoorzaam zijn en
413 4, 34 | alleen en tuchtigt haar. Als zij u dan daarna gehoorzamen,
414 4, 35 | haar familie aan. Indien zij verzoening wensen zal Allah
415 4, 39 | kan hun overkomen, indien zij in Allah en de laatste Dag
416 4, 42 | 42. Op die Dag zullen zij, die verwierpen en de boodschapper
417 4, 42 | gelijk zou worden gemaakt en zij zullen geen woord voor Allah
418 4, 44 | deel hebben aan het Boek? Zij geven de voorkeur aan dwaling
419 4, 46 | uit hun verband rukken. En zij zeggen: " Wij horen en gehoorzamen
420 4, 46 | horen" en "Raainaa", terwijl zij woorden verdraaien en het
421 4, 46 | zoeken te schenden. En indien zij gezegd hadden: "Wij horen
422 4, 46 | hun ongeloof vervloekt, zij geloven dus slechts weinig. ~
423 4, 50 | 50. Zie, hoe zij een leugen tegen Allah smeden.
424 4, 51 | van het Boek was gegeven? Zij geloven in afgoden en duivelen
425 4, 53 | 53. Hadden zij een aandeel in het koninkrijk
426 4, 53 | het koninkrijk dan zouden zij de mensen zelfs het geringste
427 4, 54 | 54. Of benijden zij de mensen om hetgeen Allah
428 4, 56 | in de plaats geven; opdat zij de straf ten volle zullen
429 4, 57 | vertoeven, daarin zullen zij reine metgezellen hebben
430 4, 60 | degenen, die beweren dat zij geloven in hetgeen u is
431 4, 60 | hetgeen vóór u is geopenbaard? Zij wensen recht te zoeken bij
432 4, 62 | over hen komt door hetgeen zij verdienden, zij zwerend
433 4, 62 | hetgeen zij verdienden, zij zwerend tot u komen: "Bij
434 4, 64 | volgens Allah's gebod. Als zij tot u waren gekomen, toen
435 4, 64 | tot u waren gekomen, toen zij hun ziel onrecht hadden
436 4, 64 | hen had gevraagd, zouden zij Allah voorzeker Berouwaanvaardend,
437 4, 65 | Maar neen, bij uw Heer, zij zullen geen gelovigen zijn,
438 4, 65 | gelovigen zijn, voordat zij u (profeet) tot rechter
439 4, 65 | hetgeen gij oordeelt en zij zich geheel en al onderwerpen. ~
440 4, 66 | verlaat uw huizen" zouden zij het met uitzondering van
441 4, 66 | hebben gedaan en indien zij hetgeen hun gemaand was
442 4, 74 | 74. Laten derhalve zij, die hun tegenwoordig leven
443 4, 76 | 76. Zij die geloven, strijden voor
444 4, 77 | vrezen, of zelfs nog erger en zij zeggen: "Onze Heer, waarom
445 4, 78 | iets goeds overkomt zeggen zij: "Dit komt van Allah" en
446 4, 78 | iets kwaads overkomt zeggen zij: "Dit komt van u" (van de
447 4, 78 | scheelt deze mensen, dat zij het woord niet willen begrijpen? ~
448 4, 81 | 81. En zij zeggen: "Gehoorzaamheid",
449 4, 81 | Gehoorzaamheid", maar wanneer zij van u weggaan, smeedt een
450 4, 81 | Allah tekent op, al hetgeen zij beramen gedurende de nacht.
451 4, 82 | 82. Denken zij dan niet na over de Koran?
452 4, 82 | dan van Allah dan hadden zij zeker menige tegenstrijdigheid
453 4, 83 | over vrees, verspreiden zij het en indien zij het naar
454 4, 83 | verspreiden zij het en indien zij het naar de boodschapper
455 4, 88 | neergeslagen wegens hetgeen zij verdienden. Wenst gij hen
456 4, 89 | 89. Zij wensen dat gij verwerpt,
457 4, 89 | dat gij verwerpt, evenals zij hebben verworpen, zodat
458 4, 89 | vrienden uit hun midden totdat zij voor de zaak van Allah werken.
459 4, 89 | Allah werken. En indien zij tot vijandschap vervallen,
460 4, 90 | verbond gesloten hebt, of zij die tot u komen terwijl
461 4, 90 | hebben gegeven; dan zouden zij zeker tegen u hebben gevochten.
462 4, 90 | hebben gevochten. Dus, als zij zich van u op een afstand
463 4, 91 | eigen volk; telkens wanneer zij tot vijandigheid worden
464 4, 91 | worden opgeroepen, doen zij blindelings mee. Als zij
465 4, 91 | zij blindelings mee. Als zij zich derhalve niet op een
466 4, 97 | welke toestand waart gij?" Zij zullen antwoorden: "Wij
467 4, 97 | in het land machteloos." Zij (de engelen) zullen echter
468 4, 97 | om daarop te verhuizen?" Zij zijn het, wier tehuis de
469 4, 102| wapenen meenemen. En wanneer zij hun prostratie hebben verricht,
470 4, 102| wapenen en uw bagage, zodat zij u plotseling overvallen.
471 4, 104| volk. Als gij lijdt, lijden zij ook zoals gij lijdt. Maar
472 4, 104| verwacht van Allah, wat zij niet verwachten. En Allah
473 4, 108| 108. Zij trachten zich voor de mensen
474 4, 108| mensen te verbergen, maar zij kunnen zich niet voor Allah
475 4, 108| en Hij is bij hen wanneer zij de nacht doorbrengen met
476 4, 108| behaagt. Allah weet, wat zij doen. ~
477 4, 113| besloten u te vernietigen, maar zij vernietigen niemand dan
478 4, 113| niemand dan zichzelf en zij kunnen u in het geheel niet
479 4, 117| 117. Zij roepen buiten Hem niets
480 4, 117| aan dan godinnen dingen en zij roepen niemand aan dan Satan,
481 4, 119| hen voorzeker ophitsen en zij zullen de oren van het vee
482 4, 119| hen voorzeker aansporen en zij zullen Allah's schepping
483 4, 121| wier tehuis de hel is en zij zullen voor het Vuur geen
484 4, 122| doorheen rivieren stromen en zij zullen daar voor eeuwig
485 4, 127| 127. En zij (de gelovigen) vragen uw
486 4, 128| blaam voor hen zijn als zij een verzoening met elkander
487 4, 130| 130. En als zij scheiden, dan zal Allah
488 4, 139| 139. Zij, die ongelovigen tot vrienden
489 4, 139| dan gelovigen, - zoeken zij eer bij hen hoewel alle
490 4, 140| samen zult zijn, dan dat zij zieh met een ander onderwerp
491 4, 141| aandeel in krijgen, zeggen zij (tot hen): "Hebben wij niet
492 4, 142| bedrog straffen. En wanneer zij zich oprichten om te bidden,
493 4, 142| oprichten om te bidden, staan zij loom, en tonen zich aan
494 4, 143| Weifelend tussen dat en dit. Zij behoren noch tot dezen,
495 4, 150| sommige en niet in andere," zij willen een tussenweg volgen. ~
496 4, 153| hen te doen nederdalen. Zij vroegen Mozes meer dan dit,
497 4, 153| vroegen Mozes meer dan dit, zij zeiden: "Toon ons Allah
498 4, 153| hen gekomen waren, namen zij toch het (gouden) kalf (
499 4, 155| verzegeld, derhalve geloven zij slechts weinig; ~
500 4, 157| van Allah gedood", - maar zij doodden hem niet, noch kruisigden
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3188 |