Sura, Verse
1 2, 17 | toestand van iemand die een vuur ontstak en toen het zijn
2 2, 24 | doen - wacht u dan voor het Vuur, dat voor de ongelovigen
3 2, 39 | zullen de bewoners van het Vuur zijn; zij zullen daarin
4 2, 80 | 80. En zij zeggen: "Het Vuur zal ons slechts voor een
5 2, 81 | zijn de bewoners van het Vuur; daarin zullen zij verblijven. ~
6 2, 126| daarna zal Ik hem in het Vuur drijven: het is een slechte
7 2, 167| wroeging en zij zullen het Vuur niet kunnen ontkomen. ~
8 2, 174| hun buik met niets, dan Vuur. Allah zal op de Dag der
9 2, 175| hun overmoed tegenover het Vuur! ~
10 2, 201| voor de marteling van het Vuur." ~
11 2, 217| zijn de bewoners van het Vuur en zij zullen daarin verblijven. ~
12 2, 221| behagen. Zij noden tot het Vuur, maar Allah noodt u tot
13 2, 257| zijn de bewoners van het vuur, daarin zullen zij wonen. ~
14 2, 275| zij zijn de mensen van het Vuur, daarin zullen zij vertoeven. ~
15 3, 10 | zullen brandstof voor het Vuur zijn, ~
16 3, 16 | ons van de straf van het Vuur." ~
17 3, 24 | doordat zij zeggen: "Het Vuur zal ons slechts voor een
18 3, 116| worden de bewoners van het Vuur. Zij zullen daarin verblijven. ~
19 3, 131| 131. En vreest het Vuur dat voor de ongelovigen
20 3, 151| Hun verblijfplaats is het Vuur en slecht is de woning der
21 3, 183| offer brengt dat door het vuur wordt verteerd", zeg hun: "
22 3, 185| uitbetaald. Wie daarom van het Vuur wordt verwijderd en de Hemel
23 3, 191| daarom van de straf van het Vuur. ~
24 3, 192| Onze Heer, wie Gij het Vuur doet ingaan, hem hebt Gij
25 4, 10 | verteren, verteren slechts vuur in hun buik en zij zullen
26 4, 10 | zij zullen in een laaiend Vuur branden. ~
27 4, 14 | overschrijdt zal Hij het Vuur doen binnengaan; hij zal
28 4, 30 | onrechtvaardigieid, hem zullen Wij in het Vuur werpen; en dat is voor Allah
29 4, 55 | De hel, met het laaiende vuur is toereikend (voor hen). ~
30 4, 56 | verwerpen zullen Wij weldra het Vuur doen binnengaan. Wij zullen
31 4, 121| is en zij zullen voor het Vuur geen wijkplaats vinden. ~
32 4, 145| de diepste diepte van het Vuur zijn en gij zult voor hen
33 5, 29 | tot de bewoners van het Vuur zult behoren, dat is de
34 5, 37 | 37. Zij zullen uit het vuur willen komen, maar zij zullen
35 5, 72 | de Hemel verboden en het Vuur zal zijn verblijfplaats
36 6, 27 | zien, wanneer zij voor het Vuur zullen worden gebracht!
37 6, 128| bereikt." Hij zal zeggen: "Het Vuur is uw tehuis waarin gij
38 7, 12 | dan hij. Gij hebt mij uit vuur en hem uit klei geschapen. ~
39 7, 36 | zullen de bewoners van het Vuur zijn, zij zullen daarin
40 7, 38 | die vóór u heengingen, het Vuur binnen." Steeds wanneer
41 7, 38 | een dubbele straf van het Vuur." Hij (Allah) zal zeggen: "
42 7, 47 | naar de bewoners van het Vuur zijn gericht, zullen zij
43 7, 50 | En de bewoners van het Vuur zullen tot de bewoners van
44 8, 14 | ongelovigen de straf van het Vuur is. ~
45 9, 17 | zijn en zij zullen in het Vuur vertoeven. ~
46 9, 35 | waarop het (geld) in het Vuur der hel verhit zal worden
47 9, 63 | Boodschapper vijandig gezind is het Vuur der hel wacht, waarin hij
48 9, 68 | vrouwen en de ongelovigen het Vuur der hel, waarin zij zullen
49 9, 81 | in de hitte." Zeg: "Het Vuur der hel is heter." Konden
50 9, 109| stichtte, dat met hem in het Vuur der hel zal storten? En
51 10, 8 | wier verblijfplaats het Vuur is, voor hetgeen zij verdienen. ~
52 10, 27 | zullen de bewoners van het Vuur zijn, zij zullen daarin
53 11, 16 | Hiernamaals niets dan het Vuur zullen ontvangen en hetgeen
54 11, 17 | volkeren hem verwerpt, het Vuur zal zijn bestemming zijn.
55 11, 98 | uitgaan en hen naar het Vuur leiden. En slecht is de
56 11, 106| zullen zijn, zullen in het Vuur zijn waarin zij zullen zuchten
57 11, 113| onrechtvaardigen, anders zal het Vuur ook u aanraken en gij zult
58 13, 5 | hebben en de bewoners van het Vuur zijn; daarin zullen zij
59 13, 17 | hetgeen zij (de mensen) in het vuur verhitten om sieraden en
60 13, 35 | van de ongelovigen is het Vuur. ~
61 14, 30 | terugkeer voorzeker naar het Vuur." ~
62 14, 50 | zullen van pek zijn en het Vuur zal hun gezicht omhullen. ~
63 15, 27 | voorheen de djinn uit vlammend vuur geschapen. ~
64 16, 62 | gewordt. Ongetwijfeld komt het vuur hun toe waaraan zij zullen
65 17, 97 | zijn; telkenmale als het Vuur afneemt, zullen Wij de vlam
66 18, 29 | hebben de boosdoeners een Vuur bereid, welks omheining
67 18, 53 | de schuldigen zullen het Vuur zien en weten dat zij daarin
68 20, 10 | 10. Toen hij een vuur zag, zeide hij tot de zijnen: "
69 20, 10 | Blijft hier, ik bespeur een vuur; misschien zal ik u daarvan
70 20, 10 | kunnen brengen of door het vuur de weg vinden." ~
71 20, 11 | 11. En toen hij het (vuur) naderde werd hij aangeroepen: "
72 21, 39 | bij machte zullen zijn het Vuur van hun gezicht of van hun
73 21, 69 | 69. Wij zeiden: "O vuur, wees koel en onschadelijk
74 22, 4 | en naar de straf van het Vuur voeren. ~
75 22, 19 | ongelovigen zullen gewaden van Vuur worden gesneden en over
76 22, 51 | zullen de bewoners van het Vuur zijn. ~
77 22, 72 | ergers dan dat inlichten? Het Vuur, Allah heeft het beloofd
78 23, 104| 104. Het Vuur zal hun gezicht branden
79 24, 35 | lichten, zelfs al raakte vuur haar niet. Licht op Licht.
80 25, 11 | verloochenen hebben Wij een laaiend Vuur bereid. ~
81 27, 7 | familieleden zeide: "Ik zie een vuur. Ik zal u daarvan enig bericht
82 27, 7 | brengen of ik breng wat vuur mee opdat gij u moogt verwarmen." ~
83 27, 8 | Gezegend is hij, die in het vuur is en gezegend is hij die
84 27, 90 | op hun aangezicht in het Vuur worden nedergeworpen. "Gij
85 28, 29 | reis ging, bemerkte hij een vuur in de richting van de berg
86 28, 29 | Wacht hier, ik zie een vuur, misschien kan ik u nieuws
87 28, 29 | misschien kan ik u nieuws of wat vuur daarvan brengen opdat gij
88 28, 38 | mij; stook voor mij een vuur O Hamaan, om stenen van
89 28, 41 | hun leiders die tot het Vuur uitnodigen; en op de Dag
90 29, 24 | Allah redde hem van het vuur. Daarin zijn zeker tekenen
91 29, 25 | vervloeken. En uw tehuis zal het Vuur zijn; en gij zult geen helper
92 32, 20 | de ongehoorzamen zal het Vuur zijn. Telkens wanneer zij
93 32, 20 | Ondergaat de straf van het Vuur die gij loochendet." ~
94 33, 64 | vervloekt en heeft een laaiend Vuur voor hen bereid. ~
95 33, 66 | hun gezicht zich in het Vuur zal wentelen zullen zij
96 34, 12 | de straf van het brandend Vuur doen ondergaan. ~
97 34, 42 | Ondergaat de straf van het Vuur die gij placht te verloochenen." ~
98 35, 6 | bewoners van het brandende Vuur mogen worden. ~
99 35, 36 | voor de ongelovigen is het Vuur der hel. Voor hen zal de
100 36, 80 | uit een groene boom voor u vuur voortbrengt, en ziet, gij
101 37, 23 | dan naar het pad van het Vuur; ~
102 37, 55 | hem in het midden van het Vuur zien. ~
103 37, 68 | terugkeer zeker naar het Vuur zijn. ~
104 37, 97 | omheining bouwen en hem in het vuur werpen." ~
105 37, 163| 163. Behalve hem die het Vuur zal binnengaan. ~
106 38, 27 | ongelovigen vanwege het Vuur. ~
107 38, 59 | voor hen, zij moeten in het Vuur branden." ~
108 38, 61 | een dubbele straf in het Vuur toe." ~
109 38, 64 | redetwisten van de mensen in het Vuur is de waarheid. ~
110 38, 76 | dan hij, Gij hebt mij uit vuur en hem uit klei geschapen." ~
111 39, 8 | tot de bewoners van het Vuur." ~
112 39, 16 | 16. Zij zullen lagen van Vuur over en onder zich hebben.
113 39, 19 | bevestigd, en die in het Vuur is redden? ~
114 40, 6 | zij de bewoners van het Vuur zouden zijn. ~
115 40, 41 | roep en gij mij tot het Vuur wilt leiden? ~
116 40, 43 | zullen de bewoners van het Vuur zijn. ~
117 40, 46 | 46. Aan het Vuur zullen zij morgen en avond
118 40, 47 | zij met elkander in het Vuur zullen twisten, zullen de
119 40, 47 | nu een gedeelte van het Vuur van ons wegnemen?" ~
120 40, 49 | 49. En degenen die in het Vuur zijn zullen tot de bewaarders
121 40, 72 | water; dan zullen zij in het vuur worden geworpen. ~
122 41, 19 | groepen verdeeld naar het Vuur zullen worden gebracht, ~
123 41, 24 | zij nu volharden, is het Vuur hun tehuis; en als zij om
124 41, 28 | van Allah's vijanden: het Vuur. Daar zullen zij een langdurig
125 41, 40 | verborgen. Is dan hij die in het Vuur geworpen wordt beter dan
126 42, 7 | ander deel in het laaiend Vuur. ~
127 42, 45 | En gij zult hen aan het Vuur zien blootgesteld, door
128 44, 47 | het midden van het laaiend Vuur; ~
129 44, 56 | de straf van het laaiend Vuur behoed. ~
130 45, 34 | toevlucht is (slechts) het Vuur en gij hebt daar geen helpers." ~
131 45, 35 | op die Dag niet uit het Vuur worden genomen, noch zal
132 46, 20 | waarop de ongelovigen aan het Vuur zullen worden blootgesteld,
133 46, 34 | waarop de ongelovigen aan het Vuur zullen worden blootgesteld
134 47, 12 | eten zoals het vee; het Vuur zal hun tehuis zijn. ~
135 47, 15 | zijn aan degenen die in het Vuur vertoeven en die kokend
136 48, 13 | Wij voorzeker een laaiend Vuur bereid. ~
137 51, 13 | zijn, wanneer zij in het Vuur zullen worden beproefd. ~
138 52, 13 | De Dag waarop zij in het Vuur der hel zullen worden geslingerd: ~
139 52, 14 | zal zeggen:) "Dit is het Vuur dat gij placht te loochenen." ~
140 52, 18 | voor de marteling van het Vuur behoed. ~
141 54, 47 | en zich in een vlammend Vuur bevinden. ~
142 54, 48 | met hun aangezicht in het Vuur zullen worden gesleurd,
143 55, 15 | de djinn uit de vlam van Vuur. ~
144 55, 44 | Zij zullen daar tussen vuur en fel kokend water rondgaan. ~
145 56, 71 | 71. En zeg mij; het vuur dat gij aansteekt, ~
146 57, 15 | waren. Uw tehuis zal het Vuur zijn; dat is uw vriend en
147 58, 17 | zijn de bewoners van het Vuur en zij zullen daarin vertoeven. ~
148 59, 3 | Hiernamaals de straf van het Vuur. ~
149 59, 17 | wezen, dat zij samen in het Vuur zullen vertoeven; dit is
150 59, 20 | 20. De bewoners van het Vuur en de bewoners van het paradijs
151 64, 10 | zullen de bewoners van het Vuur zijn, daarin zullen zij
152 66, 6 | zelf en uw gezinnen van het Vuur, welks brandstof mensen
153 66, 10 | tot hen gezegd: "Gaat het Vuur in tezamen met degenen die
154 67, 5 | de straf van het razende Vuur bereid. ~
155 67, 10 | bewonerg van het laaiende Vuur bevinden." ~
156 67, 11 | maar de bewoners van het Vuur zijn verre (van genade). ~
157 70, 15 | Waarlijk het is een laaiend Vuur. ~
158 71, 25 | zonden verdronken en in het Vuur gedreven. Zij konden daar
159 72, 23 | niet gehoorzamen is het Vuur der hel, waarin zij lange
160 73, 12 | zware boeien en een laaiend Vuur, ~
161 74, 26 | Weldra zal Ik hem in het Vuur werpen. ~
162 74, 27 | En wat weet gij wat het Vuur der hel is? ~
163 74, 31 | engelen tot wachters van het Vuur gemaakt. En Wij hebben hun
164 76, 4 | halsbanden en een laaiend Vuur bereid. ~
165 77, 32 | 32. Ziet! Het (Vuur der hel) gooit vonken op
166 79, 39 | 39. Brandend Vuur zijn tehuis zijn. ~
167 84, 12 | 12. En een laaiend Vuur ingaan. ~
168 85, 5 | 5. Daarin vuur stookten - ~
169 87, 12 | 12. Die het grote Vuur zal binnengaan, ~
170 88, 4 | zullen in een vreselijk Vuur branden, ~
171 90, 20 | 20. Een gesloten Vuur zal hen omringen. ~~
172 92, 14 | waarschuw Ik u voor het laaiend Vuur; ~
173 98, 6 | afgodendienaren zullen in het Vuur der hel geworpen worden,
174 101, 11 | 11. Het is een laaiend Vuur. ~~
175 104, 4 | zeker in het Verterende Vuur worden geworpen. ~
176 104, 5 | er van wat het verterende Vuur betekent? ~
177 104, 6 | 6. Het is het Vuur dat Allah heeft aan gewakkerd. ~
178 111, 3 | Weldra zal hij in een laaiend Vuur branden. ~
|