Sura, Verse
1 2, 13 | dwazen hebben geloofd?" Ziet toe! Zij zijn het die dwaas
2 2, 96 | toch niet beschermen. Allah ziet hetgeen zij doen. ~
3 2, 110| vinden. Voorzeker, Allah ziet al hetgeen gij doet. ~
4 2, 233| Allan en weet, dat Allah ziet, wat gij doet. ~
5 2, 237| te doen. Voorzeker, Allah ziet, wat gij doet. ~
6 2, 265| is dauw voldoende. Allah ziet, wat gij doet. ~
7 3, 15 | Allah's welbehagen. En Allah ziet Zijn dienaren. ~
8 3, 20 | verkondiging ervan; en Allah ziet zijn dienaren. ~
9 3, 66 | 66. Ziet, gij twist over hetgeen,
10 3, 98 | van Allah, terwijl Allah ziet hetgeen gij doet?" ~
11 3, 119| 119. Ziet, gij hebt hen lief, maar
12 3, 137| daarom over de aarde en ziet, hoe het einde was van degenen,
13 3, 156| veroorzaakt de dood; Allah ziet, wat gij doet. ~
14 3, 163| bij Allah graden en Allah ziet wat zij doen. ~
15 4, 61 | tot Zijn boodschapper", ziet gij dan de huichelaars zich
16 4, 77 | 77. Ziet gij niet degenen, tot wie
17 4, 77 | strijden hun is voorgeschreven, ziet, een deel hunner vreest
18 4, 109| 109. Ziet, gij zijt degenen die in
19 5, 62 | 62. En gij ziet velen hunner zich haasten
20 5, 83 | boodschapper is geopenbaard, horen, ziet gij hun ogen vol tranen
21 6, 11 | Gaat op aarde rond en ziet, wat het einde was der loochenaars." ~
22 6, 31 | lasten op hun ruggen dragen. Ziet toe, wat zij dragen is zeker
23 6, 68 | 68. Wanneer gij degenen ziet, die Onze tekenen bespotten,
24 6, 104| Heer tot u gekomen, wie dus ziet het is voor hemzelf en wie
25 7, 27 | mocht tonen. Waarlijk, hij ziet u, hij en zijn stam, vanwaar
26 7, 27 | stam, vanwaar gij hen niet ziet. Voorzeker, Wij hebben de
27 7, 84 | van stenen over hen komen. Ziet nu wat het einde was van
28 7, 86 | Hij u vermenigvuldigde. En ziet wat het einde was van de
29 7, 103| zij geloofden er niet in. Ziet hoe het einde was van de
30 7, 107| wierp zijn stok neder en ziet, het was duidelijk een slang. ~
31 7, 108| zijn hand tevoorschijn en ziet, zij was wit (geworden)
32 7, 117| Werp uw stok neder" en ziet, deze slokte al hetgeen
33 7, 135| zij moesten voleindigen, ziet, toen braken zij (hun beloften.) ~
34 7, 198| horen zij u niet. En gij ziet hen naar u kijken maar zij
35 7, 201| overvalt, gedenken Allah en ziet, zij zijn ziende. ~
36 8, 15 | die niet geloven, op u af ziet komen wendt hun dan niet
37 8, 39 | Maar als zij ophouden dan ziet Allah voorzeker hetgeen
38 8, 48 | waarlijk, ik zie wat gij niet ziet, ik vrees Allah en Allah
39 8, 72 | een verbond hebt. Allah ziet, wat gij doet. ~
40 9, 58 | niet van wordt gegeven, ziet, worden zij boos. ~
41 9, 99 | zegeningen van de profeet. Ziet toe! Het is stellig voor
42 9, 127| elkander aan zeggende: "Ziet iemand ons?" Dan wenden
43 10, 23 | wanneer Hij hen heeft gered, ziet, beginnen zij ten onrechte
44 10, 39 | die vóór hen waren. Maar ziet, wat het einde was van de
45 10, 55 | 55. Ziet toe! aan Allah behoort al
46 10, 62 | 62. Ziet! voorzeker, de vrienden
47 10, 66 | 66. Ziet! voorzeker, van Allah is
48 11, 8 | zij: "Wie weerhoudt haar?" Ziet toe! de dag waarop zij over
49 11, 10 | rampspoed is van mij geweken." Ziet! hij wordt jubelend en aanmatigend. ~
50 11, 18 | die tegen hun Heer logen." Ziet toe! de vloek van Allah
51 11, 60 | op de dag der Opstanding. Ziet! de Aad verwierpen hun Heer.
52 11, 60 | Aad verwierpen hun Heer. Ziet! vervloekt zij de Aad, het
53 11, 68 | nooit in hadden gewoond. Ziet! de Samoed verwierpen hun
54 11, 68 | Samoed verwierpen hun Heer; ziet! vervloekt zij de Samoed. ~
55 11, 95 | er nooit hadden gewoond. Ziet! het volk van Midian is
56 11, 112| de grenzen niet, want Hij ziet voorzeker, wat gij doet. ~
57 12, 59 | broeder van vaderskant. Ziet gij niet, dat ik u met volle
58 12, 94 | geur van Jozef, zelfs al ziet gij mij voor zwakzinnig
59 13, 24 | omdat gij geduldig waart; ziet, hoe uitstekend is het uiteindelijke
60 13, 28 | de gedachtenis aan Allah. Ziet toe! in het gedenken van
61 14, 19 | 19. Ziet gij niet dat Allah de hemelen
62 14, 24 | 24. Ziet gij niet hoe Allah de gelijkenis
63 14, 28 | 28. Ziet gij niet degenen, die Allah'
64 16, 4 | levenskiem geschapen, maar ziet deze is een openlijke redetwister. ~
65 16, 14 | nemen die gij draagt. En gij ziet er de schepen over varen
66 16, 25 | zonder kennis doen dwalen. Ziet! slecht is hetgeen zij dragen. ~
67 16, 36 | daarom op aarde rond en ziet wat het einde was der loochenaars. ~
68 16, 54 | kwelling van u verwijdert, ziet, dan vereenzelvigt een deel
69 17, 17 | Noach! Voldoende kent en ziet uw Heer de zonden van Zijn
70 17, 30 | behaagt. Voorzeker Hij kent en ziet Zijn dienaren goed. ~
71 17, 96 | mij; voorwaar Hij weet en ziet alles betreffende Zijn dienaren." ~
72 18, 17 | en wanneer zij ondergaat, ziet gij haar zich naar links
73 18, 39 | rijkdom en nakomelingen ziet," ~
74 19, 26 | oog. En indien gij iemand ziet, beduid hem dan: 'Ik heb
75 19, 42 | aanbidt gij hetgeen hoort noch ziet, noch u op enigerlei wijze
76 19, 83 | 83. Ziet gij niet dat Wij duivelen
77 20, 66 | Neen, werpt gij." Dan ziet, het scheen hem wegens hun
78 21, 12 | zij Onze straf bemerkten, ziet, toen sloegen zij er voor
79 21, 18 | laatste het hoofd breekt en ziet, zij vergaat. En wee u,
80 21, 97 | ware Belofte nadert, dan ziet, de ogen der ongelovigen
81 22, 5 | niets meer weten. En gij ziet de aarde levenloos, doch
82 23, 64 | leven met straf grijpen, ziet, dan jammeren zij allen
83 24, 33 | indien gij enig goed in hen ziet; en geeft hun van de rijkdommen
84 24, 41 | 41. Ziet gij niet, dat alles in de
85 24, 43 | gij regen uit hun midden ziet voortkomen? En Hij zendt
86 24, 48 | hen moge recht spreken, ziet! een deel hunner wendt zich
87 26, 32 | Mozes zijn staf neder, en ziet! deze werd een zichtbare
88 26, 33 | strekte zijn hand uit, en ziet! zij was wit voor de toeschouwers. ~
89 26, 45 | Mozes zijn staf neder en ziet! deze slokte alles wat zij
90 26, 75 | 75. Hij zeide: "Ziet gij dan, wat gij aanbidt, ~
91 26, 218| 218. Die u ziet wanneer gij opstaat. ~
92 27, 14 | er van overtuigd waren. Ziet, hoe kwaad het einde was
93 27, 45 | zeide: "Aanbidt Allah." Maar ziet, zij werden in twee partijen
94 27, 51 | 51. Ziet dan hoe het einde van hun
95 27, 69 | hen: "Reist op aarde en ziet hoe het einde der zondaren
96 27, 88 | 88. En gij ziet de bergen en gij denkt ze
97 28, 18 | vrezend, op zijn hoede; en ziet! hij, die de vorige dag
98 30, 20 | Hij u uit stof schiep; en ziet! gij zijt mensen die zich
99 30, 25 | van de aarde zal roepen, ziet! zult gij gaan. ~
100 30, 33 | barmhartigheid heeft doen smaken, ziet! dan schrijft een gedeelte
101 30, 36 | overkomt door hun eigen werken, ziet! dan wanhopen zij. ~
102 30, 42 | Zeg: "Reist op aarde en ziet hoe het einde was van degenen
103 30, 48 | laag boven laag op en gij ziet regen uit hun midden stromen.
104 30, 48 | van Zijn dienaren Hij wil, ziet! verheugen zij zich. ~
105 33, 9 | gij niet zaagt. En Allah ziet wat gij doet. ~
106 33, 19 | Maar als het gevaar komt, ziet gij hen naar u kijken met
107 35, 12 | sieraden die gij draagt. En gij ziet er schepen die de golven
108 36, 29 | slechts een enkele kreet en ziet; zij waren als uitgeblust. ~
109 36, 37 | Wij nemen de dag weg en ziet! zij zijn in duisternis. ~
110 36, 51 | zal worden geblazen, en ziet! zij zullen zich vanuit
111 36, 53 | slechts een kreet zijn en ziet! zij zullen allen voor Ons
112 36, 77 | uit een levenskiem? Doch ziet, hij is klaarblijkelijk
113 36, 80 | voor u vuur voortbrengt, en ziet, gij steekt er (uw brandstof)
114 37, 19 | slechts één roep zijn en ziet, zij zullen beginnen te
115 37, 73 | 73. Ziet dan hoe het einde was van
116 39, 3 | 3. Ziet, aan Allah alleen komt oprechte
117 39, 15 | familie hebben benadeeld." Ziet toe, dit is het duidelijke
118 39, 21 | Daarna drogen deze uit en gij ziet ze geel worden; dan doet
119 39, 45 | naast Hem genoemd worden, ziet, zij verheugen zich. ~
120 39, 68 | nogmaals worden geblazen en ziet! Zij zullen staande herrijzen
121 40, 44 | Allah toe. Voorwaar, Allah ziet Zijn dienaren door en door." ~
122 41, 34 | door hetgeen best is. Dan ziet, degene met wie gij vijandschap
123 41, 39 | aarde droog en verschroeid ziet, maar wanneer Wij er water
124 41, 40 | gij wilt. Voorwaar, Hij ziet alles wat gij doet. ~
125 41, 51 | wanneer het kwade hem raakt, ziet! dan offert hij lange, lange
126 41, 54 | 54. Ziet toe! Zij zijn in twijfel
127 42, 5 | voor hen die op aarde zijn. Ziet toe! Allah is de Vergevensgezinde,
128 42, 18 | dat het de Waarheid is. Ziet toe! Zij die over het Uur
129 42, 27 | Hij dat wil. Hij kent en ziet Zijn dienaren inderdaad
130 42, 45 | Opstanding hebben verloren." Ziet toe! de onrechtvaardigen
131 42, 53 | op aarde is, toebehoort. Ziet toe, tot Allah is de terugkeer
132 43, 25 | Daarom straften Wij hen; ziet dan hoe het einde der loochenaars
133 43, 47 | Onze tekenen tot hen kwam, ziet, bespotten zij hem. ~
134 43, 50 | straf van hen wegnamen, ziet, zij braken hun woord. ~
135 43, 57 | voorbeeld wordt genoemd, ziet, uw volk rijst op en keerde
136 46, 10 | 10. "Ziet, indien hij van Allah is
137 47, 38 | 38. Ziet, gij zijt het, die geroepen
138 48, 24 | hen had gegeven. En Allah ziet hetgeen gij doet. ~
139 48, 29 | zachtmoedig onder elkander. Gij ziet hen zich buigen en nederwerpen (
140 49, 18 | der aarde. Waarlijk Allah ziet al hetgeen gij doet. ~~
141 50, 22 | van u weggenomen en uw oog ziet deze Dag scherp." ~
142 52, 15 | Is dit dan toverkunst of ziet gij niet? ~
143 53, 19 | 19. Ziet, de Laat en de Ozza, ~
144 53, 33 | 33. Ziet gij hem die zich afwendt (
145 56, 68 | 68. Ziet, het water dat gij drinkt, ~
146 56, 84 | 84. En gij ziet toe - op dat ogenblik ~
147 56, 85 | bij hem dan gij, maar gij ziet dit niet, ~
148 57, 4 | ook zijn moogt, want Allah ziet alles wat gij doet. ~
149 57, 20 | Dan droogt het op, gij ziet het geel worden en vergaan.
150 58, 7 | 7. Ziet gij niet, dat Allah alles
151 58, 18 | denken dat zij iets bereiken. Ziet toe, zij zijn zeker leugenaars. ~
152 58, 19 | behoren tot Satans partij. Ziet toe, Satans partij is de
153 60, 3 | over u beslissen. En Allah ziet alles wat gij doet. ~
154 63, 4 | 4. En wanneer gij hen ziet, behaagt hun uterlijk u
155 63, 5 | zij hun hoofd af en gij ziet hen zich hoogmoedig terugtrekken. ~
156 64, 2 | uwer zijn gelovig; en Allah ziet hoe gij handelt. ~
157 64, 14 | verontschuldigt en door de vingers ziet en vergeeft; dan is Allah
158 67, 3 | Barmhartige. Kijk dan nog eens; ziet gij een enkel gebrek? ~
159 67, 19 | ze tegen, waarlijk, Hij ziet alle dingen. ~
160 69, 11 | 11. Ziet, toen de wateren stegen,
161 69, 38 | zweer bij alles wat gij ziet, ~
162 69, 39 | En bij alles wat gij niet ziet, ~
163 74, 18 | 18. Ziet! Hij dacht na en hij besloot! ~
164 76, 19 | bedienen). Wanneer gij hen ziet, denkt gij dat zij verstrooide
165 77, 32 | 32. Ziet! Het (Vuur der hel) gooit
166 79, 14 | 14. En ziet, zij zijn opgewekt. ~
167 79, 36 | gemaakt worden voor hem die ziet. ~
168 85, 6 | 6. Ziet! Zij zaten er bij, ~
169 90, 7 | Denkt hij dat niemand hem ziet? ~
170 96, 14 | hij niet dat Allah alles ziet? ~
171 110, 2 | de mensen groepsgewijze ziet binnentreden tot Allah's
|