Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
moslirns 1
mosterdzaadje 2
motten 1
mozes 163
mug 1
muildieren 1
mul 1
Frequency    [«  »]
168 zo
165 goed
163 gelooft
163 mozes
162 barmhartige
159 inderdaad
158 zouden

Koran

IntraText - Concordances

mozes

    Sura, Verse
1 2, 51 | 51. En toen Wij met Mozes een tijd afspraken van veertig 2 2, 53 | 53. En toen gaven Wij Mozes het Boek en het oordeel 3 2, 54 | 54. En toen Mozes tot zijn volk zeide: "O 4 2, 55 | En toen gij zeidet: "O Mozes, wij zullen u geenszins 5 2, 60 | 60. En toen Mozes om water voor zijn volk 6 2, 61 | En toen gij zeidet: "O Mozes, wij verdragen niet langer 7 2, 67 | 67. En toen Mozes tot zijn volk zeide: "Waarlijk, 8 2, 87 | 87. Voorwaar, Wij gaven Mozes het Boek en deden boodschappers 9 2, 92 | 92. En Mozes kwam voorzeker tot u met 10 2, 108| willen ondervragen, zoals - Mozes voorheen werd ondervraagd? 11 2, 136| nedergezonden en in hetgeen aan Mozes en Jezus werd gegeven en 12 2, 246| der kinderen Israëls na Mozes, toen zij tot één hunner 13 2, 248| nalatenschap der volgelingen van Mozes en der volgelingen van Aäron, ( 14 3, 84 | de stammen en hetgeen aan Mozes en Jezus en de profeten 15 4, 153| nederdalen. Zij vroegen Mozes meer dan dit, zij zeiden: " 16 4, 153| hun dat. En Wij bekleedden Mozes met duidelijk gezag. ~ 17 4, 164| Allah sprak openlijk tot Mozes. ~ 18 5, 20 | 20. En toen Mozes tot zijn volk zeide: "O, 19 5, 22 | 22. Zij zeiden: "O, Mozes, daarin is een trots en 20 5, 24 | 24. Zij zeiden: "O, Mozes, wij zullen er stellig niet 21 6, 84 | David, Salomo, Job, Jozef, Mozes en Aäron. Zo belonen Wij 22 6, 91 | openbaarde het Boek dat Mozes bracht als licht en leiding 23 6, 154| 154. En Wij gaven Mozes het Boek, als voltooiing 24 7, 103| de vorige boodschappers) Mozes met Onze tekenen naar Pharao 25 7, 104| 104. En Mozes zeide: "O, Pharao, ik ben 26 7, 107| 107. Hij (Mozes) wierp zijn stok neder en 27 7, 115| 115. Zij zeiden: "O Mozes zult gij of zullen wij het 28 7, 117| 117. En Wij bezielden Mozes en zeiden: "Werp uw stok 29 7, 122| 122. "De Heer van Mozes en Aäron." ~ 30 7, 127| Pharao zeiden: "Wilt gij Mozes en zijn volk in het land 31 7, 128| 128. Mozes zeide tot zijn volk: "Zoekt 32 7, 129| ons zijt gekomen." Hij (Mozes) zeide: "Waarschijnlijk 33 7, 131| zij de tegenspoed toe aan Mozes en zijn metgezellen. Let 34 7, 132| 132. En zij zeiden (tot Mozes): "Welk teken gij ons ook 35 7, 134| hen viel, zeiden zij: "O, Mozes, bid voor ons tot uw Heer, 36 7, 138| gehecht. Zij zeiden: "O, Mozes, maak ons een god zoals 37 7, 142| 142. En Wij maakten met Mozes een overeenkomst van dertig 38 7, 142| veertig nachten aangevuld. En Mozes zeide tot zijn broeder Aäron: " 39 7, 143| 143. En toen Mozes op Onze vastgestelde tijd 40 7, 143| brak deze in stukken en Mozes viel bewusteloos neder. 41 7, 144| 144. Allah zeide: "O, Mozes, Ik heb u door Mijn boodschappen 42 7, 148| 148. En het volk van Mozes maakte van hun sieraden 43 7, 150| 150. En toen Mozes verontwaardigd en bedroefd 44 7, 151| 151. Hij (Mozes) zeide: "Mijn Heer, vergeef 45 7, 154| 154. Toen Mozes' toorn was gekalmeerd, nam 46 7, 155| 155. En Mozes koos voor Onze ontmoeting 47 7, 159| een deel van het volk van Mozes dat tot waarheid aanspoort 48 7, 160| En Wij openbaarden aan Mozes, toen zijn volk om drinken 49 10, 75 | 75. Dan zonden Wij na hen Mozes en Aäron met Onze tekenen 50 10, 77 | 77. Mozes zeide: "Zegt gij dit van 51 10, 80 | tovenaars kwamen, zeide Mozes tot hen: "Werpt hetgeen 52 10, 81 | En toen zij wierpen zeide Mozes: "Wat gij hebt gebracht 53 10, 83 | 83. En niemand geloofde Mozes, dan enige jongelingen van 54 10, 84 | 84. En Mozes zeide: "O mijn volk, indien 55 10, 87 | 87. Wij openbaarden aan Mozes en zijn broeder: "Neemt 56 10, 88 | 88. En Mozes zeide: "Onze Heer, Gij hebt 57 11, 17 | voorafgegaan is door het Boek van Mozes, als richtsnoer en tot barmhartigheid? 58 11, 96 | 96. Wij zonden Mozes voorzeker met Onze tekenen 59 11, 110| 110. En Wij gaven Mozes voorzeker het Boek, maar 60 14, 5 | 5. En Wij zonden Mozes met Onze tekenen, zeggende: " 61 14, 6 | 6. En toen Mozes tot zijn volk zeide: "Gedenk 62 14, 8 | 8. En Mozes zeide: "Als gij ondankbaar 63 17, 2 | 2. Wij gaven Mozes het Boek en maakten het 64 17, 101| En voorwaar, wij schonken Mozes negen duidelijke tekenen. 65 17, 101| Pharao tot hem: "Ik geloof, O Mozes, dat gij een betoverd mens 66 18, 60 | En (gedenk de tijd) toen Mozes zeide tot zijn dienaar: " 67 18, 66 | 66. Mozes zeide tot hem: "Mag ik u 68 18, 71 | maakte er een gat in. Waarop Mozes uitriep: "Hebt gij er een 69 18, 73 | 73. Mozes zeide: "Maak mij geen verwijt 70 18, 74 | ontmoetten en hij deze doodsloeg. Mozes zeide: "Hebt gij een onschuldige 71 18, 76 | 76. Mozes zeide: "Indien ik u wederom 72 18, 77 | storten en hij herstelde deze. Mozes zeide: "Indien gij wildet, 73 19, 51 | 51. En vermeld Mozes in het Boek. Voorwaar hij 74 20, 9 | gij de geschiedenis van Mozes gehoord? ~ 75 20, 11 | werd hij aangeroepen: "O Mozes". ~ 76 20, 17 | gij in uw rechter hand, O Mozes?" ~ 77 20, 19 | zeide: "Werp hem neer o Mozes." ~ 78 20, 36 | verzoek is ingewilligd, o Mozes." ~ 79 20, 40 | Midian. Dan zijt gij, o Mozes, herwaarts gekomen zoals 80 20, 49 | zeide: "Wie is uw Heer, o Mozes?" ~ 81 20, 52 | dwaalt, noch vergeet," zeide Mozes. ~ 82 20, 57 | Zijt gij tot mij gekomen, o Mozes, om ons door uw toverkunst 83 20, 61 | 61. Mozes zeide tot hen: "Wee u; verzint 84 20, 65 | 65. Zij zeiden: "O Mozes, werpt gij, of zullen wij 85 20, 67 | 67. En Mozes sloeg de angst om het hart. ~ 86 20, 70 | in de Heer van Aäron en Mozes." ~ 87 20, 77 | 77. Wij openbaarden Mozes: "Voer Mijn dienaren weg 88 20, 83 | haastig doen weggaan, o Mozes?" ~ 89 20, 86 | 86. Mozes keerde daarop verontwaardigd 90 20, 88 | is uw God en de God van Mozes," doch hij is hem vergeten. ~ 91 20, 91 | kalf) te aanbidden voordat Mozes tot ons is teruggekeerd." ~ 92 20, 92 | 92. Hij (Mozes) zeide: "O Aäron, wat belette 93 20, 95 | 95. Hij (Mozes) zeide: "En wat hebt gij 94 20, 97 | 97. Mozes zeide: "Ga dan heen, gedurende 95 21, 48 | 48. En Wij schonken Mozes en Aäron het Onderscheid, 96 22, 44 | van Midian eveneens. En Mozes werd ook verloochend. Maar 97 23, 45 | 45. Dan zonden Wij Mozes en zijn broeder Aäron met 98 23, 49 | 49. En wij schonken Mozes het Boek opdat zij (de kinderen 99 25, 35 | 35. Wij gaven Mozes het Boek (der Wet) en stelden 100 26, 10 | 10. Toen uw Heer tot Mozes riep: "Ga naar het onrechtvaardige 101 26, 20 | 20. Hij (Mozes) zeide: "Ik deed dit, toen 102 26, 24 | 24. Mozes antwoordde: "De Heer der 103 26, 26 | 26. Mozes zeide: "Uw Heer, en de Heer 104 26, 28 | 28. Mozes zeide: "Hij is de Heer van 105 26, 30 | 30. Mozes antwoordde: "Ofschoon ik 106 26, 32 | 32. Daarop wierp Mozes zijn staf neder, en ziet! 107 26, 43 | 43. Mozes zeide tot hen: "Werpt neder 108 26, 45 | 45. Daarna wierp Mozes zijn staf neder en ziet! 109 26, 48 | 48. De Heer van Mozes en Aäron." ~ 110 26, 52 | En Wij openbaarden aan Mozes, zeggende: "Neemt Mijn dienaren 111 26, 61 | zeiden de metgezellen van Mozes: "Wij worden zeker ingehaald." ~ 112 26, 63 | Toen openbaarden Wij aan Mozes: "Tref de zee met uw staf." 113 26, 65 | 65. En Wij redden Mozes en allen die met hem waren. ~ 114 27, 7 | 7. Gedenk toen Mozes tot zijn familieleden zeide: " 115 27, 9 | 9. O Mozes, Ik ben Allah, de Machtige, 116 27, 10 | omkeren. (En Allah zeide) "O Mozes, vrees niet, voorwqwaar 117 28, 3 | dragen u het verhaal van Mozes en Pharao voor, in waarheid, 118 28, 7 | openbaarden aan de moeder van Mozes: "Zoog hem; en indien gij 119 28, 10 | het hart der moeder van Mozes werd vrij (van angst). Zij 120 28, 15 | behoorde. Daarom stompte Mozes hem zodat deze stierf. Hij 121 28, 18 | wederom tot hem om hulp. Mozes zeide tot hem: "Gij zijt 122 28, 19 | beiden was, zeide deze: "O Mozes, wilt gij mij ook doden, 123 28, 20 | einde der stad, zeggende: "O Mozes, waarlijk, de leiders beraadslagen 124 28, 23 | haar kudden) terughielden. Mozes zeide tot haar: "Wat scheelt 125 28, 28 | 28. Mozes antwoordde: "Dat is een 126 28, 29 | 29. Toen Mozes de termijn had voltooid, 127 28, 30 | plaats van uit de boom: "O Mozes, voorwaar, Ik ben Allah, 128 28, 31 | hij en keerde niet om. "O Mozes, kom en vrees niet, want 129 28, 33 | 33. Hij (Mozes) zeide: "Mijn Heer, ik doodde 130 28, 36 | 36. En toen Mozes met Onze duidelijke tekenen 131 28, 37 | 37. Mozes zeide: "Mijn Heer weet het 132 28, 38 | opklimmen naar de God van Mozes want waarlijk ik beschouw 133 28, 43 | En Wij gaven het Boek aan Mozes nadat Wij de vroegere geslachten 134 28, 44 | kant (van de berg) toen Wij Mozes de geboden mededeelden, 135 28, 45 | brachten vele geslachten na Mozes voort en het leven werd 136 28, 46 | bergkant toen Wij (naar Mozes) riepen. Maar uit barmhartigheid 137 28, 48 | hetzelfde gegeven als aan Mozes werd gegeven?" Verwierpen 138 28, 48 | Verwierpen zij datgene niet, wat Mozes voorheen was gegeven? Zij 139 28, 76 | voorwaar tot het volk van Mozes, maar hij gedroeg zich aanmatigend 140 29, 39 | Korach en Pharao en Hamaan. Mozes kwam tot hen met duidelijke 141 32, 23 | 23. Voorzeker, Wij gaven Mozes het Boek - twijfel dus niet 142 33, 7 | met u, met Noach, Abraham, Mozes, en Jezus de zoon van Maria, 143 33, 69 | weest niet zoals degenen die Mozes ergerden! Allah echter zuiverde 144 37, 114| bewezen inderdaad gunsten aan Mozes en Aäron. ~ 145 37, 120| 120. "Vrede zij Mozes en Aäron." ~ 146 40, 23 | 23. En Wij zonden Mozes met Onze tekenen en een 147 40, 25 | 25. En toen hij (Mozes) met Waarheid van Ons tot 148 40, 26 | Pharao zeide: "Laat mij Mozes doodslaan en laat hem dan 149 40, 27 | 27. En Mozes zeide: "Ik zoek toevlucht 150 40, 37 | hemelen, opdat ik de God van Mozes moge bereiken ofschoon ik 151 40, 53 | 53. En Wij gaven Mozes de leiding, en deden de 152 41, 45 | 45. En Wij gaven Mozes het Boek, maar men verschilde 153 42, 13 | openbaren en die Wij Abraham, Mozes en Jezus oplegden: "Bevestigt 154 43, 46 | 46. Wij zonden Mozes met Onze tekenen naar Pharao 155 43, 49 | 49. En zij zeiden (tot Mozes): "O, gij tovenaar, bid 156 46, 10 | vanuit de kinderen Israëls (Mozes) heeft getuigd van een aan 157 46, 12 | voordien was het Boek van Mozes een leiding en een barmhartigheid: 158 46, 30 | horen voorlezen, dat na Mozes nedergezonden is, en dat 159 51, 38 | 38. En in Mozes (is eveneens een teken), 160 53, 36 | hetgeen in de geschriften van Mozes staat, ~ 161 61, 5 | 5. En toen Mozes tegen zijn volk zeide: " 162 79, 15 | 15. Heeft het verhaal van Mozes u niet bereikt? ~ 163 87, 19 | geschriften van Abraham en Mozes. ~~


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License