bold = Main text
Sura, Verse grey = Comment text
1 1 | 1. Het Begin (Al-Faatihah)~
2 1, 1| 1. In naam van Allah, de Barmhartige,
3 2 | 1 - 50~
4 2, 1| 1. Alif Laam Miem. ~
5 3 | 1 - 50~
6 3, 1| 1. Alif Laam Miem. ~
7 4 | 1 - 50~
8 4, 1| 1. O, gij mensen, vreest uw
9 5 | 1 - 50~
10 5, 1| 1. O, gij die gelooft, komt
11 6 | 1 - 50~
12 6, 1| 1. Alle lof komt Allah toe,
13 7 | 1 - 50~
14 7, 1| 1. Alif Laam Miem Saad. ~
15 8 | 1 - 50~
16 8, 1| 1. Zij vragen u omtrent de
17 9 | 1 - 50~
18 9, 1| 1. Dit is de verklaring van
19 10 | 1 - 50~
20 10, 1| 1. Alif, Laam, Raa. Dit zijn
21 11 | 1 - 50~
22 11, 1| 1. Alif Laam Raa. Dit is een
23 12 | 1 - 50~
24 12, 1| 1. Alif Laam Raa. Dit zijn
25 13, 1| 1. Alif Laam Miem Raa. Dit
26 14, 1| 1. Alif Laam Raa. Dit is een
27 15 | 1 - 50~
28 15, 1| 1. Alif Laam Raa. Dit zijn
29 16 | 1 - 50~
30 16, 1| 1. Het gebod van Allah is
31 17 | 1 - 50~
32 17, 1| 1. Heilig is Hij Die Zijn
33 18 | 1 - 50~
34 18, 1| 1. Alle lof behoort aan Allah,
35 19 | 1 - 50~
36 19, 1| 1. Kaaf, Haa, Jaa, 'Ain, Saad. ~
37 20 | 1 - 50~
38 20, 1| 1. Taa Haa. ~
39 21 | 1 - 50~
40 21, 1| 1. Voor de mensen is de afrekening
41 22 | 1 - 50~
42 22, 1| 1. O volk, vrees uw Heer,
43 23 | 1 - 50~
44 23, 1| 1. Inderdaad voorspoedig zijn
45 24 | 1 - 50~
46 24, 1| 1. Dit is een hoofdstuk, dat
47 25 | 1 - 50~
48 25, 1| 1. Gezegend is Hij, die de
49 26 | 1 - 50~
50 26, 1| 1. Taa Sien Miem. ~
51 27 | 1 - 50~
52 27, 1| 1. Taa Sien. Dit zijn de verzen
53 28 | 1 - 50~
54 28, 1| 1. Taa Sien Miem. ~
55 29 | 1 - 50~
56 29, 1| 1. Alif Laam Miem. ~
57 30 | 1 - 50~
58 30, 1| 1. Alif Laam Miem. ~
59 31, 1| 1. Alif Laam Miem. ~
60 32, 1| 1. Alif Laam Miem. ~
61 33 | 1 - 50~
62 33, 1| 1. O Profeet, zoek bescherming
63 34, 1| 1. Alle roem komt Allah toe
64 35, 1| 1. Alle lof komt Allah toe,
65 36 | 1 - 50~
66 36, 1| 1. Jaa Sien. ~
67 37 | 1 - 50~
68 37, 1| 1. Bij hen, die zich in rijen
69 38 | 1 - 50~
70 38, 1| 1. Saad. Bij de Koran vol
71 39 | 1 - 50~
72 39, 1| 1. De openbaring van dit Boek
73 40 | 1 - 50~
74 40, 1| 1. Haa Miem. ~
75 41, 1| 1. Haa Miem. ~
76 42, 1| 1. Haa Miem. ~
77 43 | 1 - 50~
78 43, 1| 1. Haa Miem. ~
79 44, 1| 1. Haa Miem. ~
80 45, 1| 1. Haa Miem. ~
81 46, 1| 1. Haa Miem. ~
82 47, 1| 1. Zij, die (de Waarheid)
83 48, 1| 1. Voorwaar, Wij hebben u
84 49, 1| 1. O, gij die gelooft, weest
85 50, 1| 1. Qaaf. Bij de glorierijke
86 51, 1| 1. (Wij roepen als getuigen)
87 52, 1| 1. Bij de Berg ~
88 53, 1| 1. Bij de ster wanneer zij
89 54, 1| 1. Het Uur is nabij, en de
90 55 | 1 - 50~
91 55, 1| 1. De Barmhartige ~
92 56 | 1 - 50~
93 56, 1| 1. Als de Gebeurtenis plaats
94 57, 1| 1. Wat er ook in de hemelen
95 58, 1| 1. Allah heeft het woord gehoord
96 59, 1| 1. Alles wat in de hemelen
97 60, 1| 1. O gij die gelooft, neemt
98 61, 1| 1. Wat zich ook in de hemelen
99 62, 1| 1. Alles wat zich in de hemelen
100 63, 1| 1. Wanneer de huichelaars
101 64, 1| 1. Wat er ook in de hemelen
102 65, 1| 1. O, profeet, indien gij
103 66, 1| 1. O profeet, waarom verbiedt
104 67, 1| 1. Gezegend is Hij in Wiens
105 68, 1| 1. Noen. Bij de pen, en bij
106 69, 1| 1. Datgene wat plaats zal
107 70, 1| 1. Men vraagt naar de straf,
108 71, 1| 1. Wij zonden Noach tot zijn
109 72, 1| 1. Zeg: "Het is aan mij geopenbaard
110 73, 1| 1. O, gij die u omwikkelt! ~
111 74, 1| 1. O gij die u omhult! ~
112 75, 1| 1. Neen! Ik roep de Dag der
113 76, 1| 1. Voorzeker, er is voor de
114 77, 1| 1. Bij de met goedheid gezondenen. ~
115 78, 1| 1. Waarover vragen zij? ~
116 79, 1| 1. Bij hen die zich volledig
117 80, 1| 1. Hij (de profeet) fronste (
118 81, 1| 1. Wanneer de zon wordt omhuld, ~
119 82, 1| 1. Wanneer de hemel wordt
120 83, 1| 1. Wee hen die anderen tekort
121 84, 1| 1. Wanneer de hemel vaneen
122 85, 1| 1. Bij de hemel met zijn constellaties. ~
123 86, 1| 1. Bij de hemel en bij de
124 87, 1| 1. Verheerlijk de Naam van
125 88, 1| 1. Heeft het nieuws van de
126 89, 1| 1. Bij de dageraad, ~
127 90, 1| 1. Ik zweer bij deze stad (
128 91, 1| 1. Bij de zon en haar licht, ~
129 92, 1| 1. Bij de nacht als hij bedekt. ~
130 93, 1| 1. Bij de glorie van de dag. ~
131 94, 1| 1. Hebben Wij uw borst niet
132 95, 1| 1. Bij de vijg en de olijf, ~
133 96, 1| 1. Verkondig de naam van uw
134 97, 1| 1. Waarlijk, Wij hebben u (
135 98, 1| 1. De ongelovigen onder de
136 99, 1| 1. Wanneer de aarde hevig
137 100, 1| 1. Bij de rossen die snel
138 101, 1| 1. De ramp. ~
139 102, 1| 1. Jacht naar vermeerdering
140 103, 1| 1. Bij de tijd. ~
141 104, 1| 1. Wee iedere leugenaar en
142 105, 1| 1. Hebt gij niet vernomen,
143 106, 1| 1. Ter bescherming van de
144 107, 1| 1. Hebt gij hem gezien die
145 108, 1| 1. Voorwaar, Wij hebben u
146 109, 1| 1. Zeg: "O gij ongelovigen, ~
147 110, 1| 1. Als de hulp van Allah en
148 111, 1| 1. De macht van Aboe Lahab
149 112, 1| 1. Zeg: "Allah is de Enige. ~
150 113, 1| 1. Zeg: "Ik zoek mijn toevlucht
151 114, 1| 1. Zeg: "Ik zoek mijn toevlucht
|