Sura, Verse
1 2, 28 | 28. Hoe kunt gij Allah verwerpen,
2 2, 70 | Heer, dat Hij ons mededele, hoe zij is, want al zulke koeien
3 2, 100| 100. Hoe kwam dat? Telkens wanneer
4 2, 175| straf voor vergiffenis. Hoe groot is hun overmoed tegenover
5 2, 247| aangesteld." Zij zeiden: "Hoe kan hij over ons regeren,
6 2, 259| was ingestort, uitriep: "Hoe zal Allah haar doen herleven
7 2, 259| kijk naar de beenderen, hoe Wij ze in elkaar zetten
8 2, 260| zeide: "Mijn Heer, toon mij, hoe Gij de doden tot leven opwekt."
9 3, 25 | 25. Hoe zal het dan zijn, wanneer
10 3, 40 | 40. Hij zeide: "Heer, hoe zal er een zoon voor mij
11 3, 47 | 47. Zij zeide: "Heer, hoe zal ik een zoon hebben,
12 3, 86 | 86. Hoe zal Allah een volk leiden,
13 3, 101| 101. Hoe kunt gij verwerpen, terwijl
14 3, 136| stromen zullen zij vertoeven; hoe goed is het loon van degenen
15 3, 137| daarom over de aarde en ziet, hoe het einde was van degenen,
16 4, 21 | 21. En hoe kunt gij het nemen, wanneer
17 4, 50 | 50. Zie, hoe zij een leugen tegen Allah
18 4, 62 | 62. Hoe kan het dan dat, wanneer
19 4, 129| tussen vrouwen handhaven, hoe gaarne gij het ook zoudt
20 5, 31 | krabde, om hem te beduiden, hoe het lijk van zijn broeder
21 5, 43 | 43. Hoe zullen zij u tot rechter
22 5, 75 | tot zich te nemen. Zie, hoe Wij de tekenen voor hen (
23 5, 75 | verduidelijken, en zie, hoe zij zich afwenden. ~
24 5, 109| zal verzamelen en zeggen: "Hoe werd gij aangenomen?" Zij
25 6, 24 | 24. Zie, hoe zij tegen zichzelven liegen
26 6, 24 | tegen zichzelven liegen en hoe hetgeen zij plachten te
27 6, 46 | het u kon teruggeven? Zie, hoe Wij de tekenen verklaren,
28 6, 65 | aan te laten doen." Zie, hoe Wij de tekenen uiteenzetten
29 6, 81 | 81. "En hoe kan ik uw afgoden vrezen,
30 6, 101| der hemelen en der aarde. Hoe kan Hij een zoon hebben,
31 7, 3 | andere vrienden, dan Hem. Hoe gering is de lering, die
32 7, 10 | middelen van bestaan voorzien. Hoe weinig dankbaar zijt gij! ~
33 7, 86 | oneffen te maken. En gedenkt, hoe gij weinigen waart en Hij
34 7, 93 | ik gaf u oprechte raad. Hoe moet ik dan om een ongelovig
35 7, 103| geloofden er niet in. Ziet hoe het einde was van de onruststokers. ~
36 7, 129| maken, dan zal Hij zien hoe gij handelt." ~
37 8, 19 | in het geheel niet baten hoe talrijk zij ook moge zijn
38 8, 26 | mensen u weg zouden voeren, hoe Hij u beschermde en sterkte
39 9, 7 | 7. Hoe kan er een verbond bestaan
40 9, 8 | 8. Hoe kan het zijn dat wanneer
41 9, 30 | Allah's vloek zij over hen, hoe zijn zij afgekeerd! ~
42 10, 14 | gesteld, opdat Wij zien, hoe gij zoudt handelen. ~
43 10, 34 | voortbrengt, en deze voortzet. Hoe zijt gij dan afgewend?" ~
44 10, 35 | geleid? Wat is er met u? Hoe oordeelt gij?" ~
45 10, 50 | dag of nacht over u komt, hoe zullen dan de schuldigen
46 10, 73 | lieten verdrinken. Zie! hoe het einde was van degenen,
47 12, 50 | naar uw heer en vraag hem hoe het met de vrouwen is gesteld
48 12, 80 | Allah van u heeft genomen en hoe gij voorheen in uw plicht
49 13, 24 | gij geduldig waart; ziet, hoe uitstekend is het uiteindelijke
50 13, 32 | ongelovigen. Dan greep Ik hen en hoe (vreselijk) was Mijn straf. ~
51 14, 24 | 24. Ziet gij niet hoe Allah de gelijkenis van
52 14, 45 | was u duidelijk geworden hoe Wij met hen handelden terwijl
53 17, 21 | 21. Zie, hoe Wij sommigen hunner hebben
54 18, 19 | Uw God weet het best, hoe lang gij hier gebleven zijt. (
55 18, 26 | der hemelen en der aarde, hoe Ziende is Hij en hoe Horende!
56 18, 26 | aarde, hoe Ziende is Hij en hoe Horende! Zij hebben geen
57 18, 29 | gezicht zal verbranden. Hoe verschrikkelijk is de drank
58 18, 29 | verschrikkelijk is de drank en hoe vreselijk de rustbank. ~
59 18, 31 | op tronen zullen liggen. Hoe goed is de beloning en hoe
60 18, 31 | Hoe goed is de beloning en hoe schoon is de rustplaats. ~
61 18, 68 | 68. "Want hoe kunt gij geduldig zijn over
62 19, 8 | Hij zeide: "Mijn Heer, hoe kan mij een zoon geworden,
63 19, 20 | 20. Zij zeide: "Hoe kan ik een zoon ontvangen
64 19, 29 | naar het kind. Zij zeiden: "Hoe kunnen wij tot een wiegekind
65 19, 38 | 38. Hoe helder zal hun horen en
66 20, 51 | 51. Hij (Pharao) zeide: "Hoe staat het met vroegere geslachten?" ~
67 21, 11 | 11. Hoe menige stad vol van ongerechtigheid
68 22, 44 | daarna greep Ik hen, en hoe (groot) was toen Mijn afkeer! ~
69 22, 45 | 45. Hoe menige stad hebben Wij verdelgd,
70 22, 45 | er van zijn ingestort en hoe menige bron en opgetrokken
71 22, 48 | 48. Hoe vele steden heb Ik uitstel
72 25, 45 | 45. Hebt gij niet gezien hoe uw Heer de schaduw verlengt? -
73 26, 225| 225. Hebt gij niet gezien hoe zij in elk dal radeloos
74 27, 14 | van overtuigd waren. Ziet, hoe kwaad het einde was van
75 27, 20 | overzag de vogelen, en zeide: "Hoe kan het zijn dat ik de hop
76 27, 51 | 51. Ziet dan hoe het einde van hun plan was;
77 27, 62 | er een God naast Allah? Hoe weinig lering trekt gij
78 27, 69 | Reist op aarde en ziet hoe het einde der zondaren was." ~
79 28, 40 | midden in de zee. Zie dan hoe slecht het einde der boosdoeners
80 29, 19 | 19. Zien zij niet hoe Allah de schepping verwekt,
81 29, 20 | Trek op aarde rond en zie hoe Allah de schepping begint
82 29, 58 | zullen er in vertoeven. Hoe voortreffelijk is de beloning
83 29, 61 | zij gewis zeggen, "Allah". Hoe worden zij dan (van het
84 30, 9 | zodat zij mochten zien hoe het einde was van degenen
85 30, 42 | Reist op aarde en ziet hoe het einde was van degenen
86 30, 50 | Allah's barmhartigheid: hoe Hij de aarde doet herleven
87 34, 45 | verloochenden Mijn Boodschappers en hoe (streng) was dan Mijn afkeuring. ~
88 34, 52 | Wij geloven er in!" Maar hoe zal het bereiken er van
89 35, 26 | Ik de ongelovigen aan en hoe (vreselijk) was Mijn afkeuring! ~
90 35, 44 | aarde gereisd en gezien hoe het einde was van degenen
91 36, 27 | 27. Hoe mijn Heer mij vergiffenis
92 36, 66 | hebben willen haasten. Maar hoe konden zij zien? ~
93 37, 73 | 73. Ziet dan hoe het einde was van hen die
94 37, 75 | Noach riep Ons aan, en hoe uitmuntend zijn Wij in het
95 37, 87 | 87. Hoe denkt gij over de Heer der
96 37, 154| 154. Wat scheelt u? Hoe oordeelt gij? ~
97 38, 21 | tegenstanders u bereikt? Hoe zij over de muur van zijn
98 38, 22 | 22. Hoe zij bij David binnenkwamen
99 38, 62 | En zij zullen zeggen: "Hoe komt het dat wij de mensen
100 39, 74 | vertoeven, waar wij ook willen." Hoe voortreffelijk is het loon
101 40, 5 | doen. Dan greep Ik hen en hoe verschrikkelijk was Mijn
102 40, 31 | 31. Zoals hoe geval was bij het volk van
103 40, 41 | 41. En O mijn volk, hoe komt het toch dat ik u tot
104 40, 69 | tekenen van Allah redetwisten? Hoe worden zij afgewend! ~
105 43, 25 | straften Wij hen; ziet dan hoe het einde der loochenaars
106 43, 26 | 26. En (gedenkt) hoe Abraham tot zijn vader en
107 44, 13 | 13. Hoe kan er lering voor hen zijn,
108 47, 18 | zijn reeds gekomen, maar hoe zal voor hen de herinnering
109 47, 27 | 27. En hoe (zal het zjin) wanneer de
110 50, 6 | naar de hemel boven hen hoe Wij deze hebben opgericht
111 51, 48 | de aarde uitgespreid en hoe uitmuntend hebben Wij dit
112 54, 16 | 16. Hoe vreselijk was Mijn straf
113 54, 18 | Aad verloochende eveneens. Hoe (ernstig) was Mijn straf
114 54, 21 | 21. Hoe groot was toen Mijn straf
115 54, 30 | 30. Hoe vreselijk was toen Mijn
116 56, 8 | mensen aan de rechter kant - hoe (gelukkig zijn) de mensen
117 56, 9 | mensen aan de linker kant - hoe (ongelukkig) zijn de mensen
118 56, 27 | die rechts zullen staan - hoe (gelukkig) zijn deze die
119 56, 41 | mensen aan de linker kant - hoe (ongelukkig) zijn degenen
120 63, 4 | Allah's vloek zij over hen! Hoe ver zijn zij afgewend (van
121 64, 2 | zijn gelovig; en Allah ziet hoe gij handelt. ~
122 65, 8 | 8. Hoe vele steden kwamen niet
123 67, 17 | zenden? Dan zult gij weten, hoe (mijn) waarschuwing was. ~
124 67, 18 | waren ook (de boodschap). Hoe (ernstig) was dan Mijn afkeuring! ~
125 68, 36 | 36. Wat is er met u? Hoe oordeelt gij? ~
126 69, 7 | zodat gij hadt kunnen zien hoe het volk er door neergeworpen
127 71, 15 | Hebt gij niet gezien, hoe Allah de zeven opeenvolgende
128 71, 16 | 16. En hoe Hij de maan daarin als licht
129 73, 17 | 17. Hoe zult gij u, indien gij het
130 74, 19 | 19. Vervloekt zij hij, hoe besloot hij! ~
131 74, 20 | Nogmaals, vervloekt zij hij! Hoe be sloot hij! ~
132 77, 23 | Zo hebben Wij bepaald. Hoe voortreffelijk zijn Wij
133 80, 17 | 17. Wee de mens! Hoe ondankbaar is hij! ~
134 80, 25 | 25. Hoe Wij water doen neerstromen, ~
135 88, 17 | zij niet naar de wolken, hoe zij gevormd worden? ~
136 88, 18 | 18. En naar de hemel, hoe deze hoog verheven werd? ~
137 88, 19 | 19. En naar de bergen, hoe zij opgericht werden? ~
138 88, 20 | 20. En naar de aarde, hoe zij uitgespreid werd? ~
139 89, 6 | 6. Weet gij niet hoe uw Heer met de Aad handelde? ~
140 89, 23 | vermaning willen volgen, maar hoe zal de vermaning hem kunnen
141 105, 1 | Hebt gij niet vernomen, hoe uw Heer de bezitters der
|