Sura, Verse
1 2, 48 | niet zal kunnen helpen, waarop voor haar noch voorspraak
2 2, 123| 123. En vreest de Dag, waarop geen ziel een andere ziel
3 2, 123| andere ziel van nut kan zijn, waarop geen losprijs van haar zal
4 2, 254| geschonken, voordat de dag komt, waarop noch handel, noch vriendschap,
5 2, 264| die met aarde is bedekt, waarop een stortregen valt, welke
6 2, 281| 281. En vreest de dag, waarop gij tot Allah zult worden
7 3, 25 | geen twijfel bestaat en waarop elke ziel voor hetgeen zij
8 3, 30 | 30. (Gedenkt) de Dag, waarop iedere ziel zich geplaatst
9 3, 106| 106. Op den dag, waarop sommige gezichten verlicht
10 3, 155| diegenen onder u die op de dag waarop de twee scharen elkander
11 3, 166| En hetgeen u op de dag waarop de twee partijen elkander
12 5, 109| 109. Gedenkt de dag, waarop Allah de boodschappers zal
13 5, 116| zou nooit kunnen zeggen, waarop ik geen recht had. Indien
14 5, 119| zeggen: "Dit is een dag waarop waarachtigheid de waarachtigen
15 6, 22 | 22. (Gedenk) de Dag, waarop Wij hen allen zullen verzamelen,
16 6, 73 | werkelijkheid schiep. En de dag, waarop Hij zegt: "Wees", wordt
17 6, 73 | het koninkrijk op de Dag waarop de bazuin zal worden geblazen.
18 6, 128| 128. De Dag, waarop Hij hen allen tezamen zal
19 7, 14 | mij uitstel tot aan de Dag waarop zij zullen worden opgewekt." ~
20 7, 53 | verklaring daarvan? De Dag, waarop deze komen zal, zullen degenen
21 7, 163| van het water, maar de dag waarop zij geen Sabbath hielden
22 8, 41 | onderscheiding nederzonden, de dag waarop de twee legers elkander
23 9, 35 | 35. Op de Dag, waarop het (geld) in het Vuur der
24 9, 36 | verordening twaalf sinds de tijd waarop Hij de hemelen en de aarde
25 9, 77 | te wekken tot aan de Dag, waarop zij Hem zullen ontmoeten,
26 9, 92 | antwoorddet: "Ik kan niets vinden waarop ik u kan doen rijden." Zij
27 10, 28 | 28. En de Dag waarop Wij hen allen zullen verzamelen,
28 10, 45 | 45. En de Dag, waarop Hij hen zal verzamelen,
29 11, 8 | haar?" Ziet toe! de dag waarop zij over hen komt zal niemand
30 11, 71 | bij en verwonderde zich, waarop Wij haar de blijde tijding
31 11, 103| Hiernamaals vreest. Dat is een dag waarop de mensheid zal worden verzameld
32 11, 105| 105. De dag, waarop het komt, zal geen ziel
33 14, 18 | dat hun werken als as zijn waarop de wind hevig waait op een
34 14, 31 | voordat er een dag komt, waarop er handel noch vriendschap
35 14, 41 | en de gelovigen op de Dag waarop de afrekening zal plaatsvinden." ~
36 14, 42 | slechts uitstel tot de Dag waarop zij zullen staren, ~
37 14, 44 | waarschuw de mensen voor de Dag waarop kastijding over hen zal
38 14, 48 | 48. De dag (zal komen) waarop de aarde en de hemel door
39 15, 36 | mij dan uitstel tot de Dag waarop zij zullen worden opgewekt." ~
40 16, 80 | licht vindt, op de tijd waarop gij reist en op de tijd
41 16, 80 | gij reist en op de tijd waarop gij halt maakt; en van hun
42 16, 84 | 84. En de dag, waarop Wij uit elk volk een getuige
43 16, 89 | 89. En (gedenk) de dag waarop Wij onder elk volk een getuige
44 16, 111| 111. De dag waarop elke ziel voor zichzelf
45 17, 28 | barmhartigheid van uw Heer waarop gij hoopt, spreek tot hen
46 17, 52 | 52. De Dag waarop Hij u zal roepen zult gij
47 17, 71 | 71. (Gedenk) de Dag waarop Wij elk volk met zijn leider
48 18, 47 | 47. En (gedenk) de dag waarop Wij de bergen zullen verzetten
49 18, 52 | 52. (Gedenk) de dag waarop Hij zal zeggen: "Roept degenen
50 18, 71 | hij maakte er een gat in. Waarop Mozes uitriep: "Hebt gij
51 19, 15 | eveneens met hem zijn op de dag waarop hij weer tot leven zal worden
52 19, 85 | 85. Ten dage waarop Wij de godvrezenden in groepen
53 20, 18 | antwoordde: "Dit is mijn staf waarop ik leun, en waarmee ik bladeren
54 20, 102| 102. De Dag waarop de bazuin zal worden geblazen
55 20, 107| 107. "Waarop gij generlei inzinking of
56 21, 104| 104. De Dag, waarop Wij de hemelen zullen oprollen
57 22, 2 | 2. De Dag waarop elke zogende vrouw haar
58 23, 100| een hindernis tot de Dag waarop zij gewekt zullen worden. ~
59 24, 24 | 24. Op de Dag waarop hun tong, hun handen en
60 24, 37 | betalen, zij vrezen de Dag waarop harten en ogen zich zullen
61 24, 64 | toestand goed. En de Dag waarop zij tot Hem zullen worden
62 25, 17 | 17. En de Dag waarop Hij de ongelovigen en degenen
63 25, 22 | 22. De Dag waarop zij de engelen zullen zien,
64 25, 25 | 25. En de Dag waarop de hemel met de wolken zal
65 25, 27 | 27. De Dag waarop de onrechtvaardige op zijn
66 25, 40 | voorzeker de stad voorbij, waarop een boze regen was gevallen.
67 26, 63 | Tref de zee met uw staf." Waarop zij vaneen week en elk gedeelte
68 26, 87 | verneder mij niet op de Dag waarop de mensen zullen worden
69 26, 88 | 88. De Dag waarop rijkdom noch kinderen zullen
70 27, 83 | 83. En op de Dag waarop Wij van elk volk degenen
71 27, 87 | 87. En de Dag, waarop de bazuin zal worden geblazen,
72 28, 15 | stad binnen op een tijdstip waarop de bewoners achteloos waren,
73 28, 74 | 74. Gedenkt de dag waarop Hij hen zal oproepen en
74 29, 55 | 55. Op de Dag waarop de straf hen zal overweldigen
75 30, 12 | 12. En de Dag, waarop het Uur zal komen, zullen
76 30, 14 | 14. Op de Dag, waarop het Uur zal komen, zullen
77 30, 55 | 55. De Dag waarop het Uur zal komen zullen
78 31, 33 | uw Heer, en ducht de Dag waarop geen vader zijn zoon iets
79 33, 27 | rijkdommen erven en ook een land waarop gij nog nooit een voet had
80 33, 44 | 44. De Dag waarop zij Hem zullen ontmoeten
81 33, 66 | 66. De Dag waarop hun gezicht zich in het
82 34, 40 | 40. En de Dag waarop Hij hen allen tezamen zal
83 36, 14 | zij verloochenden dezen waarop wij hen met een derde versterkten
84 36, 42 | iets dergelijks scheppen, waarop zij zullen varen. ~
85 38, 79 | mij dan uitstel tot de Dag waarop zij zullen worden opgewekt." ~
86 40, 16 | 16. De Dag waarop zij naar voren zullen komen -
87 40, 33 | 33. Een Dag waarop gij u zult afwenden om te
88 40, 46 | blootgesteld. En de Dag waarop het Uur zal komen, zal er
89 40, 51 | dezer wereld en op de Dag waarop de getuigen zullen opstaan. ~
90 40, 52 | 52. De Dag, waarop de verontschuldiging van
91 41, 19 | 19. Op de dag waarop Allah's vijanden, in groepen
92 41, 47 | met Zijn kennis. En de Dag waarop Hij tot hen zal roepen: "
93 43, 12 | heeft gegeven en dieren waarop gij rijdt, ~
94 43, 33 | voor hun huizen en trappen waarop zij naar boven konden lopen
95 43, 34 | hun huizen; en rustbanken, waarop zij konden rusten, ~
96 44, 10 | 10. Maar wacht op de Dag waarop de hemel een zichtbare damp
97 44, 16 | 16. De de dag, waarop Wij hen met een machtige
98 44, 41 | 41. De Dag waarop een vriend de vriend niets
99 45, 27 | hemelen en der aarde; de Dag waarop het Uur aanbreekt, zullen
100 46, 20 | 20. De Dag, waarop de ongelovigen aan het Vuur
101 46, 34 | 34. En de Dag, waarop de ongelovigen aan het Vuur
102 46, 35 | hen niet haastig. De Dag, waarop zij zullen zien waarmede
103 50, 41 | 41. En luister! De Dag, waarop de omroeper vanuit een dichtbijzijnde
104 50, 42 | 42. De Dag, waarop zij de kreet in werkelijkheid
105 50, 44 | 44. De Dag, waarop de aarde onder hen vaneen
106 52, 9 | 9. De Dag waarop de hemel in beweging zal
107 52, 13 | 13. De Dag waarop zij in het Vuur der hel
108 52, 45 | totdat zij hun Dag ontmoeten waarop zij in onmacht zullen neervallen. ~
109 52, 46 | 46. De Dag, waarop hun samenzwering hen niets
110 54, 6 | daarom van hen af. De Dag waarop de aankondiger hen zal roepen
111 54, 48 | 48. De Dag, waarop zij met hun aangezicht in
112 57, 12 | 12. En de Dag waarop gij de gelovige mannen en
113 57, 13 | 13. Op de Dag, waarop huichelaars en huichelaarsters
114 58, 6 | 6. De Dag, waarop Allah hen allen tezamen
115 58, 14 | bevrienden met een volk, waarop Allah vertoornd was? Zij
116 58, 18 | 18. De Dag waarop Allah hen allen zal opwekken,
117 66, 8 | rivieren stromen, op de Dag waarop Allah de profeet alsmede
118 68, 42 | 42. Op de Dag, waarop men beangstigd wordt, zullen
119 70, 8 | 8. De Dag waarop de hemelen als gesmolten
120 70, 43 | 43. De Dag waarop zij zich uit hun graven
121 73, 14 | 14. Er zal een Dag komen waarop de aarde en de bergen zullen
122 73, 17 | beveiligen voor de Dag, waarop de kinderen grijze haren
123 77, 35 | 35. Dit is een Dag waarop zij (de schuldigen) niet
124 78, 18 | 18. De Dag waarop de bazuin wordt geblazen;
125 78, 38 | 38. De Dag waarop de Geest en de (andere)
126 78, 40 | is gewaarschuwd; de Dag waarop de mens zal zien wat hij
127 78, 40 | hij heeft uitgevoerd en (waarop) de ongelovige zal zeggen: "
128 79, 6 | 6. De Dag waarop de bevende (aarde) zal beven, ~
129 79, 35 | 35. De Dag waarop de mens zich zal herinneren
130 79, 46 | 46. Op de dag waarop zij dit zullen zien, (zal
131 80, 34 | 34. De Dag waarop een man van zijn broeder
132 82, 19 | 19. De Dag waarop een ziel iets vermag voor
133 83, 6 | 6. De Dag, waarop de mensheid voor de Heer
134 86, 9 | 9. Op de Dag waarop de geheimen zullen worden
135 101, 4 | 4. Een Dag waarop de mensen als motten verstrooid
|