Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
zign 10
zigt 1
zii 1
zij 3188
zijd 1
zijde 14
zijden 7
Frequency    [«  »]
-----
7987 en
6932 de
3188 zij
3173 van
3106 het
2844 allah

Koran

IntraText - Concordances

zij

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3188

                                                      bold = Main text
     Sura, Verse                                      grey = Comment text
1001 9, 31 | 31. Zij hebben naast Allah hun geleerde 1002 9, 31 | is verheven boven hetgeen zij met Hem vereenzelvigen. ~ 1003 9, 32 | 32. Zij wensen het licht van Allah 1004 9, 36 | afgodendienaren allen tezamen, zoals zij u bestrijden en weet, dat 1005 9, 37 | gebracht. Het ene jaar staan zij het toe en het andere jaar 1006 9, 37 | het andere jaar verbieden zij het, opdat zij betreffende 1007 9, 37 | verbieden zij het, opdat zij betreffende het aantal dat 1008 9, 37 | mogen overeenkomen, waardoor zij hetgeen Allah heeft verboden 1009 9, 40 | één van de twee was - en zij beiden in de grot waren 1010 9, 42 | reis was geweest, zouden zij u zeker zijn gevolgd, maar 1011 9, 42 | hun te lang. Toch willen zij bij Allah zweren: "Als wij 1012 9, 42 | zeker met u zijn gegaan." Zij doen hun ziel te gronde 1013 9, 42 | gronde gaan en Allah weet dat zij leugenaars zijn. ~ 1014 9, 45 | worden vrijgesteld daar zij aarzelen in hun twijfel. ~ 1015 9, 46 | 46. Indien zij hadden willen vertrekken, 1016 9, 46 | willen vertrekken, zouden zij er zeker enige voorbereiding 1017 9, 47 | 47. En als zij met u waren gegaan, zouden 1018 9, 47 | met u waren gegaan, zouden zij u niets dan last hebben 1019 9, 47 | dan last hebben bezorgd en zij zouden zich heen en weer 1020 9, 48 | 48. Voorzeker, zij zochten voordien reeds tweedracht 1021 9, 48 | tweedracht te scheppen en zij smeedden complotten tegen 1022 9, 48 | overhand kreeg, ofschoon zij er afkerig van waren. ~ 1023 9, 49 | op de proef." Voorzeker, zij zijn reeds op de proef gesteld. 1024 9, 50 | rampspoed overkomt, zeggen zij: "Wij hadden inderdaad onze 1025 9, 50 | voorzorgen genomen." En zij wenden zich juichend af. ~ 1026 9, 54 | worden aangenomen behalve dat zij in Allah en de boodschapper 1027 9, 54 | boodschapper niet geloven. En zij komen slechts in luiheid 1028 9, 54 | luiheid tot het gebed en zij geven niet, dan onwillig. ~ 1029 9, 55 | ziel zal heengaan, terwijl zij ongelovigen Zijn. ~ 1030 9, 56 | 56. En zij zweren bij Allah dat zij 1031 9, 56 | zij zweren bij Allah dat zij inderdaad tot de uwen behoren, 1032 9, 56 | de uwen behoren, terwijl zij (in feite) niet tot de uwen 1033 9, 56 | uwen behoren, toch zijn zij een volk dat vreest. ~ 1034 9, 57 | 57. Als zij een schuilplaats of grotten 1035 9, 57 | er binnen te gaan, zouden zij er zich zeker met grote 1036 9, 58 | ervan wordt gegeven zijn zij tevreden, maar als hun er 1037 9, 58 | wordt gegeven, ziet, worden zij boos. ~ 1038 9, 59 | 59. Waren zij slechts tevreden geweest 1039 9, 59 | hadden gegeven en hadden zij gezegd: "Allah is ons toereikend: 1040 9, 61 | de gelovigen onder u." En zij, die de boodschapper van 1041 9, 62 | 62. Zij zweren bij Allah om u te 1042 9, 62 | boodschapper zijn waardiger, dat zij hen zouden behagen, als 1043 9, 62 | hen zouden behagen, als zij gelovigen zijn. ~ 1044 9, 63 | 63. Weten zij niet, dat hem die Allah 1045 9, 65 | hen ondervraagt, zullen zij beslist zeggen: "Wij spraken 1046 9, 66 | deel uwer straffen, omdat zij schuldig waren." ~ 1047 9, 67 | met elkander verbonden. Zij sporen aan tot het kwade 1048 9, 67 | geen aalmoezen te geven). Zij vergaten Allah, daarom heeft 1049 9, 68 | het Vuur der hel, waarin zij zullen vertoeven. Het zal 1050 9, 68 | heeft hen vervloekt, en zij zullen een blijvende straf 1051 9, 69 | Evenals die vóór u waren: zij hadden meer macht dan gij 1052 9, 69 | uw deel genieten, zoals zij die voor u waren hun deel 1053 9, 69 | spreekt ijdellijk, evenals zij ijdellijk spraken. Dezen 1054 9, 69 | verloren zijn gegaan. En zij zijn de verliezers. ~ 1055 9, 70 | hun onrecht aandeed, maar zij deden zichzelf onrecht aan. ~ 1056 9, 71 | zijn vrienden van elkander. Zij sporen aan tot het goede 1057 9, 74 | 74. Zij zweren bij Allah, dat zij 1058 9, 74 | Zij zweren bij Allah, dat zij niets zeiden, maar voorzeker 1059 9, 74 | niets zeiden, maar voorzeker zij spraken het woord des ongeloofs 1060 9, 74 | hebben aanvaard, verwierpen zij deze en zij besloten tot 1061 9, 74 | verwierpen zij deze en zij besloten tot hetgeen zij 1062 9, 74 | zij besloten tot hetgeen zij niet konden volbrengen. 1063 9, 74 | niet konden volbrengen. Zij koesterden haat alleen omdat 1064 9, 74 | overvloed hadden verrijkt. Als zij berouw tonen zal het beter 1065 9, 74 | voor hen zijn, maar indien zij zich afwenden zal Allah 1066 9, 74 | Hiernamaals straffen en zij zullen op aarde vriend noch 1067 9, 75 | Allah een verbond sloten. Zij zeiden: "Als Hij ons van 1068 9, 76 | Zijn overvloed gaf werden zij er vrekkig mede en wendden 1069 9, 77 | wekken tot aan de Dag, waarop zij Hem zullen ontmoeten, omdat 1070 9, 77 | zullen ontmoeten, omdat zij hun belofte aan Allah braken 1071 9, 78 | 78. Weten zij niet dat Allah hun geheimen 1072 9, 79 | 79. Zij, die de gelovigen belasteren 1073 9, 80 | niet vergeven. Dit is omdat zij in Allah en Zijn boodschapper 1074 9, 81 | 81. Zij die achter de boodschapper 1075 9, 81 | van Allah te strijden. En zij zeiden: "Trekt niet uit 1076 9, 81 | der hel is heter." Konden zij dit slechts begrijpen! ~ 1077 9, 82 | 82. Laten zij weinig lachen en veel wenen 1078 9, 82 | vergelding voor hetgeen zij deden. ~ 1079 9, 83 | gedeelte hunner terugzendt en zij u om toestemming vragen 1080 9, 84 | sta bij zijn graf, want zij verwierpen Allah en Zijn 1081 9, 84 | boodschapper en stierven, terwijl zij overtreders waren. ~ 1082 9, 85 | zal hen verlaten, terwijl zij ongelovigen zijn. ~ 1083 9, 87 | 87. Zij stellen zich tevreden om 1084 9, 87 | verzegeld, derhalve begrijpen zij niet. 1085 9, 88 | bezit en hun persoon en zij zijn het, die het goede 1086 9, 88 | goede zullen ontvangen en zij zullen slagen. ~ 1087 9, 89 | doorheen rivieren stromen; zij zullen daarin vertoeven. 1088 9, 91 | geven, geen schuld, indien zij oprecht zijn jegens Allah 1089 9, 92 | waarop ik u kan doen rijden." Zij gingen met hun ogen vol 1090 9, 92 | tranen terug uit spijt, dat zij niets konden vinden om hiertoe 1091 9, 93 | om verlof vragen, terwijl zij rijk zijn. Zij verkozen 1092 9, 93 | terwijl zij rijk zijn. Zij verkozen om met de achterblijvenden 1093 9, 93 | gelegd, derhalve begrijpen zij niet. ~ 1094 9, 94 | 94. Zij zullen met uitvluchten tot 1095 9, 95 | 95. Zij zullen, wanneer gij tot 1096 9, 95 | daarom alleen. Voorzeker, zij zijn onrein en hun huis 1097 9, 95 | een vergelding voor wat zij deden. ~ 1098 9, 96 | 96. Zij zullen u zweren, opdat gij 1099 9, 98 | woestijn-Arabieren, die hetgeen zij weggeven als boete beschouwen 1100 9, 99 | Dag geloven en die hetgeen zij weggeven als middelen beschouwen 1101 9, 100| heeft welbehagen in hen en zij hebben welbehagen in Hem; 1102 9, 100| rivieren stromen. Daarin zullen zij voor eeuwig vertoeven. Dat 1103 9, 101| straffen, daarna zullen zij aan een grote straf worden 1104 9, 102| die hun fouten bekennen. Zij vermengden een goede met 1105 9, 104| 104. Weten zij niet, dat Allah berouw van 1106 9, 107| boodschapper oorlog voerde; zij zullen voorzeker zweren: " 1107 9, 107| maar Allah getuigt, dat zij leugenaars zijn. ~ 1108 9, 110| 110. Het gebouw dat zij hebben opgericht, zal een 1109 9, 111| ruil voor het paradijs - zij vechten voor de zaak van 1110 9, 111| voor de zaak van Allah en zij doden en worden gedood - 1111 9, 113| duidelijk is geworden, dat zij (afgodendienaren) het volk 1112 9, 115| duidelijk gemaakt, waartegen zij zich behoren te behoeden. 1113 9, 118| voor hen te moeilijk en zij geloofden dat er tegen Allah 1114 9, 118| barmhartigheid tot hen, opdat zij zich mochten bekeren. Voorzeker, 1115 9, 120| woestijn-Arabieren niet, dat zij achter de boodschapper van 1116 9, 120| Allah zouden blijven, of dat zij hun eigen leven in plaats 1117 9, 120| teistert, noch betreden zij een spoor, dat de ongelovigen 1118 9, 120| vertoornt, noch berokkenen zij een vijand enige schade, 1119 9, 121| 121. En zij besteden geen som, groot 1120 9, 121| klein, noch doorkruisen zij een landstreek, of dit is 1121 9, 121| moge geven voor hetgeen zij deden. ~ 1122 9, 122| een deel hunner op, opdat zij in de godsdienst goed onderlegd 1123 9, 122| onderlegd mogen worden en opdat zij hun volk, wanneer zij tot 1124 9, 122| opdat zij hun volk, wanneer zij tot hen terugkeren mogen 1125 9, 122| mogen waarschuwen, zodat zij gered mogen worden. 1126 9, 124| dit in geloof toenemen en zij verheugen zich daarover. ~ 1127 9, 125| onreinheid bij onreinheid en zij sterven terwijl zij ongelovig 1128 9, 125| onreinheid en zij sterven terwijl zij ongelovig zijn. ~ 1129 9, 126| 126. Zien zij niet, dat zij elk jaar één- 1130 9, 126| 126. Zien zij niet, dat zij elk jaar één- of tweemaal 1131 9, 126| worden gesteld? Toch tonen zij geen berouw noch trekken 1132 9, 126| geen berouw noch trekken zij er lering uit. ~ 1133 9, 127| wordt nedergezonden kijken zij elkander aan zeggende: " 1134 9, 127| iemand ons?" Dan wenden zij zich af. Allah heeft hun 1135 9, 127| hun hart afgewend, omdat zij tot een volk behoren dat 1136 9, 129| 129. Maar indien zij zich afwenden zeg dan: " 1137 10, 2 | degenen die geloven, dat zij een ware rang bij hun Heer 1138 10, 4 | pijnlijke straf ontvangen, daar zij (de waarheid) verwierpen. ~ 1139 10, 8 | het Vuur is, voor hetgeen zij verdienen. ~ 1140 10, 12 | schoonschijnend gemaakt, wat zij deden. ~ 1141 10, 13 | die vóór u bestonden toen zij kwaad verrichtten en er 1142 10, 13 | duidelijke tekenen, maar zij wilden niet geloven. Zo 1143 10, 18 | 18. En zij bidden buiten Allah om tot 1144 10, 18 | schaden noch baten kan en zij zeggen: "Dezen zijn onze 1145 10, 18 | verheven boven al hetgeen zij met Hem vereenzelvigen. ~ 1146 10, 19 | gemeenschap, daarna verschilden zij en ware het Woord van uw 1147 10, 20 | 20. En zij zeggen: "Waarom is er geen 1148 10, 21 | tegenspoed hen overviel, zie! zij beginnen tegen Onze tekenen 1149 10, 22 | gij op de schepen zijt en zij met een mooie bries varen 1150 10, 22 | zijden over hen komen en zij overtuigd zijn dat zij verloren 1151 10, 22 | en zij overtuigd zijn dat zij verloren zijn; dan roepen 1152 10, 22 | verloren zijn; dan roepen zij Allah in oprechte aanbidding 1153 10, 23 | heeft gered, ziet, beginnen zij ten onrechte een opstand 1154 10, 24 | haar eigenaars denken, dat zij er macht over bezitten, 1155 10, 26 | bewoners van het paradijs zijn, zij zullen daarin vertoeven. ~ 1156 10, 27 | schaamte zal hen bedekken. Zij zullen niemand hebben om 1157 10, 27 | bewoners van het Vuur zijn, zij zullen daarin vertoeven. ~ 1158 10, 30 | iedere ziel ondervinden wat zij heeft gedaan. En zij zullen 1159 10, 30 | wat zij heeft gedaan. En zij zullen tot Allah, hun ware 1160 10, 30 | teruggebracht en al hetgeen zij plachten te verzinnen zal 1161 10, 31 | En wie bestuurt het al?" Zij zullen zeggen: "Allah." 1162 10, 33 | degenen, die overtraden omdat zij niet geloofden. ~ 1163 10, 36 | Waarlijk, AIlah weet goed wat zij doen. ~ 1164 10, 38 | 38. Of zeggen zij: "Hij (de profeet) heeft 1165 10, 39 | 39. Neen, zij loochenen datgene waarvan 1166 10, 39 | loochenen datgene waarvan zij de kennis niet konden omvatten, 1167 10, 41 | 41. En indien zij u van leugen besehuldigen, 1168 10, 42 | doen horen, zelfs al willen zij niet begrijpen? ~ 1169 10, 43 | leiden, zelfs al willen zij niet zien? ~ 1170 10, 45 | wereld) hadden vertoefd. Zij zullen elkander herkennen. 1171 10, 46 | is Getuige van al hetgeen zij doen. ~ 1172 10, 48 | 48. En zij zeggen: "Wanneer zal deze 1173 10, 49 | termijn is verlopen kunnen zij hem geen uur uitstellen, 1174 10, 49 | uitstellen, noch kunnen zij hem vervroegen. ~ 1175 10, 53 | 53. En zij vragen u: "Is dit de waarheid?" 1176 10, 54 | aarde is, zou bezitten, zou zij er zich voorzeker mede trachten 1177 10, 54 | vrij te kopen. En wanneer zij de straf zien zullen zij 1178 10, 54 | zij de straf zien zullen zij hun spijt tonen. Er zal 1179 10, 58 | Dat is beter, dan hetgeen zij vergaren." ~ 1180 10, 62 | vrees hebben, noch zullen zij treuren. ~ 1181 10, 66 | aarde bestaat. Wat volgen zij die buiten Allah afgoden 1182 10, 66 | Allah afgoden aanroepen? Zij volgen slechts een vermoeden 1183 10, 68 | 68. Zij zeggen: "Allah heeft een 1184 10, 70 | 70. Zij zullen in deze wereld tijdelijk 1185 10, 70 | straf doen ondergaan, omdat zij niet geloofden. ~ 1186 10, 73 | 73. Maar zij verloochenden hem; daarom 1187 10, 74 | datgene niet geloven wat zij voorheen hadden verloochend. 1188 10, 75 | Pharao en zijn leiders, maar zij handelden aanmatigend. En 1189 10, 75 | handelden aanmatigend. En zij waren een misdadig volk. ~ 1190 10, 76 | Ons tot hen kwam, zeiden zij: "Dit is gewis duidelijke 1191 10, 77 | dit van de waarheid nadat zij tot u is gekomen? Is dit 1192 10, 78 | 78. Zij antwoordden: "Zijt gij tot 1193 10, 81 | 81. En toen zij wierpen zeide Mozes: "Wat 1194 10, 85 | 85. En zij antwoordden: "Wij leggen 1195 10, 88 | leven geschonken, zodat zij, Onze Heer, van Uw pad afleiden. 1196 10, 88 | en verhard hun hart, want zij zullen niet geloven voordat 1197 10, 88 | zullen niet geloven voordat zij de pijnlijke straf zien." ~ 1198 10, 93 | hen van goede dingen en zij verschilden niet van mening 1199 10, 93 | richten over hetgeen waarin zij verschilden. ~ 1200 10, 97 | teken hun getoond, voordat zij de smartelijke straf hebben 1201 10, 98 | hebben kunnen helpen? Toen zij geloofden, verwijderden 1202 10, 102| 102. Verwachten zij iets anders dan het gelijke ( 1203 11, 1 | gemaakt en bovendien zijn zij in bijzonderheden uitgelegd, 1204 11, 5 | 5. Let op, zij verbergen hun vijandschap 1205 11, 5 | hun innerlijk. Ja, wanneer zij zich met hun kleding bedekken, 1206 11, 5 | kleding bedekken, weet Hij wat zij verbergen en wat zij tonen. 1207 11, 5 | wat zij verbergen en wat zij tonen. Voorzeker, Hij weet 1208 11, 8 | tijd uitstellen, zeggen zij: "Wie weerhoudt haar?" Ziet 1209 11, 8 | Ziet toe! de dag waarop zij over hen komt zal niemand 1210 11, 8 | kunnen afwenden, en hetgeen zij plachten te bespotten zal 1211 11, 12 | 12. (Zij verbeelden zich dat) gij 1212 11, 12 | wordt er door benauwd, omdat zij zeggen: "Waarom is er tot 1213 11, 13 | 13. Zeggen zij: "Hij heeft dit (de Koran) 1214 11, 14 | 14. En indien zij uw (uitdaging) niet aannemen, 1215 11, 15 | leven ten volle belonen en zij zullen daarin niet tekort 1216 11, 16 | zullen ontvangen en hetgeen zij in dit leven verrichtten 1217 11, 16 | zal teniet gaan en hetgeen zij doen is vergeefs. ~ 1218 11, 19 | afleiden, het krom wensend. En zij geloven niet in het Hiernamaals. ~ 1219 11, 20 | ontvluchten, noch hebben zij enige vrienden naast Allah. 1220 11, 20 | voor hen worden verdubbeld. Zij deden geen moeite om te 1221 11, 21 | te kort gedaan en hetgeen zij verzinnen, zal falen. ~ 1222 11, 22 | 22. Zij zijn ongetwijfeld degenen, 1223 11, 23 | bewoners van de Hemel, waarin zij zullen vertoeven. ~ 1224 11, 29 | gelovigen niet verdrijven, zij zullen voorzeker hun Heer 1225 11, 32 | 32. Zij antwoordden: "O Noach, gij 1226 11, 35 | 35. Zeggen zij: "Hij heeft het verzonnen?" 1227 11, 36 | daarom niet over hetgeen zij doen. ~ 1228 11, 37 | onrechtvaardigen niet aan. Zij zullen zeker worden verdronken.'' ~ 1229 11, 38 | voorbijgingen, bespotten zij hem. Hij zeide: "Als gij 1230 11, 41 | u in. In naam van Allah zij haar vaart en haar ankeren. 1231 11, 42 | 42. En zij bewoog zich met hen op golven 1232 11, 44 | werd gezegd: "Vervloekt zij het onrechtvaardige volk." ~ 1233 11, 53 | 53. Zij zeiden: "O Hoed, gij hebt 1234 11, 59 | En dezen waren de Aad. Zij verloochenden de tekenen 1235 11, 60 | hun Heer. Ziet! vervloekt zij de Aad, het volk van Hoed. ~ 1236 11, 62 | 62. Zij zeiden: "O Salih, gij waart 1237 11, 64 | haar daarom met rust opdat zij zich (in vrijheid) op Allah' 1238 11, 65 | 65. Maar zij verlamden haar; toen zeide 1239 11, 67 | kwaad hadden gesticht en zij lagen uitgestrekt in hun 1240 11, 68 | 68. Alsof zij er nooit in hadden gewoond. 1241 11, 68 | hun Heer; ziet! vervloekt zij de Samoed. ~ 1242 11, 69 | blijde tijdingen tot Abraham. Zij zeiden: "Vrede zij met u." 1243 11, 69 | Abraham. Zij zeiden: "Vrede zij met u." Hij antwoordde: " 1244 11, 69 | Hij antwoordde: "Vrede zij met u" en terstond bracht 1245 11, 70 | hen vreemd en vreesde hen. Zij zeiden: "Vrees niet, want 1246 11, 72 | 72. Zij zeide: "O wonder! Zal ik 1247 11, 73 | 73. Zij zeiden: "Verwondert gij 1248 11, 78 | toe. Ook voordien plachten zij kwaad te doen. Hij (Lot) 1249 11, 78 | dit zijn mijn dochters, zij zijn te rein voor u. Vrees 1250 11, 79 | 79. Zij antwoordden: "Gij weet wel, 1251 11, 81 | 81. Zij (de boodschappers) zeiden: " 1252 11, 81 | boodschappers van uw Heer, zij zullen u stellig niet bereiken. 1253 11, 87 | 87. Zij antwoordden: "O Shoaib, 1254 11, 91 | 91. Zij antwoordden: "O, Shoaib, 1255 11, 94 | de onrechtvaardigen zodat zij uitgestrekt in hun huizen 1256 11, 95 | 95. Alsof zij er nooit hadden gewoond. 1257 11, 97 | Pharao en zijn leiders, zij volgden het gebod van Pharao 1258 11, 101| deden hun geen onrecht maar zij deden zichzelf onrecht aan. 1259 11, 101| onrecht aan. En hun goden, die zij naast Allah aanriepen, baatten 1260 11, 101| gebod van uw Heer kwam; zij voegden hun slechts verderf 1261 11, 102| de steden grijpt, terwijl zij kwaad verrichten. Voorzeker, 1262 11, 106| in het Vuur zijn waarin zij zullen zuchten en steunen; ~ 1263 11, 109| hetgeen deze mensen aanbidden: zij aanbidden slechts, zoals 1264 11, 110| zijn beslist; en waarlijk zij zijn er in een verontrustende 1265 11, 111| op de hoogte van hetgeen zij doen. ~ 1266 11, 116| overvloed werd verleend en zij waren schuldig. ~ 1267 11, 118| volk hebben gemaakt, maar zij zullen blijven verschillen. ~ 1268 12, 5 | droom niet, anders zullen zij plannen tegen u smeden, 1269 12, 8 | 8. Toen zij zeiden: "Voorwaar, Jozef 1270 12, 11 | 11. Zij zeiden: "O, onze vader, 1271 12, 14 | 14. Zij zeiden: "Indien de wolf 1272 12, 15 | 15. Toen zij hem medenamen, kwamen zij 1273 12, 15 | zij hem medenamen, kwamen zij overeen hem op de bodem 1274 12, 15 | zaak vertellen zonder dat zij het beseffen." ~ 1275 12, 16 | 16. 's Avonds kwamen zij wenend tot hun vader. ~ 1276 12, 18 | 18. En zij brachten zijn hemd met bloed, 1277 12, 19 | Hier is een jongeling." En zij verborgen hem als een stuk 1278 12, 19 | en Allah wist goed, wat zij deden. ~ 1279 12, 20 | 20. Zij verkochten hem voor een 1280 12, 20 | paar zilverstukken, want zij waren onverschillig jegens 1281 12, 23 | 23. En zij, in wier huis hij was, zocht 1282 12, 23 | zijn wil) te verleiden. Zij grendelde de deuren en zeide: " 1283 12, 24 | 24. En zij nam een besluit betreffende 1284 12, 25 | 25. En zij holden beiden naar de deur 1285 12, 25 | holden beiden naar de deur en zij scheurde zijn hemd van achteren 1286 12, 25 | zijn hemd van achteren en zij ontmoetten haar echtgenoot 1287 12, 25 | echtgenoot aan de deur. Zij zeide: "Wat zal de straf 1288 12, 26 | 26. Hij (Jozef) zeide: "Zij is het die mij tegen mijn 1289 12, 26 | voren is gescheurd, heeft zij de waarheid gesproken en 1290 12, 27 | achteren is gescheurd, heeft zij gelogen en behoort hij tot 1291 12, 31 | 31. En toen zij van hun plannen hoorde, 1292 12, 31 | plannen hoorde, nodigde zij haar uit en bereidde haar 1293 12, 31 | Ga naar hen toe." En toen zij hem zagen achtten zij hem 1294 12, 31 | toen zij hem zagen achtten zij hem grotelijks en zij sneden 1295 12, 31 | achtten zij hem grotelijks en zij sneden zich in de handen 1296 12, 31 | handen en zeiden: "Allah zij verheerlijkt. Dit is geen 1297 12, 32 | 32. Zij zeide: "Dit is hij nu over 1298 12, 33 | verkiezen boven hetgeen waartoe zij mij roepen; tenzij Gij haar 1299 12, 35 | hun (mannen) voor, nadat zij de tekenen van zijn onschuld 1300 12, 35 | onschuld hadden gezien, dat zij hem voor een tijd gevangen 1301 12, 44 | 44. Zij antwoordden: "Het zijn verwarde 1302 12, 46 | volk moge terugkeren, zodat zij mogen weten." ~ 1303 12, 49 | worden geholpen en waarin zij (vruchten) zullen persen." ~ 1304 12, 51 | wil zocht te verleiden?" Zij zeiden: "Allah zij verheerlijkt. 1305 12, 51 | verleiden?" Zij zeiden: "Allah zij verheerlijkt. Wij hebben 1306 12, 58 | en hij herkende hen, maar zij herkenden hem niet. ~ 1307 12, 61 | 61. Zij antwoordden: "Wij zullen 1308 12, 62 | geld in de zadeltassen, dat zij het mogen herkennen, wanneer 1309 12, 62 | mogen herkennen, wanneer zij tot hun familie terugkeren, 1310 12, 62 | familie terugkeren, opdat zij terug mogen komen." ~ 1311 12, 63 | 63. En toen zij tot hun vader terugkeerden, 1312 12, 63 | vader terugkeerden, zeiden zij: "Onze vader, een (verdere) 1313 12, 65 | 65. En toen zij hun reisgoederen openden, 1314 12, 65 | reisgoederen openden, vonden zij hun geld aan hen teruggegeven. 1315 12, 65 | geld aan hen teruggegeven. Zij riepen uit: "O, onze vader, 1316 12, 66 | omsingeld zoudt worden." En toen zij de belofte hadden afgelegd, 1317 12, 68 | 68. Maar toen zij (de stad) binnen gingen 1318 12, 69 | 69. En toen zij Jozef bezochten, huisvestte 1319 12, 69 | daarom niet over hetgeen zij hebben gedaan." ~ 1320 12, 71 | 71. Zij vroegen, zich tot hem wendend: " 1321 12, 73 | 73. Zij antwoordden: "Bij Allah, 1322 12, 74 | 74. Zij (de Egyptenaren) zeiden: " 1323 12, 75 | 75. Zij antwoordden: "De straf er 1324 12, 77 | 77. Zij (zijn broeders) zeiden: " 1325 12, 78 | 78. Zij zeiden: "O Aziez, hij heeft 1326 12, 80 | 80. En toen zij wanhoopten trokken zij zich 1327 12, 80 | toen zij wanhoopten trokken zij zich terug om in afzondering 1328 12, 85 | 85. Zij zeiden: "Bij Allah, gij 1329 12, 88 | 88. En toen zij (opnieuw) voor hem (Jozef) 1330 12, 88 | hem (Jozef) kwamen, zeiden zij: "O, Aziez, armoede heeft 1331 12, 90 | 90. Zij vroegen. "Zijt gij dan Jozef?" 1332 12, 91 | 91. Zij antwoordden: "Bij Allah, 1333 12, 92 | Hij (Jozef) zeide: "Heden zij er geen verwijt tegen u: 1334 12, 95 | 95. Zij antwoordden: "Bij Allah, 1335 12, 97 | 97. Zij antwoordden: "O, onze vader, 1336 12, 99 | 99. En toen zij tot Jozef kwamen, huisvestte 1337 12, 100| zijn ouders op de troon en zij wierpen zich voor hem neder. 1338 12, 102| waart niet bij hen, toen zij zich (tegen u) verenigden 1339 12, 105| hemelen en op aarde waaraan zij, zich afwendend, voorbijgaan! ~ 1340 12, 107| 107. Voelen zij zich dan nu veilig voor 1341 12, 107| het Uur over hen, terwijl zij het niet bemerken? ~ 1342 12, 109| Wij inspireerden. Hebben zij dan niet op aarde gereisd 1343 12, 110| boodschappers wanhoopten en zij dachten dat zij voor leugenaars 1344 12, 110| wanhoopten en zij dachten dat zij voor leugenaars verden gehouden, 1345 13, 4 | met verschillende wortels, zij worden met hetzelfde water 1346 13, 5 | verworpen, daarom zullen zij ketenen om hun hals hebben 1347 13, 5 | Vuur zijn; daarin zullen zij vertoeven. ~ 1348 13, 6 | 6. En zij vragen eerder het kwade 1349 13, 8 | baarmoeders niet voldragen en wat zij doen groeien. En bij Hem 1350 13, 11 | engelen) vóór en achter hem; zij bewaken hem door het gebod 1351 13, 11 | van een volk niet voordat zij hetgeen in hun hart is veranderen. 1352 13, 11 | afwenden mogelijk, noch hebben zij een helper naast Hem. ~ 1353 13, 13 | nog steeds redetwisten zij over Allah. terwijl Hij 1354 13, 14 | ware gebed. En degenen, die zij buiten Hem aanroepen, verhoren 1355 13, 14 | in het geheel niet, doch zij zijn als iemand die zijn 1356 13, 16 | het licht? Of schrijven zij aan Allah medegoden toe 1357 13, 17 | schuim draagt. En van hetgeen zij (de mensen) in het vuur 1358 13, 18 | geven - deze zouden, indien zij al hetgeen op aarde is en 1359 13, 23 | Tuinen der eeuwigheid. Zij en degenen van hun vaderen 1360 13, 24 | 24. "Vrede zij over u, omdat gij geduldig 1361 13, 25 | verbond van Allah breken nadat zij het hadden bevestigd en 1362 13, 25 | stichten, hen treft de vloek en zij zullen een slecht tehuis 1363 13, 26 | voor wie Hem behaagt. En zij (de mensen) verheugen zich 1364 13, 30 | moogt verkondigen doch zij verwerpen de Barmhartige. 1365 13, 31 | worden gebracht, (zouden zij er nog niet in geloven). " 1366 13, 33 | ten aanzien van hetgeen zij verdient (hen dan laten 1367 13, 33 | laten gaan)? Toch kennen zij medegoden aan Allah toe. 1368 13, 33 | schoonschijnend gemaakt en zij worden van de juiste weg 1369 13, 34 | Hiernamaals is gewis zwaarder en zij zullen tegen Allah geen 1370 13, 41 | 41. Zien zij niet dat Wij tot hun land 1371 14, 9 | duidelijke tekenen tot hen, maar zij deden hen zwijgen en zeiden: " 1372 14, 10 | een vastgestelde periode." Zij zeiden: "Gij zijt slechts 1373 14, 15 | 15. Zij vroegen om een oordeel en ( 1374 14, 18 | op een stormachtige dag. Zij zullen over hetgeen zij 1375 14, 18 | Zij zullen over hetgeen zij verdienen geen macht bezitten. 1376 14, 21 | 21. Zij zullen allen voor Allah 1377 14, 21 | Allah's straf niet helpen?" Zij zullen zeggen: "Als Allah 1378 14, 23 | rivieren stromen, daarin zullen zij vertoeven door het gebod 1379 14, 25 | gelijkenissen voor de mensen, opdat zij lering mogen trekken. ~ 1380 14, 29 | is de hel. Daarin zullen zij branden en dit is een boze 1381 14, 30 | 30. En zij hebben medegoden aan Allah 1382 14, 31 | mijn gelovige dienaren dat zij het gebed behoren te onderhouden 1383 14, 32 | uw dienst gesteld, opdat zij door Zijn gebod over de 1384 14, 36 | 36. Mijn Heer, zij hebben inderdaad vele van 1385 14, 37 | gevestigd, onze Heer, opdat zij het gebed mogen houden. 1386 14, 37 | voorzie hen van vruchten opdat zij dankbaar mogen zijn." ~ 1387 14, 42 | uitstel tot de Dag waarop zij zullen staren, ~ 1388 14, 43 | zich voorthaastend, terwijl zij hun blik niet kunnen afwenden 1389 14, 46 | 46. En zij hadden hun plannen reeds 1390 14, 48 | zullen worden vervangen; en zij (de mensen) allen voor Allah, 1391 14, 51 | moge vergelden voor hetgeen zij heeft gedaan. Voorzeker, 1392 14, 52 | aankondiging voor de mensen opdat zij er door mogen worden gewaarschuwd 1393 14, 52 | worden gewaarschuwd en opdat zij mogen weten dat Hij de Enige 1394 15, 2 | zullen dikwijls wensen, dat zij Moslims waren. ~ 1395 15, 3 | hoop hen achteloos maken; zij zullen het weldra te weten 1396 15, 5 | vooruitlopen noch kunnen zij daarbij achterblijven. ~ 1397 15, 11 | boodschapper tot hen of zij bespotten hem. ~ 1398 15, 13 | 13. Zij geloven er niet in, hoewel 1399 15, 14 | voor hen zouden openen waar zij door zouden klimmen, ~ 1400 15, 15 | 15. Dan zouden zij zeker zeggen: "Onze ogen 1401 15, 36 | uitstel tot de Dag waarop zij zullen worden opgewekt." ~ 1402 15, 44 | 44. "Zij heeft zeven poorten en elke 1403 15, 47 | uitroeien, op tronen zullen zij als broeders tegenover elkander 1404 15, 48 | daar niet raken noch zullen zij er van worden verdreven. ~ 1405 15, 52 | 52. Toen zij bij hem binnentraden zeiden 1406 15, 52 | hem binnentraden zeiden zij "Vrede", hij antwoordde: " 1407 15, 53 | 53. Zij zeiden: "Vreest niet, wij 1408 15, 55 | 55. Zij zeiden: "Wij hebben u inderdaad 1409 15, 58 | 58. Zij zeiden: "Wij zijn naar een 1410 15, 60 | Wij hebben besloten, dat zij tot degenen zal behoren 1411 15, 63 | 63. Zij zeiden: "Neen, wij zijn 1412 15, 63 | zijn met hetgeen waarover zij (de ongelovigen) twijfelden 1413 15, 70 | 70. Zij zeiden; "Hebben wij u niet 1414 15, 76 | 76. En zij ligt aan een bestaande weg. ~ 1415 15, 79 | straften hen daarom. En zij liggen beiden aan een open 1416 15, 81 | gaven hun Onze tekenen, maar zij keerden er zich van af. ~ 1417 15, 82 | 82. En zij hieuwen tot veiligheid huizen 1418 15, 84 | 84. En al hetgeen zij hadden vervaardigd baatte 1419 15, 93 | 93. Over hetgeen zij deden. ~ 1420 15, 96 | Allah vereenzelvigen; maar zij zullen het weldra te weten 1421 15, 97 | benauwd wordt vanwege hetgeen zij zeggen. ~ 1422 16, 1 | verheven boven al hetgeen zij met Hem vereenzelvigen. ~ 1423 16, 3 | is Hij boven al hetgeen zij met Hem vereenzelvigen. ~ 1424 16, 7 | 7. En zij dragen uw lasten naar een 1425 16, 16 | en door de sterren vinden zij (de mensen) de juiste richting. ~ 1426 16, 20 | 20. Maar degenen, die zij naast Allah aanroepen, scheppon 1427 16, 20 | aanroepen, scheppon niets, want zij zijn zelf geschapen, ~ 1428 16, 21 | Dood en niet levend, en zij weten niet wanneer zij zullen 1429 16, 21 | en zij weten niet wanneer zij zullen worden opgewekt. ~ 1430 16, 22 | 22. Uw God is Eén God. En zij die in het Hiernamaals niet 1431 16, 22 | vervreemd (van waarheid) en zij zijn hoogmoedig. ~ 1432 16, 23 | Allah weet ongetwijfeld wat zij verbergen en wat zij openbaren. 1433 16, 23 | wat zij verbergen en wat zij openbaren. Hij heeft de 1434 16, 24 | Heer geopenbaard?", zeggen zij: "Het zijn slechts fabelen 1435 16, 25 | 25. Dat zij op de Dag der Opstanding 1436 16, 25 | der last van degenen die zij zonder kennis doen dwalen. 1437 16, 25 | Ziet! slecht is hetgeen zij dragen. ~ 1438 16, 26 | straf kwam over hen vanwraar zij het niet vermoedden. ~ 1439 16, 28 | engelen doen sterven terwijl zij hun ziel onrecht aandoen 1440 16, 30 | geopenbaard?", dan zullen zij zeggen: "Het beste." Er 1441 16, 31 | Tuinen der eeuwigheid zullen zij binnengaan, waardoor rivieren 1442 16, 31 | waardoor rivieren vloeien. Zij zullen er in ontvangen wat 1443 16, 31 | zullen er in ontvangen wat zij wensen. Zo beloont Allah 1444 16, 32 | engelen doen sterven terwijl zij rein zijn, wordt gezegd: " 1445 16, 32 | zijn, wordt gezegd: "Vrede zij u. Gaat de hemel binnen 1446 16, 33 | 33. Zij (de ongelovigen) wachten 1447 16, 33 | hun geen onrecht aan, maar zij deden zichzelf onrecht aan. ~ 1448 16, 34 | 34. Het boze dat zij deden trof hen en wat zij 1449 16, 34 | zij deden trof hen en wat zij bespotten overviel hen. ~ 1450 16, 37 | profeet) begerig zijt dat zij geleid zullen worden, weet 1451 16, 38 | 38. En zij zweren bij Allah hun sterkste 1452 16, 39 | duidelijk moge maken waarover zij verschilden en dat de ongelovigen 1453 16, 39 | ongelovigen mogen weten dat zij leugenaars waren. ~ 1454 16, 41 | Hiernamaals is groter; wisten zij het slechts! ~ 1455 16, 44 | werd nedergezonden, zodat zij mogen nadenken. ~ 1456 16, 45 | over hen zal komen vanwaar zij het niet bemerken? ~ 1457 16, 46 | zal treffen, zonder dat zij het kunnen verijdelen? ~ 1458 16, 48 | 48. Hebben zij niet gezien dat de schaduwen 1459 16, 48 | Allah nederwerpen terwijl zij nederig zijn. ~ 1460 16, 49 | Allah alsmede de engelen, en zij (allen) tonen geen hoogmoed. ~ 1461 16, 50 | 50. Zij vrezen hun Heer boven hen 1462 16, 53 | zegeningen gij ook ontvangt, zij komen van Allah. En wanneer 1463 16, 55 | 55. Zodat zij ondankbaar zijn voor hetgeen 1464 16, 56 | 56. En zij bestemmen een gedeelte van 1465 16, 56 | geschonken voor datgene, waarvan zij geen kennis hebben. Bij 1466 16, 57 | 57. En zij schrijven dochters aan Allah 1467 16, 57 | is Hij - en zichzelf wat zij wensen (zonen). ~ 1468 16, 59 | Voorwaar, slecht is hetgeen zij besluiten. ~ 1469 16, 61 | hun tijd is gekomen kunnen zij deze niet voor een enkel 1470 16, 62 | 62. En zij schrijven aan Allah toe 1471 16, 62 | schrijven aan Allah toe waar zij niet van houden (dochters); 1472 16, 62 | het vuur hun toe waaraan zij zullen worden overgeleverd. ~ 1473 16, 63 | het Hiernamaals) zullen zij een smartelijke straf ontvangen. ~ 1474 16, 64 | gij hun hetgeen waarover zij verschillen moogt uitleggen 1475 16, 70 | ouderdom bereiken, waardoor zij na kennis te hebben vergaard, 1476 16, 71 | in zullen worden. Willen zij de gunst van Allah dan verloochenen? ~ 1477 16, 72 | dingen voorzien. Willen zij dan in valse dingen geloven 1478 16, 73 | 73. En zij aanbidden naast Allah dingen ( 1479 16, 75 | openlijk van besteedt. Zijn zij gelijk? Alle lof komt Allah 1480 16, 79 | 79. Zien zij niet, dat de vogelen in 1481 16, 82 | 82. Maar indien zij zich afwenden zijt gij ( 1482 16, 83 | 83. Zij erkennen de gunst van Allah 1483 16, 83 | Allah en toch verloochenen zij deze; de meesten hunner 1484 16, 86 | afgoden zullen zien, zullen zij zeggen: "Onze Heer, dezen 1485 16, 86 | buiten u aanbaden." Maar zij (afgoden) zullen tegenwerpen: " 1486 16, 87 | 87. En op die dag zullen zij aan Allah onderwerping aanbieden 1487 16, 87 | aanbieden en al hetgeen zij verzinnen zal hun falen. ~ 1488 16, 88 | bij hun straf voegen omdat zij onheil stichtten. ~ 1489 16, 92 | 92. En weest niet zoals zij die haar garen in stukken 1490 16, 92 | in stukken breekt nadat zij het sterk heeft gemaakt. 1491 16, 96 | geven naar het beste van wat zij doen. ~ 1492 16, 101| wat Hij openbaart - zeggen zij: "Gij verzint slechts." 1493 16, 103| Wij weten inderdaad dat zij zeggen dat het slechts een 1494 16, 103| onderwijst. De taal van hem die zij bedoelen is vreemd, terwijl 1495 16, 105| 105. Voorzeker slechts zij verzinnen leugens die in 1496 16, 105| van Allah niet geloven; zij zijn de leugenaars. ~ 1497 16, 107| 107. Dit komt doordat zij het tegenwoordige leven 1498 16, 110| degenen die ontvluchten, nadat zij worden vervolgd en ter wille 1499 16, 111| worden vergoed voor hetgeen zij deed en haar zal geen onrecht 1500 16, 112| kanten tot haar kwam; maar zij was ondankbaar voor de gunsten


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3188

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License