1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3188
bold = Main text
Sura, Verse grey = Comment text
2001 27, 23 | haar is alles gegeven en zij heeft een machtige troon. ~
2002 27, 24 | 24. Ik vond, dat zij en haar volk de zon aanbaden
2003 27, 24 | hun de weg versperd, zodat zij geen rechte leiding volgen; ~
2004 27, 25 | 25. Zij aanbidden Allah niet, Die
2005 27, 28 | terug, en zie welk antwoord zij terugzenden.'' ~
2006 27, 29 | 29. Zij (de Koningin) zeide: "Gij,
2007 27, 32 | 32. Zij zeide: "Gij leiders, geeft
2008 27, 33 | 33. Zij antwoordden: "Wij hebben
2009 27, 34 | 34. Zij zeide: "Voorzeker, koningen
2010 27, 34 | verwoesten een stad als zij er (met geweld) binnen trekken
2011 27, 37 | komen met scharen waartegen zij geen macht zullen hebben,
2012 27, 37 | de stad) verdrijven en zij zullen vernederd worden."
2013 27, 38 | voor haar brengen voordat zij onderdanig tot mij komt?" ~
2014 27, 41 | tegenstaat. Wij zullen zien of zij de rechte weg volgt of dat
2015 27, 41 | rechte weg volgt of dat zij behoort tot degenen die
2016 27, 42 | 42. En toen zij kwam, werd haar gevraagd: "
2017 27, 42 | Is uw troon als deze?" Zij antwoordde: "Hij is als
2018 27, 43 | het aanbidden van hetgeen zij in plaats van Allah aanbad;
2019 27, 43 | plaats van Allah aanbad; want zij behoorde tot een ongelovig
2020 27, 44 | paleis binnen." En toen zij het zag, dacht zij dat het
2021 27, 44 | toen zij het zag, dacht zij dat het een massa water
2022 27, 44 | een massa water was, en zij raakte in verwarring. Hij
2023 27, 44 | geplaveid is met glas." Zij zeide: "Mijn Heer, ik heb
2024 27, 45 | Aanbidt Allah." Maar ziet, zij werden in twee partijen
2025 27, 47 | 47. Zij antwoordden: "Wij voorzien
2026 27, 49 | 49. Zij zeiden: "Zweert tot elkander
2027 27, 50 | 50. En zij smeedden een plan, en Wij
2028 27, 50 | een plan (tegen hen) maar zij bemerkten het niet. ~
2029 27, 52 | ingestorte huizen omdat zij onrechtvaardig waren. Daarin
2030 27, 56 | was niets anders dan dat zij zeiden: "Verdrijft Lot's
2031 27, 56 | familie uit uw stad want zij zijn mensen, die zich rein
2032 27, 59 | behoort aan Allah en vrede zij met Zijn uitverkoren dienaren.
2033 27, 59 | dienaren. Is Allah beter of wat zij met Hem vereenzelvigen? ~
2034 27, 60 | een God naast Allah? Neen, zij zijn een volk dat het spoor
2035 27, 63 | Verheven is Allah boven hetgeen zij met Hem vereenzelvigen. ~
2036 27, 65 | onzienlijke, behalve Allah; en zij weten niet wanneer zij zullen
2037 27, 65 | en zij weten niet wanneer zij zullen worden opgewekt. ~
2038 27, 66 | betreffende het Hiernamaals, neen, zij twijfelen er aan, neen,
2039 27, 66 | twijfelen er aan, neen, zij zijn er blind voor." ~
2040 27, 71 | 71. En zij zullen zeggen: "Wanneer
2041 27, 76 | van hetgeen waaromtrent zij verschillen. ~
2042 27, 80 | de oproep doen horen als Zij zich verwijderen. ~
2043 27, 83 | tekenen loochenden, zullen zij in groepen worden bijeengehouden, ~
2044 27, 84 | 84. Wanneer zij komen, zal Hij zeggen: "
2045 27, 85 | wegens hun ongerechtigheid en zij zullen niet kunnen spreken. ~
2046 27, 86 | 86. Hebben zij niet gezien dat Wij de nacht
2047 27, 86 | nacht hebben ingesteld opdat zij er in mogen rusten, en de
2048 27, 87 | worden geblazen, zullen zij (allen) die in de hemelen
2049 27, 87 | die in de hemelen en ook zij die op aarde zijn, schrikken,
2050 27, 88 | ze onbewegelijk terwijl zij als de wolken voorbijgaan.
2051 27, 89 | beloning hebben dan deze en zij zullen op die Dag veilig
2052 27, 90 | 90. Maar zij die een slechte daad begaan,
2053 28, 6 | datgene te tonen waarvoor zij vreesden. ~
2054 28, 9 | als zoon opnemen." Maar zij doorzagen het niet. ~
2055 28, 10 | Mozes werd vrij (van angst). Zij had het bijna onthuld als
2056 28, 11 | 11. En zij zeide tot zijn zuster: "
2057 28, 11 | zuster: "Ga hem achterna." Zij sloeg hem van verre gade
2058 28, 12 | voordien verboden. Daarom zeide zij (zijn zuster): "Zal ik u
2059 28, 13 | getroost mocht worden en opdat zij niet behoefde te treuren
2060 28, 13 | behoefde te treuren en opdat zij mocht weten dat de belofte
2061 28, 23 | tot haar: "Wat scheelt u?" Zij antwoordden: "Wij kunnen
2062 28, 25 | verlegen naar hem toelopen. Zij zeide: "Mijn vader roept
2063 28, 32 | Steek uw hand in uw boezem; zij zal zonder ziekte wit te
2064 28, 32 | zijn leiders. Waarlijk, zij zijn een opstandig volk." ~
2065 28, 33 | onder hen, en ik vrees dat zij mij nu zullen doden. ~
2066 28, 34 | waarheid, want ik vrees dat zij mij zullen verloochenen." ~
2067 28, 35 | beiden macht geven zodat zij u niet zullen kunnen bereiken.
2068 28, 35 | tekenen zult gij beiden en zij die u volgen overwinnaars
2069 28, 36 | tekenen tot hen kwam, zeiden zij: "Dit is niets dan verzonnen
2070 28, 39 | aanmatigend in het land. En zij dachten, dat zij nooit naar
2071 28, 39 | land. En zij dachten, dat zij nooit naar Ons zouden worden
2072 28, 41 | Dag der Opstanding zullen zij niet worden geholpen. ~
2073 28, 42 | Dag der Opstanding zullen zij de verachten zijn. ~
2074 28, 43 | leiding en een genade, opdat zij er lering uit mochten trekken. ~
2075 28, 46 | moogt waarschuwen opdat zij er lering uit mogen trekken. ~
2076 28, 47 | zou komen wegens hetgeen zij verdienen, mogen zij niet
2077 28, 47 | hetgeen zij verdienen, mogen zij niet meer zeggen: "Onze
2078 28, 48 | Ons tot hen kwam, zeiden zij: "Waarom is hem niet hetzelfde
2079 28, 48 | werd gegeven?" Verwierpen zij datgene niet, wat Mozes
2080 28, 48 | Mozes voorheen was gegeven? Zij zeiden: "Twee tovenaars
2081 28, 50 | 50. Maar als zij u niet antwoorden, weet
2082 28, 50 | antwoorden, weet dan dat zij slechts hun eigen begeerten
2083 28, 51 | hen nedergezonden opdat zij er lering uit mogen trekken. ~
2084 28, 52 | 52. Zij aan wie Wij het Boek voordien
2085 28, 53 | is voorgedragen, zeggen zij: "Wij geloven er in. Voorwaar,
2086 28, 54 | tweemaal worden gegeven want zij zijn standvastig geweest
2087 28, 54 | standvastig geweest en omdat zij het kwade met het goede
2088 28, 55 | 55. Wanneer zij ijdele gesprekken horen,
2089 28, 55 | gesprekken horen, wenden zij zich er van af en zeggen: "
2090 28, 55 | en aan u uw werken. Vrede zij met u. Wij zoeken de onwetenden
2091 28, 57 | 57. En zij (de bewoners van Mekka)
2092 28, 63 | 63. Zij, tegen wie het Woord van
2093 28, 63 | Wij waren het niet die zij aanbaden." ~
2094 28, 64 | Roept uw afgoden aan." En zij zullen hen aanroepen maar
2095 28, 64 | hen niet horen. Terwijl zij de straf zullen zien. Hadden
2096 28, 64 | straf zullen zien. Hadden zij slechts de leiding gevolgd! ~
2097 28, 66 | voor hen duister worden en zij zullen elkander niet kunnen
2098 28, 68 | schept en kiest wat Hij wil, zij (de afgoden) hebben geen
2099 28, 68 | hebben geen keuze. Glorie zij Allah en verheven is Hij
2100 28, 68 | verheven is Hij boven alles wat zij met Hem vereenzelvigen. ~
2101 28, 69 | harten verbergen en wat zij openbaren. ~
2102 28, 75 | Brengt uw bewijs." Dan zullen zij weten dat de Waarheid aan
2103 28, 75 | Allah behoort. En hetgeen zij plachten te verzinnen zal
2104 28, 79 | volk met pracht en praal. Zij, die het leven dezer wereld
2105 28, 80 | 80. Maar zij, aan wie kennis was gegeven,
2106 28, 82 | 82. En zij, die zijn plaats de vorige
2107 28, 84 | 84. Zij die goed doen worden er
2108 28, 84 | beter voor beloond, maar zij die kwaad doen, worden slechts
2109 28, 84 | vergolden naar datgene wat zij deden. ~
2110 28, 87 | 87. En laten zij u niet afwenden van de woorden
2111 28, 87 | woorden van Allah nadat zij tot u zijn nedergezonden;
2112 29, 2 | 2. Denken de mensen dat zij (met rust) zullen worden
2113 29, 2 | worden gelaten, alleen omdat zij zeggen: "Wij geloven" zonder
2114 29, 2 | Wij geloven" zonder dat zij zullen worden beproefd? ~
2115 29, 4 | 4. Of denken zij, die slechte daden doen,
2116 29, 4 | slechte daden doen, dat zij Ons zullen ontsnappen? Hun
2117 29, 7 | beloning geven voor wat zij deden. ~
2118 29, 8 | goed te doen; en indien zij trachten u er toe te brengen
2119 29, 9 | 9. En zij die geloven en goede werken
2120 29, 10 | geloven in Allah", maar als zij vervolgd worden om Allah'
2121 29, 10 | worden om Allah's zaak, zien zij de vervolging van de mens
2122 29, 10 | van uw Heer komt, zeggen zij: "Voorzeker, wij waren met
2123 29, 12 | uw zonden dragen." Doch zij kunnen niets van hun zonden
2124 29, 12 | niets van hun zonden dragen. Zij zijn zeker leugenaars. ~
2125 29, 13 | 13. Voorzeker zij zullen hun eigen last dragen
2126 29, 13 | eigen last. En waarlijk zij zullen op de Dag der Opstanding
2127 29, 13 | ondervraagd over hetgeen zij plachten te verzinnen. ~
2128 29, 14 | achterhaalde hen terwijl zij onrechtvaardig waren. ~
2129 29, 17 | en gij verzint leugens. Zij die gij naast Allah aanbidt
2130 29, 19 | 19. Zien zij niet hoe Allah de schepping
2131 29, 23 | 23. Zij, die in de tekenen van Allah
2132 29, 29 | was niet anders dan dat zij zeiden: "Breng de straf
2133 29, 31 | nieuws brachten, zeiden zij: "Wij willen het volk dezer
2134 29, 32 | zeide: "Maar Lot is daar." Zij zeiden: "Wij weten wel wie
2135 29, 33 | daardoor in moeilijkheid. En zij zeiden: "Vrees niet, noch
2136 29, 37 | 37. Maar zij verloochenden hem. Daarom
2137 29, 37 | een hevige aardbeving en zij lagen in hun huizen plat
2138 29, 38 | hen van het pad ofschoon zij het duidelijk konden zien. ~
2139 29, 39 | duidelijke tekenen, maar zij handelden hoogmoedig op
2140 29, 39 | hoogmoedig op aarde; toch konden zij Ons niet ontsnappen. ~
2141 29, 40 | hen onrecht aandeed, maar zij handelden onrechtvaardig
2142 29, 41 | het huis van de spin, als zij het slechts wisten! ~
2143 29, 42 | Voorwaar, Allah weet wat zij naast Hem aanroepen: en
2144 29, 43 | mensen geven, maar alleen zij die kennis bezitten begrijpen
2145 29, 47 | het Boek nedergezonden en zij wie Wij het Boek hebben
2146 29, 50 | 50. Toch zeggen zij: "Waarom zijn hem geen tekenen
2147 29, 52 | hemelen en op aarde is. Zij die in de leugen geloven
2148 29, 53 | 53. Zij vragen u de straf te verhaasten;
2149 29, 53 | onverwachts overvallen terwijl zij het niet voorzien. ~
2150 29, 54 | 54. Zij vragen u de straf te verhaasten;
2151 29, 58 | 58. Zij, die geloven en goede werken
2152 29, 58 | waarin rivieren stromen. Zij zullen er in vertoeven.
2153 29, 61 | dienst gesteld?" zullen zij gewis zeggen, "Allah". Hoe
2154 29, 61 | zeggen, "Allah". Hoe worden zij dan (van het goede pad)
2155 29, 63 | aarde na haar dood?", zullen zij gewis zeggen: "Allah". Zeg: "
2156 29, 64 | het werkelijke Leven, als zij dit slechts konden begrijpen! ~
2157 29, 65 | 65. En wanneer zij aan boord van een schip
2158 29, 65 | van een schip gaan, roepen zij Allah aan, oprecht zijnde
2159 29, 65 | veilig aan wal brengt, zie, zij schrijven deelgenoten aan
2160 29, 66 | 66. Zodat zij datgene, wat Wij hun hebben
2161 29, 66 | verloochenen en zich vermaken. Maar zij zullen het weldra te weten
2162 29, 67 | 67. Hebben zij niet gezien, dat Wij een
2163 29, 67 | worden weggerukt? Geloven zij dan aan een leugen en ontkennen
2164 29, 67 | een leugen en ontkennen zij de gunsten van Allah? ~
2165 29, 68 | Waarheid verloochent wanneer zij tot hem komt? Is er geen
2166 29, 69 | 69. En zij, die naar Ons streven, -
2167 30, 3 | het nabijzijnde land, maar zij zullen na hun nederlaag
2168 30, 7 | 7. Zij kennen slechts de schijn
2169 30, 7 | van het wereldse leven, en zij zijn zorgeloos over het
2170 30, 8 | 8. Hebben zij over zichzelf niet nagedacht?
2171 30, 9 | 9. Hebben zij niet op aarde gereisd, zodat
2172 30, 9 | op aarde gereisd, zodat zij mochten zien hoe het einde
2173 30, 9 | degenen die vóór hen waren? Zij waren sterker in macht dan
2174 30, 9 | sterker in macht dan dezen, zij maakten het land vruchtbaar
2175 30, 9 | hun onrecht aandeed, maar zij waren het die hun eigen
2176 30, 10 | hen die kwaad deden, omdat zij de tekenen van Allah loochenden,
2177 30, 13 | een bemiddelaar zijn; en zij zullen hun afgoderij verwerpen. ~
2178 30, 14 | het Uur zal komen, zullen zij worden gescheiden. ~
2179 30, 15 | 15. Dan zullen zij die geloven en goede werken
2180 30, 16 | 16. Maar zij die niet geloofden en Onze
2181 30, 17 | 17. Glorie zij Allah, wanneer gij de avond
2182 30, 32 | partij zich verheugt in wat zij heeft. ~
2183 30, 33 | over de mensen komt roepen zij hun Heer aan, zich tot Hem
2184 30, 34 | 34. Zodat zij ondankbaar worden voor hetgeen
2185 30, 35 | dat spreekt over hetgeen zij met Hem vereenzelvigen? ~
2186 30, 36 | barmhartigheid doen smaken, verheugen zij zich daarin; maar als een
2187 30, 36 | werken, ziet! dan wanhopen zij. ~
2188 30, 37 | 37. Hebben zij niet ingezien, dat Allah
2189 30, 40 | en verheven boven hetgeen zij (met Hem) vereenzelvigen. ~
2190 30, 41 | daden zou doen smaken, opdat zij zich bekeren. ~
2191 30, 44 | ongeloof zal tegen hem zijn, en zij die goede daden verrichten,
2192 30, 47 | vóór u naar hun volkeren. Zij brachten hun duidelijke
2193 30, 48 | Hij wil, ziet! verheugen zij zich. ~
2194 30, 49 | 49. Ofschoon zij voordien, voordat hij (de
2195 30, 51 | wind hadden gezonden en zij de aarde zagen geel worden,
2196 30, 51 | zagen geel worden, zouden zij daarna zeker ondankbaarheid
2197 30, 52 | roep doen horen wanneer zij u hun rug toekeren, ~
2198 30, 53 | zouden willen geloven, zodat zij zich onderwerpen. ~
2199 30, 55 | de schuldigen zweren, dat zij slechts een uur hebben geleefd -
2200 30, 55 | hebben geleefd - zo werden zij bedrogen. ~
2201 30, 56 | 56. Maar zij wie wijsheid en geloof was
2202 31, 4 | 4. Zij, die het Gebed naleven en
2203 31, 5 | 5. Zij zijn het, die de leiding
2204 31, 5 | van hun Heer volgen, en zij zullen slagen. ~
2205 31, 9 | 9. Waarin zij zullen vertoeven, zo is
2206 31, 10 | hechte bergen gemaakt opdat zij niet beven met u, en Hij
2207 31, 21 | heeft geopenbaard," zeggen zij: "Neen, wij zullen datgene
2208 31, 23 | 23. En zij die niet geloven, laat hun
2209 31, 23 | verdrieten. Tot Ons zullen zij wederkeren en Wij zullen
2210 31, 23 | zullen hen inlichten over wat zij deden; Allah weet heel goed
2211 31, 25 | hemelen en de aarde?" zullen zij gewis antwoorden: "Allah".
2212 31, 30 | Allah de Waarheid en wat zij naast Hem aanroepen vals
2213 31, 32 | schaduwen omhullen, roepen zij Allah oprecht zijnde in
2214 31, 34 | bevindt. Geen ziel weet wat zij morgen zal doen, en geen
2215 31, 34 | geen ziel weet in welk land zij zal sterven. Voorwaar, Allah
2216 32, 3 | 3. Zeggen zij: "Hij heeft het verzonnen?"
2217 32, 3 | waarschuwer is geweest, opdat zij geleid mogen worden. ~
2218 32, 10 | 10. En zij zeggen: "Zullen wij, wanneer
2219 32, 10 | worden geschapen?" Neen, zij geloven niet in de ontmoeting
2220 32, 15 | 15. Slechts zij geloven in Onze tekenen,
2221 32, 15 | Onze tekenen, die, wanneer zij er aan herinnerd worden,
2222 32, 16 | 16. Zij verwijderen zich van hun
2223 32, 16 | vrees en hoop aanroepende en zij doen wel met hetgeen Wij
2224 32, 17 | gehouden als beloning voor wat zij hebben gedaan. ~
2225 32, 18 | hem die ongehoorzaam is? Zij zijn (stellig) niet gelijk. ~
2226 32, 19 | 19. Zij, dje geloven en goede werken
2227 32, 19 | als onthaal voor hetgeen zij deden. ~
2228 32, 20 | Vuur zijn. Telkens wanneer zij er uit willen komen, zullen
2229 32, 20 | uit willen komen, zullen zij er weer in worden teruggedreven
2230 32, 21 | vóór de grotere straf opdat zij zich mogen bekeren. ~
2231 32, 24 | Ons gebod leidden, zolang zij standvastig waren en in
2232 32, 25 | over hetgeen waaromtrent zij onderling verschillen. ~
2233 32, 26 | 26. Komen zij niet tot inzicht (door het
2234 32, 26 | vernietigd in wier woonplaatsen zij nu rondlopen? Daarin zijn
2235 32, 26 | zijn zeker tekenen. Willen zij dan niet luisteren? ~
2236 32, 27 | 27. Hebben zij niet gezien dat Wij het
2237 32, 27 | oogsten voortbrengen waarvan zij en hun vee eten? Willen
2238 32, 27 | en hun vee eten? Willen zij dan niet inzien? ~
2239 32, 28 | 28. En zij (de ongelovigen) zeggen: "
2240 32, 30 | af, en wacht; voorzeker zij wachten ook. ~~
2241 33, 5 | vader niet kent, dan zijn zij uw broeders in het geloof
2242 33, 6 | dichter bij de gelovigen dan zij zelven, en zijn vrouwen
2243 33, 10 | 10. Toen zij over u kwamen van boven
2244 33, 11 | de gelovigen beproefd en zij werden hevig geschokt. ~
2245 33, 12 | En toen de huichelaars en zij in wier hart een ziekte
2246 33, 13 | echter niet blootgesteld, zij wensten slechts te vluchten. ~
2247 33, 14 | onlusten te veroorzaken, zouden zij dat terstond hebben gedaan
2248 33, 14 | terstond hebben gedaan en zij zoudlen slechts weinig hebben
2249 33, 15 | 15. Waarlijk, zij hadden reeds vroeger een
2250 33, 15 | een verbond gesloten dat zij hun rug niet zouden tonen.
2251 33, 17 | barmhartigheid betonen? En zij zullen voor zich buiten
2252 33, 19 | 19. Zij zijn terughoudend in hun
2253 33, 19 | vrees is weggevaagd, treffen zij u met hun scherpe tong door
2254 33, 20 | 20. Zij denken, dat de bondgenoten
2255 33, 20 | zouden wederkomen, zouden zij gaarne onder de zwervende
2256 33, 20 | over u vragende. En als zij onder u waren, zouden zij
2257 33, 20 | zij onder u waren, zouden zij weinig vechten. ~
2258 33, 22 | de scharen zagen, zeiden zij: "Dit is wat Allah en Zijn
2259 33, 23 | zijn aan het verbond dat zij met Allah hebben gesloten.
2260 33, 25 | ongelovigen in hun woede; zij verwierven geen voordeel.
2261 33, 37 | hun aangenomen zonen, als zij van haar zijn gescheiden.
2262 33, 44 | 44. De Dag waarop zij Hem zullen ontmoeten zal
2263 33, 47 | gelovigen het blijde nieuws dat zij van Allah grote genade zullen
2264 33, 49 | hebt aangeraakt dan behoeft zij om uwentwille geen wachtperiode
2265 33, 50 | elke gelovige vrouw indien zij zich aan de profeet toevertrouwt
2266 33, 51 | verust te stellen, zodat zij niet treuren en allen tevreden
2267 33, 55 | vrouwen) geen schuld als zij zich tonen aan haar vaders
2268 33, 58 | 58. En zij, die gelovige mannen en
2269 33, 59 | vrouwen der gelovigen dat zij een gedeelte van haar omslagdoeken
2270 33, 59 | hangen. Dit is beter, opdat zij mogen worden onderscheiden
2271 33, 60 | beweging brengen; dan zullen zij slechts voor een korte tijd
2272 33, 61 | 61. Vervloekt zijn zij; waar zij zich ook bevinden
2273 33, 61 | Vervloekt zijn zij; waar zij zich ook bevinden zullen
2274 33, 61 | zich ook bevinden zullen zij worden gegrepen en gedood. ~
2275 33, 65 | 65. Daarin zullen zij voor lange tijd vertoeven
2276 33, 66 | Vuur zal wentelen zullen zij zeggen: "O, hadden wij slechts
2277 33, 67 | 67. En zij zullen zeggen: "Onze Heer,
2278 33, 67 | en onze grote mannen maar zij deden ons van de rechte
2279 33, 69 | zuiverde hem van hetgeen zij zeiden. En hij was in aanzien
2280 33, 72 | toe te vertrouwen, maar zij weigerden dit te dragen
2281 34, 5 | 5. Maar zij die Onze woorden trachten
2282 34, 6 | 6. En zij, wie kennis is gegeven,
2283 34, 8 | een waanzinnige?" Neen, zij die niet in het Hiernamaals
2284 34, 8 | onder de straf lijden, en zij zijn ver afgedwaald. ~
2285 34, 9 | 9. Hebben zij dan niet gezien naar hetgeen
2286 34, 13 | 13. Zij maakten voor hem wat hij
2287 34, 14 | dijnn duidelijk, dat, indien zij het onzichtbare gekend hadden,
2288 34, 14 | onzichtbare gekend hadden, zij niet zolang in een toestand
2289 34, 16 | 16. Maar zij wendden zich af; daarom
2290 34, 19 | 19. Maar zij zeiden: "Onze Heer, maak
2291 34, 19 | tussen onze reizen." En zij deden zich daarmee onrecht
2292 34, 20 | zijn mening over hen en zij volgden hem, behalve een
2293 34, 22 | waarvan gij beweert dat zij Goden zijn buiten Allah.
2294 34, 22 | Goden zijn buiten Allah. Zij hebben zelfs geen macht
2295 34, 22 | of op aarde noch hebben zij enig aandeel aan beiden,
2296 34, 23 | wie Hij het toestaat, tot zij, wanneer de vrees van hun
2297 34, 23 | zeggen: "Wat zeide uw Heer?" Zij zullen antwoorden: "De Waarheid."
2298 34, 29 | 29. En zij zeggen: "Wanneer zal deze
2299 34, 31 | worden gebracht, terwijl zij de schuld op elkander zullen
2300 34, 32 | leiding afwendden, nadat zij tot u was gekomen? Neen,
2301 34, 33 | gelijken aan Hem op werpen." En zij zullen berouw tonen wanneer
2302 34, 33 | zullen berouw tonen wanneer zij de straf zullen zien. En
2303 34, 33 | halzen der ongelovigen. Zij zullen slechts worden gestraft
2304 34, 33 | worden gestraft voor hetgeen zij deden. ~
2305 34, 35 | 35. En zij zeiden: "Wij hebben meer
2306 34, 37 | nabijheid brengen, maar zij die geloven en goede werken
2307 34, 37 | ontvangen, voor hetgeen zij deden en zullen veilig zijn
2308 34, 38 | 38. En zij, die Onze woorden trachten
2309 34, 41 | 41. Zij zullen antwoorden: "Glorie
2310 34, 41 | zullen antwoorden: "Glorie zij U! Gij zijt onze Vriend,
2311 34, 41 | Gij zijt onze Vriend, niet zij. Neen, zij aanbaden de djinn;
2312 34, 41 | Vriend, niet zij. Neen, zij aanbaden de djinn; in hen
2313 34, 43 | zijn verkondigd, zeggen zij: "Dit is slechts een man,
2314 34, 43 | wenst af te leiden." En zij zeggen: "Dit is slechts
2315 34, 44 | gaven hun geen boek dat zij bestudeerden, noch zonden
2316 34, 45 | 45. Zij, die vóór hen waren verloochenden
2317 34, 45 | waren verloochenden ook - en zij hebben zelfs geen tiende
2318 34, 45 | hetgeen Wij hun gaven - zij verloochenden Mijn Boodschappers
2319 34, 51 | hen) maar zien, wanneer zij schrikken! Dan zal er geen
2320 34, 51 | geen ontvluchten zijn als zij van nabij worden gegrepen!" ~
2321 34, 52 | 52. Dan zullen zij zeggen: "Wij geloven er
2322 34, 53 | 53. Terwijl zij voorheen hebben verworpen?
2323 34, 53 | voorheen hebben verworpen? En zij uiten gissingen omtrent
2324 34, 54 | gemaakt tussen hen en hetgeen zij verlangen zoals met hun
2325 34, 54 | gelijken vóór hen was gedaan. Zij verkeerden inderdaad in
2326 35, 4 | 4. En indien zij u verloochenen (bedenk dan)
2327 35, 6 | volgelingen slechts opdat zij bewoners van het brandende
2328 35, 8 | Voorzeker, Allah weet wat zij doen. ~
2329 35, 9 | Die de winden zendt zodat zij wolken doen opstijgen, dan
2330 35, 10 | verheft het (tot Hem). En zij, die slechte plannen maken,
2331 35, 13 | Hem is het Koninkrijk en zij, die gij buiten Hem aanroept,
2332 35, 14 | gij hen aanroept, zullen zij uw roep niet horen en indien
2333 35, 14 | roep niet horen en indien zij uw roep horen, zullen zij
2334 35, 14 | zij uw roep horen, zullen zij u niet kunnen antwoorden.
2335 35, 14 | Dag der Opstanding zullen zij uw afgoderij verwerpen.
2336 35, 25 | verloochenen, verloochenden ook zij, die voor hen waren. Hun
2337 35, 29 | 29. Waarlijk, zij die het Boek (de Koran)
2338 35, 33 | tuinen der eeuwigheid zullen zij binnengaan, zij zullen er
2339 35, 33 | eeuwigheid zullen zij binnengaan, zij zullen er in worden getooid
2340 35, 34 | 34. En zij zullen zeggen: "Alle lof
2341 35, 34 | zullen zeggen: "Alle lof zij Allah, Die droefheid van
2342 35, 36 | niet worden verordend opdat zij mochten sterven, noch zal
2343 35, 37 | 37. En zij zullen er in schreeuwen,
2344 35, 40 | aanroept- Toont mij aan hetgeen zij van de aarde hebben geschapen.
2345 35, 40 | hebben geschapen. Of hebben zij een aandeel aan de hemelen?"
2346 35, 40 | een Boek gegeven waaruit zij een bewijs hebben? Neen,
2347 35, 41 | de aarde in stand opdat zij niet vergaan. En indien
2348 35, 41 | niet vergaan. En indien zij uit elkaar zouden vallen,
2349 35, 42 | 42. Zij zweren bij Allah hun plechtigste
2350 35, 42 | waarschuwer tot hen zou komen, zij de leiding beter zouden
2351 35, 43 | die het maken. Verwachten zij slechts de handelwijze waarmee
2352 35, 44 | 44. Hebben zij niet op aarde gereisd en
2353 35, 44 | waren sterker in macht dan zij. Er is niets in de hemelen
2354 35, 45 | zou straffen voor hetgeen zij doen, zou Hij geen schepsel
2355 36, 7 | de meesten hunner, want zij geloven niet. ~
2356 36, 9 | hebben hen gesluierd, zodat zij niet kunnen zien. ~
2357 36, 10 | hen waarschuwt of niet; zij willen niet geloven. ~
2358 36, 12 | doden doen herleven, en wat zij doen, optekenen evenals
2359 36, 12 | optekenen evenals de sporen die zij nalaten en Wij hebben alle
2360 36, 14 | twee boodschappers maar zij verloochenden dezen waarop
2361 36, 14 | een derde versterkten en zij zeiden: "Waarlijk, wij zijn
2362 36, 15 | 15. Zij (de bewoners) antwoordden: "
2363 36, 16 | 16. Zij zeiden: "Onze Heer weet
2364 36, 19 | 19. Zij antwoordden: "Uw onheil
2365 36, 23 | niets baten noch kunnen zij mij redden. ~
2366 36, 29 | een enkele kreet en ziet; zij waren als uitgeblust. ~
2367 36, 30 | boodschapper tot hen of zij bespotten hem. ~
2368 36, 31 | 31. Hebben zij niet gezien, hoeveel geslachten
2369 36, 33 | uit haar voort, waarvan zij eten. ~
2370 36, 35 | 35. Opdat zij van de vruchten daarvan
2371 36, 35 | handen toebereiden. Willen zij dan niet dankbaar zijn?
2372 36, 36 | 36. Glorie zij Hem, Die alles in paren
2373 36, 37 | nemen de dag weg en ziet! zij zijn in duisternis. ~
2374 36, 39 | hebben Wij fasen bepaald tot zij als een oude tak van een
2375 36, 40 | nacht de dag voorbijstreven. Zij zweven elk in hun eigen
2376 36, 42 | dergelijks scheppen, waarop zij zullen varen. ~
2377 36, 43 | helper zijn noch kunnen zij gered worden, ~
2378 36, 46 | tekenen van hun Heer, of zij wenden er zich van af. ~
2379 36, 48 | 48. En zij zeggen: "Wanneer zal deze
2380 36, 49 | 49. Zij wachten slechts op een plotselinge
2381 36, 49 | hen zal overkomen terwijl zij nog aan het redetwisten
2382 36, 50 | 50. En zij zullen geen testament meer
2383 36, 50 | kunnen maken noch zullen zij tot hun families terugkeren. ~
2384 36, 51 | worden geblazen, en ziet! zij zullen zich vanuit hun graven
2385 36, 52 | 52. Zij zullen zeggen: "O wee ons,
2386 36, 53 | een kreet zijn en ziet! zij zullen allen voor Ons worden
2387 36, 56 | 56. Zij en hun echtgenoten zullen
2388 36, 57 | 57. Zij zullen daar vruchten hebben
2389 36, 57 | vruchten hebben en alles waar zij om vragen ontvangen. ~
2390 36, 65 | getuigenis afleggen van alles wat zij hebben bedreven. ~
2391 36, 66 | hebben gedoofd; dan zouden zij zich naar het pad hebben
2392 36, 66 | haasten. Maar hoe konden zij zien? ~
2393 36, 67 | hebben doen verstijven zodat zij noch vóór- noch achteruit
2394 36, 68 | achteruitgaan in kracht. Willen zij dan niet begrijpen? ~
2395 36, 71 | 71. Hebben zij niet gezien, dat onder de
2396 36, 71 | vee hebben geschapen, waar zij meesters over zijn? ~
2397 36, 73 | 73. En zij hebben er voordelen van
2398 36, 73 | voordelen van en dranken. Willen zij dan niet dankbaar zijn? ~
2399 36, 74 | 74. En zij hebben andere goden naast
2400 36, 74 | Allah genomen, hopende dat zij mogen worden geholpen. ~
2401 36, 75 | kunnen hen niet helpen maar zij zullen als een schare tegen
2402 36, 76 | Voorwaar, Wij weten wat zij verbergen en wat zij tonen. ~
2403 36, 76 | wat zij verbergen en wat zij tonen. ~
2404 36, 78 | beenderen doen herleven als zij vergaan zijn?" ~
2405 36, 83 | 83. Glorie zij daarom Hem, in wiens hand
2406 37 | 37. Zij die in de Rangen behoren (
2407 37, 8 | 8. Zij kunnen van de verheven bijeenkomst
2408 37, 8 | bijeenkomst niets horen en zij worden van elke kant verdreven. ~
2409 37, 11 | hun (de ongelovigen) of zij moeilijker zijn te scheppen,
2410 37, 12 | Neen, gij verwondert u en zij spotten. ~
2411 37, 13 | 13. En wanneer zij vermaand worden, trekken
2412 37, 13 | vermaand worden, trekken zij er geen lering uit. ~
2413 37, 14 | 14. En wanneer zij een teken zien, bespotten
2414 37, 14 | een teken zien, bespotten zij het. ~
2415 37, 15 | 15. En zij zeggen: "Dit is niets dan
2416 37, 19 | slechts één roep zijn en ziet, zij zullen beginnen te zien. ~
2417 37, 20 | 20. Dan zullen zij zeggen: "Wee ons! Dit is
2418 37, 22 | hun metgezellen en hetgeen zij aanbaden ~
2419 37, 24 | Doch houdt hen staande want zij moeten worden ondervraagd." ~
2420 37, 26 | Neen, op die Dag zullen zij onderworpen zijn. ~
2421 37, 28 | 28. Zij zullen zeggen: "Voorwaar,
2422 37, 29 | 29. Zij zullen antwoorden: "Neen,
2423 37, 33 | Waarlijk, op die Dag zullen zij allen deelgenoten zijn in
2424 37, 35 | God naast Allah", waren zij vanmatigend. ~
2425 37, 42 | 42. Zij zullen vruchten ontvangen,
2426 37, 47 | zal ontstaans noch zullen zij er door worden uitgeput. ~
2427 37, 49 | 49. Rein, alsof zij zorgvuldig bewaarde eieren
2428 37, 66 | 66. En zij zullen er zeker van eten
2429 37, 67 | 67. Dan zullen zij bovendien een drank van
2430 37, 69 | 69. Zij vonden inderdaad hun voorvaderen
2431 37, 70 | 70. En zij haastten zich in hun voetstappen
2432 37, 79 | 79. "Vrede zij Noach onder de volkeren." ~
2433 37, 90 | 90. En zij wendden zich van hem af
2434 37, 94 | 94. En zij (de afgodendienaren) haastten
2435 37, 97 | 97. Zij zeiden: "Laat ons een omheining
2436 37, 98 | 98. En zij hadden een komplot tegen
2437 37, 103| 103. En toen zij zich beiden aan (Gods bevel)
2438 37, 109| 109. "Vrede zij Abraham." ~
2439 37, 116| tegen de Egyptenaren) en zij waren het die de overwinning
2440 37, 120| 120. "Vrede zij Mozes en Aäron." ~
2441 37, 122| 122. Voorwaar zij behoorden tot Onze gelovige
2442 37, 127| 127. Maar zij verloochenden hem en zij
2443 37, 127| zij verloochenden hem en zij zullen zeker worden overgeleverd. ~
2444 37, 130| 130. "Vrede zij Elias." ~
2445 37, 148| 148. En zij geloofden, daarom gaven
2446 37, 149| Heer dochters heeft terwijl zij zonen hebben? ~
2447 37, 150| wezens geschapen, terwijl zij getuigen waren? ~
2448 37, 151| door hun verzinsel zeggen zij: ~
2449 37, 152| Allah heeft verwekt." Maar zij zijn stellig leugenaars. ~
2450 37, 158| 158. En zij beweren een bloedverwantschap
2451 37, 158| djinn zeer goed weten, dat zij voor Hem zullen worden gebracht. ~
2452 37, 159| Verheven is Allah boven hetgeen zij zeggen. ~
2453 37, 167| 167. En zij plachten te zeggen: ~
2454 37, 170| 170. Toch verwerpen zij deze, maar zij zullen het
2455 37, 170| verwerpen zij deze, maar zij zullen het weldra te weten
2456 37, 172| 172. Voorzeker, zij zijn het die geholpen zullen
2457 37, 175| 175. En sla hen gade; want zij zullen het weldra inzien ~
2458 37, 176| 176. Willen zij dan Onze straf verhaasten? ~
2459 37, 179| 179. En let op, zij zullen het weldra inzien. ~
2460 37, 180| en Macht, boven hetgeen zij zeggen! ~
2461 37, 181| 181. En vrede zij de boodschappers! ~
2462 38, 3 | Wij vernietigd vóór hen! Zij schreeuwden het uit, toen
2463 38, 8 | vermaning gezonden?" Neen, zij twijfelen aan Mijn vermaning,
2464 38, 8 | twijfelen aan Mijn vermaning, zij hebben Mijn straf nog niet
2465 38, 9 | 9. Bezitten zij de schatten der barmhartigheid
2466 38, 11 | 11. Zij zijn een leger van bondgenoten
2467 38, 16 | 16. Zij zeggen: "Onze Heer, geef
2468 38, 17 | 17. Verdraag hetgeen zij zeggen en gedenk onze dienaar
2469 38, 21 | tegenstanders u bereikt? Hoe zij over de muur van zijn kamer
2470 38, 22 | 22. Hoe zij bij David binnenkwamen en
2471 38, 22 | binnenkwamen en hij hen vreesde. Zij zeiden: "Vrees niet, wij
2472 38, 24 | en goede werken doen: en zij zijn slechts weinigen."
2473 38, 26 | begeerten niet, anders zullen zij u van de weg van Allah afleiden."
2474 38, 26 | strenge straf ontvangen, omdat zij de Dag des Oordeels vergeten. ~
2475 38, 32 | gedachtenis aan mijn Heer." Toen zij (de zon) door een sluier
2476 38, 47 | 47. En waarlijk, zij zijn in Onze ogen de uitverkorenen
2477 38, 48 | Ismaël, Eliza en Zolkifl; zij behoren allen tot de besten. ~
2478 38, 51 | Op tronen rustend zullen zij daarin om overvloedig vruchten
2479 38, 56 | 56. De hel! daarin zullen zij branden, het is een slechte
2480 38, 59 | u ingestort zal worden. (Zij zullen zeggen:) "Geen welkom
2481 38, 59 | Geen welkom voor hen, zij moeten in het Vuur branden." ~
2482 38, 60 | 60. Zij zullen antwoorden: "Wee,
2483 38, 61 | 61. Zij zullen zeggen: "Onze Heer,
2484 38, 62 | 62. En zij zullen zeggen: "Hoe komt
2485 38, 69 | verheven vergadering toen zij onderling redetwistten, ~
2486 38, 79 | uitstel tot de Dag waarop zij zullen worden opgewekt." ~
2487 39, 3 | aanbidden dezen slechts opdat zij ons in Allah's nabijheid
2488 39, 3 | betreffende datgene waarin zij verschillen. Voorwaar, Allah
2489 39, 9 | van zijn Heer. Zeg: "Zijn zij die weten gelijk aan hen
2490 39, 15 | Dag der Opstanding zullen zij de verliezers zijn, die
2491 39, 16 | 16. Zij zullen lagen van Vuur over
2492 39, 17 | 17. En zij die vermijden valse goden
2493 39, 18 | en dit het best naleven. Zij zijn het die Allah geleid
2494 39, 18 | die Allah geleid heeft, en zij zijn de verstandigen. ~
2495 39, 22 | gedachtenis aan Allah! Waarlijk, zij verkeren klaarblijkelijk
2496 39, 25 | straf over hen zonder dat zij bemerkten van waar. ~
2497 39, 26 | zal zeker groter zijn. Als zij slechts wisten! ~
2498 39, 27 | deze Koran vermeld, opdat zij er lering uit trekken. ~
2499 39, 29 | één man toebehoort. Zijn zij beiden in dezelfde toestand?
2500 39, 30 | Waarlijk gij zult sterven en zij zullen ook sterven. ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3188 |