Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
zign 10
zigt 1
zii 1
zij 3188
zijd 1
zijde 14
zijden 7
Frequency    [«  »]
-----
7987 en
6932 de
3188 zij
3173 van
3106 het
2844 allah

Koran

IntraText - Concordances

zij

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3188

                                                      bold = Main text
     Sura, Verse                                      grey = Comment text
3001 63, 4 | zij over hen! Hoe ver zijn zij afgewend (van de Waarheid)! ~ 3002 63, 5 | vergiffenis vragen," dan wenden zij hun hoofd af en gij ziet 3003 63, 7 | 7. Zij zijn het die zeggen, "Besteedt 3004 63, 8 | 8. Zij zeggen: "Als wij naar Madinah 3005 64, 5 | ongelovig waren? Zo ondergingen zij het kwade gevolg van hun 3006 64, 6 | bewijzen tot hen kwamen, maar zij zeiden: "Zullen stervelingen 3007 64, 6 | leiden?" Daarom verwierpen zij (de Waarheid) en wendden 3008 64, 7 | De ongelovigen denken dat zij niet zullen worden opgewekt. 3009 64, 10 | Vuur zijn, daarin zullen zij vertoeven, en dat is een 3010 65, 1 | vertrekken, noch behoeven zij uit zichzelf weg te gaan ( 3011 65, 1 | bepaalde termijn) tenzij zij zich openlijk onbetamelijk 3012 65, 2 | 2. Als zij dan haar termijn bereikt 3013 65, 4 | voor de zwangeren duurt tot zij verlost zijn. En degenen 3014 65, 6 | moeilijk te maken. En als zij zwanger zijn, onderhoudt 3015 65, 6 | zijn, onderhoudt haar tot zij verlost zijn. En als zij 3016 65, 6 | zij verlost zijn. En als zij haar kind voor u zogen geeft 3017 65, 9 | 9. Zo ondervonden zij het kwade gevolg van hun 3018 66, 3 | vrouwen toevertrouwde en zij het daarna ruchtbaar maakte ( 3019 66, 3 | het haar vertelde, zeide zij: "Wie gaf u hiervan kennis? " 3020 66, 8 | rechter handen uitgaan. Zij zullen zeggen: "Onze Heer, 3021 66, 10 | Noach en met die van Lot. Zij behoorden aan twee Onzer 3022 66, 10 | rechtvaardige dienaren maar zij waren hun ontrouw. Daarom 3023 66, 11 | de vrouw van Pharao toen zij zeide: "Mijn Heer! bouw 3024 66, 12 | Wij haar Onze geest in - zij geloofde in het Woord van 3025 67, 7 | 7. Wanneer zij er in worden geworpen, zullen 3026 67, 7 | worden geworpen, zullen zij haar van woede horen zieden. ~ 3027 67, 8 | 8. Zij zal bijna barsten van woede. 3028 67, 9 | 9. Zij zullen zeggen: "Zeker, de 3029 67, 10 | 10. En zij zullen zeggen: "Indien wij 3030 67, 11 | 11. Dan zullen zij hun zonden bekennen; maar 3031 67, 18 | En voorzeker loochenden zij die vóór u waren ook (de 3032 67, 19 | 19. Hebben zij de vogelen niet boven hun ( 3033 67, 21 | voorziening terughoudt? Neen, zij volharden in opstandigheid 3034 67, 25 | 25. En zij zeggen: "Wanneer zal deze 3035 67, 27 | 27. Maar als zij de straf van nabij zullen 3036 68, 1 | Bij de pen, en bij hetgeen zij schrijven. ~ 3037 68, 5 | 5. En gij zult zien en zij (de ongelovigen) zullen 3038 68, 9 | 9. Zij zouden willen dat gij meegaande 3039 68, 9 | meegaande waart, dan zouden zij ook meegaande kunnen zijn. ~ 3040 68, 17 | een tuin beproefden toen zij zwoeren dat zij zeker het 3041 68, 17 | beproefden toen zij zwoeren dat zij zeker het fruit daarvan 3042 68, 18 | 18. En zij maakten geen voorbehoud. ~ 3043 68, 19 | bezoeking over hen, terwijl zij sliepen, ~ 3044 68, 21 | 21. Toen riepen zij tot elkander in de morgen, ~ 3045 68, 23 | 23. En zij gingen fluisterend met elkander 3046 68, 25 | 25. En zij gingen vroeg in de morgen 3047 68, 25 | morgen uit, (denkende) dat zij de macht hadden om het te 3048 68, 26 | 26. Maar toen zij de tuin zagen, zeiden zij: " 3049 68, 26 | zij de tuin zagen, zeiden zij: "Voorwaar, wij zijn verdwaald! ~ 3050 68, 29 | 29. Nu riepen zij uit: "Glorie zij U, onze 3051 68, 29 | riepen zij uit: "Glorie zij U, onze Heer! Voorzeker 3052 68, 30 | 30. Toen gingen zij elkaar beschuldigen. ~ 3053 68, 33 | nog groter zijn, konden zij dit maar begrijpen! ~ 3054 68, 41 | 41. Of hebben zij soms deelgenoten? Laten 3055 68, 41 | soms deelgenoten? Laten zij dan deze naar voren brengen 3056 68, 41 | deze naar voren brengen als zij de waarheid spreken. ~ 3057 68, 42 | beangstigd wordt, zullen zij geroepen worden te prostreren, 3058 68, 42 | worden te prostreren, maar zij zullen dat niet kunnen doen. ~ 3059 68, 43 | zal hen overvallen, want zij werden tot het prostraat 3060 68, 43 | toen hun niets ontbrak (en zij deden het niet). ~ 3061 68, 44 | naderen, op een wijze die zij niet kennen. ~ 3062 68, 46 | beloning voor u zelf zodat zij onder schuld gebukt gaan? ~ 3063 68, 47 | 47. Of hebben zij kennis van het onzienlijke, 3064 68, 47 | van het onzienlijke, zodat zij het kunnen opschrijven? ~ 3065 68, 51 | En de ongelovigen wanneer zij het vermaan horen willen 3066 68, 51 | gaarne ten val brengen; en zij zeggen: "Hij is zeker krankzinnig." ~ 3067 69, 7 | neergeworpen werd, alsof zij gevallen palmboomstammen 3068 69, 10 | 10. En zij gehoorzaamden de boodschapper 3069 70, 6 | 6. Zij (de ongelovigen) zien (de 3070 70, 11 | 11. Hoewel zij elkander kunnen zien. Op 3071 70, 30 | hun vrouwen en degenen die zij bezitten, waarvoor hen geen 3072 70, 35 | 35. Zij zijn het die in de tuinen 3073 70, 39 | hebben geschapen uit hetgeen zij weten. ~ 3074 70, 41 | plaats betere (volkeren) dan zij voort te brengen en Wij 3075 70, 42 | 42. Laten zij zich aan ijdele gesprekken 3076 70, 42 | overgeven en zich vermaken tot zij de Dag tegemoet gaan welke 3077 70, 43 | 43. De Dag waarop zij zich uit hun graven zullen 3078 70, 43 | graven zullen haasten alsof zij zich naar een bepaald doel 3079 71, 7 | hen zoudt vergeven stopten zij hun vingers in de oren, 3080 71, 21 | Noach zeide: "Mijn Heer, zij gehoorzamen mij niet, en 3081 71, 22 | 22. En zij hebben een vreselijk plan 3082 71, 24 | 24. En zij hebben velen doen dwalen, 3083 71, 25 | 25. Daarom werden zij vanwege hun zonden verdronken 3084 71, 25 | en in het Vuur gedreven. Zij konden daar voor zich geen 3085 71, 27 | Gij hen achterlaat zullen zij Uw dienaren op een dwaalspoor 3086 71, 27 | een dwaalspoor leiden en zij zullen niets dan een onzedelijk 3087 72, 1 | geluisterd (naar de Koran), en zij zeiden: 'Waarlijk, wij hebben 3088 72, 6 | djinn zochten, waardoor zij hun zonden vermeerderden. ~ 3089 72, 7 | 7. En zij meenden inderdaad, zoals 3090 72, 14 | rechte weg zijn afgeweken. En zij die zich onderwerpen - hebben 3091 72, 15 | 15. En zij die van de rechte weg afwijken, 3092 72, 16 | 16. Indien zij zich aan het rechte pad 3093 72, 19 | Hem te aanbidden, vielen zij hem bijna aan. ~ 3094 72, 23 | het Vuur der hel, waarin zij lange tijd zullen vertoeven, ~ 3095 72, 24 | 24. Tot zij de straf zien waarmee zij 3096 72, 24 | zij de straf zien waarmee zij worden bedreigd, maar dan 3097 72, 24 | bedreigd, maar dan zullen zij ook weten wie zwakkere helpers 3098 72, 28 | Opdat Hij moge weten dat zij (Zijn boodschappers) de 3099 73, 10 | verdraag met geduld alles wat zij (de ongelovigen) zeggen; 3100 74, 19 | 19. Vervloekt zij hij, hoe besloot hij! ~ 3101 74, 20 | 20. Nogmaals, vervloekt zij hij! Hoe be sloot hij! ~ 3102 74, 33 | 33. En de nacht als zij heengaat ~ 3103 74, 34 | En de dageraad wanneer zij gloort, ~ 3104 74, 38 | als een pand voor hetgeen zij doet. 3105 74, 40 | tuinen (wonende) vragen zij: ~ 3106 74, 43 | 43. Zij zullen antwoorden: "Wij 3107 74, 49 | 49. Wat scheelt hun dat zij zich van de vermaning afwenden ~ 3108 74, 53 | 53. Voorwaar, zij vrezen het Hiernamaals niet! ~ 3109 74, 56 | 56. Doch zij zullen er geen lering uit 3110 76, 6 | drinken uit een bron, welke zij in overvloed doen stromen. ~ 3111 76, 7 | 7. Zij vervullen de gelofte, en 3112 76, 8 | 8. En zij geven voedsel, uit liefde 3113 76, 13 | nedervlijende op sofa's zullen zij het noch te koud noch te 3114 76, 19 | hen ziet, denkt gij dat zij verstrooide paarlen zijn. ~ 3115 76, 21 | 21. Zij zullen klederen van fijne 3116 77 | 77. Zij Die Gezonden Waren (Al-Morsalaat) ~ 3117 77, 33 | 33. Alsof zij kamelen van een gele kleur 3118 77, 35 | 35. Dit is een Dag waarop zij (de schuldigen) niet mogen 3119 77, 42 | En fruit ontvangen, zoals zij zich mogen wensen. 3120 77, 48 | Buigt u neder!" dan buigen zij zich niet. ~ 3121 77, 50 | woord buiten dit zullen zij dan geloven? ~ 3122 78, 1 | 1. Waarover vragen zij? ~ 3123 78, 3 | 3. Waaromtrent zij (van mening) verschillen? ~ 3124 78, 4 | 4. Waarlijk, zij zullen het spoedig te weten 3125 78, 5 | 5. Nogmaals zij zullen het weldra te weten 3126 78, 24 | 24. Zij zullen daar geen koelte 3127 78, 27 | 27. Zij verwachtten geen rekening. ~ 3128 78, 35 | 35. Zij horen daar geen ijdele gesprekken 3129 78, 38 | opgesteld staan, zullen zij niet spreken, met uitzondering 3130 79, 10 | 10. Zij (de ongelovigen) zeggen: " 3131 79, 12 | 12. Zij zeggen: "Dan zou deze opstanding 3132 79, 14 | 14. En ziet, zij zijn opgewekt. ~ 3133 79, 42 | 42. Zij vragen u omtrent het Uur: " 3134 79, 46 | 46. Op de dag waarop zij dit zullen zien, (zal het 3135 79, 46 | zien, (zal het zijn) alsof zij slechts een avond of een 3136 81, 14 | zal ieder ziel weten wat zij heeft voorbereid. ~ 3137 82, 5 | Zal iedere ziel weten wat zij heeft vooruitgezonden en 3138 82, 5 | heeft vooruitgezonden en wat zij achterwege heeft gelaten. ~ 3139 82, 15 | 15. Daarin zullen zij verbranden op de Dag des 3140 82, 16 | 16. En zij zullen er niet aan kunnen 3141 83, 2 | 2. Wanneer zij voor zichzelf wegen, nemen 3142 83, 2 | voor zichzelf wegen, nemen zij volle maat; ~ 3143 83, 3 | 3. Indien zij voor anderen uitmeten of 3144 83, 3 | uitmeten of afwegen, geven zij minder (dan behoort). ~ 3145 83, 4 | Weten zulke mensen niet dat zij zullen herrijzen ~ 3146 83, 14 | 14. Neen, maar hetgeen zij plachten te verdienen heeft 3147 83, 15 | 15. Neen, zij zullen die Dag zeker van 3148 83, 16 | 16. Voorwaar, dan zullen zij in de hel branden, ~ 3149 83, 23 | 23. Op hoge sofa's zullen zij elkander aanschouwen, ~ 3150 83, 30 | 30. En wanneer zij hen voorbijgingen, knipoogden 3151 83, 30 | voorbijgingen, knipoogden zij tegen elkander. ~ 3152 83, 31 | 31. En wanneer zij tot de hunnen terugkeerden, 3153 83, 31 | hunnen terugkeerden, keerden zij opgetogen terug; ~ 3154 83, 32 | 32. En wanneer zij hen zagen, zeiden zij: " 3155 83, 32 | wanneer zij hen zagen, zeiden zij: "Dit zijn inderdaad de 3156 83, 33 | 33. Maar zij waren niet als bewakers 3157 83, 35 | hoge sofa's zittende zullen zij aanschouwen; ~ 3158 83, 36 | ongelovigen vergolden voor hetgeen zij plachten te doen! ~~ 3159 84, 18 | 18. En de maan als zij vol wordt, ~ 3160 84, 20 | Maar, wat scheelt hen, dat zij niet geloven? ~ 3161 84, 21 | wordt voorgedragen, werpen zij zich niet ter aarde neer, ~ 3162 84, 23 | Allah weet het beste wat zij denken. ~ 3163 85, 6 | 6. Ziet! Zij zaten er bij, ~ 3164 85, 7 | En waren getuigen van wat zij de gelovigen aandeden. ~ 3165 85, 8 | 8. En zij wreekten zich slechts op 3166 85, 8 | zich slechts op hen omdat zij in Allah geloofden, de Almachtige, 3167 85, 10 | 10. En zij, die de gelovige mannen 3168 86, 15 | 15. Voorwaar zij smeden een plan. ~ 3169 88, 4 | 4. Zij zullen in een vreselijk 3170 88, 6 | 6. Zij zullen geen voedsel krijgen, 3171 88, 11 | 11. Waarin zij geen ijdele (taal) zullen 3172 88, 17 | 17. Zien zij niet naar de wolken, hoe 3173 88, 17 | niet naar de wolken, hoe zij gevormd worden? ~ 3174 88, 19 | En naar de bergen, hoe zij opgericht werden? ~ 3175 88, 20 | 20. En naar de aarde, hoe zij uitgespreid werd? ~ 3176 90, 19 | 19. Maar zij, die niet in Onze tekenen 3177 91, 2 | 2. En bij de maan als zij deze volgt, ~ 3178 91, 14 | 14. Maar zij verloochenden hem en verlamden 3179 98, 6 | geworpen worden, daarin zullen zij verblijven. Zij zijn de 3180 98, 6 | daarin zullen zij verblijven. Zij zijn de slechtste der schepselen. ~ 3181 98, 7 | 7. Doch zij die geloven en goede werken 3182 98, 7 | geloven en goede werken doen, zij zijn de beste der schepselen. ~ 3183 98, 8 | rivieren stromen en waarin zij voor altijd zullen vertoeven. 3184 98, 8 | welbehagen in hen hebben en zij zullen welbehagen in Hem 3185 99, 2 | 2. En zij haar binnenste naar buiten 3186 100 | 100. Zij Die Rennen (Al-Aadi'jaat) ~ 3187 106, 3 | 3. Laten zij derhalve de Heer van dit 3188 107, 6 | 6. En zij, die er mee te koop lopen. ~


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3188

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License