1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3173
bold = Main text
Sura, Verse grey = Comment text
1 Voo | Voorwoord~ ~In naam van Allah, de Barmhartige, de
2 Voo | een indruk zullen krijgen van de rijke inhoud van de Heilige
3 Voo | krijgen van de rijke inhoud van de Heilige Koran. Maar hier
4 Voo | versterkte mate voor de vertaling van dit Heilige Boek - en nimmer
5 Voo | nimmer de plaats kan innemen van de oorspronkelijke tekst. ~
6 Voo | en de originele bedoeling van de tekst, dan hebben wij
7 Voo | gaan, dan hebben wij ons van een omschrijving bediend.
8 Voo | daarbij gebruik te maken van phonetische codes of aparte
9 Voo | neer te schrijven. ~Stijl van de Heilige Koran~Wij willen
10 Voo | Koran~Wij willen de aandacht van de lezers, die gewend zijn
11 Voo | op het feit, dat de stijl van de Heilige Koran verschilt
12 Voo | Koran verschilt met die van andere heilige boeken en
13 Voo | hier niet gaat om een reeks van verhalen of om de biografie
14 Voo | verhalen of om de biografie van de Profeet Mohammad, doch
15 Voo | gebeurt nu eens in de vorm van gelijkenissen, dan weer
16 Voo | gelijkenissen, dan weer in de vorm van geschiedenis der vroegere
17 Voo | en evenzeer door middel van rechtstreekse aanspraak.
18 Voo | mogelijk, dat de lezers van de Heilige Koran soms geen
19 Voo | de hoogte willen stellen van op- of aanmerkingen betreffende
20 Voo | de vertaling en de inhoud van de Heilige Koran. ~Onze
21 Voo | Jong en de Heer Abdullah van Onck, van de Ahmadiyya Moslim
22 Voo | Heer Abdullah van Onck, van de Ahmadiyya Moslim Missie
23 1 | Het Openings Hoofdstuk van de Heilige Koran. Geopenbaard
24 1, 1 | 1. In naam van Allah, de Barmhartige, de
25 1, 4 | 4. Meester van de Dag des Oordeels. ~
26 1, 7 | hebt geschonken - niet dat van hen, op wie toorn is nedergedaald,
27 2 | heeft 286 strofen. ~In naam van Allah, de Barmhartige, de
28 2, 5 | zijn het, die de leiding van hun Heer volgen en dezen
29 2, 17 | toestand is als de toestand van iemand die een vuur ontstak
30 2, 22 | een gewelf en Die water van de wolken deed nederkomen
31 2, 25 | vloeien. Telkens, wanneer hun van de vruchten hieruit wordt
32 2, 26 | weten, dat dit de Waarheid van hun Heer is, terwijl degenen,
33 2, 27 | breken na de bekrachtiging er van en datgene, wat Allah gebood
34 2, 29 | hemelen, want Hij heeft kennis van alle dingen. ~
35 2, 33 | Adam, zeg hun de namen van deze dingen", en toen hij
36 2, 36 | 36. Doch door middel van de boom verleidde Satan
37 2, 37 | leerde Adam enkele woorden van zijn Heer. Zo schonk Hij
38 2, 38 | zeiden: "Gaat allen weg van hier. En, indien er leiding
39 2, 38 | hier. En, indien er leiding van Mij tot u komt, zullen zij,
40 2, 39 | verloochenen, zullen de bewoners van het Vuur zijn; zij zullen
41 2, 46 | 46. Die er zeker van zijn, dat zij hun Heer zullen
42 2, 49 | 49. En toen Wij u redden van Pharao's volk, dat u met
43 2, 49 | voor u een zware beproeving van uw Heer. ~
44 2, 51 | Mozes een tijd afspraken van veertig nachten; toen naamt
45 2, 54 | beste voor u in het oog van uw Schepper". Daarna wendde
46 2, 55 | geloven, totdat wij Allah van aangezicht tot aangezicht
47 2, 57 | kwartels, (zeggende): "Eet van de goede dingen, waarmede
48 2, 60 | drinkplaats kende. Eet en drinkt van wat Allah heeft voortgebracht
49 2, 61 | ons tot uw Heer, dat Hij van hetgeen op aarde groeit -
50 2, 61 | kwam, omdat zij de tekenen van Allah verwierpen en de profeten
51 2, 72 | was Allah de onthuller van wat gij verborgen hieldt.
52 2, 73 | moordenaar) voor een gedeelte van het vergrijp tegen hem (
53 2, 74 | achteloos, ten opzichte van wat gij doet. ~
54 2, 75 | aantal hunner het woord van Allah heeft vernomen en
55 2, 78 | ongeletterd; zij weten niets van het Boek, maar hebben hun
56 2, 79 | schrijven en dan zeggen: "Dit is van Allah", opdat zij er een
57 2, 80 | Hebt gij dan een woord van Allah verkregen? Dan zal
58 2, 81 | omringd - zij zijn de bewoners van het Vuur; daarin zullen
59 2, 82 | zij zijn de bewoners van de Hemel, daarin zullen
60 2, 84 | en gij waart er getuige van. ~
61 2, 85 | broeders doodt en een gedeelte van uw volk uit hun huizen verdrijft,
62 2, 85 | slechts in een gedeelte van het Boek en verwerpt gij
63 2, 85 | dit leven; en op de Dag van Opstanding zullen zij de
64 2, 87 | Wij gaven aan Jezus, zoon van Maria, duidelijke tekenen
65 2, 89 | 89. En toen een Boek van Allah tot hen kwam, vervullend
66 2, 90 | geopenbaard, er afkerig van zijnde, dat Allah Zijn genade
67 2, 91 | dan de vroegere profeten van Allah gedood, als gij inderdaad
68 2, 93 | niet"; hun hart was vervuld van het kalf, wegens hun ongeloof.
69 2, 94 | Zeg: "Indien het tehuis van het Hiernamaals, bij Allah
70 2, 94 | voor u is, met uitsluiting van andere mensen, wenst dan
71 2, 96 | zult hen (Joden) het meest van alle mensen verlangend naar
72 2, 96 | de afgodendienaren. Ieder van hen wenst, dat hem een leven
73 2, 96 | wenst, dat hem een leven van duizend jaren geschonken
74 2, 97 | Zeg: "Al wie een vijand van Gabriël is" - want waarlijk,
75 2, 98 | 98. "Al wie een vijand is van Allah en Zijn engelen en
76 2, 98 | waarlijk, Allah is een vijand van zulke ongelovigen." ~
77 2, 101| En nu er een boodschapper van Allah tot hen is gekomen,
78 2, 101| een gedeelte der mensen van het Boek, Allah's Boek achter
79 2, 102| volgden tegen de regering van Salomo - en Salomo was niet
80 2, 102| Zo leren zij (de mensen) van hen datgene waarmede zij
81 2, 103| zou een schonere beloning van Allah gewis hun deel zijn
82 2, 105| geloven onder de mensen van het Boek, en de afgodendienaren,
83 2, 105| tot u nedergezonden wordt van uw Heer; maar Allah kiest
84 2, 105| wil en Allah is de Heer van grote genade. ~
85 2, 108| voor geloof, is voorzeker van het rechte pad afgedwaald.
86 2, 109| 109. Velen van de mensen van het Boek,
87 2, 109| 109. Velen van de mensen van het Boek, wensen, nadat
88 2, 114| die verbiedt, dat de naam van Allah wordt verheerlijkt
89 2, 115| daar zal het Aangezicht van Allah zijn. Zeker, Allah
90 2, 117| 117. Wondere Schepper van de hemelen en aarde. Wanneer
91 2, 119| Wij hebben u als drager van blijde tijdingen en waarschuwer
92 2, 123| geen ziel een andere ziel van nut kan zijn, waarop geen
93 2, 123| zijn, waarop geen losprijs van haar zal worden aanvaard,
94 2, 125| het Huis tot een plaats van verzameling voor de mensheid
95 2, 125| zeggende: "Neemt de plaats van Abraham als een plaats voor
96 2, 126| plaats toch tot een oord van vrede en geef vruchten aan
97 2, 127| Abraham en Ismaël de muren van het Huis optrokken, biddende: "
98 2, 127| biddende: "Heer, aanvaard dit van ons, want Gij zijt de Alhorende,
99 2, 128| aan U onderdanig en maak van ons nageslacht een volk,
100 2, 128| En toon ons onze wijzen van aanbidding en wend U met
101 2, 130| 130. En wie zal zich van het geloof van Abraham afwenden,
102 2, 130| zal zich van het geloof van Abraham afwenden, behalve
103 2, 135| maar (volg) de godsdienst van Abraham, de oprechte: hij
104 2, 140| getuigenis verbergt, die hij van Allah heeft? En Allah is
105 2, 142| zullen zeggen: "Wat heeft hen van hun Qiblah, die zij volgden,
106 2, 143| opdat Wij hem, die de gezant van Allah volgt, onderscheiden
107 2, 143| Allah volgt, onderscheiden van degene die hem de rug toekeert.
108 2, 144| Wij u tot beheerder maken van de Qiblah, die u behaagt.
109 2, 144| dat dit de Waarheid is van hun Heer; Allah is niet
110 2, 144| niet achteloos ten aanzien van wat zij doen. ~
111 2, 145| onder hen, die de Qiblah van anderen volgen. En indien
112 2, 147| 147. De Waarheid is van uw Heer, schaar u daarom
113 2, 149| is inderdaad de Waarheid van uw Heer. En Allah is niet
114 2, 149| niet achteloos ten aanzien van hetgeen gij doet. ~
115 2, 150| mensen, met uitzondering van de onrechtvaardigen geen
116 2, 154| 154. En zegt niet van degenen, die voor Allah'
117 2, 155| door vrees, honger, verlies van bezittingen, levens en vruchten;
118 2, 156| zeggen: "Voorzeker, wij zijn van Allah en tot Hem zullen
119 2, 157| zegeningen en de barmhartigheid van hun Heer rusten en dezen
120 2, 158| Marwah zijn onder de tekenen van Allah. Er rust derhalve
121 2, 161| over hen zal de vloek komen van Allah en van de engelen
122 2, 161| vloek komen van Allah en van de engelen en van alle mensen. ~
123 2, 161| Allah en van de engelen en van alle mensen. ~
124 2, 164| aarde en in de wisseling van nacht en dag en in de schepen
125 2, 164| en in het water dat Allah van de hemel nederzendt, waarmede
126 2, 165| zijn er, die voorwerpen van aanbidding buiten Allah
127 2, 168| 168. O gij mensen, eet van hetgeen geoorloofd en goed
128 2, 168| treedt niet in de voetstappen van Satan; voorzeker, hij is
129 2, 172| O gij die gelooft, eet van de goede dingen, waarmede
130 2, 173| een andere naam, dan die van Allah is uitgeroepen, verboden.
131 2, 177| profeten gelooft en die van zijn vermogen geeft uit
132 2, 177| bedelaars en voor het vrijkopen van slaven en die het gebed
133 2, 178| verzachting en barmhartigheid van uw Heer. Wie daarna overtreedt,
134 2, 179| is leven voor u, o mensen van begrip, zodat gij behouden
135 2, 181| heeft gehoord, de schuld er van zal gewis op hem rusten,
136 2, 184| kunnen vasten - het voeden van een arme. Maar hij, die
137 2, 185| als duidelijke bewijzen van leiding en onderscheid.
138 2, 186| nabij. Ik verhoor het gebed van de smekeling, wanneer hij
139 2, 187| veroorloofd, om op de nacht van het vasten tot uw vrouwen
140 2, 187| draad zich onderscheidt van de zwarte draad. Voltooit
141 2, 187| het vasten tot het vallen van de avond. En verbreng uw
142 2, 187| Dit zijn de beperkingen van Allah - dus nadert deze
143 2, 190| En strijdt voor de zaak van Allah tegen degenen, die
144 2, 194| heilige maand! Er is (een wet van) vergelding voor alle heilige
145 2, 195| besteedt uw bezit voor de zaak van Allah en stort u niet met
146 2, 196| pilgrimstocht) en Omrah, ter wille van Allah, maar als gij verhinderd
147 2, 196| moet hij die gebruik maakt van Omrah, tegelijk met de Hadj
148 2, 197| vreest Mij alleen, o mensen van begrip. ~
149 2, 198| wanneer gij de overvloed van uw Heer zoekt. Maar, wanneer
150 2, 198| zoekt. Maar, wanneer gij van (de berg ) Arafaat weggaat,
151 2, 199| voortgaat en zoekt vergiffenis van Allah; Voorwaar, Allah is
152 2, 201| bescherm ons voor de marteling van het Vuur." ~
153 2, 205| oogst en het nageslacht (van de mens) te vernietigen,
154 2, 205| vernietigen, maar Allah houdt niet van wanorde. ~
155 2, 208| en volgt de voetstappen van Satan niet; hij is voorzeker
156 2, 211| gegeven. Maar hij die de gunst van Allah verandert, nadat zij
157 2, 213| Allah profeten als brengers van goede tijdingen en als waarschuwers
158 2, 214| Ja, voorzeker, de hulp van Allah is nabij. ~
159 2, 216| ofschoon gij er afkerig van zijt; maar het kan zijn,
160 2, 217| overtreding, maar de mensen van de weg van Allah af te houden
161 2, 217| maar de mensen van de weg van Allah af te houden en Hem
162 2, 217| verhinderen) en haar mensen er van te verdrijven, is bij Allah
163 2, 217| bevechten, totdat zij u van uw geloof hebben afgebracht,
164 2, 217| kunnen. Maar wie onder u zich van zijn geloof afkeert en sterft
165 2, 217| Dezulken zijn de bewoners van het Vuur en zij zullen daarin
166 2, 218| en zij die voor de zaak van Allah hun land verlaten
167 2, 220| Zeg hun: "De bevordering van hun welzijn is een goede
168 2, 220| Allah weet de kwaadstichters van de vredestichters te onderscheiden.
169 2, 222| gedurende de menstruatie van de vrouwen weg en gaat niet
170 2, 224| uw eden om u te onthouden van het goeddoen en het rechtvaardig
171 2, 224| handelen en het stichten van vrede tussen de mensen.
172 2, 229| geoorloofd, iets te nemen van hetgeen gij haar hebt gegeven,
173 2, 229| nemen, dan zal er voor geen van hen beiden zonde zijn in
174 2, 230| 230. Indien hij van haar (ten derden male) scheidt,
175 2, 230| heeft gehuwd en indien deze van haar scheidt, zal het voor
176 2, 230| te keren, indien zij er van overtuigd zijn, dat zij
177 2, 231| 231. En wanneer gij van uw vrouwen scheidt en zij
178 2, 231| scheidt en zij het einde van de haar voorgeschreven periode
179 2, 231| dat Allah de Kenner is van alle dingen. ~
180 2, 232| 232. En wanneer gij van vrouwen scheidt en zij het
181 2, 232| scheidt en zij het einde van haar wachtperiode hebben
182 2, 236| geen zonde zijn, indien gij van uw vrouw scheidt, voordat
183 2, 237| 237. En indien gij van haar scheidt, voor gij haar
184 2, 237| toegekend, (geeft) dan de helft van hetgeen gij hebt vastgesteld,
185 2, 243| 243. Weet gij niet van degenen, die uit angst voor
186 2, 244| 244. Strijdt voor de zaak van Allah en weet, dat Allah
187 2, 246| 246. Weet gij niet van de leiders der kinderen
188 2, 246| aan, opdat wij ter wille van Allah kunnen strijden."
189 2, 246| reden hebben wij om ons van het vechten voor Allah's
190 2, 246| willen onthouden, wanneer wij van onze huizen en onze kinderen
191 2, 246| zich af, met uitzondering van een klein aantal hunner;
192 2, 247| hij en hem geen overvloed van rijkdommen is gegeven?"
193 2, 248| zeide tot hen: "Het teken van zijn heerschappij is, dat
194 2, 248| gegeven, waarin de kalmte van uw Heer zal zijn, het beste
195 2, 248| Heer zal zijn, het beste van de nalatenschap der volgelingen
196 2, 248| nalatenschap der volgelingen van Mozes en der volgelingen
197 2, 248| Mozes en der volgelingen van Aäron, (een hart) door de
198 2, 249| beproeven: dus hij die er van drinkt, is niet met mij,
199 2, 249| neemt, en hij die er niets van neemt, is zeker met mij."
200 2, 249| enigen hunner dronken zij er van. En toen zij de rivier overstaken,
201 2, 249| Maar zij, die er zeker van waren, dat zij Allah zouden
202 2, 251| versloegen zij hen door het gebod van Allah en David doodde Djaloet
203 2, 252| 252. Dit zijn de tekenen van Allah. Wij dragen ze u voor
204 2, 253| 253. Van deze boodschappers hebbell
205 2, 253| En Wij gaven Jezus, zoon van Maria duidelijke tekenen
206 2, 254| gij die gelooft, geeft van hetgeen Wij u hebben geschonken,
207 2, 255| hen is en zij kunnen niets van Zijn kennis omvatten, dan
208 2, 256| Voorzeker, het juiste pad is van dwaling onderscheiden; derhalve,
209 2, 257| dezen zijn de bewoners van het vuur, daarin zullen
210 2, 258| Hebt gij niet vernomen van hem, die met Abraham over
211 2, 258| Nu, Allah doet de zon van het Oosten opgaan, doet
212 2, 258| Oosten opgaan, doet gij haar van het Westen opgaan." Daarop
213 2, 259| een dag, of een gedeelte van een dag gebleven." Hij zeide: "
214 2, 261| 261. De gelijkenis van degenen, die hun rijkdommen
215 2, 261| rijkdommen voor de zaak van Allah besteden, is als de
216 2, 261| besteden, is als de gelijkenis van een graankorrel, die zeven
217 2, 262| hun rijkdommen ter wille van Allah besteden, en het besteden
218 2, 265| 265. En de gelijkenis van degenen, die hun rijkdommen
219 2, 267| gij die gelooft, geeft van de goede dingen weg, die
220 2, 267| die gij hebt verdiend en van hetgeen Wij voor u uit de
221 2, 267| hetgeen slecht is, om er van weg te geven, wanneer gij
222 2, 271| voor u en Hij zal de fouten van u wegnemen. En Allah weet,
223 2, 274| ontvangen hun beloning van hun Heer; zij zullen niet
224 2, 275| Die daarom een vermaning van zijn Heer krijgt en er mee
225 2, 275| terugvallen, zij zijn de mensen van het Vuur, daarin zullen
226 2, 278| vreest Allah en doet afstand van de rest van de rente, als
227 2, 278| doet afstand van de rest van de rente, als gij gelovigen
228 2, 282| die gelooft, wanneer gij van elkander leent voor een
229 2, 282| eerlijk dicteren. En roept van onder uw mannen twee getuigen
230 2, 282| één man en twee vrouwen van degenen, die u als getuigen
231 2, 282| zekerder en weerhoudt u van twijfel. Maar wanneer het
232 2, 282| zal het zeker overtreding van u zijn. Vreest Allah. Allah
233 2, 285| boodschapper gelooft in hetgeen hem van zijn Heer is geopenbaard
234 3 | 3. Het Huis van Imraan (Al-Imraan) ~Geopenbaard
235 3 | heeft 200 strofen. ~In naam van Allah, de Barmhartige, de
236 3, 4 | Voorzeker, zij, die de tekenen van Allah verwerpen, zullen
237 3, 7 | zij vormen de grondslag van het Boek, en er zijn andere (
238 3, 7 | geloven er in; het geheel is van onze Heer"; en niemand trekt
239 3, 11 | 11. Op de wijze van Pharao's volk en degenen,
240 3, 13 | leger vechtend voor de zaak van Allah en het andere ongelovig,
241 3, 14 | akkers. Dat is de voorziening van het leven dezer wereld,
242 3, 16 | daarom onze zonden en red ons van de straf van het Vuur." ~
243 3, 16 | en red ons van de straf van het Vuur." ~
244 3, 19 | gekomen. En wie de tekenen van Allah verwerpt, (wete) dat
245 3, 21 | degenen, die de tekenen van Allah verwerpen en de profeten
246 3, 23 | degenen, aan wie een gedeelte van het Boek werd gegeven? Zij
247 3, 23 | Zij worden tot het Boek van Allah geroepen, opdat het
248 3, 26 | 26. Zeg: "O, Allah, Heer van het Koninkrijk, Gij geeft
249 3, 26 | Gij wilt en neemt terug van wie Gij wilt. Gij verheft,
250 3, 33 | Noach en de nakomelingen van Abraham en de nakomelingen
251 3, 33 | Abraham en de nakomelingen van Imraan boven de volkeren. ~
252 3, 34 | Afstammelingen, de een van de ander. En Allah is Alhorend,
253 3, 35 | 35. Toen de vrouw van Imraan zeide: "Ik draag
254 3, 35 | te dienen), aanvaard het van mij, Gij zijt gewis Alhorend,
255 3, 36 | 36. Maar, toen zij er van verlost was, zeide zij: "
256 3, 36 | Mijn Heer, ik ben verlost van een meisje." - Allah wist
257 3, 37 | Zij antwoordde: "Het komt van Allah." Voorzeker, Allah
258 3, 44 | 44. Dit is een van de tijdingen van het ongeziene,
259 3, 44 | is een van de tijdingen van het ongeziene, die wij u
260 3, 44 | zien), wie hunner de voogd van Maria zou zijn, noch waart
261 3, 45 | de Messias, Jezus, zoon van Maria, geëerd in deze wereld
262 3, 49 | kom tot u met een teken van uw Heer; ik zal u uit klei
263 3, 49 | ik zal u uit klei de vorm van een vogel maken, dan adem
264 3, 50 | kom tot u met een teken van uw Heer bevestigende wat
265 3, 50 | de Torah en om u iets, van wat u was verboden toe te
266 3, 52 | mijn helpers zijn terwille van Allah?" De discipelen antwoordden: "
267 3, 52 | antwoordden: "Wij zijn de helpers van Allah. Wij geloven in Allah.
268 3, 55 | opheffen en u zuiveren van de ongelovigen en zal uw
269 3, 58 | 58. Dat is hetgeen Wij u van de tekenen en de wijze vermaning
270 3, 59 | 59. Voorzeker, het geval van Jezus is bij Allah hetzelfde
271 3, 59 | Allah hetzelfde als dat van Adam. Hij (Allah) schiep
272 3, 60 | 60. De waarheid is van uw Heer, behoort daarom
273 3, 61 | vurig bidden en de vloek van Allah roepen over degenen,
274 3, 64 | 64. Zeg: "O, mensen van het Boek, komt tot één woord,
275 3, 65 | 65. O, mensen van het Boek, waarom redetwist
276 3, 69 | 69. Een deel der mensen van het Boek zou u gaarne willen
277 3, 70 | 70. O, mensen van het Boek, waarom verwerpt
278 3, 70 | verwerpt gij de tekenen van Allah terwijl gij er getuige
279 3, 70 | Allah terwijl gij er getuige van zijt? ~
280 3, 71 | 71. O, mensen van het Boek, waarom verwart
281 3, 72 | een gedeelte der mensen van het Boek zegt: "Gelooft
282 3, 72 | verwerpt het aan het einde van de dag; misschien keren
283 3, 74 | Hij wil. Allah is de Heer van grote genade. ~
284 3, 75 | 75. Onder de mensen van het Boek is hij, die, als
285 3, 75 | aansprakelijk voor de zaak van de ongeletterden." Daarmede
286 3, 78 | voordragen, opdat gij het van het Boek moogt achten, hoewel
287 3, 78 | achten, hoewel het niet van het Boek is. En zij zeggen: "
288 3, 78 | En zij zeggen: "Dit is van Allah," ofschoon het niet
289 3, 78 | Allah," ofschoon het niet van Allah is en zij uiten een
290 3, 79 | veeleer): "Weest aanbidders van de Heer, daar gij het Boek
291 3, 83 | godsdienst anders, dan die van Allah, terwijl al hetgeen
292 3, 84 | onderscheid tussen wie dan ook van hen. Aan Hem alleen onderwerpen
293 3, 85 | zoekt dan de Islam, het zal van hem niet worden aanvaard
294 3, 87 | 87. De vergelding van dezulken is slechts, dat
295 3, 87 | is slechts, dat de vloek van Allah, de engelen en de
296 3, 91 | als ongelovigen sterven, van geen hunner zal een aarde
297 3, 92 | bereiken, tenzij gij mededeelt van hetgeen u lief is en wat
298 3, 95 | volgt daarom de godsdienst van Abraham, de oprechte, hij
299 3, 96 | dat te Bekka (Mekka) vol van zegeningen en als richtsnoer
300 3, 97 | tekenen: het is de plaats van Abraham en wie het binnengaat
301 3, 97 | voorzeker Onafhankelijk van alle werelden. ~
302 3, 98 | 98. Zeg: "O, mensen van het Boek, waarom verwerpt
303 3, 98 | verwerpt gij de tekenen van Allah, terwijl Allah ziet
304 3, 99 | 99. Zeg: "O, mensen van het Boek waarom houdt gij
305 3, 99 | waarom houdt gij de mensen af van het (rechte) pad van Allah
306 3, 99 | af van het (rechte) pad van Allah en wenst gij het krom
307 3, 99 | terwijl gij er getuige van zijt? Allah is niet onachtzaam
308 3, 101| verwerpen, terwijl u de tekenen van Allah worden voorgedragen
309 3, 103| tezamen vast aan het koord van Allah en weest niet verdeeld
310 3, 103| verdeeld en gedenkt de gunst van Allah, die Hij u bewees
311 3, 103| en gij waart aan de rand van een vuurput en Hij redde
312 3, 103| vuurput en Hij redde u er van. Zo legt Allah u Zijn geboden
313 3, 105| degenen, die verdeeld waren en van mening verschilden nadat
314 3, 108| 108. Dit zijn de tekenen van Allah welke wij u naar waarheid
315 3, 110| Allah. En, indien de mensen van het Boek hadden geloofd,
316 3, 112| doordat zij de tekenen van Allah verwierpen en de profeten
317 3, 113| gelijk. Onder de mensen van het Boek is een oprechte
318 3, 113| oprechte groep, die het Woord van Allah in de uren van de
319 3, 113| Woord van Allah in de uren van de nacht opzegt en zich
320 3, 116| dezen worden de bewoners van het Vuur. Zij zullen daarin
321 3, 117| 117. De gelijkenis van hetgeen zij voor het tegenwoordige
322 3, 117| koude, die de oogst treft van een volk, dat zichzelf onrecht
323 3, 118| te benadelen. Zij houden van leedvermaak. Nijd laten
324 3, 119| zij op hun vingertoppen van razernij over u. Zeg: "Sterft
325 3, 121| gij in de vroege morgen van uw huisgezin wegtrokt om
326 3, 126| stellen en hulp komt slechts van Allah, de Almachtige, de
327 3, 130| eindeloze vermeerdering (van bezit) en vreest Allah,
328 3, 133| het vragen om vergiffenis van uw Heer en om het paradijs,
329 3, 136| wier loon vergiffenis is van hun Heer; in tuinen waar
330 3, 136| vertoeven; hoe goed is het loon van degenen die werken. ~
331 3, 137| ziet, hoe het einde was van degenen, die loochenden. ~
332 3, 145| vastgesteld. En wie de beloning van de tegenwoordige wereld
333 3, 145| wereld wenst, zullen Wij er van geven; en wie de beloning
334 3, 145| geven; en wie de beloning van het Hiernamaals wenst, hem
335 3, 145| wenst, hem zullen Wij daar van geven en Wij zullen de dankbaren
336 3, 146| zijden talrijke aanbidders van de Heer streden. Zij verslapten
337 3, 146| niets wat hen op de weg van Allah overkwam, noch verzwakten
338 3, 148| gaf Allah hun de beloning van deze wereld, alsmede een
339 3, 152| begeerden. Toen wendde Hij u van hen af, opdat Hij u mocht
340 3, 153| terwijl de boodschapper u van verre nariep, gaf Hij u
341 3, 153| Allah is goed op de hoogte van hetgeen gij doet. ~
342 3, 156| Allah dit tot een oorzaak van wroeging in hun (der ongelovigen)
343 3, 157| En als gij voor de zaak van Allah wordt gedood of sterft,
344 3, 159| Door de barmhartigheid van Allah zijt gij (de Profeet)
345 3, 162| Is hij die het behagen van Allah zoekt en hij die de
346 3, 162| zoekt en hij die de toorn van Allah tot zich trekt en
347 3, 165| gij hadt het dubbele er van aangedaan (aan uw vijanden) -
348 3, 168| Zeg: "Wendt dan de dood van uzelf af, als gij waarheid
349 3, 169| over degenen, die terwille van Allah zijn gedood, als doden.
350 3, 170| over hetgeen Allah hun van Zijn overvloed heeft gegeven,
351 3, 172| 172. Degenen, die de roep van Allah en de boodschapper
352 3, 174| zij met de gunst en genade van Allah terug, geen kwaad
353 3, 174| welbehagen; en Allah is de Heer van grote overvloed. ~
354 3, 179| verkeren, totdat Hij de kwaden van de goeden scheidt, noch
355 3, 180| gierig zijn, ten opzichte van wat Allah hun van Zijn overvloed
356 3, 180| opzichte van wat Allah hun van Zijn overvloed heeft gegeven,
357 3, 180| Allah is goed op de hoogte van hetgeen gij doet. ~
358 3, 181| heeft de uiting gehoord van degenen, die zeiden: "Allah
359 3, 181| zeggen: "Ondergaat de straf van het branden."
360 3, 185| worden uitbetaald. Wie daarom van het Vuur wordt verwijderd
361 3, 186| vele pijnlijke dingen horen van degenen, aan wie het Boek
362 3, 186| Boek was gegeven vóór u en van degenen, die afgoderij bedrijven.
363 3, 186| dat is waarlijk een zaak van vastberadenheid. ~
364 3, 190| aarde en in de wisseling van dag en nacht tekenen voor
365 3, 190| nacht tekenen voor mensen van begrip. ~
366 3, 191| zijt Gij; red ons daarom van de straf van het Vuur. ~
367 3, 191| ons daarom van de straf van het Vuur. ~
368 3, 195| zeggende: "Ik zal het werk van iedere werker onder u, hetzij
369 3, 195| tot elkander. - En Ik zal van hen, die hun land verlieten
370 3, 195| die hun land verlieten en van hun huizen zijn verjaagd
371 3, 195| rivieren stromen: een beloning van Allah en bij Allah is de
372 3, 198| zij vertoeven als onthaal van Allah. En hetgeen bij Allah
373 3, 199| voorzeker, onder de mensen van het Boek zijn er, die in
374 3, 199| verootmoedigend. Zij ruilen de tekenen van Allah niet in voor een geringe
375 4 | heeft 176 strofen. ~In naam van Allah, de Barmhartige, de
376 4, 1 | mensen, vreest uw Heer, Die u van één enkele ziel schiep en
377 4, 2 | en verruilt het slechte (van u) niet voor het goede (
378 4, 2 | u) niet voor het goede (van hen) noch verbruikt hun
379 4, 4 | behagen u er een gedeelte van kwijtschelden, geniet het
380 4, 5 | eigendom, dat Allah als middel van bestaan heeft gegeven niet
381 4, 6 | als gij in hen rijpheid van verstand vindt stelt hun
382 4, 6 | naar billijkheid er gebruik van maken. En wanneer gij hun
383 4, 7 | voor mannen een aandeel van hetgeen hun ouders en bloedverwanten
384 4, 7 | voor vrouwen een aandeel van hetgeen hun ouders en bloedverwanten
385 4, 8 | zijn, geeft hun er iets van en spreekt vriendelijke
386 4, 10 | Voorzeker, zij, die het eigendom van wezen onrechtvaardig verteren,
387 4, 11 | kind evenveel als het deel van twee vrouwelijke kinderen,
388 4, 11 | is er voor haar tweederde van de nalatenschap en als er
389 4, 11 | kind heeft en zijn ouders van hem erven, dan is er voor
390 4, 11 | zesde deel na de betaling van enig legaat, dat hij heeft
391 4, 11 | dat hij heeft nagelaten of van (niet vereffende) schuld.
392 4, 11 | kinderen, gij weet niet, wie van hen u het meest tot heil
393 4, 12 | gij zult de helft hebben van hetgeen uw vrouwen nalaten,
394 4, 12 | is er voor u een vierde van hetgeen zij nalaten na de
395 4, 12 | zij nalaten na de betaling van enig legaat, dat zij hebben
396 4, 12 | zij hebben nagelaten of van schuld. En zij zullen een
397 4, 12 | zullen een vierde hebben van hetgeen gij nalaat, als
398 4, 12 | voor hen een achtste deel van hetgeen gij nalaat, na de
399 4, 12 | gij nalaat, na de betaling van enig legaat of van onverrekende
400 4, 12 | betaling van enig legaat of van onverrekende schuld. En
401 4, 12 | een man of een vrouw is, van wie wordt geërfd en deze
402 4, 12 | een derde na de betaling van enig legaat, dat is nagelaten
403 4, 12 | legaat, dat is nagelaten of van schuld, zonder benadeling.
404 4, 12 | benadeling. Dit is gebod van Allah en Allah is Alwetend,
405 4, 16 | 16. En als twee temiffen van u zich hieraan schuldig
406 4, 17 | bestaat bij Allah alleen van degenen, die in onwetendheid
407 4, 18 | Er is geen (aanvaarding van) berouw voor degene, die
408 4, 19 | tegenhouden opdat gij een gedeelte van wat gij haar hebt gegeven,
409 4, 19 | omgaan en als gij afkeer van haar hebt, kan het zijn,
410 4, 19 | zijn, dat gij afkeer hebt van iets, waarin Allah veel
411 4, 20 | gij een vrouw in plaats van een andere wenst te nemen
412 4, 20 | gegeven, neemt er niets van terug. Wilt gij het door
413 4, 22 | huwden, met uitzondering van wat reeds gebeurd is. Het
414 4, 23 | hebben, met uitzondering van wat reeds voorbij is; gewis,
415 4, 24 | vrouwen, met uitzondering van haar, die gij bezit. Dit
416 4, 24 | bezit. Dit is een gebod van Allah voor u. Degenen, die
417 4, 24 | dat gij zoekt door middel van wat gij bezit haar behoorlijk
418 4, 24 | tegenover de voordelen, die gij van haar hebt, dit is verplicht;
419 4, 25 | geloof het beste. Gij zijt van elkander; huwt haar daarom
420 4, 25 | daarom met de toestemming van haar meesters en geeft haar
421 4, 25 | geldt voor haar de helft van de straf, die voor de vrije
422 4, 26 | te leiden naar de paden van degenen die vóór u waren
423 4, 30 | wie dit ook doet bij wijze van overtreding en onrechtvaardigieid,
424 4, 31 | bedekken en u tot een plaats van grote eer toelaten. ~
425 4, 33 | erfgenamen bepaald ten aanzien van hetgeen de ouders en de
426 4, 33 | bloedverwanten nalaten; en van degenen met wie uw eden
427 4, 34 | doen uitmunten en omdat zij van hun rijkdommen besteden.
428 4, 34 | heeft gesteld. En degenen, van wie gij ongehoorzaamheid
429 4, 35 | stelt dan een scheidsrechter van zijn familie en van haar
430 4, 35 | scheidsrechter van zijn familie en van haar familie aan. Indien
431 4, 37 | en die hetgeen Allah hun van Zijn overvloed heeft gegeven,
432 4, 39 | geloven en hadden weggegeven van hetgeen Allah hen heeft
433 4, 40 | vermenigvuldigt Hij deze en geeft van Zijn kant een grote beloning. ~
434 4, 41 | wanneer Wij een getuige van elk volk zullen roepen en
435 4, 43 | of op reis, of een uwer van de afzondering komt, of
436 4, 44 | dwaling en wensen, dat ook gij van de (rechte) weg moogt afdwalen. ~
437 4, 47 | 47. O, mensen van het Boek, gelooft in hetgeen
438 4, 47 | vervloeken, zoals Wij het volk van de Sabbath vervloekten.
439 4, 51 | waargenomen aan wie een gedeelte van het Boek was gegeven? Zij
440 4, 51 | afgoden en duivelen en zeggen van de ongelovigen: "Dezen zijn
441 4, 54 | Wij gaven aan de kinderen van Abraham het Boek en de Wijsheid
442 4, 55 | hunner weerhielden anderen er van te (geloven). De hel, met
443 4, 60 | En Satan wenst hen ver van het rechte pad te doen afdwalen. ~
444 4, 61 | huichelaars zich vol afkeer van u afwenden? ~
445 4, 63 | Allah weet wat in het hart van dezen is. Wend u daarom
446 4, 63 | dezen is. Wend u daarom van hen af en vermaan hen en
447 4, 63 | doeltreffend woord ten bate van henzelf. ~
448 4, 66 | zij het met uitzondering van weinigen hunner niet hebben
449 4, 66 | beste ter versterking (van hun geloof). ~
450 4, 67 | gewis een grote beloning van Ons hebben gegeven. ~
451 4, 70 | 70. Dit is de genade van Allah en Allah is toereikend
452 4, 73 | 73. Maar als een genade van Allah tot u komt, zegt hij -
453 4, 74 | willen offeren, voor de zaak van Allah strijden. En wie voor
454 4, 74 | strijden. En wie voor de zaak van Allah strijdt, hetzij hij
455 4, 75 | strijdt gij niet voor de zaak van Allah en voor de zwakken --
456 4, 76 | geloven, strijden voor de zaak van Allah, maar de ongelovigen
457 4, 76 | ongelovigen strijden voor de zaak van de boze. Strijdt daarom
458 4, 76 | daarom tegen de vrienden van Satan; voorzeker, Satan'
459 4, 77 | verleend?" Zeg: "Het voordeel van deze wereld is gering en
460 4, 78 | overkomt zeggen zij: "Dit komt van Allah" en als hen iets kwaads
461 4, 78 | overkomt zeggen zij: "Dit komt van u" (van de profeet). Zeg: "
462 4, 78 | zeggen zij: "Dit komt van u" (van de profeet). Zeg: "Alles
463 4, 78 | profeet). Zeg: "Alles komt van Allah". Wat scheelt deze
464 4, 79 | ook tot u komt, dat komt van Allah en welk kwaad u overkomt,
465 4, 81 | Gehoorzaamheid", maar wanneer zij van u weggaan, smeedt een deel
466 4, 81 | gedurende de nacht. Wend u dus van hen af en stelt uw vertrouwen
467 4, 82 | over de Koran? Was deze van iemand anders dan van Allah
468 4, 82 | deze van iemand anders dan van Allah dan hadden zij zeker
469 4, 83 | gij zeker met uitzondering van enkelen, Satan hebben gevolgd. ~
470 4, 84 | Strijd daarom voor de zaak van Allah - slechts gij wordt
471 4, 84 | en streng in het opleggen van straf. ~
472 4, 89 | totdat zij voor de zaak van Allah werken. En indien
473 4, 90 | gevochten. Dus, als zij zich van u op een afstand houden
474 4, 91 | derhalve niet op een afstand van u houden, noch u vrede aanbieden,
475 4, 92 | slaaf bevrijden en als hij van een volk is waarmede gij
476 4, 92 | achtereenvolgens vasten - een boete van Allah. En Allah is Alwetend,
477 4, 94 | Zoekt gij de goederen van dit leven? Bij Allah zijn
478 4, 95 | en hun persoon terwille van Allah strijden. Allah heeft
479 4, 96 | 96. nl. in graden, ook van vergiffenis en barmhartigheid.
480 4, 98 | 98. Met uitzondering van de zwakken onder de mannen
481 4, 100| 100. Wie terwille van Allah vlucht, zal op aarde
482 4, 100| overvloed vinden. En wie van zijn huis weggaat, zijn
483 4, 100| land verlatend terwille van Allah en Zijn boodschapper
484 4, 104| zwakheid in de vervolging van dit (vijandige) volk. Als
485 4, 104| lijdt. Maar gij verwacht van Allah, wat zij niet verwachten.
486 4, 106| 106. En vraagt vergiffenis van Allah. Voorzeker, Allah
487 4, 112| draagt voorzeker de (schuld van) lastering en klaarblijkelijke
488 4, 114| goedheid, of het stichten van vrede onder de mensen aansporen.
489 4, 118| voorzeker een bepaald deel van uw dienaren nemen." ~
490 4, 119| ophitsen en zij zullen de oren van het vee afsnijden en ik
491 4, 122| eeuwig vertoeven. De belofte van Allah is werkelijkheid en
492 4, 123| ongelovigen), noch naar de wensen van de mensen van het Boek.
493 4, 123| de wensen van de mensen van het Boek. Wie kwaad doet
494 4, 125| doet en de godsdienst volgt van Abraham de oprechte? Allah
495 4, 128| mishandeling of onverschilligheid van haar man vreest, zal het
496 4, 128| dan is Allah op de hoogts van wat gij doet. ~
497 4, 134| beloning dezer wereld en van de volgende en Allah is
498 4, 135| waarheid omzeilt of er u van afwendt, Allah is goed op
499 4, 135| Allah is goed op de hoogte van wat gij doet. ~
500 4, 141| afwachten tot u een overwinning van Allah ten deel valt, zeggen: "
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3173 |