Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
vreesde 5
vreesden 6
vreesdet 2
vreest 129
vrek 1
vrekkig 10
vrekkigheid 2
Frequency    [«  »]
132 boodschappers
131 alleen
129 gemaakt
129 vreest
128 kennis
127 alles
126 behoort

Koran

IntraText - Concordances

vreest

    Sura, Verse
1 2, 48 | 48. En vreest de Dag, dat de ene ziel 2 2, 123| 123. En vreest de Dag, waarop geen ziel 3 2, 150| tegen u mogen aanvoeren - vreest hen dus niet, maar vreest 4 2, 150| vreest hen dus niet, maar vreest Mij - en opdat Ik Mijn gunst 5 2, 182| 182. Maar hij die vreest, dat degene, die het testament 6 2, 189| deugdzaamheid is in hem, die Allah vreest. Dus gaat de huizen door 7 2, 189| door de deuren binnen en vreest, Allah, opdat gij zult slagen. ~ 8 2, 194| tegen u heeft gedaan. En vreest Allah en weet, dat Allah 9 2, 196| Heilige Moskee woont. En vreest Allah en weet, dat Allah 10 2, 197| uitrusting is godsvrucht. En vreest Mij alleen, o mensen van 11 2, 203| geldt voor hem, die God vreest. Vreest Allah en weet, dat 12 2, 203| voor hem, die God vreest. Vreest Allah en weet, dat gij voor 13 2, 223| doet goed voor uzelf en vreest Allah en weet, dat gij Hem 14 2, 229| Indien gij (familieleden) vreest, dat zij Allah's bepalingen 15 2, 231| waarmede Hij u vermaant. En vreest Allah en weet, dat Allah 16 2, 233| billijkheid betaalt. En vreest Allan en weet, dat Allah 17 2, 235| wat in uw gedachten is en vreest derhalve voor Hem en weet, 18 2, 278| 278. O, gij die gelooft, vreest Allah en doet afstand van 19 2, 281| 281. En vreest de dag, waarop gij tot Allah 20 2, 282| overtreding van u zijn. Vreest Allah. Allah schenkt u kennis 21 3, 50 | was verboden toe te staan; vreest daarom Allah en gehoorzaamt 22 3, 76 | zijn belofte vervult en vreest - voorwaar, Allah heeft 23 3, 102| 102. O gij die gelooft, vreest Allah zoals het behoort 24 3, 120| gij geduldig blijft en God vreest, zullen hun plannen u in 25 3, 123| terwijl gij machteloos waart. Vreest daarom Allah, opdat gij 26 3, 130| vermeerdering (van bezit) en vreest Allah, opdat gij moogt slagen. ~ 27 3, 131| 131. En vreest het Vuur dat voor de ongelovigen 28 3, 173| zich tegen u verzameld, vreest hen daarom," vermeerderde 29 3, 175| maakt zijn vrienden bang: vreest dezen niet maar vreest Mij, 30 3, 175| vreest dezen niet maar vreest Mij, als gij gelovigen zijt. ~ 31 3, 200| en blijft op uw hoede en vreest Allah, opdat gij zult slagen. ~~ 32 4, 1 | 1. O, gij mensen, vreest uw Heer, Die u van één enkele 33 4, 1 | en vrouwen verspreidde en vreest Allah in Wiens naam gij 34 4, 3 | 3. En als gij vreest dat gij niet rechtschapen 35 4, 3 | drie, of vier en als gij vreest, dat gij niet rechtvaardig 36 4, 25 | is voor degene uwer die vreest te zondigen. Maar het is 37 4, 34 | wie gij ongehoorzaamheid vreest, wijst haar terecht en laat 38 4, 35 | gij een breuk tussen hen vreest, stelt dan een scheidsrechter 39 4, 77 | voorgeschreven, ziet, een deel hunner vreest de mensen zoals men Allah 40 4, 77 | zijn voor hem die Allah vreest. En u zal niet het minste 41 4, 101| gebed te bekorten, als gij vreest dat degenen, die niet geloven 42 4, 128| onverschilligheid van haar man vreest, zal het geen blaam voor 43 5, 2 | zonde en overtreding. En vreest Allah. Waarlijk, Allah is 44 5, 3 | uw godsdienst wanhopen. Vreest dus niet hen, maar Mij. 45 5, 4 | Allah's Naam over uit. En vreest Allah. Voorzeker, Allah 46 5, 7 | en wij gehoorzamen." En vreest Allah. Voorzeker, Allah 47 5, 8 | dichter bij de vroomheid en vreest Allah, voorzeker, Allah 48 5, 11 | weerhield hun handen en vreest Allah. Op Allah moeten de 49 5, 35 | 35. O gij die gelooft, vreest Allah en zoekt de weg tot 50 5, 44 | waren daarvan getuigen. Vreest daarom de mensen niet, doch 51 5, 44 | daarom de mensen niet, doch vreest Mij en ruilt Mijn tekenen 52 5, 57 | noch van de ongelovigen. En vreest Allah als gij gelovigen 53 5, 88 | Allah u heeft voorzien. En vreest Allah in Wie gij gelooft. ~ 54 5, 96 | het land u verboden. En vreest Allah, tot Wie gij zult 55 5, 100| in verwondering brengt. Vreest daarom Allah, o mensen van 56 5, 108| zullen worden afgelegd. En vreest Allah en luistert. En Allah 57 5, 112| zenden?", antwoordde hij: "Vreest Allah, als gij gelovigen 58 6, 72 | Onderhoudt het gebed en vreest Hem, tot Wie gij zult worden 59 6, 81 | gij zelf uw afgoderij niet vreest waarvoor Allah u geen gezag 60 8, 1 | Allah en de boodschapper. Vreest daarom Allah en regelt ( 61 8, 29 | die gelooft, als gij Allah vreest zal Hij u een onderscheiding 62 8, 58 | gij ontrouw van een volk vreest verstoot hen dan op gelijke 63 8, 69 | ontvangt als wettig en goed en vreest Allah. Voorzeker, Allah 64 9, 13 | om tegen u te beginnen? Vreest gij hen? Neen, Allah is 65 9, 18 | Zakaat betaalt en niemand vreest behalve Allah. Dezen zijn 66 9, 24 | handel waarvan gij slapte vreest en de woningen waarvan gij 67 9, 28 | naderen. En als gij armoede vreest, zal Allah u als Hij wil, 68 9, 56 | toch zijn zij een volk dat vreest. ~ 69 9, 64 | Allah zal al hetgeen gij vreest aan het licht brengen." ~ 70 9, 119| 119. O gij die gelooft, vreest Allah en weest met de waarachtigen. ~ 71 11, 103| straf van het Hiernamaals vreest. Dat is een dag waarop de 72 14, 14 | vestigen. Dit is voor hem die vreest vóór Mij te staan en die 73 14, 14 | en die Mijn waarschuwing vreest." ~ 74 15, 53 | 53. Zij zeiden: "Vreest niet, wij geven u blijde 75 15, 69 | 69. "En vreest Allah en onteert mij niet." 76 16, 2 | buiten Mij geen God is, vreest daarom Mij alleen." ~ 77 16, 51 | Er is slechts Eén God. Vreest daarom Mij alleen." ~ 78 19, 18 | met rust, indien gij (God) vreest." ~ 79 20, 3 | vermaning voor hem die (God) vreest. 80 20, 46 | 46. Hij (Allah) zei: "Vreest niet, want Ik ben met u. 81 24, 52 | boodschapper gehoorzaamt en Allah vreest en godvruchtig is jegens 82 26, 108| 108. Vreest daarom Allah, en gehoorzaamt 83 26, 110| 110. Vreest daarom Allah en gehoorzaamt 84 26, 126| 126. Daarom vreest Allah en gehoorzaamt mij. ~ 85 26, 131| 131. Vreest Allah en gehoorzaamt mij. ~ 86 26, 132| 132. Ja, vreest Hem, Die alles wat gij weet 87 26, 144| 144. Vreest daarom Allah en gehoorzaamt 88 26, 150| 150. Daarom vreest Allah en gehoorzaamt mij. ~ 89 26, 163| 163. Vreest daarom Allah en gehoorzaamt 90 26, 179| 179. Daarom vreest Allah en gehoorzaamt mij. ~ 91 26, 184| 184. En vreest Hem, Die u en de vroegere 92 28, 7 | en indien gij voor hem vreest, werp hem dan in de rivier 93 30, 28 | dienaangaande gelijken wordt en vreest gij hen, zoals gij elkander 94 30, 28 | hen, zoals gij elkander vreest? - Zo leggen Wij de tekenen 95 30, 31 | 31. U tot Hem bekerende, vreest Hem en leeft het gebed na, 96 31, 33 | 33. O mensen, vreest uw Heer, en ducht de Dag 97 33, 21 | Allah en de laatste Dag vreest, en die Allah vaak herdenkt. ~ 98 33, 55 | hun ondergeschikten. Maar vreest Allah. Voorwaar, Allah is 99 33, 70 | 70. O, gij die gelooft! Vreest Allah en spreekt de waarheid. ~ 100 39, 9 | die voor het Hiernamaals vreest en hoopt op de barmhartigheid 101 39, 10 | Mijn gelovige dienaren, vreest uw Heer." Voor hen, die 102 39, 16 | dienaren: "O Mijn dienaren, vreest Mij derhalve." ~ 103 41, 30 | de engelen nederdalen: "Vreest niet, noch treurt; maar 104 43, 63 | verschilt duidelijk moge maken. Vreest daarom Allah en gehoorzaamt 105 47, 36 | indien gij gelooft en (God) vreest, zal Hij u belonen en zal 106 49, 1 | Zijn boodschapper, maar vreest Allah. Voorwaar Hij is Alhorend, 107 49, 12 | verafschuwt het zekerlijk. Vreest Allah voorzeker, Allah is 108 50, 45 | hem die Mijn bedreiging vreest. ~~ 109 55, 46 | verschijnen voor zijn Heer vreest, twee tuinen zijn, ~ 110 57, 28 | 28. O gij gelovigen, vreest Allah en gelooft in Zijn 111 58, 9 | en rechtvaardigheid, en vreest Allah tot Wie gij zult worden 112 59, 7 | onthoudt u daarvan. En vreest Allah, zeker, Allah is streng 113 59, 18 | 18. O gij die gelooft, vreest Allah; en laat iedere ziel 114 59, 18 | voor morgen voorbereidt. En vreest Allah, voorzeker Allah is 115 60, 6 | Allah en de Laatste Dag vreest. En wie zich (van de Waarheid) 116 60, 11 | vrouwen besteed hadden. En vreest Allah in Wie gij gelooft. ~ 117 65, 1 | berekent de periode, en vreest Allah uw Heer. Verdrijft 118 65, 2 | gelooft. En voor hem die Allah vreest, zal Hij een uitweg bereiden. ~ 119 65, 5 | geopenbaard. En wie Allah vreest, van hem zal Hij zijn fouten 120 65, 10 | een strenge straf bereid; vreest daarom Allah, o gij mensen 121 71, 3 | 3. Aanbidt daarom Allah, vreest Hem en gehoorzaamt mij. ~ 122 74, 56 | is Waardig, dat men Hem vreest, en Hij is de Heer der vergiffenis. ~~ 123 79, 26 | is een les voor hem die vreest. ~ 124 79, 45 | waarschuwer voor hem die vreest. ~ 125 80, 9 | 9. En Allah vreest, ~ 126 87, 10 | 10. Hij die vreest zal er lering uit trekken; ~ 127 91, 15 | 15. En Hij vreest de gevolgen hiervan niet. ~~ 128 92, 5 | betreft die geeft en God vreest, ~ 129 98, 8 | voor hem, die zijn Heer vreest. ~~


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License