Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
197 4
198 4
199 4
2 115
20 82
200 8
201 5
Frequency    [«  »]
116 omdat
116 strofen
116 zonden
115 2
115 werd
115 zoals
114 4

Koran

IntraText - Concordances

2

    Sura, Verse
1 1, 2| 2. Alle lof zij Allah, de 2 2 | 2. De Koe (Al-Baqarah) ~Geopenbaard 3 2, 2| 2. Dit is een volmaakt Boek, 4 3, 2| 2. Allah! Er is geen God, 5 4, 2| 2. En geeft de wezen hun eigendom 6 5, 2| 2. O, gij die gelooft, ontheiligt 7 6, 2| 2. Hij is het, Die u uit klei 8 7, 2| 2. (Dit is) een (volmaakt) 9 8, 2| 2. Ware gelovigen zijn slechts 10 9, 2| 2. Gaat daarom in het land 11 10, 2| 2. Is het vreemd voor de mensen, 12 11, 2| 2. (Daarom) aanbidt slechts 13 12, 2| 2. Wij hebben het geopenbaard - 14 13, 2| 2. Allah is Hij, Die de hemelen 15 14, 2| 2. Van Allah, aan Wie wat 16 15, 2| 2. De ongelovigen zullen dikwijls 17 16, 2| 2. Hij zendt door Zijn gebod 18 17, 2| 2. Wij gaven Mozes het Boek 19 18, 2| 2. Volmaakt (in leiding), 20 19, 2| 2. Dit is een vermelding van 21 20, 2| 2. Wij hebben u de Koran niet 22 21, 2| 2. Er komt geen nieuwe Vermaning 23 22, 2| 2. De Dag waarop elke zogende 24 23, 2| 2. Die ootmoedig zijn in hun 25 24, 2| 2. Geselt iedere echtbreekster 26 25, 2| 2. Aan Wie het Koninkrijk 27 26, 2| 2. Dit zijn de verzen van 28 27, 2| 2. Een richtsnoer en goed 29 28, 2| 2. Dit zijn de verzen van 30 29, 2| 2. Denken de mensen dat zij ( 31 30, 2| 2. De Romeinen zijn verslagen ~ 32 31, 2| 2. Dit zijn verzen van het 33 32, 2| 2. De openbaring van het Boek 34 33, 2| 2. Volg hetgeen u is geopenbaard 35 34, 2| 2. Hij weet alles wat de aarde 36 35, 2| 2. Wat Allah de mens aan barmhartigheid 37 36, 2| 2. Bij de Koran, die vol van 38 37, 2| 2. En bij hen die berispen. ~ 39 38, 2| 2. Maar de ongelovigen zijn 40 39, 2| 2. Voorwaar, Wij hebben u 41 40, 2| 2. De openbaring van dit Boek 42 41, 2| 2. Een openbaring van de Barmhartige, 43 42, 2| 2. Ain Sien Qaaf. ~ 44 43, 2| 2. Bij het duidelijke Boek; ~ 45 44, 2| 2. Bij het duidelijke Boek. ~ 46 45, 2| 2. De openbaring van dit Boek 47 46, 2| 2. De openbaring van dit Boek 48 47, 2| 2. Maar zij, die geloven en 49 48, 2| 2. Zodat Allah u tegen uw 50 49, 2| 2. O gij gelovigen, verheft 51 50, 2| 2. Maar zij verwonderen zich 52 51, 2| 2. En degenen die de last 53 52, 2| 2. En bij het geschreven Boek, ~ 54 53, 2| 2. Uw metgezel is noch afgedwaald 55 54, 2| 2. Maar als zij (de ongelovigen) 56 55, 2| 2. Heeft de Koran onderwezen. ~ 57 56, 2| 2. Zal er niets dit plaatsvinden 58 57, 2| 2. Van Hem is het koninkrijk 59 58, 2| 2. Degenen onder u, die hun 60 59, 2| 2. Hij is het Die de ongelovigen 61 60, 2| 2. Als zij de overhand over 62 61, 2| 2. O gij die gelooft, waarom 63 62, 2| 2. Hij is het Die onder de 64 63, 2| 2. Zij hebben hun eden tot 65 64, 2| 2. Hij is het Die u geschapen 66 65, 2| 2. Als zij dan haar termijn 67 66, 2| 2. Allah heeft de annulatie 68 67, 2| 2. Die de dood en het leven 69 68, 2| 2. Gij zijt, bij de gratie 70 69, 2| 2. Wat is het dat plaats zal 71 70, 2| 2. Over de ongelovigen, die 72 71, 2| 2. Noach zeide: "O mijn volk! 73 72, 2| 2. Die tot rechtschapenheid 74 73, 2| 2. Sta op in de nacht voor 75 74, 2| 2. Sta op en waarschuw, ~ 76 75, 2| 2. Neen! Ik roep de zichzelf 77 76, 2| 2. Wij hebben de mens uit 78 77, 2| 2. En bij hen die verbrijzelen. ~ 79 78, 2| 2. Over de grote aankondiging, ~ 80 79, 2| 2. En bij hen die hun werk 81 80, 2| 2. Omdat er een blinde man 82 81, 2| 2. En wanneer de sterren dof 83 82, 2| 2. En wanneer de sterren verstrooid 84 83, 2| 2. Wanneer zij voor zichzelf 85 84, 2| 2. En zijn Heer gehoorzaamt 86 85, 2| 2. En bij de beloofde Dag. ~ 87 86, 2| 2. En wat weet gij (er van) 88 87, 2| 2. Die schept en vervolmaakt, ~ 89 88, 2| 2. Op die Dag zullen sommige 90 89, 2| 2. En de tien nachten, ~ 91 90, 2| 2. En gij zijt vogelvrij in 92 91, 2| 2. En bij de maan als zij 93 92, 2| 2. En bij de dag wanneer hij 94 93, 2| 2. En bij de nacht als het 95 94, 2| 2. En uw last niet van u weggenomen? ~ 96 95, 2| 2. Bij de berg Sinaï, ~ 97 96, 2| 2. Die de mens uit geronnen 98 97, 2| 2. Wat weet gij (er van) wat 99 98, 2| 2. Een boodschapper van Allah, 100 99, 2| 2. En zij haar binnenste naar 101 100, 2| 2. Die vonken uit de hoeven 102 101, 2| 2. Wat is de ramp? ~ 103 102, 2| 2. Totdat gij in uw graven 104 103, 2| 2. Voorzeker, de mens is te 105 104, 2| 2. Die rijkdommen verzamelt 106 105, 2| 2. Heeft Hij hun plannen niet 107 106, 2| 2. Ter bescherming op hun 108 107, 2| 2. Het is degene die de wees 109 108, 2| 2. Bid daarom tot uw Heer 110 109, 2| 2. Ik bid niet aan, wat gij 111 110, 2| 2. En gij de mensen groepsgewijze 112 111, 2| 2. Zijn rijkdommen en daden 113 112, 2| 2. Allah is zichzelf-genoeg, 114 113, 2| 2. Tegen het kwade van wat 115 114, 2| 2. De Koning der mensen, ~


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License