bold = Main text
Sura, Verse grey = Comment text
1 1, 5| 5. U alleen aanbidden wij
2 2, 5| 5. Zij zijn het, die de leiding
3 3, 5| 5. Voorzeker, er is niets
4 4, 5| 5. En geeft eigendom, dat
5 5 | 5. Het Tafel (Al-Maidah)
6 5, 5| 5. Alle goede dingen zijn
7 6, 5| 5. Zij hebben de waarheid
8 7, 5| 5. Toen Onze Straf over hen
9 8, 5| 5. Toen uw Heer u in waarheid
10 9, 5| 5. Wanneer de heilige maanden
11 10, 5| 5. Hij is het, Die de zon
12 11, 5| 5. Let op, zij verbergen hun
13 12, 5| 5. Hij zeide: "O, mijn zoon,
14 13, 5| 5. En indien gij u verwondert,
15 14, 5| 5. En Wij zonden Mozes met
16 15, 5| 5. Geen volk kan zijn vastgestelde
17 16, 5| 5. En het vee heeft Hij geschapen,
18 17, 5| 5. Toen dan ook de tijd voor
19 18, 5| 5. Zij hebben er geen kennis
20 19, 5| 5. "Maar ik vrees mijn bloedverwanten
21 20, 5| 5. De Barmhartige, Die Zich
22 21, 5| 5. "Neen," zeggen zij, "verwarde
23 22, 5| 5. O mensen, indien gij in
24 23, 5| 5. En die hun vleselijke lusten
25 24, 5| 5. Met uitzondering van hen
26 25, 5| 5. En zij zeggen: "Dit zijn
27 26, 5| 5. Maar er komt van de Barmhartige
28 27, 5| 5. Zij zullen zeker een zware
29 28, 5| 5. En Wij wensten hun die
30 29, 5| 5. Wie de ontmoeting met Allah
31 30, 5| 5. In de hulp van Allah, Hij
32 31, 5| 5. Zij zijn het, die de leiding
33 32, 5| 5. Hij ordent het bestel van
34 33, 5| 5. Noemt hen bij hun vaders
35 34, 5| 5. Maar zij die Onze woorden
36 35, 5| 5. O mensen, de belofte van
37 36, 5| 5. Dit is een openbaring van
38 37, 5| 5. Heer der hemelen en der
39 38, 5| 5. Heeft hij van vele Goden
40 39, 5| 5. Hij schiep de hemelen en
41 40, 5| 5. Het volk van Noach voor
42 41, 5| 5. Zij zeggen: "Onze harten
43 42, 5| 5. Het is nabij dat de hemelen
44 43, 5| 5. Zullen Wij u dit dan niet
45 44, 5| 5. Door Ons gebod. - Voorzeker,
46 45, 5| 5. En in de wisseling van
47 46, 5| 5. Wie is verder afgedwaald
48 47, 5| 5. Hij zal hen leiden en hun
49 48, 5| 5. Zodat Hij de gelovige mannen
50 49, 5| 5. Als zij geduld tonen totdat
51 50, 5| 5. Neen, zij hebben de Waarheid
52 51, 5| 5. Voorzeker, hetgeen u is
53 52, 5| 5. En bij het hoogverheven
54 53, 5| 5. Hij, die grote macht heeft,
55 54, 5| 5. Volmaakte wijsheid; maar
56 55, 5| 5. De zon en de maan doorlopen
57 56, 5| 5. En de bergen verbrijzeld, ~
58 57, 5| 5. Van Hem is het koninkrijk
59 58, 5| 5. Degenen, die tegen Allah
60 59, 5| 5. Welke palmbomen gij ook
61 60, 5| 5. Onze Heer, maak ons niet
62 61, 5| 5. En toen Mozes tegen zijn
63 62, 5| 5. Degenen die belast zijn
64 63, 5| 5. En wanneer er tot hen wordt
65 64, 5| 5. Heeft het verhaal u niet
66 65, 5| 5. Dat is het bevel van Allah
67 66, 5| 5. Indien hij van u scheidt,
68 67, 5| 5. En voorwaar, Wij hebben
69 68, 5| 5. En gij zult zien en zij (
70 69, 5| 5. Wat de Samoed betreft,
71 70, 5| 5. Heb daarom gepast geduld. ~
72 71, 5| 5. Hij zeide: "Mijn Heer,
73 72, 5| 5. Doch wij hadden gemeend
74 73, 5| 5. Waarlijk, Wij dragen u
75 74, 5| 5. En vlied de onreinheid. ~
76 75, 5| 5. Maar de mens wenst in '
77 76, 5| 5. Maar de deugdzamen drinken
78 77, 5| 5. En bij hen die de vermaning
79 78, 5| 5. Nogmaals zij zullen het
80 79, 5| 5. En bij hen die de zaak
81 80, 5| 5. Maar aan hem, die onverschillig
82 81, 5| 5. En wanneer de dieren worden
83 82, 5| 5. Zal iedere ziel weten wat
84 83, 5| 5. Op een grote Dag, ~
85 84, 5| 5. En gehoorzaamt aan haar
86 85, 5| 5. Daarin vuur stookten - ~
87 86, 5| 5. Laat de mens derhalve overwegen
88 87, 5| 5. En het dan doet verdorren. ~
89 88, 5| 5. Hun zal uit een kokende
90 89, 5| 5. Daarin is zeker genoeg
91 90, 5| 5. Denkt hij dat niemand macht
92 91, 5| 5. En bij de hemel en de schepping
93 92, 5| 5. Wat hem betreft die geeft
94 93, 5| 5. En voorwaar uw Heer zal
95 94, 5| 5. Voorwaar, zo komt gemak
96 95, 5| 5. Daarna laten Wij hem vervallen
97 96, 5| 5. Hij leerde aan de mens
98 97 | Hidjrah. Dit hoofdstuk heeft 5 strofen. ~In naam van Allah,
99 97, 5| 5. "In alles Vrede," tot het
100 98, 5| 5. En daarin werd hun slechts
101 99, 5| 5. Omdat uw Heer het haar
102 100, 5| 5. En zo door het midden der
103 101, 5| 5. En de bergen als gekaarde
104 102, 5| 5. Waarlijk, indien gij de
105 104, 5| 5. En wat weet gij er van
106 105 | Hidjrah. Dit hoofdstuk heeft 5 strofen. ~In naam van Allah,
107 105, 5| 5. Dat hen maakte als fijn
108 107, 5| 5. En de gebeden achteloos
109 109, 5| 5. Nogmaals gij wilt niet
110 111 | Hidjrah. Dit hoofdstuk heeft 5 strofen. ~In naam van Allah,
111 111, 5| 5. Om haar hals zal een koord
112 113 | Hidjrah. Dit hoofdstuk heeft 5 strofen. ~In naam van Allah,
113 113, 5| 5. En van het kwade van de
114 114, 5| 5. Die in het hart der mensen
|