Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
37 61
38 60
39 58
4 114
40 60
41 56
42 57
Frequency    [«  »]
115 2
115 werd
115 zoals
114 4
114 5
114 hidjrah
114 kan

Koran

IntraText - Concordances

4

                                         bold = Main text
    Sura, Verse                          grey = Comment text
1 1, 4| 4. Meester van de Dag des 2 2, 4| 4. En die geloven in hetgeen 3 3, 4| 4. Voorzeker, zij, die de 4 4 | 4. De Vrouwen (An-Nisa) Geopenbaard 5 4, 4| 4. En geeft de vrouwen gewillig 6 5, 4| 4. Zij vragen u, wat hun geoorloofd 7 6, 4| 4. En er komt van de tekenen 8 7, 4| 4. Hoeveel steden hebben Wij 9 8, 4| 4. Dezen zijn de ware gelovigen. 10 9, 4| 4. Met uitzondering van diegenen 11 10, 4| 4. Tot Hem is uw aller terugkeer, 12 11, 4| 4. Uw terugkeer is tot Allah 13 12, 4| 4. Toen Jozef tot zijn vader 14 13, 4| 4. En er zijn op aarde aan 15 14, 4| 4. Wij zonden geen boodschapper 16 15, 4| 4. En Wij hebben nooit een 17 16, 4| 4. En Hij heeft de mens uit 18 17, 4| 4. En Wij maakten aan de kinderen 19 18, 4| 4. En om diegenen te waarschuwen, 20 19, 4| 4. Zeide hij: "Mijn Heer, 21 20, 4| 4. Een openbaring van Hem, 22 21, 4| 4. Zeg: "Mijn Heer, weet wat 23 22, 4| 4. Voor ieder die hem tot 24 23, 4| 4. En die aktief zijn in het 25 24, 4| 4. En zij, die kuise vrouwen 26 25, 4| 4. De ongelovigen zeggen: " 27 26, 4| 4. Als Wij het willen, kunnen 28 27, 4| 4. Voorzeker, die niet in 29 28, 4| 4. Waarlijk, Pharao handelde 30 29, 4| 4. Of denken zij, die slechte 31 30, 4| 4. Binnen een negental jaren - 32 31, 4| 4. Zij, die het Gebed naleven 33 32, 4| 4. Allah is het, Die de hemelen 34 33, 4| 4. Allah heeft voor geen man 35 34, 4| 4. Opdat Hij degenen. die 36 35, 4| 4. En indien zij u verloochenen ( 37 36, 4| 4. Op het rechte pad. ~ 38 37, 4| 4. Voorwaar, (voorwaar), uw 39 38, 4| 4. En dezen verwonderen zich, 40 39, 4| 4. Had Allah een zoon begeerd 41 40, 4| 4. Niemand betwist de woorden 42 41, 4| 4. Als drager van goede tijding 43 42, 4| 4. Aan Hem behoort hetgeen 44 43, 4| 4. En voorwaar, dit is in 45 44, 4| 4. Waarin al het wijze tot 46 45, 4| 4. En in de schepping van 47 46, 4| 4. Zeg: "Weet gij wat gij 48 47, 4| 4. Wanneer gij de ongelovigen ( 49 48, 4| 4. Hij is het, Die rust in 50 49, 4| 4. Zij, die van buiten de 51 50, 4| 4. Wij weten wat de aarde 52 51, 4| 4. En degenen die de zaak 53 52, 4| 4. En bij het veelbezochte 54 53, 4| 4. Het is slechts de Openbaring 55 54, 4| 4. En er zijn reeds tijdingen 56 55, 4| 4. En heeft hem de uiteenzetting ( 57 56, 4| 4. Wanneer de aarde hevig 58 57, 4| 4. Hij is het Die de hemelen 59 58, 4| 4. Maar wie geen slaaf vindt, 60 59, 4| 4. Dat is omdat zij Allah 61 60, 4| 4. Er is een goed voorbeeld 62 61, 4| 4. Voorzeker, Allah heeft 63 62, 4| 4. Dat is Allah's genade, 64 63, 4| 4. En wanneer gij hen ziet, 65 64, 4| 4. Hij weet wat in de hemelen 66 65, 4| 4. En indien gij twijfelt 67 66, 4| 4. Als gij beide (vrouwen) 68 67, 4| 4. Kijk dan weer eens en dan 69 68, 4| 4. En gij staat zeker op hoog 70 69, 4| 4. De Samoed alsook de Aad 71 70, 4| 4. De engelen en de geest 72 71, 4| 4. Hij zal u uw zonden vergeven 73 72, 4| 4. En voorzeker, de dwaas 74 73, 4| 4. Of maak het iets langer - 75 74, 4| 4. En reinig uw hart. ~ 76 75, 4| 4. Zeker; Wij hebben de macht 77 76, 4| 4. Voorwaar, Wij hebben voor 78 77, 4| 4. En bij hen die goed onderscheiden. ~ 79 78, 4| 4. Waarlijk, zij zullen het 80 79, 4| 4. En bij hen die de eersten 81 80, 4| 4. Of hij kon om raad komen, 82 81, 4| 4. En wanneer de drachtige 83 82, 4| 4. En wanneer de graven worden 84 83, 4| 4. Weten zulke mensen niet 85 84, 4| 4. En alles zal uitwerpen 86 85, 4| 4. Vervloekt zijn degenen 87 86, 4| 4. Er is geen ziel waarover 88 87, 4| 4. En Die het gewas voortbrengt, ~ 89 88, 4| 4. Zij zullen in een vreselijk 90 89, 4| 4. En de nacht als deze vervaagt; ~ 91 90, 4| 4. Voorwaar, Wij hebben de 92 91, 4| 4. En bij de nacht, wanneer 93 92, 4| 4. Voorzeker, uw streven is 94 93, 4| 4. Voorwaar, het komende uur 95 94, 4| 4. En uw roem niet verheven? ~ 96 95, 4| 4. Voorzeker, Wij hebben de 97 96, 4| 4. Die (de mens) door middel 98 97, 4| 4. Daarin dalen engelen en 99 98, 4| 4. En de mensen van het Boek 100 99, 4| 4. Op die Dag zal de aarde 101 100, 4| 4. Daarbij stof opwerpen ~ 102 101, 4| 4. Een Dag waarop de mensen 103 102, 4| 4. Nogmaals neen! Gij zult 104 104, 4| 4. Neen, hij zal zeker in 105 105, 4| 4. En wierpen deze geen klompen 106 106 | Hidjrah. Dit hoofdstuk heeft 4 strofen. ~In naam van Allah, 107 106, 4| 4. Die hen van voedsel tegen 108 107, 4| 4. En wee degenen die bidden, ~ 109 109, 4| 4. Noch wil ik aanbidden, 110 111, 4| 4. Ook zijn vrouw, de draagster 111 112 | Hidjrah. Dit hoofdstuk heeft 4 strofen. ~In naam van Allah, 112 112, 4| 4. En niemand is Hem in enig 113 113, 4| 4. En tegen het kwade van 114 114, 4| 4. Opdat Hij mij bevrijde


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License