Sura, Verse
1 2, 36 | zeiden: "Gaat heen - gij zijt elkander vijandig. Er zal op aarde
2 2, 72 | een mens te doden en onder elkander er over twisttet, was Allah
3 2, 76 | geloven" en wanneer zij onder elkander zijn zeggen zij: "Verhaalt
4 2, 118| waren. Hun harten zijn aan elkander gelijk. Wij hebben de tekenen
5 2, 148| wendt, wedijvert daarom met elkander in goede werken. Waar gij
6 2, 188| uw rijkdommen niet onder elkander door valse middelen en brengt
7 2, 213| gekomen, - uit afgunst jegens elkander. Dan heeft Allah door Zijn
8 2, 230| hen geen zonde zijn, tot elkander terug te keren, indien zij
9 2, 232| man te huwen, als zij met elkander op de gebruikelijke wijze
10 2, 237| godsvrucht. En vergeet niet, elkander goed te doen. Voorzeker,
11 2, 253| zij, die na hem kwamen, elkander niet hebben bestreden, nadat
12 2, 253| Allah wilde, zouden zij elkander niet hebben bestreden, maar
13 2, 282| gelooft, wanneer gij van elkander leent voor een vastgestelde
14 2, 282| getuigen, wanneer gij aan elkander verkoopt en de schrijver
15 3, 13 | teken in de twee legers die elkander ontmoetten, het ene leger
16 3, 44 | gij bij hen, toen zij met elkander redetwistten. ~
17 3, 64 | één woord, waarin wij met elkander overeenstemmen: dat wij
18 3, 114| kwade en wedijveren met elkander in goede werken. Dezen behoren
19 3, 152| het over het gebod onder elkander oneens werdt en gij niet
20 3, 155| dag waarop de twee scharen elkander ontmoetten, omkeerden, werden
21 3, 166| waarop de twee partijen elkander ontmoetten, is overkomen,
22 3, 195| gaan. - Gij behoort tot elkander. - En Ik zal van hen, die
23 4, 1 | Wiens naam gij een beroep op elkander doet en (weest plichtsgetrouw)
24 4, 25 | het beste. Gij zijt van elkander; huwt haar daarom met de
25 4, 128| als zij een verzoening met elkander tot stand brengen - verzoening
26 5, 2 | geweld aansporen. En helpt elkander in deugdzaamheid en vroomheid
27 5, 2 | en vroomheid maar helpt elkander niet in zonde en overtreding.
28 5, 48 | gegeven. Wedijvert dus met elkander in goede werken. Tot Allah
29 5, 79 | 79. Zij plachten elkander de ongerechtigheid niet
30 6, 65 | in groepen te verdelen en elkander geweld aan te laten doen."
31 6, 112| de djinn. Zij fluisteren elkander vergulde woorden in om te
32 6, 128| Onze Heer, wij hebben van elkander geprofiteerd, maar nu hebben
33 8, 9 | duizend engelen helpen die elkander opvolgen." ~
34 8, 37 | scheiden en de bozen bij elkander moge drijven en hen allen
35 8, 41 | dag waarop de twee legers elkander ontmoetten. En Allah heeft
36 8, 43 | hebben geweifeld en met elkander over de zaak getwist; maar
37 8, 46 | boodschapper en redetwist niet met elkander, anders zult gij laf worden
38 8, 48 | Maar toen de twee legers elkander in het zicht kwamen, wendde
39 8, 72 | hielpen, zijn vrienden van elkander. Maar degenen die geloven
40 8, 73 | ongelovigen zijn vrienden van elkander. Als gij niet ingrijpt zal
41 8, 75 | bloedverwanten staan nader tot elkander in het Boek van Allah. Voorzeker,
42 9, 65 | slechts ijdellijk (onder elkander) en vermaakten ons." Zeg: "
43 9, 67 | en vrouwen zijn allen met elkander verbonden. Zij sporen aan
44 9, 71 | vrouwen, zijn vrienden van elkander. Zij sporen aan tot het
45 9, 127| nedergezonden kijken zij elkander aan zeggende: "Ziet iemand
46 10, 28 | Daarna zullen Wij hen ver van elkander scheiden en hun deelgenoten
47 10, 45 | hadden vertoefd. Zij zullen elkander herkennen. Verliezers zijn
48 15, 47 | zij als broeders tegenover elkander zitten. ~
49 16, 94 | middel van bedrog onder elkander; anders zal uw voet uitglijden
50 18, 19 | hen ontwaken, zodat zij elkander konden ondervragen. Een
51 20, 62 | de tegenstanders) onder elkander over hun aangelegenheden
52 20, 103| 103. Zij zullen met elkander op zachte toon spreken en
53 20, 123| hier vandaan, want gij zult elkander tot vijanden zijn. En indien
54 21, 90 | krijgen). Zij plachten met elkander te wedijveren in goede werken
55 23, 44 | zij hem. Dus deden Wij hen elkander opvolgen en maakten hen
56 23, 53 | hebben hun godsdienst onder elkander verdeeld, elke partij verheugt
57 24, 15 | 15. Toen gij het van elkander hoordet en gij zeidet, waarvan
58 24, 61 | huizen betreedt groet dan elkander met een groet van uw Heer,
59 24, 63 | zoals gij de uitnodiging van elkander behandelt. Allah kent degenen
60 25, 13 | 13. En wanneer zij, aan elkander geketend, op een kleine
61 25, 62 | dag heeft ingesteld die elkander opvolgen; dit is voor hen
62 26, 61 | En toen de twee scharen elkander zagen, zeiden de metgezellen
63 26, 96 | Terwijl zij daarin onder elkander twisten, zullen zij (tegen
64 27, 45 | partijen gesplitst die met elkander twistten. ~
65 27, 49 | Zij zeiden: "Zweert tot elkander bij Allah, dat wij zeker
66 28, 48 | zeiden: "Twee tovenaars die elkander ondersteunen." En dezen
67 28, 66 | duister worden en zij zullen elkander niet kunnen vragen. ~
68 29, 25 | terwille van vriendschap onder elkander in het tegenwoordige leven.
69 29, 25 | der Opstanding zult gij elkander verwerpen, en elkander vervloeken.
70 29, 25 | gij elkander verwerpen, en elkander vervloeken. En uw tehuis
71 30, 28 | vreest gij hen, zoals gij elkander vreest? - Zo leggen Wij
72 33, 6 | bloedverwanten zijn nader bij elkander volgens het Boek van Allah,
73 34, 31 | terwijl zij de schuld op elkander zullen werpen. De zwakken
74 34, 42 | Heden hebt gij geen macht om elkander goed of kwaad te doen."
75 35, 40 | de boosdoeners beloven elkander slechts bedrog." ~
76 35, 41 | niemand buiten Hem ze bij elkander kunnen houden. Voorwaar,
77 37, 25 | Wat scheelt u dat gij elkander niet helpt?" ~
78 37, 27 | zich tot anderen wenden, elkander wederkerig ondervragend. ~
79 37, 44 | Op rustbanken. tegenover elkander. ~
80 37, 50 | zich tot anderen wenden, elkander ondervragend. ~
81 39, 29 | toebehoort, die het met elkander oneens zijn, en een man
82 39, 31 | de Dag der Opstanding met elkander redetwisten in het bijzijn
83 40, 47 | 47. En wanneer zij met elkander in het Vuur zullen twisten,
84 42, 14 | zelfzuchtige afgunst onder elkander. En ware het niet dat een
85 44, 53 | en zwaar goudlaken naar elkander toegekeerd. ~
86 45, 19 | onrechtvaardigen zijn vrienden onder elkander, maar Allah is de Vriend
87 48, 29 | ongelovigen en zachtmoedig onder elkander. Gij ziet hen zich buigen
88 49, 2 | hem, zoals gij hardop tot elkander spreekt, opdat uw werken
89 49, 11 | zijn dan zij. En belastert elkander niet, noch noemt elkaar
90 49, 12 | spionneert niet, noch belastert elkander. Lust iemand onder u het
91 49, 13 | stammen gemaakt, opdat gij elkander moogt kennen. Voorzeker,
92 50, 10 | palmbomen met bloeikolve over elkander gegroeid ~
93 51, 53 | 53. Hebben zij elkander er toe aangespoord? Neen,
94 52, 23 | 23. Daar zullen zij elkander een beker van hand tot hand
95 52, 25 | zullen zich vragend tot elkander wenden. ~
96 54, 12 | bronnen, waar door de wateren elkander ontmoetten volgens een vastgesteld
97 55, 19 | twee zeeën gescheiden, die elkander eens zullen ontmoeten. ~
98 56, 16 | Daarop nederliggende, naar elkander toegewend! ~
99 57, 20 | praalvertoon, pochelij onder elkander, wedijver in vermeerdering
100 58, 3 | slaaf bevrijden voordat zij elkander aanraken. Dit is een vermaning
101 58, 4 | maanden vasten, voordat zij elkander aanraken. En wie dat niet
102 58, 8 | mee begroet; maar onder elkander zeggen zij: "Waarom straft
103 65, 6 | als gij het lastig voor elkander maakt laat dan een andere
104 68, 21 | 21. Toen riepen zij tot elkander in de morgen, ~
105 68, 23 | zij gingen fluisterend met elkander op weg. ~
106 70, 11 | 11. Hoewel zij elkander kunnen zien. Op die Dag
107 71, 23 | 23. En zeggen tegen elkander: 'Verlaat uw goden nooit.
108 83, 23 | Op hoge sofa's zullen zij elkander aanschouwen, ~
109 83, 30 | voorbijgingen, knipoogden zij tegen elkander. ~
110 89, 18 | 18. Noch spoort elkander aan, de armen te voeden, ~
111 90, 17 | tot hen, die geloven en elkander aansporen tot geduld en
112 90, 17 | aansporen tot geduld en die elkander aansporen tot barmhartigheid. ~
113 103, 3 | en goede werken doen, en elkander tot waarheid, en geduld
|