bold = Main text
Sura, Verse grey = Comment text
1 1, 6| 6. Leid ons op het rechte
2 2, 6| 6. Zeker, zij die (de Waarheid)
3 3, 6| 6. Hij is het, Die u in de
4 4, 6| 6. En ondervraagt de wezen,
5 5, 6| 6. O, gij die gelooft, wanneer
6 6 | 6. Het Vee (Al-An'aam) Geopenbaard
7 6, 6| 6. Zien zij niet, hoeveel
8 7, 6| 6. En Wij zullen degenen,
9 8, 6| 6. Zij redetwistten met u
10 9, 6| 6. En als één der afgodendienaren
11 10, 6| 6. Voorwaar, in de wisseling
12 11, 6| 6. En er is geen schepsel
13 12, 6| 6. "En zo zal uw Heer u verkiezen
14 13, 6| 6. En zij vragen eerder het
15 14, 6| 6. En toen Mozes tot zijn
16 15, 6| 6. En dezen zeggen: "O, gij,
17 16, 6| 6. En er is schoonheid in
18 17, 6| 6. Nadien gaven Wij u macht
19 18, 6| 6. Misschien zult gij uit
20 19, 6| 6. "Opdat hij mij en het Huis
21 20, 6| 6. Hem behoort al hetgeen
22 21, 6| 6. Vóór hen (bewoners van
23 22, 6| 6. Dit is zo omdat Allah de
24 23, 6| 6. Behalve met hun vrouwen
25 24, 6| 6. En betreffende degenen
26 25, 6| 6. Zeg: "Hij, Die de geheimen
27 26, 6| 6. Voorzeker zij hebben dit
28 27, 6| 6. Voorwaar, aan u wordt de
29 28, 6| 6. En hen te vestigen op aarde;
30 29, 6| 6. En wie streeft, streeft
31 30, 6| 6. (Dit is) Allah's Belofte;
32 31, 6| 6. En onder de mensen is iemand
33 32, 6| 6. Alzo is de Kenner van het
34 33, 6| 6. De Profeet is dichter bij
35 34, 6| 6. En zij, wie kennis is gegeven,
36 35, 6| 6. Voorwaar, Satan is een
37 36, 6| 6. Opdat gij een volk moogt
38 37, 6| 6. Wij hebben de laagste hemel
39 38, 6| 6. En de leiders onder hen
40 39, 6| 6. Hij schiep u uit één ziel,
41 40, 6| 6. Zo werd het woord van uw
42 41, 6| 6. Zeg: "Ik ben slechts een
43 42, 6| 6. En degenen, die naast Hem
44 43, 6| 6. Hoevele profeten hebben
45 44, 6| 6. Als een barmhartigheid
46 45, 6| 6. Dit zijn de tekenen van
47 46, 6| 6. En wanneer de mensen worden
48 47, 6| 6. En hen in het paradijs,
49 48, 6| 6. En dat Hij de huichelaars
50 49, 6| 6. O gij gelovigen, indien
51 50, 6| 6. Zien zij niet naar de hemel
52 51, 6| 6. En voorwaar, het gericht
53 52, 6| 6. En bij de boordevolle oceaan, ~
54 53, 6| 6. Die kracht bezit. Zo is
55 54, 6| 6. Wend u daarom van hen af.
56 55, 6| 6. En planten en bomen aanbidden
57 56, 6| 6. Zullen deze als stof worden
58 57, 6| 6. Hij laat de nacht in de
59 58, 6| 6. De Dag, waarop Allah hen
60 59, 6| 6. Hetgeen Allah van hen als
61 60, 6| 6. Voorzeker, zij zijn een
62 61, 6| 6. En toen Jezus, zoon van
63 62, 6| 6. Zeg: "O gij Joden als gij
64 63, 6| 6. Het is hetzelfde of gij
65 64, 6| 6. Deze (gingen onder) omdat
66 65, 6| 6. Herbergt haar (van wie
67 66, 6| 6. O gij die gelooft, redt
68 67, 6| 6. En voor degenen die niet
69 68, 6| 6. Wie van u bezeten is. ~
70 69, 6| 6. En de Aad werden door een
71 70, 6| 6. Zij (de ongelovigen) zien (
72 71, 6| 6. Maar mijn roepen heeft
73 72, 6| 6. Voorzeker, waren er enige
74 73, 6| 6. Voorwaar, des nachts opstaan
75 74, 6| 6. Bewijs geen gunsten om
76 75, 6| 6. Hij vraagt: "Wanneer is
77 76, 6| 6. De dienaren van Allah drinken
78 77, 6| 6. Om tot verontschuldiging
79 78, 6| 6. Hebben Wij de aarde niet
80 79, 6| 6. De Dag waarop de bevende (
81 80, 6| 6. Schenkt gij uw aandacht, ~
82 81, 6| 6. En wanneer de zeëen worden
83 82, 6| 6. O mens, wat heeft u bedrogen
84 83, 6| 6. De Dag, waarop de mensheid
85 84, 6| 6. (Zal worden gezegd) "O
86 85, 6| 6. Ziet! Zij zaten er bij, ~
87 86, 6| 6. Hij werd uit een stromende
88 87, 6| 6. Wij zullen u weldra onderwijzen
89 88, 6| 6. Zij zullen geen voedsel
90 89, 6| 6. Weet gij niet hoe uw Heer
91 90, 6| 6. Hij zegt: "Ik heb veel
92 91, 6| 6. En bij de aarde en haar
93 92, 6| 6. En het goede aanvaardt, ~
94 93, 6| 6. Vond Hij u niet als wees,
95 94, 6| 6. Voorwaar, gemak komt naast
96 95, 6| 6. Behalve degenen die geloven
97 96, 6| 6. In het geheel niet. Voorwaar,
98 98, 6| 6. Voorwaar, de ongelovigen
99 99, 6| 6. Op die Dag zullen de mensen
100 100, 6| 6. Voorwaar, de mens is ondankbaar
101 101, 6| 6. Dan zal hij, wiens schalen
102 102, 6| 6. Zult gij zeker de hel zien. ~
103 104, 6| 6. Het is het Vuur dat Allah
104 107, 6| 6. En zij, die er mee te koop
105 109 | Hidjrah. Dit hoofdstuk heeft 6 strofen. ~In naam van Allah,
106 109, 6| 6. Derhalve voor u uw godsdienst
107 114 | Hidjrah. Dit hoofdstuk heeft 6 strofen. ~In naam van Allah,
108 114, 6| 6. Vanuit het midden der djinn
|