Sura, Verse
1 2, 56 | 56. Toen deden Wij u verrijzen na uw dood,
2 2, 57 | 57. En Wij deden de wolken een schaduw over
3 2, 87 | gaven Mozes het Boek en deden boodschappers de een na
4 2, 141| ondervraagd over hetgeen zij deden. ~
5 3, 188| geroemd voor hetgene zij niet deden, denkt niet, dat zij veilig
6 5, 14 | was voorgehouden. Daarom deden Wij vijandschap en haat
7 5, 14 | weldra laten weten, wat zij deden. ~
8 5, 46 | 46. En Wij deden Jezus, zoon van Maria in
9 5, 79 | is inderdaad hetgeen zij deden. ~
10 5, 80 | hetgeen zij voor zichzelf deden zodat Allah toornig op hen
11 6, 6 | hen die regelmatig regen deden neerstromen en Wij deden
12 6, 6 | deden neerstromen en Wij deden rivieren onder hen vloeien;
13 6, 6 | hen vanwege hun zonden en deden een ander geslacht na hen
14 6, 122| schoonschijnend gemaakt hetgeen zij deden. ~
15 6, 159| bekend maken met hetgeen zij deden. ~
16 7, 9 | schalen licht zullen zijn, deden hun zielen tekort, omdat
17 7, 38 | zeggen: "Onze Heer, dezen deden ons dwalen, geef hun daarom
18 7, 53 | mochten doen, dan hetgeen wij deden?" Zij deden hun ziel inderdaad
19 7, 53 | hetgeen wij deden?" Zij deden hun ziel inderdaad tekort
20 7, 84 | 84. En Wij deden een regen van stenen over
21 7, 116| zij de ogen der mensen en deden hen vrezen en toonden hun
22 7, 118| bevestigd en bleek wat zij deden ijdel te zijn. ~
23 7, 137| 137. En Wij deden de mensen die voor zwak
24 7, 138| 138. En Wij deden de kinderen Israëls door
25 7, 147| anders dan voor hetgeen zij deden? ~
26 7, 160| zijn drinkplaats. En Wij deden wolken hen overschaduwen
27 7, 160| hebben voorzien." En zij deden Ons geen onrecht aan, maar
28 7, 171| de berg (Sinaï) boven hen deden schudden alsof hij een losse
29 7, 173| om hetgeen de leugenaars deden?" ~
30 9, 70 | onrecht aandeed, maar zij deden zichzelf onrecht aan. ~
31 9, 82 | vergelding voor hetgeen zij deden. ~
32 9, 95 | vergelding voor wat zij deden. ~
33 9, 121| moge geven voor hetgeen zij deden. ~
34 10, 12 | schoonschijnend gemaakt, wat zij deden. ~
35 10, 39 | van tot hen gekomen. Zo deden ook degenen, die vóór hen
36 10, 52 | er tot degenen die kwaad deden worden gezegd: "Ondergaat
37 11, 20 | hen worden verdubbeld. Zij deden geen moeite om te horen,
38 11, 82 | stad ondersteboven en Wij deden er brokken klei laag boven
39 11, 101| 101. En Wij deden hun geen onrecht maar zij
40 11, 101| hun geen onrecht maar zij deden zichzelf onrecht aan. En
41 12, 19 | Allah wist goed, wat zij deden. ~
42 14, 9 | tekenen tot hen, maar zij deden hen zwijgen en zeiden: "
43 15, 74 | stad ondersteboven en Wij deden brokken klei over hen regenen. ~
44 15, 93 | 93. Over hetgeen zij deden. ~
45 16, 28 | aanbieden (en zeggen): "Wij deden geen kwaad." Neen, Allah
46 16, 33 | Degenen, die vóór hen waren deden dat evenzo. Allah deed hun
47 16, 33 | geen onrecht aan, maar zij deden zichzelf onrecht aan. ~
48 16, 34 | 34. Het boze dat zij deden trof hen en wat zij bespotten
49 16, 118| u hebben vermeld. En Wij deden hun geen onrecht aan doch
50 17, 59 | zichtbaar teken doch zij deden haar kwaad; Wij zenden slechts
51 17, 103| te verwijderen; doch Wij deden hem en die met hem waren
52 18, 19 | 19. En Wij deden hen ontwaken, zodat zij
53 18, 33 | in gebreke. En door beide deden Wij rivieren stromen. ~
54 18, 49 | zij zullen al hetgeen zij deden voor zich zien en uw Heer
55 18, 96 | mij blokken ijzer." (Zij deden dit) totdat hij de ruimte
56 19, 52 | van de Berg (Sinaï), en deden hem tot Ons naderen om met
57 21, 70 | hem kwaad te doen doch Wij deden hen de grootste verliezers
58 21, 79 | En Wij waren het, Die dat deden. ~
59 23, 44 | verloochenden zij hem. Dus deden Wij hen elkander opvolgen
60 23, 110| dezen u Mijn gedachtenis deden vergeten omdat gij hen placht
61 24, 64 | onderrichten over hetgeen zij deden. Waarlijk Allah heeft kennis
62 26, 74 | dat onze vaderen hetzelfde deden." ~
63 26, 99 | En slechts de schuldigen deden ons dwalen. ~
64 26, 112| wat weet ik er van wat zij deden?" ~
65 26, 173| 173. En Wij deden een regen op hen regenen,
66 27, 57 | behalve zijn vrouw; Wij deden haar tot de achterblijvenden
67 27, 58 | 58. En Wij deden een regen over hen komen,
68 28, 42 | 42. En Wij deden hen in deze wereld door
69 28, 63 | dit zijn degenen die wij deden dwalen. Wij deden hen dwalen
70 28, 63 | die wij deden dwalen. Wij deden hen dwalen zoals wij dwaalden.
71 28, 81 | 81. Dan deden Wij hem en zijn huis in
72 28, 84 | vergolden naar datgene wat zij deden. ~
73 29, 7 | beloning geven voor wat zij deden. ~
74 29, 40 | waren er die Wij in de aarde deden verzinken, en onder hen
75 29, 40 | onder hen waren er die Wij deden verdrinken. Allah was het
76 30, 9 | het, meer dan dezen het deden. En hun boodschappers kwamen
77 30, 10 | bitter voor hen die kwaad deden, omdat zij de tekenen van
78 31, 23 | hen inlichten over wat zij deden; Allah weet heel goed wat
79 32, 19 | onthaal voor hetgeen zij deden. ~
80 33, 67 | onze grote mannen maar zij deden ons van de rechte weg afdwalen. ~
81 34, 12 | daarvan was een maand, en Wij deden een stroom van gesmolten
82 34, 19 | tussen onze reizen." En zij deden zich daarmee onrecht aan,
83 34, 33 | gestraft voor hetgeen zij deden. ~
84 34, 37 | ontvangen, voor hetgeen zij deden en zullen veilig zijn in
85 35, 37 | anders dan wij vroeger deden." (Men zal hun antwoorden): "
86 36, 34 | druiven aangelegd en Wji deden er bronnen ontspringen, ~
87 37, 32 | 32. En wij deden u dwalen omdat wij zelf
88 37, 82 | 82. Dan deden Wij de anderen verdrinken. ~
89 39, 35 | zal het slechtste wat zij deden van hen verwijderen en hun
90 39, 50 | toch baatte hen hetgeen zij deden niet; ~
91 39, 51 | 51. En het kwaad dat zij deden trof hen en wat de onrechtvaardigen
92 40, 53 | gaven Mozes de leiding, en deden de kinderen van Israël het
93 41, 29 | djinn en der mensen die ons deden dwalen, opdat wij hen onder
94 41, 50 | alles vertellen wat zij deden en Wij zullen hen zeker
95 43, 48 | groter dan het andere en Wij deden hen een straf ondergaan
96 43, 56 | 56. Wij deden hen vergaan en maakten dit
97 43, 76 | 76. Wij deden hun geen onrecht, doch zij
98 44, 28 | 28. Zo was het, maar Wij deden ze een ander volk erven.
99 46, 29 | aantal van de djinn naar u deden komen, die de Koran wensten
100 53, 31 | opdat Hij degenen die slecht deden moge vergelden voor hetgeen
101 54, 52 | 52. En al hetgeen zij deden staat in de geschriften.
102 57, 27 | 27. Dan deden Wij Onze boodschappers in
103 57, 27 | voetsporen treden en Wij deden Jezus, de zoon van Maria,
104 58, 6 | Hij hun over alles wat zij deden, inlichten. Allah heeft
105 58, 7 | Opstanding mededelen wat zij deden. Voorzeker, Allah heeft
106 58, 18 | zweren zoals zij dit tot u deden en zij zullen denken dat
107 68, 43 | hun niets ontbrak (en zij deden het niet). ~
|