Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
menigte 2
mening 11
meningen 1
mens 104
mensdom 20
menselijke 2
mensen 340
Frequency    [«  »]
106 7
104 geven
104 hel
104 mens
103 tussen
103 zodat
101 11

Koran

IntraText - Concordances

mens

    Sura, Verse
1 2, 72 | En toen gij trachttet een mens te doden en onder elkander 2 2, 205| en het nageslacht (van de mens) te vernietigen, maar Allah 3 3, 79 | 79. Het betaamt een mens niet, als Allah hem het 4 4, 28 | last verlichten, want de mens is zwak geschapen. ~ 5 5, 32 | Israëls voor, dat wie ook een mens doodt, behalve wegens het 6 6, 9 | aangesteld, zouden Wij hem als mens hebben doen voorkomen en 7 7, 179| Wij hebben menige djinn en mens geschapen wier einde de 8 10, 12 | 12. En wanneer de mens een moeilijkheid overkomt, 9 11, 9 | 9. Wanneer Wij de mens Onze barmhartigheid doen 10 12, 31 | verheerlijkt. Dit is geen mens, dit is een edele engel." ~ 11 14, 34 | kunnen opsommen. Voorwaar, de mens is zeer onrechtvaardig, 12 15, 26 | Waarlijk Wij schiepen de mens uit droge, klinkende klei, 13 15, 28 | engelen zeide: "Ik ga de mens uit droge, klinkende klei 14 15, 33 | niet onderwerpen aan de mens, die Gij uit droge, klinkende 15 16, 4 | 4. En Hij heeft de mens uit een levenskiem geschapen, 16 16, 69 | waarin genezing is voor de mens. Voorzeker, daarin is een 17 17, 11 | 11. De mens vraagt om het kwade gelijk 18 17, 11 | het goede vraagt; en de mens is haastig. ~ 19 17, 13 | En de werken van ieder mens hebben Wij om zijn hals 20 17, 53 | hen. Voorwaar, Satan is de mens een verklaarde vijand. ~ 21 17, 67 | wendt gij u af. Want de mens is zeer ondankbaar. ~ 22 17, 83 | 83. En wanneer Wij de mens gunsten bewijzen wendt hij 23 17, 88 | 88. Zeg: "Indien de mens en de djinn samenspannen, 24 17, 93 | mijn Heer: ik ben slechts mens en boodschapper!" ~ 25 17, 94 | zeiden: "Heeft Allah een mens als boodschapper gezonden?" ~ 26 17, 100| zouden worden. Waarlijk, de mens is vrekkig." ~ 27 17, 101| Mozes, dat gij een betoverd mens zijt." ~ 28 18, 37 | vormde tot een volledig mens?" ~ 29 18, 54 | gelijkenissen vermeld, doch de mens is in vele dingen zeer twistziek. ~ 30 18, 110| Zeg: "Ik ben slechts een mens gelijk gij, doch mij wordt 31 19, 32 | onderdrukker, noch een slecht mens gemaakt." ~ 32 19, 66 | 66. En de mens zegt: "Zal ik wanneer ik 33 19, 67 | 67. Herinnert de mens zich dan niet dat Wij hem 34 21, 3 | Mohammed) niet slechts een mens als gij? Wilt gij dan de 35 21, 37 | 37. De mens is met een haastige natuur 36 22, 66 | leven opwekken. Waarlijk de mens is uiterst ondankbaar. ~ 37 23, 12 | Voorwaar, Wij scheppen de mens uit een uittreksel van klei; ~ 38 23, 24 | zeiden: "Hij is slechts een mens zoals gij, hij zou zich 39 23, 33 | zeiden: "Dit is slechts een mens, zoals gij. Hij eet van 40 23, 38 | Hij is niet anders dan een mens die een leugen heeft verzonnen 41 25, 29 | gekomen." En Satan laat de mens in de steek. ~ 42 25, 54 | 54. En Hij is het Die de mens uit water heeft geschapen 43 26, 154| 154. Gij zijt slechts een mens zoals wij, toon ons dan 44 29, 8 | 8. En Wij hebben de mens geboden zijn ouders goed 45 29, 10 | zij de vervolging van de mens als een straf van Allah. 46 29, 57 | 57. Elk mens moet de dood ondergaan, 47 31, 14 | 14. Wij hebhen de mens op het hart gedrukt betreffende 48 32, 7 | begon de schepping van de mens uit klei. ~ 49 33, 72 | vreesden er voor, maar de mens nam het op zich. Inderdaad, 50 35, 2 | 2. Wat Allah de mens aan barmhartigheid schenkt, 51 36, 77 | 77. Heeft de mens niet begrepen dat Wij hem 52 38, 71 | engelen zeide: "Ik ga de mens uit klei scheppen, ~ 53 39, 8 | 8. Wanneer een mens wordt benadeeld, roept hij 54 39, 8 | van Zichzelf, vergeet de mens waarvoor hij eerst (God) 55 39, 49 | 49. Wanneer nu de mens tegenspoed treft, roept 56 41, 6 | Zeg: "Ik ben slechts een mens zoals gij. Het is mij geopenbaard 57 41, 49 | 49. De mens wordt niet moe het goede 58 41, 51 | Wanneer Wij gunsten aan de mens verlenen wendt hij zich 59 42, 33 | elke geduldige, dankbare (mens). ~ 60 42, 48 | waarlijk, wanneer Wij de mens Onze barmhartigheid betuigen, 61 42, 48 | bedreven, dan voorzeker, is de mens ondankbaar. ~ 62 42, 51 | 51. Het is voor een mens niet mogelijk dat Allah 63 42, 52 | Voorzeker, gij leidt de mens zeker naar het rechte pad, ~ 64 43, 15 | gelijken aan Allah. Waarlijk de mens is klaarblijkelijk ondankbaar. ~ 65 46, 15 | 15. En Wij hebben de mens vriendelijkheid jegens zijn 66 50, 16 | voorzeker, Wij hebben de mens geschapen en Wij weten alles 67 52, 21 | aan hun werken afdoen. Elk mens is onderpand voor zijn daden. ~ 68 53, 24 | 24. Krijgt de mens alles waarnaar hij verlangt? ~ 69 53, 39 | 39. En dat de mens niet meer kan krijgen dan 70 55, 3 | 3. Hij heeft de mens geschapen ~ 71 55, 14 | 14. Hij schiep de mens uit droge klei, als aardewerk. ~ 72 55, 39 | 39. Op die Dag zullen mens noch djinn worden ondervraagd 73 55, 56 | zijn met zedige blik, door mens noch djinn ooit aangeraakt. ~ 74 59, 16 | Satan, wanneer hij tegen de mens zegt: "Verwerp (de waarheid)"; 75 70, 19 | 19. Voorwaar, de mens is geschapen met een ongeduldige 76 74, 25 | slechts het woord van een mens." ~ 77 75, 3 | 3. Denkt de mens dat Wij zijn beenderen niet 78 75, 5 | 5. Maar de mens wenst in 't vervolg slecht 79 75, 10 | 10. Op die Dag zal de mens zeggen: "Waarheen te vluchten?" ~ 80 75, 13 | 13. De mens zal op die Dag worden onderricht 81 75, 14 | 14. Neen, de mens is een bewijs tegen zichzelf. ~ 82 75, 31 | 31. Want hij (mens) nam de Waarheid niet aan, 83 75, 36 | 36. Denkt de mens dat hij zonder doel zal 84 76, 1 | Voorzeker, er is voor de mens een tijdperk geweest toen 85 76, 2 | 2. Wij hebben de mens uit een gemengde levenskiem 86 78, 40 | gewaarschuwd; de Dag waarop de mens zal zien wat hij heeft uitgevoerd 87 79, 35 | 35. De Dag waarop de mens zich zal herinneren hetgeen 88 80, 3 | 3. (Mens) wat weet gij? Misschien 89 80, 17 | 17. Wee de mens! Hoe ondankbaar is hij! ~ 90 80, 24 | 24. Laat nu de mens naar zijn voedsel zien; ~ 91 82, 6 | 6. O mens, wat heeft u bedrogen omtrent 92 84, 6 | Zal worden gezegd) "O mens, gij moet ijverig naar uw 93 86, 5 | 5. Laat de mens derhalve overwegen waaruit 94 89, 15 | 15. Wat de mens betreft, wanneer zijn Heer 95 89, 23 | getoond; op die Dag zal de mens de vermaning willen volgen, 96 90, 4 | Voorwaar, Wij hebben de mens geschapen om moeilijkheden ( 97 95, 4 | Voorzeker, Wij hebben de mens in de beste vorm geschapen, ~ 98 96, 2 | 2. Die de mens uit geronnen bloed schiep. ~ 99 96, 4 | 4. Die (de mens) door middel van de pen 100 96, 5 | 5. Hij leerde aan de mens datgene wat deze niet kende, ~ 101 96, 6 | geheel niet. Voorwaar, de mens wordt opstandig, ~ 102 99, 3 | 3. En de mens zal zeggen: "Wat is er met 103 100, 6 | 6. Voorwaar, de mens is ondankbaar jegens zijn 104 103, 2 | 2. Voorzeker, de mens is te midden van verlies. ~


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License