Sura, Verse
1 2, 48 | vreest de Dag, dat de ene ziel de andere niet zal kunnen
2 2, 57 | maar zij plachten hun eigen ziel te schaden. ~
3 2, 87 | tot u kwam, met hetgeen uw ziel niet behaagde, hebt gij
4 2, 90 | datgene, waarvoor zij hun ziel hebben verkocht; daar zij
5 2, 102| hetgene waarvoor zij hun ziel hebben verkocht; hadden
6 2, 123| vreest de Dag, waarop geen ziel een andere ziel van nut
7 2, 123| waarop geen ziel een andere ziel van nut kan zijn, waarop
8 2, 231| doet, doet gewis zijn eigen ziel onrecht. En drijft niet
9 2, 233| haar volgens gebruik. Geen ziel wordt belast boven haar
10 2, 265| welbehagen zoekende en hun ziel versterkende, is als een
11 2, 281| teruggebracht; dan zal aan elke ziel ten volle worden betaald
12 2, 286| 286. Allah belast geen ziel boven haar vermogen. Voor
13 3, 25 | twijfel bestaat en waarop elke ziel voor hetgeen zij verdient
14 3, 30 | Gedenkt) de Dag, waarop iedere ziel zich geplaatst zal vinden
15 3, 145| 145. Geen ziel kan sterven zonder Allah'
16 3, 161| meebrengen. Dan zal iedere ziel ten volle worden vergolden
17 3, 185| 185. Elke ziel zal de dood ondergaan. En
18 4, 1 | Heer, Die u van één enkele ziel schiep en daaruit haar gezellin
19 4, 64 | waren gekomen, toen zij hun ziel onrecht hadden aangedaan
20 4, 97 | terwijl dezen hun eigen ziel onrecht aandoen, zeggen: "
21 4, 107| niet voor degenen, die hun ziel onrecht aandoen. Voorzeker,
22 4, 110| Wie kwaad doet of zijn ziel onrecht aandoet en daarna
23 4, 111| slechts jegens zijn eigen ziel. En Allah is Alwetend, Alwijs. ~
24 6, 20 | erkennen. Maar zij, die hun ziel hebben tekort gedaan, willen
25 6, 60 | 60. Hij is het, Die uw ziel in de nacht neemt en weet
26 6, 61 | Onze boodschappers zijn ziel wegnemen; zij falen daarin
27 6, 70 | waarschuw hiermee, opdat een ziel niet moge worden overgeleverd
28 6, 98 | is het, Die u van uit één ziel heeft voortgebracht en er
29 6, 123| slechts tegen hun eigen ziel, maar zij bemerken het niet. ~
30 6, 151| geheim begaat en dat gij een ziel ten onrechte doodt die Allah
31 6, 152| rechtvaardigheid. Wij belasten geen ziel boven haar vermogen. En
32 6, 158| verschijnen, zal het geloven geen ziel baten die voorheen niet
33 6, 164| aller dingen is?" En geen ziel handelt dan voor zichzelf
34 7, 42 | verrichten - Wij belasten geen ziel boven haar vermogen - dezen
35 7, 53 | wij deden?" Zij deden hun ziel inderdaad tekort en hetgeen
36 7, 189| het, Die u uit een enkele ziel heeft geschapen en daaruit
37 8, 50 | zien, wanneer de engelen de ziel der ongelovigen wegnemen,
38 9, 42 | zijn gegaan." Zij doen hun ziel te gronde gaan en Allah
39 9, 55 | mede te straffen en hun ziel zal heengaan, terwijl zij
40 9, 85 | wereld te straffen; hun ziel zal hen verlaten, terwijl
41 10, 30 | 30. Daarna zal iedere ziel ondervinden wat zij heeft
42 10, 44 | de mensen doen hun eigen ziel onrecht aan. ~
43 10, 54 | 54. En indien elke ziel die onrechtvaardig handelt
44 10, 100| 100. Doch geen ziel kan geloven zonder verlof
45 10, 108| ten bate van zijn eigen ziel en wie dwaalt, dwaalt slechts
46 11, 21 | Dezen zijn het, die hun ziel hebben te kort gedaan en
47 11, 105| waarop het komt, zal geen ziel zonder Zijn toestemming
48 12, 83 | vader) zeide: "Neen, uw ziel heeft een groot iets voor
49 13, 33 | Zal Hij, Die over elke ziel waakt ten aanzien van hetgeen
50 13, 42 | Allah. Hij weet wat elke ziel verdient en de ongelovigen
51 14, 51 | 51. Opdat Allah elke ziel moge vergelden voor hetgeen
52 16, 28 | sterven terwijl zij hun ziel onrecht aandoen zullen onderdanigheid
53 16, 111| 111. De dag waarop elke ziel voor zichzelf komt pleiten,
54 16, 111| komt pleiten, dan zal elke ziel ten volle worden vergoed
55 17, 14 | Lees het boek. Uw eigen ziel is op deze dag als rekenaar
56 20, 15 | het onthullen opdat elke ziel de beloning zal ontvangen
57 20, 96 | opgegeven. Aldus heeft. mijn ziel het voor mij vergemakkelijkt." ~
58 21, 35 | 35. Iedere ziel zal de dood ondergaan en
59 21, 47 | Opstanding, zodat geen enkele ziel in enig opzicht onrecht
60 23, 62 | 62. Wij belasten geen ziel boven haar vermogen. Bij
61 23, 103| dit zijn degenen die hun ziel benadeelden - zullen in
62 27, 40 | het welzijn van zijn eigen ziel, maar wie ondankbaar is,
63 27, 44 | Mijn Heer, ik heb mijn ziel inderdaad onrecht aangedaan;
64 28, 16 | Heer, ik heb mijn eigen ziel onrecht gedaan, bescherm
65 30, 9 | waren het die hun eigen ziel onrecht aandeden. ~
66 30, 44 | bereiden dit voor hun eigen ziel. ~
67 31, 28 | slechts als die van een enkele ziel. Voorwaar, Allah is Alhorend,
68 31, 34 | baarmoeder bevindt. Geen ziel weet wat zij morgen zal
69 31, 34 | morgen zal doen, en geen ziel weet in welk land zij zal
70 32, 11 | toevertrouwd zijt, zal uw ziel nemen; dan zult gij tot
71 32, 13 | wilden, zouden Wij aan elke ziel haar leiding kunnen geven,
72 35, 8 | leidt wie Hij wil. Laat uw ziel dus niet wegkwijnen uit
73 36, 54 | En op die Dag zal geen ziel onrecht worden aangedaan,
74 39, 6 | 6. Hij schiep u uit één ziel, dan maakte Hij daaruit
75 39, 41 | ten bate van zijn eigen ziel en wie dwaalt, dwaalt ten
76 39, 56 | 56. Opdat geen ziel moge zeggen: "O wat een
77 39, 70 | 70. Elke ziel zal volledig worden beloond
78 40, 17 | 17. "Op deze Dag zal elke ziel worden beloond voor hetgeen
79 41, 31 | gij alles krijgen wat uw ziel zal wensen, en daarna zult
80 41, 46 | doet dit voor zijn eigen ziel; en wie kwaad bedrijft,
81 45, 15 | voordele van zijn eigen ziel: en wie kwaad doet, doet
82 45, 15 | doet dat tegen zijn eigen ziel. Ten slotte zult gij tot
83 45, 22 | waarheid geschapen, zo dat elke ziel voor hetgeen zij verdient
84 47, 27 | engelen bij de dood hun ziel zullen nemen, hun aangezicht
85 50, 21 | 21. En iedere ziel zal tezamen komen met een
86 56, 83 | Waarom dan, wanneer de ziel van (de stervende) zijn
87 59, 18 | vreest Allah; en laat iedere ziel acht geven op hetgeen zij
88 59, 19 | zodat Hij hun hun eigen ziel heeft doen vergeten. Zij
89 65, 1 | overschrijdt doet zeker zijn eigen ziel onrecht aan. Gij weet niet;
90 65, 7 | gegeven. Allah belast geen ziel boven hetgeen Hij haar heeft
91 74, 38 | 38. Elke ziel is als een pand voor hetgeen
92 75, 2 | zichzelf beschuldigende ziel tot getuige. ~
93 75, 26 | 26. Ja! Als de ziel van de stervende tot de
94 79, 40 | Heer te staan, en die zijn ziel van begeerten onthield, ~
95 81, 14 | 14. Dan zal ieder ziel weten wat zij heeft voorbereid. ~
96 82, 5 | 5. Zal iedere ziel weten wat zij heeft vooruitgezonden
97 82, 19 | 19. De Dag waarop een ziel iets vermag voor een andere
98 82, 19 | iets vermag voor een andere ziel! Op die Dag berust het gebod
99 86, 4 | 4. Er is geen ziel waarover geen wachter is. ~
100 89, 27 | 27. Maar gij, o ziel in vrede! ~
101 91, 7 | 7. En bij de ziel en haar volmaaktheid, ~
|