Sura, Verse
1 2, 90 | dalen over diegenen Zijner dienaren, die Hij wil. Daardoor brachten
2 2, 186| 186. En wanneer Mijn dienaren u over Mij vragen, zeg dan: "
3 2, 207| goedertieren jegens Zijn dienaren. ~
4 3, 15 | welbehagen. En Allah ziet Zijn dienaren. ~
5 3, 20 | ervan; en Allah ziet zijn dienaren. ~
6 3, 30 | is liefderijk jegens Zijn dienaren. ~
7 3, 79 | zou zeggen: "Weest mijn dienaren buiten Allah''; maar (veeleer): "
8 3, 182| onrechtvaardig jegens zijn dienaren. ~
9 4, 118| een bepaald deel van uw dienaren nemen." ~
10 5, 118| hen straft, zijn zij Uw dienaren en indien Gij hen vergeeft,
11 6, 18 | Oppermachtige over Zijn dienaren en Hij is de Alwijze, en
12 6, 61 | is oppermachtig over Zijn dienaren en Hij zendt bewakers over
13 6, 88 | leidt daarmede van Zijn dienaren, wie Hij wil. En, indien
14 7, 32 | Allah, die Hij voor Zijn dienaren heeft voortgebracht en zuiver
15 7, 128| als erfdeel aan wie Zijner dienaren Hij wil en de uiteindelijke
16 7, 194| naast Allah aanroept zijn dienaren, zoals gij. Roept hen dan
17 8, 51 | onrechtvaardig voor Zijn dienaren." ~
18 9, 104| dat Allah berouw van Zijn dienaren aanneemt en aalmoezen aanvaardt
19 10, 107| toe aan diegene van Zijn dienaren, die Hem behaagt. En Hij
20 12, 24 | was een Onzer uitverkoren dienaren. ~
21 12, 62 | hij (Jozef) zeide tot zijn dienaren: "Stopt hun geld in de zadeltassen,
22 14, 11 | gunsten aan wie van Zijn dienaren Hij wil. Het is niet aan
23 14, 31 | 31. Zeg tot mijn gelovige dienaren dat zij het gebed behoren
24 15, 40 | uitzondering van Uw oprechte dienaren onder hen." ~
25 15, 42 | 42. "Gij zult over Mijn dienaren zeker geen macht hebben,
26 15, 49 | 49. Zeg tot Mijn dienaren dat Ik voorzeker Vergevensgezind,
27 16, 2 | Openbaring neder tot wie van Zijn dienaren Hij wil (zeggende): "Waarschuwt,
28 17, 5 | bedreigingen kwam, zonden Wij Onze dienaren, toegerust met grote macht
29 17, 17 | Heer de zonden van Zijn dienaren. ~
30 17, 30 | Voorzeker Hij kent en ziet Zijn dienaren goed. ~
31 17, 53 | 53. En zeg tot Mijn dienaren dat zij spreken wat het
32 17, 65 | 65. Voorzeker over Mijn dienaren zult gij geen macht hebben.
33 17, 96 | ziet alles betreffende Zijn dienaren." ~
34 18, 65 | Daar vonden zij een Onzer dienaren, aan wie Wij Onze barmhartigheid
35 18, 102| ongelovigen dat zij Mijn dienaren tot beschermers kunnen nemen
36 19, 61 | de Barmhartige aan Zijn dienaren heeft gedaan. Voorwaar,
37 19, 63 | als erfenis geven aan Onze dienaren, die rechtvaardig zijn. ~
38 20, 77 | openbaarden Mozes: "Voer Mijn dienaren weg in de nacht en baan
39 21, 26 | zij zijn slechts geëerde dienaren.
40 21, 105| geschreven dat Mijn rechtvaardige dienaren de aarde zullen erven. ~
41 22, 10 | onrechtvaardig jegens Zijn dienaren."
42 23, 109| was een gedeelte van Mijn dienaren dat placht te zeggen: "O,
43 25, 17 | Waart gij het, die deze mijn dienaren deedt dwalen, of dwaalden
44 25, 58 | hoogte met de zonden van Zijn dienaren. ~
45 25, 63 | 63. En de dienaren van de Barmhartige zijn
46 26, 52 | Mozes, zeggende: "Neemt Mijn dienaren mede in de nacht, want gij
47 27, 15 | boven vele van Zijn gelovige dienaren heeft verheven." ~
48 27, 19 | barmhartigheid tot Uw rechtvaardige dienaren behoren." ~
49 27, 59 | zij met Zijn uitverkoren dienaren. Is Allah beter of wat zij
50 28, 82 | voor wie Hij wil van Zijn dienaren. Indien Allah ons niet genadig
51 29, 56 | 56. O Mijn gelovige dienaren Mijn aarde is uitgestrekt,
52 29, 62 | voor wie Hij wil van Zijn dienaren. Voorzeker, Allah heeft
53 30, 48 | doet vallen op wie van Zijn dienaren Hij wil, ziet! verheugen
54 34, 13 | slechts weinigen van Mijn dienaren zijn dankbaar. ~
55 34, 39 | voor wie Hij wil van Zijn dienaren. En wat gij ook (weldadig)
56 35, 28 | verschillende kleur. Alleen Zijn dienaren die kennis bezitten, vrezen
57 35, 31 | Allah kent en doorziet Zijn dienaren. ~
58 35, 32 | erfdeel aan diegenen Onzer dienaren die Wij uitkozen. En onder
59 35, 45 | voorwaar Allah kent Zijn dienaren goed. ~~
60 37, 40 | 40. Maar de uitverkoren dienaren van Allah. ~
61 37, 74 | uitzondering der uitverkoren dienaren van Allah. ~
62 37, 81 | voorzeker één Onzer gelovige dienaren. ~
63 37, 111| hij was één Onzer gelovige dienaren. ~
64 37, 122| behoorden tot Onze gelovige dienaren. ~
65 37, 128| uitzondering der uitverkoren dienaren van Allah. ~
66 37, 132| hij was één Onzer gelovige dienaren. ~
67 37, 160| uitzondering van de uitverkoren dienaren van Allah. ~
68 37, 169| zeker Allah's uitverkoren dienaren zijn geworden." ~
69 37, 171| Ons woord aangaande Onze dienaren, de boodschappers, is reeds
70 38, 45 | 45. En gedenk Onze dienaren Abraham, Izaak en Jacob,
71 38, 83 | 83. Behalve Uw oprechte dienaren." ~
72 39, 7 | ondankbaarheid onder Zijn dienaren. En als gij dankbaar zijt,
73 39, 10 | Zeg: "O, Mijn gelovige dienaren, vreest uw Heer." Voor hen,
74 39, 16 | Hiertegen waarschuwt Allah Zijn dienaren: "O Mijn dienaren, vreest
75 39, 16 | Allah Zijn dienaren: "O Mijn dienaren, vreest Mij derhalve." ~
76 39, 17 | blijde tijding aan Mijn dienaren, ~
77 39, 46 | Slechts Gij oordeelt onder Uw dienaren over datgene waarin zij
78 39, 53 | 53. Zeg: "O mijn dienaren die tegen u zelf buitensporig
79 40, 15 | aan wie Hij wil van Zijn dienaren, opdat hij moge waarschuwen
80 40, 31 | hen waren. Allah wil Zijn dienaren geen onrecht aandoen. ~
81 40, 44 | Voorwaar, Allah ziet Zijn dienaren door en door." ~
82 40, 48 | Allah heeft nu over Zijn dienaren recht gesproken." ~
83 40, 85 | neemt ten opzichte van Zijn dienaren en zo gingen de ongelovigen
84 41, 46 | onrechtvaardig jegens Zijn dienaren. ~
85 42, 19 | Zorgzaam tegenover Zijn dienaren. Hij zorgt voor wie Hij
86 42, 23 | het waarvan Allah aan Zijn dienaren die geloven en goede werken
87 42, 25 | berouw aanvaardt van Zijn dienaren en (hun) zonden vergeeft.
88 42, 27 | de voorziening voor Zijn dienaren zou hebben vergroot, zouden
89 42, 27 | wil. Hij kent en ziet Zijn dienaren inderdaad goed. ~
90 42, 52 | verlenen aan diegenen Onzer dienaren die Wij willen. Voorzeker,
91 43, 15 | sommigen maken van Zijn dienaren gelijken aan Allah. Waarlijk
92 43, 19 | maakten de engelen, die dienaren zijn van de Barmhartige,
93 43, 68 | 68. "O Mijn dienaren, geen vrees zal op deze
94 44, 18 | 18. "Geeft mij de dienaren van Allah, voorwaar, ik
95 44, 23 | God zeide: "Trek met Mijn dienaren 's nachts weg want gij zult
96 50, 11 | Als voorziening voor Onze dienaren en Wij verkwikken daarmee
97 50, 29 | onrechtvaardig jegens Mijn dienaren."
98 66, 10 | twee Onzer rechtvaardige dienaren maar zij waren hun ontrouw.
99 71, 27 | achterlaat zullen zij Uw dienaren op een dwaalspoor leiden
100 76, 6 | 6. De dienaren van Allah drinken uit een
101 89, 29 | Ga daarom in onder Mijn dienaren, ~
|