Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
proefden 1
proeft 1
proeven 1
profeet 92
profeetschap 1
profeten 29
profetenambt 4
Frequency    [«  »]
93 moogt
93 woord
92 koran
92 profeet
92 welke
91 anderen
91 behalve

Koran

IntraText - Concordances

profeet

                                                   bold = Main text
   Sura, Verse                                     grey = Comment text
1 Voo | of om de biografie van de Profeet Mohammad, doch integendeel 2 2, 247| 247. En hun profeet zeide tot hen: "Waarlijk, 3 2, 248| 248. En hun profeet zeide tot hen: "Het teken 4 3, 39 | hij zal edel, kuis en een profeet onder de rechtvaardigen 5 3, 68 | die hem volgen; en deze profeet en de gelovigen; en Allah 6 3, 159| barmhartigheid van Allah zijt gij (de Profeet) zachtmoedig jegens hen ( 7 3, 161| 161. En het betaamt een profeet niet oneerlijk te handelen; 8 3, 184| 184. En wanneer men u (de profeet) verloochent, (weet dan) 9 4, 65 | gelovigen zijn, voordat zij u (profeet) tot rechter maken over 10 4, 78 | Dit komt van u" (van de profeet). Zeg: "Alles komt van Allah". 11 5, 81 | indien zij in Allah en deze profeet en hetgeen hem werd geopenbaard 12 6, 8 | er geen engel tot hem (de Profeet) nedergezonden?" En indien 13 6, 20 | gaven, erkennen hem (de Profeet), zoals zij hun kinderen 14 6, 33 | doch zij verloochenen u (profeet) niet, maar het zijn de 15 6, 42 | volkeren die vóór u waren, (een profeet) toen troffen Wij hen (die 16 6, 107| opgericht. Wij hebben u (de Profeet) geen bewaker over hen gemaakt, 17 6, 112| Wij een vijand voor elke profeet gemaakt, bozen van onder 18 7, 94 | En Wij zonden nimmer een profeet naar een stad zonder dat 19 7, 96 | zij verloochenden (onze profeet); daarom grepen Wij hen 20 7, 157| de boodschapper, de reine profeet volgen, die zij in de Torah 21 7, 158| Zijn boodschapper, de reine Profeet, die in Allah en Zijn woorden 22 7, 195| Smeedt plannen tegen mij (profeet) en geeft mij geen uitstel" ~ 23 8, 64 | 64. O profeet, Allah is toereikend voor 24 8, 65 | 65. O profeet, spoor de gelovigen aan 25 8, 67 | 67. Een profeet kan geen gevangenen maken 26 8, 70 | 70. O profeet, zeg tot de gevangenen die 27 9, 40 | 40. Als gij hem (de profeet) niet helpt, voorzeker Allah 28 9, 61 | er zijn onder hen, die de profeet lastig vallen en zeggen: " 29 9, 73 | 73. O profeet, strijd tegen de ongelovigen 30 9, 99 | tot de zegeningen van de profeet. Ziet toe! Het is stellig 31 9, 113| 113. Het is de profeet en de gelovigen niet geoorloofd 32 9, 117| met barmhartigheid tot de profeet gewend en tot de Migranten 33 9, 117| de Hulpgevers, die deze (profeet) in het uur van nood volgden, 34 10, 20 | van zijn Heer tot hem (de profeet) nedergezonden?" Zeg: "Het 35 10, 38 | Of zeggen zij: "Hij (de profeet) heeft het verzonnen"? Zeg: " 36 11, 7 | beste is. En indien gij (Profeet) zegt: "Voorzeker, gij zult 37 12, 102| verborgene die Wij u (o Profeet ) openbaren. Gij waart niet 38 13, 7 | zeggen: "Waarom is hem (de profeet) geen teken van zijn Heer 39 13, 27 | zeggen: "Waarom is hem (de profeet) geen teken van zijn Heer 40 16, 37 | 37. Als gij (profeet) begerig zijt dat zij geleid 41 16, 82 | zich afwenden zijt gij (de profeet) alleen voor de duidelijke 42 16, 89 | midden zullen verwekken en u (profeet) als getuige tegen dezen 43 16, 103| een man is, die hem (de profeet) onderwijst. De taal van 44 17, 73 | voorzeker zij zouden u (de profeet) willen afleiden van hetgeen 45 19, 30 | Boek gegeven en mij tot een profeet gemaakt;" ~ 46 19, 41 | was een waarheidslievend profeet. ~ 47 19, 49 | Jacob en maakten elk hunner profeet. ~ 48 19, 51 | uitverkorene, boodschapper en profeet. ~ 49 19, 53 | barmhartigheid zijn broeder Aäron als profeet en helper. ~ 50 19, 54 | eveneens) een boodschapper - profeet. ~ 51 19, 56 | was een waarheidslievend profeet. ~ 52 20, 134| Wij hen voor zijn (van de profeet) komst met een straf hadden 53 22, 15 | denkt dat Allah hem (de profeet) in deze wereld of in het 54 22, 52 | een boodschapper of een profeet vóór u of, wanneer hij ( 55 24, 62 | belangrijk is, bij hem (de profeet) zijn, zich niet verwijderen 56 25, 4 | een leugen, die hij (de Profeet) verzonnen heeft en andere 57 25, 31 | Zo maken Wij voor elke profeet een vijand van onder de 58 33, 1 | 1. O Profeet, zoek bescherming bij Allah 59 33, 6 | 6. De Profeet is dichter bij de gelovigen 60 33, 13 | zelfs om toestemming van de Profeet, zeggende: "Onze huizen 61 33, 21 | Voorwaar, gij hebt in de Profeet van Allah een prachtig voorbeeld 62 33, 28 | 28. O profeet! Zeg aan uw vrouwen, "Als 63 33, 30 | 30. O vrouwen van de profeet! Als iemand onder u schuldig 64 33, 32 | 32. O vrouwen van de profeet, gij zijt niet zoals een 65 33, 38 | 38. Er moet voor de profeet geen bezwaar zijn betreffende 66 33, 45 | 45. O, profeet. Wij hebben u als getuige, 67 33, 50 | 50. O profeet, Wij hebben voor u uw vrouwen 68 33, 50 | vrouw indien zij zich aan de profeet toevertrouwt als de profeet 69 33, 50 | profeet toevertrouwt als de profeet haar wenst te huwen; dit 70 33, 53 | gelooft! Gaat de huizen van de profeet niet binnen tenzij gij uitgenodigd 71 33, 53 | praten. Dat is lastig voor de profeet; hij is verlegen voor u, 72 33, 56 | zenden zegeningen over de profeet. O, gij die gelooft, zendt 73 33, 59 | 59. O profeet! Zeg aan uw vrouwen en uw 74 35, 23 | 23. Gij (profeet) zijt slechts een waarschuwer. ~ 75 36, 69 | 69. En Wij hebben hem (de profeet) het dichten niet geleerd, 76 37, 112| blijde nieuws van Izaäk, een profeet onder de rechtvaardigen. ~ 77 42, 6 | hen waakt Allah: maar gij (profeet) zijt geen voogd over hen. ~ 78 43, 7 | er kwam tot hen nooit een profeet of zij bespotten hem. ~ 79 46, 35 | Wees daarom geduldig (o profeet) zoals de boodschappers, 80 49, 2 | niet boven de stem van de profeet en spreekt niet hardop tot 81 52, 29 | 29. Waarschuw daarom (o, profeet). Bij de gratie van uw Heer 82 58, 8 | voor hetgeen uw (tegen de profeet) zeggen?" Genoegzaam voor 83 60, 12 | 12. O profeet! Wanneer gelovige vrouwen 84 65, 1 | 1. O, profeet, indien gij van de vrouwen 85 66, 1 | 1. O profeet, waarom verbiedt gij u hetgeen 86 66, 3 | 3. Toen de profeet een woord aan een zijner 87 66, 4 | samenspant tegen hem (de profeet), dan is Allah zeker zijn 88 66, 8 | op de Dag waarop Allah de profeet alsmede de gelovigen niet 89 66, 9 | 9. O profeet, strijd tegen de ongelovigen 90 75, 32 | Doch hij verloochende (de profeet) en wendde zich af. ~ 91 80, 1 | 1. Hij (de profeet) fronste (zijn voorhoofd) 92 110 | die in een stuk, aan de profeet, salla Allah u alihi wa


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License