Sura, Verse
1 2, 87 | hebt gij verloochend en anderen gedood. ~
2 2, 145| onder hen, die de Qiblah van anderen volgen. En indien gij aan
3 2, 251| sommige mensen niet door anderen laten terugdrijven, dan
4 2, 253| hebbell wij sommigen boven anderen verheven; tot sommigen hunner
5 2, 253| sommigen hunner geloofden en anderen verwierpen. En indien Allah
6 2, 262| besteden niet doen volgen door (anderen) te verwijten of te krenken,
7 3, 13 | ongelovig, dezen zagen de anderen voor hun eigen ogen dubbel
8 3, 64 | dat sommigen onzer geen anderen tot goden nemen, buiten
9 3, 200| blijft geduldig en spoort anderen aan volhardend te zijn en
10 4, 32 | Allah sommigen uwer boven anderen deed uitblinken. Mannen
11 4, 34 | omdat Allah de enen boven de anderen heeft doen uitmunten en
12 4, 55 | sommigen hunner weerhielden anderen er van te (geloven). De
13 4, 91 | 91. Gij zult anderen vinden die veilig bij u
14 4, 133| Hij u, o volk, wegnemen en anderen in uw plaats brengen en
15 4, 167| Zij, die verwerpen en (anderen) van Allah's weg afhouden,
16 5, 32 | behalve wegens het doden van anderen of het scheppen van wanorde
17 5, 106| rechtvaardige mannen; of van twee anderen die niet van uit uw midden
18 5, 107| aan zonde dan moeten twee anderen hun plaats innemen uit het
19 6, 26 | 26. En zij verbieden (anderen) en blijven er zelt verre
20 6, 53 | Wij sommigen hunner door anderen beproefd, zodat zij kunnen
21 6, 129| onrechtvaardigen tot vrienden voor de anderen, voor hetgeen zij verdienen. ~
22 6, 164| een lastdrager de last van anderen. Dan zal uw terugkeer tot
23 6, 165| sommigen uwer in rang boven anderen verheven, opdat Hij u door
24 7, 24 | uwer zullen de vijanden van anderen zijn. En er is voor u een
25 7, 30 | heeft Hij geleid en bij anderen werd dwaling hun deel. Zij
26 7, 45 | 45. Die anderen van het pad van Allah weerhielden,
27 7, 192| 192. En zij kunnen anderen geen hulp verlenen noch
28 8, 36 | besteden hun rijkdommen om anderen van de weg van Allah af
29 8, 47 | mensen te worden gezien en om anderen van het pad van Allah af
30 8, 60 | van Allah en uw vijand en anderen buiten hen, die gij niet
31 9, 102| 102. En er zijn anderen, die hun fouten bekennen.
32 9, 106| 106. En anderen wachten Allah's gebod af.
33 11, 105| sommigen hunner ongelukkig en anderen gelukkig zijn. ~
34 13, 4 | sommigen er van in fruit boven anderen uitmunten. Daarin zijn tekenen
35 14, 3 | Hiernamaals verkiezen en (anderen) van het pad van Allah afhouden
36 16, 71 | heeft sommigen uwer boven anderen in levensonderhoud bevoorrecht.
37 16, 88 | Degenen die verwerpen en anderen van de weg van Allah afhouden -
38 16, 90 | vergelden) en wel te doen aan anderen en te geven als aan verwanten;
39 16, 94 | ondergaan omdat gij ook anderen van het pad van Allah hebt
40 16, 100| vriendschap aanknopen en die anderen met God vereenzelvigen. ~
41 17, 21 | hebben doen uitblinken boven anderen; voorwaar, het Hiernamaals
42 17, 55 | sommige profeten boven de anderen doen uitmunten en aan David
43 18, 19 | hebt gij hier vertoefd?" Anderen zeiden: "Wij zijn een dag
44 18, 19 | van een dag gebleven." Nog anderen zeiden: "Uw God weet het
45 18, 99 | Wij sommigen hunner tegen anderen laten opstaan en de bazuin
46 22, 5 | dood worden achterhaald en anderen die zulk een hoge ouderdom
47 22, 9 | hooghartig afkerend ten einde anderen af te leiden van Allah's
48 22, 40 | mensen niet met behulp van anderen tegenhield, zouden ongetwijfeld
49 23, 91 | sommigen hunner zouden zeker anderen hebben overwonnen. Verheven
50 24, 26 | niets uitstaande met hetgeen anderen zeggen. Er is voor hen vergiffenis
51 24, 45 | hiervan gaan op hun buik, anderen op twee poten en nog anderen
52 24, 45 | anderen op twee poten en nog anderen op vier poten. Allah schept
53 24, 58 | sommigen uwer moeten met anderen omgaan; aldus maakt Allah
54 25, 20 | tot een beproeving voor anderen. Zult gij geduldig zijn?
55 26, 64 | 64. En Wij lieten de anderen naderbij komen. ~
56 26, 66 | Daarna verdronken Wij de anderen. ~
57 26, 172| Daarna vernietigden Wij de anderen. ~
58 28, 11 | hem van verre gade en de anderen bemerkten het niet. ~
59 28, 77 | wereld niet, en doe goed (aan anderen) zoals Allah u goed gedaan
60 28, 87 | zijn nedergezonden; en roep anderen tot uw Heer, en behoor niet
61 31, 6 | praatjes zonder kennis (anderen) van Allah's pad wil doen
62 33, 23 | eed hebben gehouden, en anderen die nog wachten en geenszins
63 33, 26 | dooddet sommigen en gij naamt anderen gevangen. ~
64 35, 32 | zich zelven te kort doen, anderen die de middenweg bewandelen
65 35, 32 | middenweg bewandelen en nog anderen die in goedheid en deugd
66 36, 23 | 23. Zal ik anderen tot goden nemen naast Hem?
67 37, 27 | Sommigen hunner zullen zich tot anderen wenden, elkander wederkerig
68 37, 50 | enigen hunner zullen zich tot anderen wenden, elkander ondervragend. ~
69 37, 82 | 82. Dan deden Wij de anderen verdrinken. ~
70 37, 113| nageslacht die goed doen en anderen die zichzelf openlijk onrecht
71 37, 136| En Wij vernietigden de anderen. ~
72 38, 38 | 38. Alsook anderen, die met ketenen geboeid
73 39, 3 | En degenen, die naast Hem anderen als beschermers nemen, zeggende: "
74 40, 67 | Sommigen sterven eerder, en anderen onder u zullen een vastgestelde
75 40, 78 | hen hebben Wij vermeld en anderen hebben Wij niet genoemd
76 43, 32 | verheffen sommigen hunner boven anderen in graden, opdat sommigen
77 43, 32 | graden, opdat sommigen hunner anderen te werk mogen stellen. En
78 47, 4 | wilde sommigen uwer door anderen op de proef stellen. En
79 47, 32 | zij die niet geloven en (anderen) van Allah's pad afleiden
80 56, 3 | Enigen zal het vernederen, anderen zal het verheffen. ~
81 56, 61 | 61. Om anderen als gij in uw plaats te
82 58, 16 | schild gemaakt en zij leiden anderen van het pad van Allah af;
83 59, 9 | stad hebben gehuisvest en(anderen) vóórgingen in het geloof,
84 59, 9 | gegeven wordt, zij geven anderen de voorkeur boven zichzelf,
85 62, 3 | 3. En ook anderen die dezen (gelovigen) nog
86 73, 20 | onder u ziek kunnen zijn, en anderen op reis door het land trekken,
87 73, 20 | Allah's genade, en weer anderen strijdend voor Allah's zaak.
88 83, 1 | 1. Wee hen die anderen tekort doen. ~
89 83, 3 | 3. Indien zij voor anderen uitmeten of afwegen, geven
90 87, 9 | 9. Maak (anderen) daarom indachtig, voorzeker
91 107, 3 | 3. Hij wekt anderen niet op de armen te voeden. ~
|