Sura, Verse
1 2, 59 | 59. Maar de onrechtvaardigen vervingen het woord door
2 2, 59 | Daarom zonden Wij over de onrechtvaardigen een grote straf vanuit de
3 2, 145| zoudt gij zeker tot de onrechtvaardigen behoren. ~
4 2, 150| met uitzondering van de onrechtvaardigen geen bezwaar tegen u mogen
5 2, 193| toegestaan, behalve tegen de onrechtvaardigen. ~
6 2, 254| en de ongelovigen zijn de onrechtvaardigen. ~
7 2, 270| er is geen hulp voor de onrechtvaardigen. ~
8 3, 57 | toekennen. Maar Allah heeft de onrechtvaardigen niet lief. ~
9 3, 94 | verzinnen tegen Allah, zijn de onrechtvaardigen. ~
10 3, 140| neme en Allah heeft de onrechtvaardigen niet lief. ~
11 3, 192| voorzeker vernederd. En de onrechtvaardigen zullen geen helper vinden.
12 5, 45 | heeft nedergezonden, zijn onrechtvaardigen. ~
13 5, 72 | verblijfplaats zijn. Er is voor de onrechtvaardigen geen helper. ~
14 5, 107| zouden wij inderdaad tot de onrechtvaardigen behoren." ~
15 6, 21 | verloochent? Voorzeker, de onrechtvaardigen zullen niet slagen. ~
16 6, 52 | verdrijven, dan zult gij tot de onrechtvaardigen behoren. ~
17 6, 58 | beslist. En Allah kent de onrechtvaardigen met beste. ~
18 6, 93 | het waarnemen, wanneer de onrechtvaardigen in doodsstrijd zijn en de
19 6, 129| wijze maken Wij sommigen der onrechtvaardigen tot vrienden voor de anderen,
20 6, 135| tehuis zal zijn." Waarlijk de onrechtvaardigen slagen nooit. ~
21 7, 5 | zeiden: "Wij waren inderdaad onrechtvaardigen." ~
22 7, 19 | anders zult gij tot de onrechtvaardigen behoren." ~
23 7, 41 | En zo vergelden Wij de onrechtvaardigen. ~
24 7, 44 | vloek van Allah rust op de onrechtvaardigen, ~
25 7, 162| 162. Maar de onrechtvaardigen onder hen vervingen het
26 7, 165| kwade verboden en grepen de onrechtvaardigen met een strenge straf aan,
27 7, 168| rechtvaardigen en er zijn onrechtvaardigen. Wij beproefden hen door
28 9, 47 | hebben. En Allah kent de onrechtvaardigen goed. ~
29 10, 106| dan zult gij zeker tot de onrechtvaardigen behoren. ~
30 11, 18 | vloek van Allah rust op de onrechtvaardigen, ~
31 11, 31 | Anders zou ik zeker tot de onrechtvaardigen behoren." ~
32 11, 37 | En roep Mij omtrent de onrechtvaardigen niet aan. Zij zullen zeker
33 11, 83 | niet ver verwijderd van de onrechtvaardigen. ~
34 11, 94 | barmhartigheid en kastijding greep de onrechtvaardigen zodat zij uitgestrekt in
35 11, 113| 113. En neig u niet tot de onrechtvaardigen, anders zal het Vuur ook
36 11, 116| hun midden redden? Maar de onrechtvaardigen volgden datgene waarin hun
37 14, 13 | openbaring: "Wij zullen de onrechtvaardigen zeker vernietigen." ~
38 14, 22 | vereenzelvigd. Er zal voor de onrechtvaardigen gewis een smartelijke straf
39 14, 27 | bevestigende woord en Allah laat de onrechtvaardigen dwalen. En Allah doet, wat
40 14, 42 | achteloos is omtrent hetgeen de onrechtvaardigen doen. Hij geeft hun slechts
41 14, 44 | zal komen; dan zullen de onrechtvaardigen zeggen: "Onze Heer, schenk
42 17, 47 | beraadslagen en wanneer de onrechtvaardigen zeggen: "Gij volgt slechts
43 17, 82 | gelovigen; doch voor de onrechtvaardigen vergroot het slechts het
44 17, 99 | twijfel bestaat. Doch de onrechtvaardigen tonen slechts ondankbaarheid. ~
45 18, 50 | Slecht is het loon der onrechtvaardigen. ~
46 19, 38 | zullen komen. Waarlijk, de onrechtvaardigen zijn in duidelijke dwaling. ~
47 21, 3 | hart is achteloos. En de onrechtvaardigen plegen overleg in het geheim
48 21, 29 | Aldus vergelden Wij de onrechtvaardigen. ~
49 21, 46 | ons, wij waren inderdaad onrechtvaardigen." ~
50 21, 87 | behoorde inderdaad tot de onrechtvaardigen." ~
51 21, 97 | onachtzaam over, neen, wij waren onrechtvaardigen." ~
52 22, 53 | verhard is - voorzeker, de onrechtvaardigen zijn in groot verzet - ~
53 23, 27 | spreek Mij niet over de onrechtvaardigen, want zij zullen worden
54 24, 50 | Neen, zij zijn zelf de onrechtvaardigen. ~
55 25, 8 | er van te eten." En de onrechtvaardigen zeggen: "Gij volgt slechts
56 25, 37 | pijnlijke straf voor de onrechtvaardigen bereid. ~
57 26, 227| onrecht is aangedaan, maar de onrechtvaardigen zullen weldra weten welke
58 28, 37 | tehuis zal zijn. Waarlijk, de onrechtvaardigen zullen nooit slagen." ~
59 29, 31 | want haar inwoners zijn onrechtvaardigen." ~
60 29, 46 | wijze; doch zeg tegen de onrechtvaardigen: "Wij geloven in hetgeen
61 29, 49 | is gegeven. En alleen de onrechtvaardigen verwerpen Onze tekenen. ~
62 30, 29 | 29. Neen, de onrechtvaardigen volgen hun eigen neigingen
63 30, 57 | uitvluchten op die Dag de onrechtvaardigen niet baten; noch zal hun
64 31, 11 | worden gesteld). Neen, de onrechtvaardigen verkeren klaarblijkelijk
65 34, 31 | slechts zien wanneer de onrechtvaardigen voor hun Heer zullen worden
66 34, 42 | doen." En Wij zullen tot de onrechtvaardigen zeggen: "Ondergaat de straf
67 37, 22 | 22. Verzamelt de onrechtvaardigen, hun metgezellen en hetgeen
68 37, 63 | tot een beproeving voor de onrechtvaardigen gemaakt. ~
69 39, 24 | straf? - terwijl tot de onrechtvaardigen zal worden gezegd: "Ondergaat (
70 39, 47 | 47. En indien de onrechtvaardigen bezaten al hetgeen op de
71 39, 51 | deden trof hen en wat de onrechtvaardigen onder dezen doen, zal hen
72 40, 18 | verdriet zullen zijn. De onrechtvaardigen zullen geen boezemvrienden
73 40, 52 | verontschuldiging van de onrechtvaardigen niets zal baten en voor
74 42, 8 | toe wie Hij wil. Doch de onrechtvaardigen zullen geen beschermer of
75 42, 21 | geoordeeld zijn geweest. Want de onrechtvaardigen zullen zeker een pijnlijke
76 42, 22 | 22. Gij zult de onrechtvaardigen in vrees zien voor hetgeen
77 42, 40 | Voorzeker, Hij houdt niet van de onrechtvaardigen. ~
78 42, 44 | beschermer hebben. En gij zult de onrechtvaardigen zien die, wanneer zij de
79 42, 45 | verloren." Ziet toe! de onrechtvaardigen zullen een blijvende straf
80 43, 65 | midden werden onenig. Wee de onrechtvaardigen wegens de straf van een
81 45, 19 | baten. En voorzeker, de onrechtvaardigen zijn vrienden onder elkander,
82 46, 12 | in duidelijke taal, om de onrechtvaardigen te waarschuwen en als verblijdend
83 49, 11 | geen berouw tonen zijn de onrechtvaardigen. ~
84 51, 59 | 59. Voorzeker het lot der onrechtvaardigen is gelijk aan dat van hun
85 52, 47 | 47. En voorwaar, voor de onrechtvaardigen is hiervoor een straf. Maar
86 59, 17 | vertoeven; dit is het loon der onrechtvaardigen. ~
87 62, 7 | uitgevoerd. En Allah kent de onrechtvaardigen goed. ~
88 71, 24 | doen dwalen, en Gij doet de onrechtvaardigen slechts in dwaling toenemen." ~
89 71, 28 | mannen en vrouwen; en doe de onrechtvaardigen slechts in verderf toenemen." ~~
90 76, 31 | wie Hij wil, en voor de onrechtvaardigen heeft Hij een pijnlijke
|