bold = Main text
Sura, Verse grey = Comment text
1 2, 14| 14. En wanneer zij de gelovigen
2 3, 14| 14. Voor de mensen is de liefde
3 4, 14| 14. En wie Allah en Zijn boodschapper
4 5, 14| 14. En met degenen die zeggen: "
5 6, 14| 14. Zeg: "Zal ik een andere
6 7, 14| 14. Hij zeide: "Geef mij uitstel
7 8, 14| 14. Dat is (uw straf), ondergaat
8 9, 14| 14. Bestrijdt hen, Allah zal
9 10, 14| 14. En na hen hebben Wij u
10 11, 14| 14. En indien zij uw (uitdaging)
11 12, 14| 14. Zij zeiden: "Indien de
12 13, 14| 14. Tot Hem is het ware gebed.
13 14 | 14. Abraham (Ibrahiem) Geopenbaard
14 14, 14| 14. "En Wij zullen u zeker
15 15, 14| 14. En indien Wij een deur
16 16, 14| 14. En Hij is het, Die de zee
17 17, 14| 14. "Lees het boek. Uw eigen
18 18, 14| 14. En Wij versterkten hun
19 19, 14| 14. Vriendelijk en goed voor
20 20, 14| 14. "Voorwaar, Ik ben Allah;
21 21, 14| 14. Zij antwoordden: "Wee ons,
22 22, 14| 14. Voorwaar, Allah zal hen
23 23, 14| 14. Vervolgens vormen Wij de
24 24, 14| 14. En ware het niet door Allah'
25 25, 14| 14. "Roept niet éénmaal om
26 26, 14| 14. Bovendien hebben zij een
27 27, 14| 14. En zij verwierpen deze
28 28, 14| 14. En toen hij volwassen werd
29 29, 14| 14. Voorwaar, Wij zonden Noach
30 30, 14| 14. Op de Dag, waarop het Uur
31 31, 14| 14. Wij hebhen de mens op het
32 32, 14| 14. Ondergaat daarom (de straf)
33 33, 14| 14. Als men uit de omgeving
34 34, 14| 14. En toen Wij zijn (Salomo'
35 35, 14| 14. Als gij hen aanroept, zullen
36 36, 14| 14. Wij zonden tot hen twee
37 37, 14| 14. En wanneer zij een teken
38 38, 14| 14. Allen verloochenden de
39 39, 14| 14. Zeg: "Allah is het Die
40 40, 14| 14. Roept alleen Allah aan,
41 41, 14| 14. Toen hun boodschappers
42 42, 14| 14. En zij waren slechts verdeeld,
43 43, 14| 14. En voorzeker wij moeten
44 44, 14| 14. En zij hebben zich van
45 45, 14| 14. Zeg tegen de gelovigen,
46 46, 14| 14. Dezen zijn de bewoners
47 47, 14| 14. Zijn zij die op een duidelijk
48 48, 14| 14. Van Allah is het koninkrijk
49 49, 14| 14. De bewoners der woestijn
50 50, 14| 14. En de Bosbewoners, en het
51 51, 14| 14. "Ondergaat uw beproeving.
52 52, 14| 14. (Men zal zeggen:) "Dit
53 53, 14| 14. Bij de Lotusboom waar niemand
54 54, 14| 14. Het dreef onder Onze ogen
55 55, 14| 14. Hij schiep de mens uit
56 56, 14| 14. En weinigen uit later tijd. ~
57 57, 14| 14. (De huichelaars zullen
58 58, 14| 14. Hebt gij degenen niet gezien,
59 59, 14| 14. Zij zullen u niet bestrijden
60 61 | Hidjrah. Dit hoofdstuk heeft 14 strofen. ~In naam van Allah,
61 61, 14| 14. O, gij die gelooft, weest
62 64, 14| 14. O, gij gelovigen, er zijn
63 67, 14| 14. Zou Hij Die schiep niet
64 68, 14| 14. Omdat hij rijkdommen en
65 69, 14| 14. En de aarde en de bergen
66 70, 14| 14. En allen die op aarde zijn,
67 71, 14| 14. En Hij heeft u door verschillende
68 72, 14| 14. En er zijn onder ons Moslims
69 73, 14| 14. Er zal een Dag komen waarop
70 74, 14| 14. En ik verschafte hem elk
71 75, 14| 14. Neen, de mens is een bewijs
72 76, 14| 14. En de schaduw der bomen
73 77, 14| 14. En wat weet gij ervan wat
74 78, 14| 14. En zenden Wij niet vanuit
75 79, 14| 14. En ziet, zij zijn opgewekt. ~
76 80, 14| 14. Hoogstaand en rein, ~
77 81, 14| 14. Dan zal ieder ziel weten
78 82, 14| 14. En de slechten zijn omringd
79 83, 14| 14. Neen, maar hetgeen zij
80 84, 14| 14. En dacht inderdaad dat
81 85, 14| 14. En Hij is de Vergevende,
82 86, 14| 14. Het is geen scherts. ~
83 87, 14| 14. Voorzeker, geslaagd is
84 88, 14| 14. En drinkschalen gereed
85 89, 14| 14. Voorwaar, uw Heer is waakzaam. ~
86 90, 14| 14. Of, op de dag van honger
87 91, 14| 14. Maar zij verloochenden
88 92, 14| 14. Daarom waarschuw Ik u voor
89 96, 14| 14. Weet hij niet dat Allah
|